Van ‘over en oud’ tot ‘het zilveren goud’ Beeldvorming en communicatie over het ouder worden Baldwin Van Gorp Instituut voor Mediastudies KU Leuven Reeks ‘Vroeger nadenken over later: een dialoog tussen generaties over de latere levensjaren’ Van ‘over en oud’ tot ‘het zilveren goud’ Beeldvorming en communicatie over het ouder worden Baldwin Van Gorp Instituut voor Mediastudies KU Leuven Reeks ‘Vroeger nadenken over later: een dialoog tussen generaties over de latere levensjaren’ COLOFON REEKS ‘Vroeger nadenken over later: een dialoog tussen generaties over de latere levensjaren’ Van ‘over en oud’ tot ‘het zilveren goud’. Beeldvorming en communicatie over het ouder worden Cette publication est également disponible en français sous le titre: La vieillesse, antichambre de l’ennui ou âge d’or ? Représentations sociales et communication autour du vieillissement. Een uitgave van de Koning Boudewijnstichting, Brederodestraat 21 te 1000 Brussel AUTEUR COÖRDINATIE VOOR DE KONING BOUDEWIJNSTICHTING GRAFISCH CONCEPT VORMGEVING PRINT ON DEMAND Baldwin Van Gorp, Instituut voor Mediastudies, KU Leuven Gerrit Rauws Saïda Sakali Yves Dario Els Heyde PuPiL Tilt Factory Manufast-ABP vzw, een bedrijf voor aangepaste arbeid Deze uitgave kan gratis worden gedownload van onze website www.kbs-frb.be Een afdruk van deze elektronische uitgave kan (gratis) besteld worden: online via www.kbs-frb.be, per e-mail naar [email protected] of telefonisch bij het contactcentrum van de Koning Boudewijnstichting, tel +32-70-233 728, fax +32-70-233 727 Wettelijk depot ISBN-13 EAN BESTELNUMMER D/2893/2013/18 978-90-5130-818-1 9789051308181 3170 September 2013 Met de steun van de Nationale Loterij Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 4 VOORWOORD De Koning Boudewijnstichting wil burgers en organisaties ondersteunen in de voorbereiding en planning van de latere levensjaren. Met het project ‘Vroeger nadenken over later’ wil de Stichting de dialoog stimuleren tussen de verschillende generaties. Door de demografische evolutie wordt ons een surplus aangereikt: een extra 25 à 30 jaar van leven die door een groot deel van de bevolking in relatief goede gezondheid kan worden beleefd. Onderzoek toont aan dat wie zich tijdig voorbereidt op de latere levensjaren ook anticipeert op een periode die voldoening en een goede gezondheid en bijbehorende levenskwaliteit brengt. Meer dan ooit is het daarom nuttig om vooruit te kijken. Het stimuleren van de dialoog tussen de generaties, in de verschillende fasen van het ouder worden en met oog voor de grote diversiteit binnen de groep van mensen die ouder worden, is de rode draad van deze campagne. Het beeld dat elk van ons heeft van ‘ouder worden’ bepaalt heel sterk hoe we hierover zullen dialogeren. Daarom heeft de Koning Boudewijnstichting opdracht gegeven aan de KULeuven om de beeldvorming over het ouder worden in België in kaart te brengen en op zoek te gaan naar methodes om op een meer genuanceerde manier over het ouder worden te communiceren. Het voorliggend rapport, opgesteld door professor Baldwin Van Gorp, geeft de resultaten weer over de bestaande beelden over het ouder worden, via de de methode van framing-onderzoek. Frames zijn beelden, metaforen, kaders, templates die helpen om moeilijke concepten verstaanbaar te maken. Een uitgebreide literatuurstudie leverde elf frames op die veelvuldig gebruikt worden. In deze publicatie vindt u hun beschrijving. Vijf frames kunnen als problematiserend bestempeld worden: ‘Afnemend nut’, ‘Het onschuldige slachtoffer’, ‘Generatieconflict’, ‘Ouderdom als ongeneeslijke ziekte’ en ‘Angst voor verlies aan autonomie en aftakeling’. Tegenover elk problematiserend frame staat er minstens één counterframe: ‘Zilveren goud’, ‘De held’ of ‘De reddende engel’, ‘Solidariteit’, ‘Ouderdom als natuurlijk proces’, ‘Eeuwige jeugd’ en ‘Persoonlijke ontplooiing’. Op basis van deze vaststellingen geeft de auteur tenslotte enkele reflecties mee in verband met de bestaande beeldvorming. Dit rapport richt zich naar iedereen die wil bijdragen tot een aangepaste communicatie rond het ouder worden en daardoor de dialoog tussen verschillende generaties effectief bevordert. Koning Boudewijnstichting Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 5 INHOUD VOORWOORD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 INLEIDING. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 1. FRAMING EN COMMUNICATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 1.1 Framing als een manier om de werkelijkheid vorm te geven. . . . . . . . . . . 13 1.2 Het reconstrueren van frames. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 1.3 De gehanteerde methode. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 2. OUDER WORDEN: WAT IS HET PROBLEEM?. . . . . . . . . . . . . . . . . 19 3. OVERZICHT VAN PROBLEMATISERENDE FRAMES EN GERELATEERDE COUNTERFRAMES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 3.1 Frames die verwijzen naar de positie en de rol van ouderen in de samenleving. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 3.2 Frames die verwijzen naar de relatie tussen ouderen en andere generaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 3.3 Ouderdom als persoonskenmerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 4. REFLECTIES. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 BESLUIT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 SAMENVATTING. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 EXECUTIVE SUMMARY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 BIJLAGE: FRAMES EN COUNTERFRAMES DIE BETEKENIS VERLENEN AAN ‘OUDER WORDEN’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 7 INLEIDING In geïndustrialiseerde landen is 22% van de inwoners zestig jaar of ouder1. De voorspelling luidt dat deze groep tegen 2050 een derde (32%) van de bevolking zal innemen. Voor België zijn deze percentages respectievelijk 23% en 31%. De toegenomen levensverwachting in het westen is een belangrijke verklaring voor deze opmerkelijke voorspellingen. Dat is goed nieuws, zou je denken. Toch worden deze cijfergegevens doorgaans binnen een waar doemscenario gepresenteerd. Door een bijkomende daling van de geboortecijfers en de babyboomgeneratie die de pensioenleeftijd is genaderd, verwachten beleidsvoerders en internationale instellingen dat de topzware bevolkingspiramide voor grote problemen zal zorgen. Bijvoorbeeld, de actieve bevolking zal niet in staat zijn om de pensioenlasten te dragen en de kosten voor de ziekteverzekering zullen de pan uit swingen. Dergelijke onheilspellende verhalen komen bovenop de algemene beeldvorming over ouderen. Ten eerste zijn ouderen ondervertegenwoordigd in de media. Zo is slechts 3,1% van de aangehaalde personen in de Vlaamse kranten 65 jaar of ouder, althans voor zover dit kon worden nagegaan op basis van de berichtgeving2. De ondervertegenwoordiging blijkt vooral als dit percentage vergeleken wordt met het reële aandeel ouderen binnen de Belgische bevolking zoals hierboven aangehaald. Ten tweede, als ouderen wel voorkomen in de media, inclusief in fictiegenres zoals tv-series en films, dan is de voorstelling van hen als bijzonder stereotiep te bestempelen. Deze stereotypering gebeurt zowel in negatieve als in positieve zin, zo blijkt uit diverse onderzoeken. Tot de meest hardnekkige negatieve stereotypen over ouderen behoren de eigenschappen dat ze traag, ouderwets, betweterig, eenzaam, naïef en hulpbehoevend zijn3. Omdat deze eigenschappen niet kenmerkend zijn voor alle ouderen zijn ze als stereotypen te classificeren. Daarnaast zijn er een aantal positieve stereotypen van ouderen, maar ook daarvoor geldt dat ze onterechte veralgemeningen zijn. Zo hebben ouderen in tv-series 1 Alle statistische gegevens in dit rapport zijn, tenzij anders aangegeven, afkomstig uit: Beard et al. (2012). Global population ageing: Peril or promise? (Program on the Global Demography of Aging - PGDA Working Paper No. 89). Online: http://www.hsph. harvard.edu/pgda/working.htm. Genève: World Economic Forum. 2 Van den Berghe, H., d’Haenens, L., & Van Gorp, B. (2013). 3 Uotila, H., Lumme-sandt, K., & Saarenheimo, M. (2010). Lonely older people as a problem in society – Construction in Finnish media. International Journal of Ageing and Later Life, 5(2), 103-130. