Aviaire influenza – overzicht van de situatie

advertisement
RC/21.04.05/PUNT 6
AVIAIRE INFLUENZA
STAND VAN ZAKEN OP 11.04.2005
RAADGEVEND COMITE
Situatie op internationaal vlak
Zuidoost en Oost Azië
De epizoötie van aviaire influenza met de hoogpathogene H5N1 stam, die sinds einde 2003 in een
tiental Zuidoost Aziatische landen woedt, kent sinds in de afgelopen maanden opnieuw een
heropleving. Na een relatief rustigere periode in de zomermaanden van 2004, worden er weer in
verschillende landen meer haarden en meer humane ziekte- en sterftegevallen gemeld (tabellen 1 en
2).
De situatie is er dus - ondanks anderhalf jaar bestrijding - niet op verbeterd. Het virus heeft zich nu
endemisch verspreid in de gedomesticeerde pluimveestapel (voornamelijk kippen, eenden en ganzen)
in Thailand, Vietnam, Cambodja, Indonesië en mogelijk ook in Zuid China. Wetenschappelijke surveys
en onderzoek in voornamelijk Thailand hebben bovendien aangetoond dat het virus zich ondertussen
ook aan verschillende wilde vogel- en pluimveesoorten heeft aangepast. De rol van wilde fauna als
reservoir is in de getroffen landen dan ook mogelijk belangrijker dan voorheen, zeker in de rurale
gebieden waar in de traditionele houderijsystemen het pluimvee vrij rondloopt en zich veelvuldig
contacten voordoen tussen gedomesticeerd pluimvee en wilde vogels. Het grote aanpassingsvermogen van deze virusstam aan andere gastheren wordt eveneens bewezen door het feit dat bij
verschillende zoogdieren (behalve de mens, ook reeds bij tijgers en katten) natuurlijke besmettingen
werden vastgesteld. De enige “positieve” noot is dat tot op heden alle aangetoonde gevallen van
besmetting bij de mens een gevolg waren van rechtstreeks en veelal intensief contact met besmet
pluimvee. Rechtstreekse overdracht van mens naar mens is nog niet onomstotelijk vastgesteld. De
kans dat virus reassorteert tot een variant die ook van mens op mens sterk besmettelijk zou zijn, blijft
evenwel reëel.
In het licht van de geschetste situatie hebben verschillende landen hun bestrijdingsmaatregelen
aangepast. Dergelijke aanpassingen worden mee gestuurd en gepromoot door de WHO en de FAO.
De aanbevelingen en maatregelen zijn er vooral op gericht om het risico op virusoverdracht tussen
pluimvee onderling en naar de mens toe te beperken.
-
Structureel wordt ernaar gestreefd om op bedrijfsniveau zoveel als mogelijk een scheiding te
bekomen tussen kippen, eenden en andere diersoorten als het varken. Dergelijke scheiding
moet er tegelijk op gericht zijn om het contact tussen de mens en deze dieren te verminderen.
-
Thailand is van plan om ruim 2.700.000 loslopende eenden te doden omdat deze ervan
verdacht worden door hun mobiele levenswijze de ziekte te verspreiden. Ook in Vietnam neemt
de overheid maatregelen tegen loslopende eenden: er is een verbod uitgevaardigd op het laten
loslopen en kweken van eenden. Tevens werden begin februari alle eenden opgeruimd in Ho
Chi Minh stad (bron: FAO).
-
Vaccinatie wordt nu door de betrokken landen als een volwaardig wapen beschouwd, hoewel
buiten de regio zelf gezonde scepsis over het succes ervan blijft bestaan. Vaccinatie beschermt
tegen klinische tekens en sterfte bij besmetting, zal de hoeveelheid virus die wordt
uitgescheiden reduceren en beperkter houden in de tijd en zal tevens de weerstand tegen een
AI raadgevend comité 20050421
stafdienst crisispreventie en crisisbeheer
1
RC/21.04.05/PUNT 6
infectie verhogen, maar verhindert onder meer niet dat het virus zich alsnog zal vermeerderen
in klinisch gezonde, maar besmette dieren. Een ondoordachte vaccinatiecampagne werkt dan
ook eerder contraproductief en zal het virus onopgemerkt in de populatie onderhouden. Zonder
de nodige garanties voor een efficiënt vaccinatieschema en goede vaccins, voor een
consequente en correcte toediening van de vaccins in de ganse pluimveestapel en voor een
monitoring die de vaccinatiestatus van de pluimveestapel en de verspreiding van het virus
doorlopend kan vaststellen, zal de ziekte dan ook nooit op afdoende wijze kunnen worden
beheerst, laat staan worden uitgeroeid. Het is daarom afwachten of het vaccinatieprogramma
waarbij Thailand besloten heeft om binnen 2 maanden aan te vangen met het vaccineren van
vrijlopende kippen, eenden, vechthanen en exotische vogels, uitgezonderd het pluimvee
bestemd voor de export, voldoende garanties zal kunnen bieden.
