RC/28.09.05/PUNT 11 AVIAIRE INFLUENZA overzicht van de ontwikkelingen in de periode april-september 2005 Raadgevend Comite van 28-09-2005 Situatie op internationaal vlak Zuidoost en Oost Azië In Zuid-Oost Azië is globaal gesproken nauwelijks beterschap merkbaar. In de zwaarst getroffen landen Thailand en Vietnam lijkt het aantal gevallen bij pluimvee – net als in de zomer van 2004 – wel verminderd te zijn, maar zeker niet in die mate dat reeds van een echte kentering kan gesproken worden. Het is dus op dit ogenblik nog te vroeg om te kunnen stellen dat de in de samenvatting van april jl. vermelde "nieuwe" bestrijdingsmaatregelen (vaccinatie en opruiming van dieren) vruchten beginnen af te werpen. Wel is het duidelijk dat de problematiek helemaal verschoven is naar de extensieve pluimveehouderij. In Thailand, waar behalve de ontelbare tradionele "backyard" bedrijfjes een goed georganiseerde professionele sector aanwezig is, zijn er in het afgelopen jaar nauwelijks gevallen geweest op professionele pluimveehouderijen. Het zwaartepunt van de internationale aandacht is mede daardoor verschoven naar Indonesië. Daar zijn er in de afgelopen weken in en rond de hoofdstad Jakarta op korte tijd enkele verdenkingen bij de mens opgedoken (die nog niet allemaal bevestigd werden) en werd bovendien ook aviaire influenza vastgesteld bij vogels in één van de dierentuinen van de stad. Deze opstoot van humane gevallen heeft ertoe geleid dat meteen ook meer aandacht wordt besteed aan de uitbraken bij pluimvee in het binnenland. Daarbij is duidelijk geworden wat al in de loop van 2004 door experts vermoed werd: het influenzavirus heeft zich op de meeste grote eilanden endemisch verspreid en veroorzaakt er op het platteland voortdurend (veelal niet of nauwelijks geregistreerde) uitbraken bij het in hoofdzaak semicommercieel en extensief gehouden pluimvee. Voor de getroffen landen vallen voor wat betreft het aantal humane gevallen vooral twee punten op (zie tabel 2). - In Vietnam is er in de maanden april tot en met juni een sterke stijging geweest van het aantal geregistreerde gevallen. Het is niet duidelijk of dit een gevolg is van een betere surveillance en diagnostiek, dan wel een effectieve stijging betreft. - De mortaliteit is verhoudingsgewijs afgenomen (van ca. 65% naar ca. 25% in de afgelopen maanden). Sommige experts menen dat dit er op zou kunnen wijzen dat het virus zich beter heeft aangepast aan de mens, wat op zijn beurt de kans op reassorteren en dus op een wereldwijde grieppandemie verhoogt. Centraal Azië Zoals gevreesd werd na het opduiken van het H5N1-virus in het westen van China, heeft de ziekte ondertussen de stap gezet naar Centraal Azië. Zowel Rusland als Kazakstan hebben eind juli in gebieden vlakbij China uitbraken van H5N1 bij pluimvee gemeld. In Rusland heeft het virus zich in de loop van de maand augustus verder in westelijke richting verspreid tot aan het Oeralgebergte. Zes regio’s, allen grenzend aan Kazakstan, zijn reeds besmet. De ziekte is er voornamelijk verspreid in kleine, extensieve pluimveehouderijen. Even bestond de vrees dat de ziekte ook was opgedoken ten westen van het Oeralgebergte, maar uiteindelijk bleek de massale sterfte van pluimvee daar niet te AI raadgevend comité 20050928 stafdienst crisispreventie en crisisbeheer 1 RC/28.09.05/PUNT 11 wijten aan aviare influenza. Ook in Noord-Kazakstan werd in de loop van augustus nieuwe gevallen vastgesteld. In de meeste getroffen regio's wordt de introductie van de ziekte toegeschreven aan migrerende besmette wilde vogels (zie item i.v.m. trekvogels). De Europese Unie