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 9 Inleiding vaak een druk sociaal leven en zitten zij er financieel warmpjes bij. Zij vertoeven schijnbaar in de ‘gouden jaren’ van hun leven4. Eenzaamheid en armoede bij ouderen maakt minder deel uit van de portrettering van ouderen, althans in tv-fictie. De meest doorgedreven stereotiepe romantisering van ouderen is te vinden in publiciteitscampagnes. Dan zijn ouderen plots bijzonder actief, gelukkig en sterk5. Het gebruik van deze stereotypen blijkt ook een effect te hebben bij het publiek, omdat het geneigd is allerlei verbanden tussen die stereotypen te leggen. Zo is gebleken dat ouderen die niet meer over bepaalde vaardigheden beschikken, als meer ‘warm’ en ‘gezellig’ worden gezien dan ouderen die nog wel over die competenties beschikken. Maar het werkt ook omgekeerd: ‘warme’ en ‘gezellige’ ouderen worden als niet competent bestempeld6. Bijkomend is er de vaststelling dat het beeld van oudere vrouwen negatiever is dan dat van oudere mannen, ondanks of mogelijk net omdat vrouwen (in België) de meerderheid onder de zestigplussers (56%) en nog meer onder de tachtigplussers (65%) vormen. Terwijl vrouwelijke oudere personages op tv eenzijdig als zorgend of naïef worden neergezet, zijn de mannelijke personages meer uitgewerkt, beschikken ze over een zeker charisma, zijn ze slim en hebben ze een goedbetaalde job of hobby’s7. In zekere zin is zelfs leeftijd een stereotiep kenmerk van ouderen. Bijna een kwart van de bevolking wordt immers onder de noemer ‘ouderen’ geschaard. Bijvoorbeeld, een man van 60 die alleen al in het beroepsleven nog vijf jaar voor de boeg heeft, valt in dezelfde maatschappelijke categorie als zijn moeder van 82, en dat in de veronderstelling dat die moeder lichamelijk en geestelijk voor hem moet onderdoen. ‘Ouderen’ vormen met andere woorden een zodanig heterogeen samengestelde bevolkingsgroep dat ze geen enkel kenmerk gemeenschappelijk hebben en het bijna onzinnig is om over ‘de ouderen’ te spreken. Sommige auteurs suggereren daarom om minstens een onderscheid te maken tussen de ‘derde leeftijd’ (tot 80 jaar) en de ‘vierde leeftijd’8. In dit rapport zal de notie ‘de oudere’ voorkomen, als een koepelbegrip, maar er zal toch zo veel mogelijk recht gedaan worden aan een breed scala aan leeftijdsgroepen, elk met hun eigen kenmerken en bekommernissen. Mogelijk nog meer dan andere generaties hebben ouderen te maken met een stereotiepe beeldvorming. Ze moeten zich bijgevolg staande weten te houden in een samenleving waarin erg zwart-wit over hen wordt gedacht. Maar om het gevoel van eigenwaarde te behouden, moeten ouderen vooral afstand kunnen nemen van de negatieve stereotypen9. Opmerkelijk genoeg, zo blijkt uit verschillende studies, slagen zij 4 Keesler, E.-M., Rakoczy, K., & Staudinger, U. M. (2004). The protrayal of older people in prime time television series: The match with gerontological evidence. Ageing & Society, 24, 531-552. 5 Zie o.a. Williams, A., Ylänne, V., & Wadleigh, P. M. (2007). Selling the ‘elixer of Life’: Images of the elderly in an Olivio advertising campaign. Journal of Aging Studies, 21, 1-21; Roy, A., & Harwood, J. (1997). Underrepresented, positively portrayed: Older adults in television commercials. Journal of Applied Communication Research, 25, 39-56. 6 Cuddy, A. J. C., Norton, M. L., & Fiske, S. T. (2005). This old stereotype: The pervasiveness and persistence of the elderly stereotype. Journal of Social Issues, 61(2), 267-285. 7 Vernon, J. EA., Williams, J. A. Jr., Phillips, T., & Wilson, J. (1991). Media stereotyping: A comparison of the way elderly women and men are portrayed on prime-time television. Journal of Women & Aging, 2(4), 55-68. 8 Morrow-Howell, N. (2012). Invited editorial: Toward a more accurate view of “the elderly”. Journal of Gerontological Social Work, 55, 379-381. 9 Versteegh, E., & Westerhof, G. J. (2007). Wederzijdse stereotypen van jongeren en ouderen en hun relatie met zelfbeeld en zelfwaardering. Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 38, 24-31. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 10 Inleiding daar wonderwel in. Het welzijn en de gevoelens van eigenwaarde bij ouderen nemen niet af in de loop van de jaren. Op basis van een onderzoek naar het geluk van 4500 Belgen blijkt dat de groep van 66 tot 75 jaar het meest gevoelens van geluk ervaart10. Daarna neemt het geluk weer wat af, maar het geluksniveau ligt dan nog steeds hoger dan bij 18- tot 25-jarigen, en opmerkelijk hoger dan bij bijvoorbeeld 46- tot 55-jarigen. Op basis van het geschetste beeld zou je het omgekeerde verwachten. Dit fenomeen is bekend als de ‘paradox van het subjectieve welbevinden’ of de ‘paradox of aging’11. De verklaring voor de vaststelling is, opmerkelijk genoeg, niet te zoeken in de leeftijd van ouderen. Hoewel er een sterke correlatie is met leeftijd, zou het vooral te maken hebben met hoe de beschikbare tijdshorizon ervaren wordt. Het blijkt dat mensen die hun tijdshorizon ingekort zien, bijvoorbeeld door een levensbedreigende ziekte, op dezelfde manier in het leven staan als ouderen. De prioriteiten van wie minder tijd ter beschikking heeft, wijzigen: men geeft de voorkeur aan het uitdiepen van bestaande relaties en men wil ervaringen opdoen op vlakken waarmee men al vertrouwd is en die de meeste voldoening schenken. Mensen die de idee hebben alle tijd van de wereld te hebben, zouden zich meer op langetermijndoelen richten, ook als daar negatieve gevoelens en stress mee gepaard gaan. Vandaar dat oudere mensen zich gelukkiger voelen12. Dat ouderen over de nodige coping-strategieën beschikken om de stereotiepe beeldvorming het hoofd te bieden, betekent niet dat het probleem van de baan is. Het partiële beeld van ouderen heeft wel degelijk negatieve gevolgen. Het ligt namelijk aan de basis van leeftijdsdiscriminatie. Bij racisme en seksisme is er maatschappelijk een groter bewustzijn. Deze vormen van discriminatie kunnen daardoor sneller op publieke afkeuring rekenen, zeker in vergelijking met leeftijdsdiscriminatie. Daar is die afkeuring minder groot of zelfs afwezig. Discriminerende stereotypen ten aanzien van ouderen kunnen in de regel openlijk geuit worden. Het gevolg is dat ze zonder dat mensen het in de gaten hebben ook het gedrag ten aanzien van ouderen beïnvloeden. Studies tonen aan dat de manier waarop ouderen bejegend worden op automatismen berust die aangestuurd worden vanuit stereotiepe denkbeelden, en dat niet alleen bij doorsnee mensen13. Er is ook een invloed vast te stellen in het gedrag van professionele zorgverstrekkers. Zo lopen de stijlen hoe men tegen baby’s spreekt en in de zorgsector tegen ouderen nagenoeg gelijk14. “Discriminerende stereotypen ten aanzien van ouderen kunnen in de regel openlijk geuit worden.” 10Elchardus, M. & Smits, W. (2007). Het grootste geluk. Leuven: LannooCampus. 11Voor een recente studie en een overzicht zie: Gana, K. et al. (2012). Does life satisfaction change in old age: Results from an 8-year longitudinal study. J. Gerontol. B. Psychol. Sci. Soc. Sci, doi: 10.1093/geronb/gbs093. 12Carstensen, L. L. (2006). The influence of a sense of time on human development. Science, 312(5782), 1913-1915. 13Zie o.a. Perdue, C. W. & Gurtman, M. B. (1990). Evidence for the automaticity of ageism. Journal of Experimental Social Psychology, 26, 199-216. en Vickers, K. (2007). Aging and the media: Yesterday, today, and tomorrow. Californian Journal of Health Promotion, 5(3), 100-105. 14Caporael, L. R. (1981). The paralanguage of caregiving: baby talk to the institutionalized aged. Journal of Personality and Social Psychology, 40(5), 876-884. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 11 Inleiding De ongunstige beeldvorming staat nog iets anders in de weg, namelijk het tijdig bespreekbaar maken van thema’s die met ouder worden verband houden. De dominante beeldvorming werkt stigma’s rond ouder worden in de hand. Bepaalde thema’s, bijvoorbeeld de dood, worden taboeonderwerpen. Deels is het op een gelukkige en gezonde manier doorbrengen van de laatste jaren van het leven nochtans afhankelijk van de mate waarin men erin slaagt om die levensfase en alles wat erbij komt kijken, zowel in negatieve als in positieve zin, bespreekbaar te maken. De negatieve stereotypering van het ouder worden is een teken dat de samenleving worstelt met het gegeven dat mensen, naarmate de jaren verstrijken, dingen waaraan ze gehecht zijn moeten leren loslaten. Omdat iedereen voor die moeilijke opgave staat, is een open communicatieklimaat van belang, een klimaat waarin er niet uitgegaan wordt van boude veralgemeningen. De Koning Boudewijnstichting heeft eind 2012 de campagne ‘Vroeger nadenken over later’ gelanceerd, precies met de bedoeling om mensen te motiveren hun ‘oude dag’ te plannen. Door een tijdige planning zouden latere problemen en frustraties voorkomen kunnen worden. In familieverband kan het bijvoorbeeld gaan over de stap naar een rusthuis zetten of het treffen van regelingen voor een erfenis. Dit rapport heeft als doel om de communicatie rond het onderwerp ouder worden uit de taboesfeer te halen en voor een meer evenwichtige beeldvorming te zorgen. Vandaar zal er in wat volgt een aantal adviezen geformuleerd worden die het mogelijk maken op een meer genuanceerde manier over ouder worden te communiceren. De samenleving heeft daar baat bij. En met ‘de samenleving’ wordt bij dit onderwerp zowat iedereen bedoeld. We hopen allemaal oud te worden, dus iedereen is betrokken partij. Het concept dat de basis vormt van het advies is ‘framing’. De rol van framing in het communicatieproces zal daarom eerst worden toegelicht. Daarna komt aan bod hoe er te werk is gegaan bij het in kaart brengen van de frames die betrekking hebben op het ouder worden. De onderscheiden frames komen vervolgens aan bod, telkens geïllustreerd met voorbeelden. Een aantal concrete adviezen over hoe deze frames inzetbaar zijn in de praktijk vormt het sluitstuk van het rapport. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 12 1. FRAMING EN COMMUNICATIE 1.1 Framing als een manier om de werkelijkheid vorm te geven Framing is een proces dat een belangrijke rol speelt bij communicatie. Zoals het begrip hier wordt gebruikt, heeft framing vooral betrekking op het verlenen van betekenissen aan allerlei onderwerpen in de samenleving. Zodra er algemene onvrede rondom een bepaald onderwerp ontstaat, groeit het uit tot een kwestie. Ouder worden is zo’n kwestie. Iemand die een uitspraak daarover doet, en zeker als die persoon anderen wil overtuigen, zal de verkondigde boodschap kracht bijzetten door een frame te gebruiken. Een frame is te begrijpen als een invalshoek van waaruit een kwestie belicht wordt. Daardoor krijgen bepaalde aspecten van die kwestie meer aandacht dan andere, en blijven andere aspecten buiten het blikveld van het publiek. “Een frame is te begrijpen als een invalshoek van waaruit een kwestie belicht wordt.” In dit onderzoek wordt uitsluitend gekeken naar frames die ingebed zijn in de cultuur. Het gaat daarbij over waarden, archetypes, overtuigingen enzovoort die bruikbaar zijn om duidelijkheid te scheppen in doorgaans complexe kwesties. Het eenvoudiger voorstellen van ingewikkelde kwesties kan per definitie op verschillende manieren gebeuren. Daarom zijn er meerdere frames denkbaar die ieder afzonderlijk aanleiding geven tot een specifieke interpretatie van de werkelijkheid. Daarmee gaat vaak enige controverse gepaard. Dat maakt het interessant om na te gaan hoe verschillende actoren in hun communicatie iets framen, want welk frame de bovenhand haalt staat niet bij voorbaat vast. Een belangrijke nuance is dat hoe een actor een onderwerp kadert niet per se bepaalt hoe er uiteindelijk over dat onderwerp gedacht en gesproken wordt. Framing speelt namelijk niet alleen aan de kant van de boodschapper een belangrijke rol, maar ook aan de kant van de ontvanger. Het frame zoals bedoeld door de boodschapper is te bestempelen als een suggestie hoe een kwestie begrepen kan worden. Echter, door een frame of een perspectief te hanteren waarmee iedereen vanuit de eigen cultuur en opvoeding al vertrouwd is, is de kans reëel dat het publiek een Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 13 1. Framing en communicatie denkkader gebruikt dat in de lijn van het gehanteerde frame ligt. Op basis van die individuele denkkaders interpreteert het publiek de boodschap en verleent het er betekenis aan. Zo krijgt de sociale werkelijkheid vorm. 1.2 Het reconstrueren van frames Framing gebeurt doorgaans subtiel, bijna onopgemerkt. Een frame staat immers niet zomaar letterlijk in een boodschap geëxpliciteerd. Heel soms gebeurt dat wel. Het verhaal ‘David tegen Goliath’ is bijvoorbeeld behoorlijk populair bij journalisten om in een conflict aan te geven dat het een ongelijke strijd betreft en naar wie de sympathie behoort uit te gaan (i.e., naar David). Vaak echter is het nodig om tussen de regels te lezen welk frame in de boodschap schuilgaat. Wat vast staat is dat er minstens één frame aanwezig moet zijn, want zonder ‘denkkader’ is een tekst betekenisloos. Daarbij is enige interpretatie echter niet uit te sluiten, wat de vraag oproept of het niet de onderzoeker is die de eigen denkkaders oplegt aan de tekst15? Een framinganalyse uitvoeren is alvast geen exacte wetenschap. Bij een framinganalyse is het de bedoeling om op basis van het systematisch bestuderen van teksten of communicatie-uitingen op zoek te gaan naar een beperkt aantal framebundels, frame packages in het Engels16. Zo’n framebundel bestaat uit drie groepen elementen: het centrale frame, framing devices en reasoning devices. Ten eerste is er de aanduiding van het eigenlijke frame, dus de specifieke waarde, het archetype, de metafoor, de deugd, de norm enzovoort die (als het ware) als een bril gebruikt wordt om naar een fenomeen zoals ouder worden te kijken. Een stelregel daarbij is dat een frame niet samenvalt of direct verbonden is met de kwestie, maar op een abstracter niveau opereert. Zodoende is het ook bruikbaar om andere kwesties te duiden. Zo zal blijken dat het bekende archetype ‘het slachtoffer’ als een frame van nut kan zijn om te definiëren wat ouder worden betekent. Het slachtofferidee is echter ook toepasbaar in heel andere contexten, zoals kinderarbeid en asiel. Dat maakt het beeld van het slachtoffer tot een potentieel frame. De wijze oude man daarentegen zal in deze analyse wel voorkomen, maar niet als een afzonderlijk frame worden aangeduid omdat ‘oud’ al vervat zit in het iconische beeld van de oude, wijze man. Vandaar dat er doorgeredeneerd moet worden naar een volgend abstractieniveau. In het geval van de oude wijze man zou het frame de deugd ‘wijsheid’ kunnen zijn. In combinatie met ouderdom levert dat dan het herkenbare beeld op. Stereotiepe beelden van ouderen zijn met andere woorden geen zelfstandige frames. De wijze oude man hoort daar ook bij, want niet alle oude mannen zijn wijs, niet alle wijze ouderen zijn mannen en niet alle wijzen zijn oud. Het zijn verschijningsvormen van een frame die thuis horen in de volgende reeks elementen in een framebundel, namelijk framing devices: alle aanwijsbare elementen in een tekst die een 15 Zie verder Van Gorp, B. (2010). Strategies to take subjectivity out of framing analysis. In: D’Angelo, P. & Kuypers, J. (Eds.), Doing news framing analysis: Empirical and theoretical perspectives. New York: Routledge, 84-109. 16 Van Gorp, B. (2007). Bringing culture back in: The constructionist approach to framing. Journal of Communication, 57(1), 60-78. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 14 1. Framing en communicatie concretisering van een specifiek frame uitmaken. Naast alle stereotiepe beelden van ouderen behoren metaforen, woord- en beeldkeuze en slagzinnen daarbij. Een tikkende klok is een voorbeeld van een metafoor, maar verder zijn er clichébeelden die meteen met ouderen in verband worden gebracht zonder dat zij zelf getoond moeten worden: bijvoorbeeld een vals gebit in een glas, sanseveria’s voor het raam, pantoffels en een geruit dekentje. Een derde groep van elementen zijn alle bouwstenen die een verhaal vormen, van de definitie van het probleem, het aangeven van oorzaken en gevolgen tot het suggereren van een oplossing en het vellen van een moreel oordeel. In deze reasoning devices schuilt de eigenlijke kracht van framing: ieder frame vertelt een verhaal zonder dat het van a tot z uitgewerkt moet worden. Alle denkstappen dienen dus niet noodzakelijk concreet te worden gemaakt. Indien een asielzoeker als een indringer wordt neergezet die vrijwillig het thuisland heeft verlaten om in het westen te ‘profiteren’ van de beschikbare voorzieningen dan kan het publiek de redenering eenvoudig afmaken: een strikt terugkeerbeleid en ontradende maatregelen zijn nodig om hen minder gemakkelijk toegang tot het grondgebied te verlenen17. “Ieder frame vertelt een verhaal zonder dat het van a tot z uitgewerkt moet worden.” Door een onderwerp te framen wordt er veel meer gezegd dan wat er letterlijk staat. Frames vormen een ingebouwde, onderliggende betekenislaag die samenhangt met allerlei culturele assumpties. Op die manier bieden frames een geprefereerde interpretatie van de sociale werkelijkheid aan18. Een boodschap kan bijvoorbeeld zodanig geformuleerd zijn dat de onderliggende assumptie is dat iedere oudere hulpbehoevend is. Een dergelijke premisse hoeft niet expliciet in een boodschap vermeld te worden om toch een invloed uit te oefenen op het publiek. Als werkelijk iedere oudere hulpbehoevend is dan lijken ze namelijk geen betekenisvolle rol in de samenleving meer te kunnen vervullen. Specifiek kijken naar in de cultuur ingebedde frames lijkt zinvol omdat de sociale status van ouderen op het eerste gezicht lager lijkt te zijn dan in niet-westerse culturen. Typisch westerse waarden zoals individualisme, onafhankelijkheid, autonomie en vitaliteit zijn schijnbaar in tegenspraak met wat ouderen symboliseren, namelijk afhankelijkheid van anderen en een gebrek aan autonomie en levenskracht. In niet-westerse culturen is de positie van ouderen gunstiger. Om te beginnen is in niet-westerse culturen de dood vaak minder een taboe. Bovendien is er vaak een sterk geloof in een hiernamaals. Door het leven op aarde te plaatsen in een meer kosmisch perspectief krijgt het een heel andere betekenis. Daardoor verdient de oudere een hogere sociale status, bijvoorbeeld als stamvader, stamoverste of wijze. 17 Van Gorp, B. (2006). Framing asiel: Indringers en slachtoffers in de pers. Acco: Leuven. 18 Stuart Hall (1980). Encoding/decoding. In S. Hall, D. Hobson, A. Love, & P. Willis (Eds.) Culture, Media, Language (pp. 128-138). London: Hutchinson. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 15 1. Framing en communicatie 1.3 De gehanteerde methode Bij het reconstrueren van de frames die inzetbaar zijn in de communicatie over ouder worden, werd een inductieve aanpak gehanteerd. Dit betekent dat er niet met inzichten rond beeldvorming over ouderen gestart is, om vervolgens na te gaan of die effectief als frames in de communicatie opduiken, maar dat er vertrokken werd vanuit de geframede boodschappen zelf. De analyse is begonnen met het verzamelen van de meest uiteenlopende teksten uit diverse media, gaande van krantenberichtgeving en animatiefilms tot informatiebrochures van verenigingen en advertenties. Hoewel ouderen in de media ondervertegenwoordigd zijn, kunnen oudere mensen en de thematiek van het ouder worden overal opduiken. Het was daarom niet mogelijk om met een representatieve steekproef van analysemateriaal te werken of voor een afgebakende tijdsperiode. Het analysemateriaal is echter te typeren als ‘Belgisch’. Er werd bijkomend zeer gericht gezocht naar teksten die een zo gevarieerd mogelijk beeld van de thematiek zouden opleveren. De bedoeling was immers om alle denkbare frames overzichtelijk in kaart te brengen. Zodra een frame duidelijk omschreven en afgebakend was, werd het niet als zinvol gezien om nog langer teksten te bestuderen waarin dit frame aangetroffen kon worden. Diversiteit en niet representativiteit was dus het voornaamste selectiecriterium. Het verzamelde materiaal werd doorgenomen en alle citaten die ‘iets’ zeiden over ouderen of het ouder worden werden opgenomen in een databestand. Aan deze citaten werden codes toegekend, bijvoorbeeld of het een stereotype betrof, een metafoor, een specifieke formulering, een aanduiding van een probleem, suggesties voor een concrete oplossing enzovoort. Ook werden alle associaties die deze termen en argumenten opriepen genoteerd. Vervolgens werd door het ordenen van de codes gezocht naar terugkerende patronen in het databestand. Dit leverde uiteindelijk een eerste reeks relevante frames op. In een workshop waaraan een aantal middenveldorganisaties die met ouderen begaan zijn deelnamen, werden de frames voorgesteld.19 De commentaren dienden vervolgens als input bij het verder aan de slag gaan met de inventarisatie van frames. In die fase werd ook de wetenschappelijke literatuur geraadpleegd. De literatuur rond de portrettering van ouderen, onderzoek naar de houdingen ten aanzien van ouderen, de relatie tussen grootouders en hun kleinkinderen en andere gerontologische inzichten werd doorgenomen en naast de eigen inventarisatie gelegd. Zo is het werk van de Nederlandse gerontoloog Jan Baars op te vatten als een pleidooi om het onderwerp ouder worden op een heel andere manier te framen. “Ouder worden is een proces van een zich verdiepende uniciteit en toenemende ervaringsrijkdom,” stelt hij (p. 191)20. Alleen, de auteur ordent zijn gedachten niet expliciet in frames. Daarom zijn zijn ideeën mee opgenomen in de inventarisatie zodat ze hun verdiende 19 De workshop vond plaats op 28 maart 2013 en kaderde binnen een campagne van de Koning Boudewijnstichting waarbij organisaties participatieve projecten konden opstarten om burgers te mobiliseren voor een vlottere voorbereiding en een doeltreffende dialoog tussen generaties en hun omgeving. 20 Baars, J. (2006/2007). Het nieuwe ouder worden: Paradoxen en perspectieven van leven in de tijd (2de herziene druk). Amsterdam: SWP. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 16 1. Framing en communicatie plaats zouden krijgen in het eindresultaat. Hetzelfde gebeurde onder meer met de observaties van de Ierse gerontoloog Desmond O’Neill. Hij heeft vooral oog voor markante alternatieve representaties van ouder worden in de cultuur21. De herwerkte matrix diende ten slotte als uitgangspunt bij een deductieve fase in het onderzoek. Er werd opnieuw gezocht naar analysemateriaal over het onderwerp. In deze fase werd getracht om elk citaat te koppelen aan minstens één van de gedefinieerde frames. Tekstfragmenten die niet duidelijk te linken waren, werden gebruikt om de framematrix opnieuw te evalueren. Bij het bereiken van het verzadigingspunt, namelijk het moment dat alle citaten aan een frame gekoppeld konden worden, werd de analysefase afgerond. Dit gebeurde op het moment dat er 424 citaten geanalyseerd waren22. 21 Zie o.a. O’Neill, D. (2009) Up with ageing (movie review). BMJ, 339, 922. 22 Het Excel-bestand met alle citaten en bijhorende codes is op eenvoudig verzoek te verkrijgen bij de auteur. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 17 2. OUDER WORDEN: WAT IS HET PROBLEEM? ‘Ouder worden’ is een complex onderwerp. Het is immers met een hele reeks gespreksonderwerpen in verband te brengen. Zo relateren Belgen ouder worden aan de volgende thema’s: vrijetijdsactiviteiten, gezondheid, pensioenplannen, beschikbaar inkomen, reizen, plaats van wonen, tijd voor familie, nalatenschap, overgang van beroepsleven naar pensioen en de rol van grootouders23. Het problematiseren van ouder worden is belangrijk, want pas als het als een problematische kwestie wordt ervaren, kan er een draagvlak ontstaan om de situatie verbeteren. Een belangrijke vraag is daarom: welke aspecten van het ouder worden maken deel uit van het ‘probleem’ en hoe wordt dat probleem dan omschreven? Tabel 1 geeft drie aspecten aan waar de focus op kan liggen en die een individu of de samenleving als een probleem kunnen ervaren: ten eerste de positie van ouderen in de samenleving, ten tweede de relatie tussen ouderen en andere generaties, en ten slotte ouderdom als persoonskenmerk. Deze aspecten kunnen uitgroeien tot een kwestie waarvan men vindt dat eraan verholpen moet worden. Aspecten van ouder worden Rol en positie van ouderen in de samenleving Relatie tussen ouderen en jongere generaties Ouderdom als persoonskenmerk Frames die ouder worden problematiseren Generieke masterframes Subframes 1A Afnemend nut Economische 2 Het onschuldige gevolgen slachtoffer Conflict Human interest Counterframes die ouder worden deproblematiseren 1B Zilveren goud 3 De held / de reddende engel 4A Generatieconflict 4B Solidariteit 5A Ouderdom als ongeneeslijke ziekte 5B Ouderdom als natuurlijk proces 6 Angst voor verlies 7 Eeuwige jeugd autonomie en 8 Persoonlijke aftakeling ontplooiing Tabel 1: Overzicht van aspecten van het ouder worden en elf frames en counterframes die deze al dan niet als problematisch kunnen definiëren 23Koning Boudewijnstichting (2012). Vroeger nadenken over later: Positionering en verwachtingen van de algemene Belgische bevolking over de planning van de latere levensjaren (onderzoeksrapport). Brussel: Koning Boudewijnstichting / Ipsos Public Affairs. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 19 2. Ouder worden: wat is het probleem? De tweede en derde kolom van Tabel 1 geven de frames weer die ouder worden als problematisch definiëren. De tweede kolom geeft het generieke frame weer dat dominant van toepassing is bij een van de drie aangegeven aspecten. De rol en positie van ouderen wordt doorgaans vanuit het generieke frame ‘economische gevolgen’ gedefinieerd, de relatie tussen ouderen en jongere generaties vanuit het ‘conflict’-frame en ouderdom als persoonskenmerk vanuit het perspectief wat ouder worden betekent voor de oudere zelf, aan te duiden als het ‘human interest’-frame. Deze drie breed inzetbare generieke frames bieden echter weinig inzicht in hoe ouder worden echt als een problematisch issue wordt gedefinieerd. De derde kolom duidt daarom het specifieke subframe aan dat achter de problematisering schuilgaat. Het gaat daarbij om de reguliere manieren om de aspecten te belichten en deze als problematisch te definiëren. Vanuit deze frames gezien, wordt ouder worden een probleem en is, bijvoorbeeld, de positie van ouderen binnen het economisch systeem een hinderpaal omdat hun nut met het ouder worden systematisch afneemt. De counterframes uit de vierde kolom doen net het tegenovergestelde als de frames uit de voorgaande kolommen: ze bieden alternatieve invalshoeken aan waardoor de invulling van deze aspecten niet langer als dwingend problematisch worden bestempeld. Er kan dan nog steeds sprake zijn van een ‘probleem’, maar dit hoeft dan niet meer betrekking te hebben op het ouder worden op zich. De aandacht verschuift naar andere zaken binnen de complexiteit van het ouder worden. Het zijn dan andere vraagstukken die de aandacht verdienen. In wat volgt zal telkens per aspect van het ouder worden een dominant, problematiserend frame tegenover minstens één counterframe worden geplaatst om aan te tonen hoe dit het ouder worden als meer of net minder problematisch neerzet, en hoe de nadruk telkens verschuift. Dit gebeurt vaak subtiel, maar het gebruik ervan kan al evenzeer in een radicaal andere kijk resulteren. “Bij ieder counterframe verschuift de nadruk, vaak subtiel, maar het gebruik ervan kan al evenzeer in een radicaal andere kijk resulteren.” Frames en counterframes kunnen zich op twee manieren tot elkaar verhouden. Er zijn counterframes die de negatie van een problematiserend frame zijn. Ze kunnen dezelfde argumenten, woorden en dergelijke gebruiken maar doen dat in tegengestelde zin. Deze frames zijn in de tabel aangeduid met A en B. Indien een counterframe echt een ander idee vertegenwoordigt dan het courante frame, met een eigen jargon en slagzinnen en dus echt uit een ander vaatje tapt, is het frame aangeduid met een cijfer, bijvoorbeeld frame 2 en counterframe 3. Hierna volgt per frame een samenvatting van de achterliggende redenering, een aantal concrete, vaak visuele, voorbeelden en een evaluatie. De framematrix die als bijlage is toegevoegd, bevat een volledig Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 20 2. Ouder worden: wat is het probleem? overzicht van de verschillende onderscheiden frames, met aandacht voor de achterliggende redenering en de mogelijke verschijningsvormen. In deze matrix wordt bijkomend een onderscheid gemaakt tussen de consequenties van het gebruik van het specifieke frame voor de samenleving en deze voor de individuele oudere, onder meer voor zijn of haar gemoedstoestand. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 21 3. OVERZICHT VAN PROBLEMATISERENDE FRAMES EN GERELATEERDE COUNTERFRAMES 3.1 Frames die verwijzen naar de positie en de rol van ouderen in de samenleving 1A AFNEMEND NUT Bij het definiëren van de positie en de rol van ouderen in de samenleving is er ten eerste de mogelijkheid om de functionaliteit van ouderen te bekijken om het maatschappelijke en vooral het economische systeem draaiende te houden. Een frame dat daarbij voor een problematisering van het ouder worden zorgt, is opgebouwd rond een zuiver rationele kosten-batenanalyse waarbij ouderen ongenuanceerd als één groep worden gezien. Ouderen worden daarbij bestempeld als onbruikbaar, of hun nut vermindert alleszins trapsgewijs met de jaren tot op een punt waarbij er geen baten meer zijn en enkel nog kosten. Illustratief voor het ‘feit’ dat ouderen de vooruitgang afremmen of tegenwerken, is dat ze niet mee zouden zijn met nieuwe computertechnologieën, zoals bijvoorbeeld te zien is in het internetfilmpje ‘Tes grands-parents testent la webcam de leur ordinateur’24. Het probleem of de kwestie waaraan verholpen moet worden, luidt dat de ouderen maatschappelijk afgeschreven zijn, door lichamelijke en psychische achteruitgang, en ze voortaan alleen nog maar geld kosten. Op maatschappelijk vlak hebben de ouderen dus geen economische meerwaarde meer. Vanuit dit frame geredeneerd is de oplossing erop toe te zien dat de lasten voor opvang en zorg binnen de perken blijven. De gevolgen voor de individuele oudere zijn dat deze zich buiten het maatschappelijke leven geplaatst voelt, met verveling en vereenzaming als mogelijk resultaat. De oudere kan het gevoel van eigenwaarde verliezen omdat hij of zij sneller moet afhaken dan zelf gewenst. 24 http://www.gadgetoskate.com/news/grand-parents-test-webcam-4231, geraadpleegd op 3 juni 2013. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 23 3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes Verschijningsvormen en evaluatie: Visueel komt dit frame tot uiting in grafieken waarin de dramatische evoluties in de ‘vergrijzende samenleving’ worden getoond. Om aan te geven dat het een waar doemscenario betreft, wordt er onder meer verwezen naar een tsunami: • “Hoed u voor de opdoemende vergrijzingstsunami” (opinie Koen Schoors in De Morgen, 8 oktober 2012) • “Le vieillissement de la population, une espèce de tsunami” (La Libre Belgique, 30 januari 2013) Op moreel vlak is dit frame problematisch omdat het mensen als wegwerpproducten beziet (zie Figuur 1). Door dit frame bekeken, zijn ouderen het restafval van een systeem dat absoluut draaiende gehouden moet worden. In Knack van 18 mei 2011 geeft de titel van een artikel over het onderwerp deze idee met de volgende woordspeling kort en duidelijk weer: “Over en oud”25. Figuur 1: Humo-cover van 10 november 1988 1B COUNTERFRAME: ZILVEREN GOUD Het counterframe van ‘afnemend nut’ doet precies het omgekeerde: het frame ‘zilveren goud’ vertrekt eveneens van een rationele analyse, maar gaat daarbij uit van de kansen en het winstpotentieel van specifieke ouderen of van de vergrijzing in het algemeen. Ouderen zijn een bron van kennis en ervaring die vaak onaangeroerd blijft. Bovendien beschikken ze potentieel over een aanzienlijke koopkracht die hen tot een interessante doelgroep maakt. Een maatschappelijk en economisch gunstigere invulling van hun maatschappelijke positie kan ertoe leiden dat ouderen zich gewaardeerd voelen. De oude, wijze man (of vrouw) is een iconisch beeld dat bij dit frame past omdat deze door zijn levenswijsheid een bijzondere positie in een gemeenschap inneemt. 25 De auteur van het artikel is Ann Peuteman. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 24 3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes Verschijningsvormen en evaluatie: Bij dit frame is er duidelijk een wil om het positieve in iedere mens naar waarde te schatten, bijvoorbeeld de opgebouwde kennis en ervaring. Een kanttekening is echter dat bij dit frame er ook ruimte is voor speculatie en opportunisme. Ouderen kunnen namelijk louter aangesproken worden als consumenten. Ook is er ruimte om te speculeren op de vergrijzingstendens, en geld te beleggen in, bijvoorbeeld, de farmaceutische industrie en bouwpromotoren van woonzorgprojecten (Figuur 2: “meesurfen op de vergrijzingsgolf”). Het gevaar daarbij is dat ouderen opnieuw hun identiteit verliezen, zoals bij het ‘afnemend nut’-frame, omdat ze als een beleggingsproduct worden gepercipieerd. Figuur 2: Aankondiging in het klantenmagazine van bank Belfius, nr. 6, september 2012 Ook de verering van de ‘oude wijze’ heeft een keerzijde. Het veronderstellen van een eenzijdige en causale relatie tussen ouderdom en wijsheid kan namelijk onrealistische verwachtingen scheppen en al evenzeer taboeversterkend werken. Daardoor kunnen problemen rond huisvesting en gezondheid te weinig erkend worden, onder het mom: ‘de oude is wijs genoeg en heeft geen hulp van buitenaf nodig’26. 2 HET ONSCHULDIGE SLACHTOFFER De frames ‘afnemend nut’ en ‘zilveren goud’ zijn vooral inzetbaar wanneer de plek van ouderen in een (economisch) systeem aan de basis van het issue ligt. Wanneer de oudere als een persoon, of in dit geval, als een personage wordt neergezet, is dat van het onschuldige slachtoffer het meest herkenbaar. Het slachtoffer symboliseert de onschuld. Kinderen, (zwangere) vrouwen en ouderen worden vaak, en dat vooral in de nieuwsverslaggeving, gezien als zwakke wezens die medelijden opwekken. Ouderen passen in dit beeld als een aantal stereotiepe kenmerken de nadruk krijgt, zoals verstrooidheid, naïviteit en fysieke zwakte. Zij zouden door hun gebrek aan mentale en fysieke scherpte en onoplettendheid gemakkelijke slachtoffers zijn voor mensen met slechte bedoelingen. Tasjesdieven en oplichters zouden het specifiek op hen gemunt hebben. Bij dit frame wordt de oudere neergezet als inherent zwak, waardoor deze zich kwetsbaar en angstig voelt. Afschermen en overbeschermen van ouderen kan daarvan het gevolg zijn. Ook ligt het dan meer voor de hand een betuttelende houding ten aanzien van ouderen aan te nemen. 26 Kim K.-D. (2000) Cultural stereotypes of old age. In Bengtson, V. L., Kim, K.-D., Myers, G. C., & Eun, K.-S. (Eds.), Ageing in East and West: Families, states, and the elderly (227-242). New York: Springer. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 25 3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes Verschijningsvormen en evaluatie: Problematisch bij het slachtofferframe om ouderen te typeren is dat zij daardoor als passieve, zwakke personen worden neergezet die niet bij machte zijn om voor zichzelf op te komen. Slachtoffers hebben bovendien bescherming en verzorging nodig en dat kost tijd en geld. Zodoende wordt het afnemende nut van ouderen extra in de verf gezet. Figuur 3 toont een artikel uit De Standaard dat handelt over “het onveiligheidsgevoel bij bejaarden in Borgerhout” nadat inbrekers een man van 84 jaar hadden overvallen. De titel luidt: “Het verste dat ik durf gaan, is de apotheek”. Met deze boventitel en titel past deze sfeerreportage goed in de steeds terugkerende berichten over geweldplegingen op bejaarden. Er wordt ingespeeld op verwachtingspatronen van de lezer. Opmerkelijk is echter dat de titels de lading niet goed dekken, omdat de broodtekst zelf een genuanceerder beeld schetst van hoe de ouderen met het nieuws van de inbraak omgaan. Zo vertellen ze hoe ze tasjesdieven te snel af proberen te zijn door een lege handtas mee te nemen, en sleutels en geld ergens anders veilig op te bergen. Dit artikel is zodoende een voorbeeld van hoe een krant met het problematiserende frame de aandacht van de geïnteresseerde lezer trekt, en het counterframe in de eigenlijke tekst toepast. Figuur 3: Reportage uit De Standaard van 26 oktober 2011 (tekst: Eline Bergmans; foto’s: Lisa Van Damme) Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 26 3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes 3 COUNTERFRAME: HELD / REDDENDE ENGEL Binnen de voor iedereen herkenbare typologie van archetypes vormt de held een valabel alternatief voor het slachtoffer om de oudere op verhalende wijze neer te zetten. De held is de verpersoonlijking van de onvoorwaardelijke goedheid van de mens die zichzelf ten dienste stelt van de medemens in nood. Een alternatief is het beeld van ‘de reddende engel’. Bij dit frame komt de nadruk te liggen op de bijzondere prestaties van ouderen. Dat kan gaan van, bijvoorbeeld, een oudere die altijd paraat staat om voor de kleinkinderen te zorgen tot een bejaarde vrouw die roofovervallers verjaagt (zie ook bij de bespreking van Figuur 3) of een man die zijn leven riskeert om zijn echtgenote uit hun brandende huis te redden. Een beeld uit de populaire cultuur kan daarbij “Superoma” zijn die te hulp schiet als er ergens een probleem opdoemt, al is het maar dat het beslag voor de wafelenbak niet wil lukken. Op maatschappelijk vlak gaat het bij dit frame over alle, vaak onzichtbare, maatschappelijke dienstverlening van ouderen, bijvoorbeeld als kinderoppas . Eventueel kan de oudere zich ook identificeren met een generatiegenoot die een buitengewone prestatie heeft geleverd. Aandachtspunten bij dit frame zijn onder meer dat de samenleving deze bijzondere prestaties weet te waarderen en dat voormalige helden op latere leeftijd die status niet verliezen. Verschijningsvormen en evaluatie: Hoewel ouderen een stuk heldendom toekennen in plaats van hen in een slachtofferrol te duwen duidelijk een ander facet van ouderen belicht, zijn er een aantal valkuilen. Oma in een Superman-outfit hijsen om haar voor het voetlicht te plaatsen, is een beeld dat voor meerdere interpretaties vatbaar is (zie Figuur 4). Het kan in plaats van een eerbetoon evenzeer bedoeld zijn om de spot te drijven en het omgekeerde betekenen van wat er getoond wordt: de oudere is de antithese van het heldendom. Figuur 4: Voorbeeld van een E-card27 om superoma te vieren 27 http://www.cybercartes.com/apercu/2457/cc/fete-des-grands-meres, geraadpleegd op 3 juni 2013. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 27 3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes 3.2 Frames die verwijzen naar de relatie tussen ouderen en andere generaties 4A GENERATIECONFLICT Het conflictframe is een van de meest gebruikte generieke frames in de nieuwsverslaggeving. Ook ouder worden is vanuit dit frame te definiëren, en meer specifiek vanuit de idee dat oudere en jongere generatie structureel met elkaar op gespannen voet staan. Doorgaans wordt het probleem gedefinieerd vanuit de positie van de jongere generatie (aangeduid met ‘wij’) ten opzichte van de oudere generatie (aangeduid met ‘zij’). De babyboomers vormen de oorzaak van het probleem omdat ze schijnbaar voor zichzelf de zaken goed voor elkaar hebben. Ze kunnen hun verworven pensioenrechten immers op de jongere generaties ‘afwentelen’. De gevolgen zijn vooral voor de jongere generaties voelbaar omdat zij aan welvaart zullen moeten inleveren om de lasten van de vergrijzing te torsen. Bij de individuele oudere is het mogelijke gevolg dat deze vasthoudt aan de verworven rechten. Omdat ze de eigen kinderen en kleinkinderen ook weer niet tot last willen zijn, kunnen schuldgevoelens ontstaan. Binnen dit conflictueuze frame wordt intergenerationeel contact als een opgave en een onaangename verplichting gezien. Op maatschappelijk niveau ligt de oplossing bij beleidsmatig besparende maatregelen, ofwel om de rechten van de oudere generaties veilig te stellen, ofwel om deze in te perken. Een alternatief handelingsperspectief voor jongere generaties bestaat uit het voor schut zetten van de oudere of er een karikatuur van maken, wat mogelijk een uiting is van hun onmacht. Verschijningsvormen en evaluatie: Dit frame past duidelijk in een conflictmodel waarbij generaties tegen elkaar worden uitgespeeld, en mogelijk zelfs tegen elkaar worden opgezet. De vraag is of het conflict er daadwerkelijk is en of het door deze beeldvorming wordt aangezwengeld. Het probleem zoals door dit