De Europese Unie handhaaft in de komende maande onverminderd zijn invoerverbod voor levende
vogels en pluimvee, alsook van sommige dierlijke producten ervan, vanuit de getroffen regio.
Tabel 1. Haarden van aviaire influenza in Zuidoost Azië.
Datum eerste
haard
Datum laatste
haard
Informatie
Cambodja
23-01-2004
25-03-2005
Sinds het begin van het jaar zijn er 2 nieuwe
haarden vastgesteld. In totaal zijn er sinds het
begin van de epidemie 15 haarden gemeld.
China
27-01-2004
07-07-2004
Geen nieuws. Gekende uitbraken zijn onder
controle. Vermoedelijk wordt er op grote schaal
gevaccineerd in de zuidelijke provincies.
-
-
In Hong Kong zijn sinds het begin van de
epidemie 4 besmette dode trekvogels gevonden:
Ardea cinerea, Ardeola bacchus en Falco peregrinus. Het land kent een vaccinatieprogramma
voor zijn pluimveestapel dat een gevolg is van
uitbraken in de periode 1997-1998.
Indonesië
25-01-2004
mrt 2005
Uitbraken zijn vastgesteld in West en Centraal
Java en in het zuiden van Sulawesi. De omvang
is onduidelijk, maar vermoedelijk groot.
Laos
26-01-2004
26-01-2004
Geen nieuws. Gekende uitbraken zijn onder
controle.
Maleisië
17-08-2004
19-11-2004
Geen nieuws. Gekende uitbraken zijn onder
controle.
De epizoötie in Noord-Korea betreft een hoog
pathogene H7 stam (de N is nog niet bekend).
Het land krijgt steun vanuit Zuid-Korea voor de
bestrijding van de ziekte. Vooralsnog zijn er 3
haarden bekend gemaakt door de autoriteiten.
Land
Hong Kong
Noord-Korea
26-02-2005
05-03-2005
Thailand
23-01-2004
mrt 2005
De ziekte woedt onverminderd verder. In de
afgelopen maanden werden wekelijks nieuwe
haarden gerapporteerd.
mrt 2005
Het laatste rapport aan de OIE dateert van
februari 2005. Uit andere bronnen blijkt dat er
sindsdien nog bijna wekelijks nieuwe uitbraken
zijn geweest.
Vietnam
06-01-2004
AI raadgevend comité 20050421
stafdienst crisispreventie en crisisbeheer
2
RC/21.04.05/PUNT 6
Tabel 2. Humane gevallen van aviaire influenza.
Land
Totaal aantal
gerapporteerde gevallen
Totaal aantal
sterftegevallen
Cambodja
3
3
Thailand
17
12
Vietnam
60
36
totaal
80
51
Zuid-Afrika
Zuid-Afrika is sinds de zomer van 2004 geconfronteerd geweest met een uitbraak van hoogpathogene
H5N2 bij struisvogels. In de loop van december 2004 zijn de laatste opruimingen in de
Oostkaapprovincie afgerond. In totaal werden ongeveer 27.000 struisvogels gedood, wat meer is dan
de helft van de gedomesticeerde struisvogelpopulatie in dit gebied. In het ganse land zijn naar
aanleiding van de epidemie pluimveebedrijven gescreend, met de nadruk op struisvogelbedrijven in
de Oostkaapprovincie en de Westkaapprovincie. Bij deze survey werden op 39 bedrijven serologisch
verdachte dieren gevonden. Deze bedrijven werden onder quarantaine geplaatst, maar in geen van de
gevallen werden klinische symptomen noch sterfte waargenomen. De virusisolatie- en PCR-testen
bleken telkens negatief. In Zuid-Afrika loopt een discussie over de verdere aanpak van dergelijke
bedrijven.
Het Europese verbod op invoer uit Zuid-Afrika van levende struisvogels, struisvogeleieren,
struisvogelvlees, producten op basis van struisvogelvlees, andere onbehandelde struisvogelproducten, alsook gezelschapvogels, is verlengd tot ten minste 30 juni 2005.
Mexico
In de staat Durango in het noorden van Mexico is op 30 maart 2005 een uitbraak van laag pathogene
aviaire influenza vastgesteld. Ruim 2.000.000 stuks kippen werden gedood. Verdere informatie
ontbreekt.