handhaaft in de komende maanden onverminderd zijn maatregelen. Het importverbod voor levende vogels (pluimvee en siervogels), pluimveevlees, veren en andere pluimveeproducten uit de 9 getroffen Aziatische landen (China, Indonesië, Cambodja, Laos, Maleisië, Noord-Korea, Pakistan, Thailand en Vietnam) werd ondertussen door de Europese Commissie verlengd tot 30 juni 2006. Ook Rusland, Kazakstan en Mongolië vallen onder deze regeling. Voor Rusland wordt enkel een uitzondering toegestaan voor veren, afkomstig uit het Europese gedeelte (ten westen van het Oeralgebergte) van het land. Situatie in de rest van wereld Eind augustus werd in Finland een verdenking van aviare influenza onder de zeemeeuwen gemeld. Bij nader onderzoek bleek dat het om een laag pathogene H13-stam ging, die wel meer wordt terug gevonden wanneer een screening onder meeuwen wordt gehouden en waarvan geen enkele dreiging uitgaat voor pluimvee noch mens. Deze episode is dan ook vooral belangrijk omwille van de overdreven persaandacht die aan de vondst werd besteed en de verkeerde conclusies die daarbij werden getrokken. Er werd in één trek gewag gemaakt van het eerste geval van vogelpest in Finland en verkeerdelijk een verband gelegd met uitbraken van humane griep in het algemeen en het dreigende pandemiegevaar in het bijzonder. Problematiek van de trekvogels Trekvogels en in het bijzonder eenden en ganzen zijn naar aanleiding van hun mogelijke rol in de verspreiding van aviaire influenza naar Centraal Azië prominent in de actualiteit geweest. Zo werden ze door de Russische overheid aangewezen als meest waarschijnlijke bron van besmetting in de grensstreek met Kazakstan. Deze beweringen zijn evenwel nog niet gestoeld op onderzoek en moeten dan ook met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Dat wilde vogels en andere vogels dan pluimvee wel degelijk gevoelig zijn aan het Aziatische H5N1virus en dus mogelijk een rol kunnen spelen in de verspreiding van het virus, was reeds vorig jaar bekend van enkele vondsten in Thailand, Hong Kong en België (illegale invoer van kuifarenden op de luchthaven van Zaventem). Dit werd deze zomer nogmaals bevestigd door onderzoek op vogelpleisterplaatsen in Mongolië en in China. Het virus werd er bij eenden, ganzen en zwanen aangetroffen en gaf in China zelfs aanleiding tot ettelijke honderden dode vogels. Weliswaar bleken enkel zieke of dode dieren besmet te zijn en werd het virus niet aangetroffen bij klinisch gezonde vogels. De vraag of dergelijke besmette, zieke dieren nog in staat zijn om (ver) te migreren wordt door specialisten eerder negatief beantwoord. Naar aanleiding van de uitbreiding van de epidemie in Zuidoost-Azië naar Rusland en Kazakstan en de link die daarbij gelegd werd met trekvogels, hebben de meeste West-Europese landen de waakzaamheid t.o.v. vogelpest aangescherpt. Nederland, nadien gevolgd door enkele Duitse Bondsstaten, ging daarbij het verst. Het vaardigde einde augustus een ophokplicht van 3 maanden uit. Daarbij moest alle industriëel gehouden pluimvee opgesloten worden in de stallen. Onder druk van de economische realiteit, dat de betrokken pluimveebedrijven door de ophokplicht hun specifieke label verbonden aan het buitenbeloop van de kippen zouden verliezen, en van de afwachtendere houding AI raadgevend comité 20050928 stafdienst crisispreventie en crisisbeheer 2 RC/28.09.05/PUNT 11 van de Europese Commissie en de meeste andere landen, die het risico dat trekvogels op dit ogenblik de Zuidooost-Aziatische H5N1 stam zouden kunnen introduceren als zeer laag tot onwaarschijnlijk inschatten, is de maatregel ondertussen versoepeld. Het is nu toch toegelaten dat er buitenbeloop is, mits de buitenruimte wordt afgedekt en afgesloten door middel van zeilen of netten om contact met migrerende vogels uit te sluiten. Situatie in België In België heeft de overheid de uitbreiding van de epidemie naar Centraal Azië pragmatischer aangepakt. Zo werden de voorzorgmaatregelen, die nog van kracht waren op de Belgische pluimveebedrijven na de crisis van in 2003, geactualiseerd op het vlak van early warning door het verplicht stellen van een onderzoek voor therapeutische behandeling van pluimvee. Alle maatregelen werden in augustus aan alle uitbaters van pluimveebedrijven middels een individuele brief in herinnering gebracht. Verder werden volgende maatregelen getroffen: - Er wordt in de loop van dit najaar en deze winter een monitoring georganiseerd bij wilde vogels. De nadruk komt daarbij te liggen op de meest relevante wilde vogelsoorten, nl. eenden, ganzen en meeuwen. Het FAVV heeft hierbij de medewerking gezocht van de regio's (die bevoegd zijn voor de wilde fauna), de jagersverenigingen en ornithologen. Zij zullen, gezien hun expertise in de materie, zorg dragen voor de staalneming. De planning voorziet in een staalneming van 1800 vogels, waarvan 600 bij de jacht en 1200 bij ringactiviteiten. - Met het oog op een grondige risico-evaluatie van de Belgische pluimveestapel is een doorlichting aan de gang van alle pluimveebedrijven. De bedrijfsdierenarts zal daarbij op basis van een uitgebreide, uniforme checklist de bioveiligheid van het betrokken bedrijf evalueren. Waar nodig worden aanpassingen geadviseerd of opgelegd. - In samenwerking met de regio's is een inventaris opgemaakt van pleisterplaatsen voor trekvogels in ons land. Op pluimveebedrijven, die gelegen zijn in of in de buurt van deze risicogebieden en waarvan verondersteld kan worden dat contacten met de wilde vogelpopulatie waarschijnlijker zijn, wordt een bijkomende surveillance uit te voeren door de bedrijfsdierenarts opgelegd. Ten slotte heeft het FAVV werk gemaakt van een overheidsopdracht voor het ruimen van pluimvee door externe partijen. Deze opdracht zal in de komende maanden worden toegewezen en moet – in combinatie met de eigen crisismiddelen en andere samenwerkingsverbanden met externe (overheids)partijen – voldoende garanties bieden voor een efficiënte bestrijding in geval van een uitbraak bij pluimvee. Nuttige links i.v.m. aviaire influenza FAVV (afdeling beroepssectoren/ dierengezondheid) www.favv-afsca.fgov.be/portal/page?_pageid=34,56938&_dad=portal&_schema=PORTAL FOD Volksgezondheid http://portal.health.fgov.be/portal/page?_pageid=56,803713&_dad=portal&_schema=PORTAL Buitenlandse Zaken: reisadviezen www.diplomatie.be/nl/travel/default.asp AI raadgevend comité 20050928 stafdienst crisispreventie en crisisbeheer 3 RC/28.09.05/PUNT 11 Hoge Gezondheidsraad: wetenschappelijke adviezen www.health.fgov.be/CSH_HGR/ Wereldgezondheidsorganisatie WHO www.who.int/csr/disease/avian_influenza/en/ Werelddierengezondheidsorganisatie OIE www.oie.int Food and agriculture Organization FAO www.fao.org/ag/againfo/home/en/home.html Europese Commissie www.europa.eu.int/comm/food/index_nl.htm Tabel 1. Overzicht van de situatie in de getroffen landen. Zuidoost en Oost Azië datum eerste haard datum laatste haard Cambodja 23-01-2004 24-03-2005 China 27-01-2004 10-08-2005 Hong Kong 19-01-2004 10-01-2005 land informatie Geen nieuws. uitbraken in het westen van het land in Tibet en bij de grens met Kazakstan Geen nieuws. Haarden zijn nu gerapporteerd in 21 van de 30 provincies, verspreid over