Situatie in België
Jaarlijks monitoringsprogramma
Het FAVV heeft met het oog op de detectie van laagpathogene aviaire influenzastammen in de loop
van september en oktober 2004 een jaarlijkse screening gehouden op een steekproef van de
Belgische pluimveebedrijven. Daarbij werden bij uitstek risicobedrijven geviseerd: eenden-, ganzenen kalkoenbedrijven, alsook kippenbedrijven met vrije uitloop. Er werden op een totaal van ruim 4000
stalen, genomen op zo’n 416 verschillende bedrijven, slechts 2 serologisch positieve resultaten
gevonden: één op een eendenbedrijf en één ganzenbedrijf. Intensief onderzoek op deze bedrijven
heeft geen viruscirculatie aan het licht gebracht, zodat van een eerder toevallige bevinding gewag kan
worden gemaakt. Er kan dan ook (met de nodige reserve) geconcludeerd worden dat er geen recente
circulatie van LPAI in de Belgische pluimveestapel is geweest.
AI raadgevend comité 20050421
stafdienst crisispreventie en crisisbeheer
3
RC/21.04.05/PUNT 6
AI bij illegaal ingevoerde kuifarenden
België is onverwacht nauw betrokken geweest bij de AI-epidemie in Zuidoost Azië: op 18 oktober
werden 2 illegaal ingevoerde roofvogels (Aziatische kuifarend) uit Thailand in de handbagage van een
Thaise reiziger onderschept. De vogels werden op de luchthaven van Zaventem door de douane in
beslag genomen en op de grensinspectiepost (GIP) door de dienstdoende dierenarts geëuthanaseerd
en voor onderzoek naar het referentielaboratorium CODA gestuurd. Op 22 oktober bleek uit de laboanalyses dat de vogels besmet waren met het Zuidoost Aziatische H5N1 virus. Daarop zijn ook de
vogels die tussen 18 en 22 oktober via de GIP zijn gepasseerd of er verbleven (ruim 4900 vogels)
opgespoord. In ons land werden de 2 betrokken ladingen (658 vogels) gedood en onderzocht op AI.
Ook de vogels die in een quarantainecentrum waren ondergebracht samen met vogels die in de
risicoperiode via de GIP waren gepasseerd zijn gedood en onderzocht. Geen van de vogels bleek
besmet. Een aantal verdachte vogels waren al verder vervoerd naar quarantainecentra in Nederland
en Rusland. Beide landen werden op de hoogte gebracht en hebben de vogels vastgehouden in
afwachting van het verdere onderzoek in België.
Aangezien de besmette en verdachte vogels niet buiten de GIP en quarantainecentra waren geweest,
is de Belgische pluimveestapel niet in gevaar geweest.
Noodplan grieppandemie
Op initiatief van de federale Minister van Volksgezondheid is een task force grieppandemie opgericht,
die werk moet maken van een nationaal noodplan grieppandemie. Dergelijk noodplan moet toelaten
om adequaat en snel te reageren op een eventuele wereldwijde grieppandemie. Hoewel de
werkzaamheden grotendeels door humane medische specialisten en wetenschappers gedragen
worden en geïnspireerd zijn, is het FAVV betrokken partij omwille van het feit dat dergelijke pandemie
gelinkt kan zijn aan pluimvee- of varkenstypische griepstammen.
HPAI-problematiek bij duiven
Wat betreft duiven werd in het verleden steeds geopperd dat duiven weliswaar niet gevoelig waren
voor HPAI-infecties, maar wel als passieve vector tot de verspreiding van het virus konden bijdragen.
De verbodsmaatregelen na een uitbraak waren dan ook in de eerste plaats gericht op het verbieden
van het vervoer en het verzamelen van duiven gedurende een beperkte periode.
Einde 2004 is nieuwe, wetenschappelijke informatie opgedoken die aantoont dat duiven wel gevoelig
kunnen zijn voor HPAI, zij het weliswaar in beperktere mate dan kippen en niet voor alle HPAI
stammen. Dit was enkele maanden voordien ook al aangetoond in de praktijk doordat het H5N1-virus
bij wilde duiven in Thailand werd aangetoond.
Het FAVV heeft naar aanleiding hiervan en op advies van de wetenschappelijke experts van het
nationale referentielaboratorium CODA en het wereldreferentielaboratorium van Weybridge (Verenigd
Koninkrijk), de aanpak bij een uitbraak van aviaire influenza met betrekking tot duiven aangepast. Aan
de tot op heden toegepaste vervoer- en verzamelbeperkingen zal nog strikter de hand worden
gehouden dan voorheen. Bovendien zal de duif voor stammen waarvoor een gevoeligheid werd
aangetoond als een gevoelige diersoort worden beschouwd en in de bestrijding van een uitbraak op
dezelfde voet worden behandeld als pluimvee.
AI raadgevend comité 20050421
stafdienst crisispreventie en crisisbeheer
4
Download