het ganse land en de ziekte lijkt zich nog verder te verspreiden. In Jakarta werd de Ragunan zoo 3 weken gesloten omdat 19 Indonesië 25-01-2004 sept 2005 verschillende vogels positief bleken voor H5N1. Ondertussen wordt gevreesd (nog onbevestigd bericht) dat enkele medewerkers van de zoo besmet zouden kunnen zijn. Van de diverse verdachte gevallen bij de mens werden er 2 officieel bevestigd; één van de patiënten is overleden. In Japan werd einde juli op 8 bedrijven ten noorden van Tokyo het laagpathogene H5N2-virus geconstateerd. De uitbraken konden snel worden ingedijkt, maar in de nasleep ervan werd in de loop van september een laagpathogene Japan 26.06.2005 sept.2005 H5N2-virus geconstateerd op enkele andere bedrijven in het gebied. De oorzaak zou in het tweede geval niet te wijten zijn aan de insleep van wild virus, maar eerder liggen in het illegale gebruik van een niet toegelaten vaccin op basis van een levend virus. Laos 26-01-2004 26-01-2004 Geen nieuws. Maleisië 17-08-2004 19-11-2004 Geen nieuws. Noord Korea 26-03-2005 26-03-2005 Noord-Korea is weer vrij van AI, na een drietal haarden van AI raadgevend comité 20050928 stafdienst crisispreventie en crisisbeheer 4 RC/28.09.05/PUNT 11 H7. Het neuraminidasetype is nog steeds niet bekend. In Thailand werd in de afgelopen maanden slechts een 10-tal Thailand 23-01-2004 sept 2005 nieuwe uitbraken per maand vastgesteld, vnl. in het centrum van het land en enkel bij extensieve bedrijven. Ook wat betreft humane gevallen was er een relatieve rust In Vietnam werden eveneens weinig nieuwe uitbraken gemeld, zeker in de afgelopen 2 maanden. Langs humane kant werder er wel veel nieuwe gevallen geconstateerd in de maanden april, mei en juni. Daarnaast werd de brede gastheerspecificiteit van H5N1 nogmaals bewezen doordat 3 in Vietnam 06-01-2004 aug 2005 een nationaal park in gevangenschap gehouden civetkattenwerden positief werden bevonden op H5N1. Alle overige geteste dieren in het park, incluis het pluimvee, waren negatief. Vermoedelijk werden de dieren dus besmet door het eten van besmet pluimvee of pluimveevlees. Hoewel gekend was dat andere vleeseters (o.a. tijgers) besmet konden worden, is het voor de eerste keer dat het virus bij civetkatten werd aangetroffen. Centraal Azië In Noord-Kazachstan, grenzend aan Rusland, doken de Kazakstan 29-07-2005 17-08-2005 eerste haarden op einde juli. Sindsdien werden enkele nieuwe haarden vastgesteld bij extensief gehouden pluimvee, alle gesitueerd in het noorden van het land. In de provincie Husvgel werden een viertal wilde eenden, Mongolië 08-08-2005 ganzen en zwanen aan een grote pleisterplaats voor wilde watervogels positief getest op het H5N1-virus. In Rusland werd het H5N1-virus eerst geïntroduceerd in de grensstreek met Kazakstan en China. Nadien heeft het virus zich westwaarts uitgebreid tot de Oeral. Reeds zes regio’s Rusland (Siberië) zijn ondertussen besmet: Novosibirsk, Tyumen, Omsk, 23-07-2005 22-08-2005 Kurgan, Altai en Chelyabinsk. Alles samen werden reeds meer dan 50 gevallen, bijna allen extensieve pluimveehouderijen, vastgesteld. Het is nog niet duidelijk of de situatie ondertussen onder controle is: nieuws van de afgelopen weken ontbreekt. Tabel 2. Humane gevallen van aviaire influenza (situatie op 22/09/2005 – bron: WHO). land Cambodja totaal aantal gerapporteerde totaal aantal sterftegevallen gevallen 4 4 Indonesië 3 2 Thailand 17 12 AI raadgevend comité 20050928 stafdienst crisispreventie en crisisbeheer 5 RC/28.09.05/PUNT 11 Vietnam 91 41 totaal 115 59 AI raadgevend comité 20050928 stafdienst crisispreventie en crisisbeheer 6