frame gedefinieerd zou dan geen weergave zijn van een reële situatie maar een dat de sociale werkelijkheid mee creëert. Figuur 5: Cartoon van ZAK bij het artikel “De echte Benidorm Bastards?”, verschenen in De Morgen van 28 augustus 2012 Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 28 3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes 4B COUNTERFRAME: SOLIDARITEIT In plaats van de verhouding tussen de ouderen en jongere generaties voor te stellen als inherent conflictueus kan precies het omgekeerde ook als frame dienstdoen, namelijk door de relatie voor te stellen als vriendschappelijk. Bij het definiëren van het ouder worden gaat de aandacht naar de nieuwe rollen die ouderen in de samenleving vervullen. Onder meer in een werkcontext is er de rol van mentor en coach, in een gemeenschap de rol van vrijwilliger en in een familiecontext de rol van grootouder. Karakterkenmerken van de oudere zijn dan onder meer het belang hechten aan het uitdiepen van relaties, iemand die begeleidt maar niet oordeelt en veel bewondering opwekt. Ook bij dit counterframe wijzigt de problematisering, want hier gaat het over het gegeven dat die alternatieve rollen van ouderen te weinig zichtbaar zijn en onvoldoende op erkenning kunnen rekenen. Op individueel vlak kunnen ouderen nog meer worden gestimuleerd en de kans worden geboden om deze rollen op te nemen. Het frame solidariteit komt het meest uitgesproken tot uiting in het geanalyseerde materiaal als het gaat over de intergenerationele vriendschap tussen grootouders en hun kleinkinderen. Die relatie wordt vaak erg geïdealiseerd voorgesteld, met verwijzingen naar de onvoorwaardelijke liefde, de wederzijdse steun, vertrouwen en respect. Andere aspecten die volgens onderzoek deze relatie kunnen typeren, onder meer fysieke en emotionele mishandeling of excessief favoritisme ten aanzien van een specifiek kleinkind blijven onderbelicht28. Verschijningsvormen en evaluatie: Dit is een counterframe met een bijzonder potentieel dat echter onderbenut blijft. Grootouders die voor de opvang van de kleinkinderen zorgen, het vrijwilligerswerk dat ze doen en het doorgeven van hun kennis en werkervaring aan jongere collega’s zijn enkele voorbeelden van hoe ook het economische systeem baat heeft bij een vergrijzende samenleving. De vzw Senior Consultants Vlaanderen is een voorbeeld van een organisatie waarbij onder meer gepensioneerde kaderleden, ondernemers en experts belangeloos hun beroepservaring delen. Eén van hun slogans luidt: “Onze rijke knowhow: voor u”29. Terwijl de relatie tussen ouders en hun kinderen, en meer bepaald tieners, courant gedefinieerd wordt in termen van een generatieconflict (frame 4A), ligt een positieve invulling ervan meer voor de hand als het gaat over de relatie tussen kinderen en hun grootouders. Intergenerationele vriendschap is een thema dat bijvoorbeeld regelmatig opduikt in de populaire cultuur, zoals in de animatiefilm Up uit 2009. Figuur 6 is een voorbeeld van het ‘solidariteits’-frame waarbij de grootouder een medeplichtige is van de kleinkinderen en het de ouderen aan gezag ontbreekt: “Het was opa die wilde koersen, oma.” Deze idealisering van 28Cf. Kemp, C. L. (2004). Dimensions of grandparant-adult grandchild relationship: From family ties to intergenrational friendships. Canadian Journal on Aging, 24(2), 161-178. 29 http://www.seniorconsultantsvlaanderen.be/, geraadpleegd op 11 juni 2013. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 29 3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes een grootouder, in het Frans “grand-parent gâteau” genoemd, zou volgens het onderzoek van de Franse historicus en demograaf Vincent Gourdon pas de bovenhand hebben gekregen in de negentiende eeuw. Het geïdealiseerde beeld is een uiting van minder hiërarchische verhoudingen in een familie (en bij uitbreiding in de samenleving) en van het kind een meer centrale plaats toekennen30. Figuur 6: Cartoon van de Franse perscartoonist Luc Tesson31 3.3 Ouderdom als persoonskenmerk 5A OUDERDOM ALS ONGENEESLIJKE ZIEKTE Tot dusver zijn de frames besproken die de oudere in een relatie tot anderen belichten. In dit en de volgende frames staat ouderdom zelf centraal en dat als het voornaamste kenmerk van een oudere persoon. Deze persoon wordt herleid tot zijn of haar hoge leeftijd, waarbij deze leeftijd bovendien als een ziekte wordt gezien die niet opspoorbaar, elimineerbaar of behandelbaar is. De probleemdefinitie heeft verstrekkende gevolgen, want iedere oudere lijdt onvermijdelijk aan deze ongeneeslijke ziekte. Vanaf een bepaalde leeftijd krijgt de oudere het label ‘oud’ opgekleefd, en oud betekent zorgbehoevend. Te genezen zijn deze ouderen niet, dus de intensieve verzorging leidt uiteindelijk tot niets, tenzij tot de onafwendbare dood. Voor de persoon in kwestie is ouderdom een kwalijk iets, met alleen maar negatieve symptomen die men lijdzaam moet ondergaan. Vechten tegen de ziekte heeft geen zin. Ouderdom wordt op die manier een straf. De morele basis van dit frame is enigszins nog als positief te bestempelen, indien aanvaard wordt dat oudere mensen, die dus per definitie ziek zijn, het verdienen om geholpen te worden. In negatieve zin vormt de oudere vanuit dit frame bekeken een last, waarbij hen negeren of hen onderbrengen in een verzorgingstehuis de beste oplossingen zijn. Euthanasie biedt mogelijk een uitweg. 30Gourdon, V. (2003). Aux sources de la grand-parentalité gâteau (XVIIIe-XIXe siècles): Deux siècles de représentation politique et sociale des grands-parents. Recherches et prévisions, 71, 63-74. 31Voor meer info zie: http://www.tesson.info/ Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 30 3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes Verschijningsvormen en evaluatie: Problematisch bij dit frame is enerzijds de veronderstelling dat een hoge leeftijd per definitie problematisch is en anderzijds dat de leeftijd het bepalende criterium is om een persoon te benaderen en te beoordelen, blind voor alle persoonspecifieke eigenschappen. Tekenend in dat verband is na te gaan welke beelden onder meer in de journalistiek gebruikt worden bij het thema. Op nieuwswebsites bijvoorbeeld worden erg routinematig beelden uit databanken (stock images) gebruikt om berichten over het onderwerp te illustreren. Figuur 7 is een voorbeeld van zo’n foto die La Libre Belgique (www.lalibre.be) op hun site plaatste bij een bericht afkomstig van persagentschap Belga, getiteld ‘Les personnes âgées de plus en plus maltraitées’. De drie senioren op de foto maken een erg mistroostige, passieve indruk. Figuur 7: Stockimage van PhotoNews, geplaatst bij een bericht op de nieuwssite www.lalibre.be (1 maart 2013)32 5B COUNTERFRAME: OUDERDOM ALS NATUURLIJK PROCES Het counterframe ‘ouderdom als natuurlijk proces’ is erop gericht het ouder worden en de leeftijd die alleen maar kan toenemen, niet inherent als problematisch te percipiëren. Ook het ouder worden moet naar waarde worden geschat, anders is het leven onvolledig. De mogelijke problemen die op latere leeftijd kunnen opduiken, vormen een realiteit die bezwaarlijk ontkend kan worden. Echter, de herdefiniëring van het probleem op maatschappelijk niveau en de bijhorende oplossingen kunnen soelaas brengen. Ten eerste, het taboe rond ouder worden moet worden doorbroken. Ten tweede, ouderen moeten een meer zichtbare plaats krijgen op publieke fora, bijvoorbeeld op televisie. Op het individuele niveau luidt de boodschap dat de oudere het beste moet proberen te maken van wat het leven te bieden heeft, al gebeurt dat met gemengde gevoelens. Ook als oudere is er ruimte om nieuwe, positieve ervaringen op te doen. Dit kan onder meer door over de problemen te praten en tijdig de oude dag te plannen. Verschijningsvormen en evaluatie: Dit frame biedt de mogelijkheid om de aandacht weg te leiden van het idee dat een hoge leeftijd per definitie problematisch is. Zowel de kansen als de uitdagingen die deze biedt, krijgen dan de nodige aandacht. Een valkuil is dat door ouderdom als iets natuurlijks en normaals te zien men concludeert dat de oudere 32 http://www.lalibre.be/societe/general/article/800409/les-personnes-agees-de-plus-en-plus-maltraitees.html, geraadpleegd op 4 juni 2013. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 31 3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes de kwalijke kanten en teleurstellingen maar voor lief moet nemen. Bij dit frame mag het niet de bedoeling zijn zaken toe te dekken, maar in tegendeel aan te sturen op taboedoorbreking, het naar waarde schatten van het ouder worden en er daarom planmatig naartoe te werken. Figuur 8 is bijvoorbeeld een campagnebeeld dat als doel heeft jongeren aan te zetten tot vrijwilligerswerk bij ouderen. De bewuste keuze om de jongeren af te beelden terwijl ze de oudere dame helpen de krant te lezen, maakt dat de ouder in haar waardigheid wordt gelaten. Mogelijk kan de dame niet meer goed de kleine lettertjes lezen, maar wil ze nog steeds de actualiteit blijven volgen. Het is aannemelijk dat ze dat daarvoor ook al deed. Ze wil mee zijn en dat ook blijven. Figuur 8: Campagneposter van vrijwilligersvereniging Joka33 6 ANGST VOOR VERLIES AAN AUTONOMIE EN VOOR AFTAKELING De diepgewortelde oerangsten van de mens, voor verlies aan autonomie, aftakeling en de dood, vormen de basis van een frame waarbij ouder worden gedefinieerd wordt als een arsenaal aan grote risico’s die ouder worden tot een hel maken. Zo wordt een home omschreven als “het voorgeborchte van het graf” (Knack, 12 december 2012). Het is hierin dat de grootste taboes rond de thematiek schuilgaan. De individuele oudere wil anderen niet tot last zijn en geeft er de voorkeur aan stilletjes weg te kwijnen. Op maatschappelijk niveau is een gevolg dat men ouderen liever dood zwijgt of hen in rusthuizen plaatst. Berusting lijkt de enige denkbare oplossing voor de oudere, nog meer indien men gelooft in de onsterfelijkheid van de ziel. 33 http://www.jokaweb.be/, geraadpleegd op 28 juni 2013. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 32 3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes De zielige en meelijwekkende oudere, met een plant als symbool, zijn de stereotiepe kenmerken die dit frame gestalte geven. Armoede en mensonterende omstandigheden zijn eveneens nooit ver weg. Evaluatie: Bij dit frame wordt ingespeeld op de emoties van het publiek. Mensen angst aanjagen is een beproefde strategie bij het communiceren, omdat het helpt om de aandacht te trekken, voor commotie te zorgen en bijvoorbeeld de thematiek onder de aandacht van het brede publiek, de media en de politiek te brengen. De keerzijde is dat dergelijke beelden taboeversterkend zijn en daardoor een ongewenste uitwerking op onder meer de individuele oudere kunnen teweegbrengen. 7 COUNTERFRAME: EEUWIGE JEUGD Een eerste denkbare counterframe houdt alle verwijzingen naar de dood en aftakeling buiten het blikveld. De idee dat ouder worden verlies aan autonomie betekent, wordt genegeerd en vervangen door het tegenovergestelde, namelijk dat ouder worden, en meer specifiek pensionering, het terugwinnen van de vrijheid en onafhankelijkheid inhoudt. De aantrekkelijkheid, vitaliteit en zorgeloosheid van de jeugd worden als frame gebruikt door precies deze eigenschappen aan ouderen toe te kennen, met een romantisch beeld van ouderdom als resultaat. In de beeldvorming maakt de oudere een opmerkelijk vitale indruk. Een uitspraak die daarbij past, is dat men niet mag toegeven aan het verval. Indien men de hele dag in een sofa voor het raam zit, gaat men net sneller achteruit. Het lijkt wel alsof het mogelijk is om het ouder worden tegen te gaan; men kiest er zelf voor om vast te roesten in de zetel. Het frame sluit aan bij de mythe van het eeuwige leven, alsof de bron van de eeuwige jeugd bestaat. Vooral in de reclame wordt de indruk gewekt dat men zich aan deze bron kan laven. Bij de reclame van cosmeticaproducten duiken slogans op zoals “een nieuwe geheime code van jeugdigheid ontcijferd” voor een product dat “youth activating concentrate” gedoopt werd door Lancôme, Parijs. Uiteraard is het een illusie dat het mogelijk is om de tijd te trotseren34. Evaluatie: Het grote nadeel van dit frame is dat het bijdraagt aan de idee dat ouderen niet ernstig in het leven staan. Het leven van ouderen wordt voorgesteld als zijnde probleemloos. Vooral in commerciële reclame is het een regelmatig terugkerend beeld. Ook hier kan de uitwerking op de individuele oudere navenant zijn: het is een ideaalbeeld dat veelal onbereikbaar is. Deze utopische beeldvorming kan eveneens aan de basis liggen van uitstelgedrag bij het plannen van de oude dag. Het gaat te ver om te stellen dat het frame ‘eeuwige jeugd’ absoluut te vermijden is. Het kan bruikbaar zijn om aan te geven dat ouderen in een heel aantal zaken niet verschillen van jongere generaties. Seks 34 Geïnspireerd op de lezing van Marie-Claude Mietkiewicz “Te laat voor antirimpelcrèmes?” tijdens de workshop “Vroeger nadenken over later”, georganiseerd door de Koning Boudewijnstichting op 28 maart 2013 in Brussel. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 33 3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes bij ouderen lijkt wel zodanig een taboe dat zelfs de behoefte aan liefde en tederheid op latere leeftijd onbestaande is. Het Vlaamse verborgencameraprogramma Benidorm Bastards steekt onder andere met deze veronderstelling de draak. Stereotypen worden omgedraaid, ouderen gedragen zich als een bende losgeslagen jongeren, waardoor een komisch effect ontstaat. Wat het effect ervan is op de beeldvorming over ouderen valt moeilijk in te schatten. Vast staat dat het televisieprogramma ook internationaal een succes is, wat erop duidt dat de clichés waarmee de makers spelen herkenbaar zijn. In Franstalig België heet het programma Vieilles canailles de Benidorm, uitgezonden door RTL-TVi. Figuur 9 toont een artikel uit Télémoustique met een gelijkaardige titel waarin een lans wordt gebroken voor ouderen die het maximum uit het leven willen halen, aangeduid met de term “happy boomers” of “boomers bohèmes”. Figuur 9: Artikel uit Télémoustique (tekst: Catherine Pleeck) 8 COUNTERFRAME: PERSOONLIJKE ONTPLOOIING Een tweede alternatief voor het ‘angst’-frame maakt, net zoals het frame ‘eeuwige jeugd’, abstractie van leeftijd. Het trekt het proces van persoonlijke groei en ontplooiing dat een mens gedurende het leven doormaakt consequent door tot de latere levensjaren. Iedere leeftijd kent problematische aspecten – denk aan de pubertijd en een midlifecrisis – net zoals er ook op latere leeftijd ‘groeipijnen’ zijn. Op individueel vlak kan de oudere zich persoonlijk blijven ontwikkelen en daaruit voldoening putten, en dat ondanks fases van fysiek en geestelijk verlies en van verlies van zijn of haar dierbaren. Mogelijk komt de groei zelfs voort uit deze tegenslagen. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 34 3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes De oplossing voor de specifieke problematisering geeft aan dat het nodig is om de oudere de ruimte en kansen te bieden om zich verder te ontplooien, zonder dat verlies hen daarbij hindert. Ouderen moeten als individuen benaderd worden, waarbij leeftijd geen doorslaggevend kenmerk is. Bovendien wordt expliciet erkend dat de oudere ook zelf oplossingen voor problemen kan aandragen. Stereotiepe kenmerken die daarbij aansluiten zijn de actieve oudere, die mensen ontmoet, voor zichzelf weet wat belangrijk is, en loyaal, betrouwbaar en zelfzeker is. Zo beschikt de oudere werknemer, door de opgedane ervaring, over talent voor strategisch denken, om te onderhandelen en te relativeren. De Zilverstages (Stage sans age in het Frans), een initiatief van Delta Lloyd, waarbij gepensioneerden een stage volgen in een bedrijf, zijn daarvan een voorbeeld (Figuur 10). Figuur 10: Webpagina van de Zilverstages35 Evaluatie: Net zoals het frame ‘zilveren goud’ benadrukt dit frame de mogelijkheden die het leven ook op latere leeftijd biedt. Terwijl het eerste frame dit gegeven belicht vanuit het rendement voor de samenleving gaat het bij het frame ‘persoonlijke ontplooiing’ om wat dit betekent voor de oudere zelf. Desmond O’Neill haalt een aantal markante voorbeelden aan van kunstschilders die op latere leeftijd het roer nog hebben omgegooid wat hun stijl van schilderen betreft en grote artistieke prestaties hebben geleverd, zoals Henri Matisse en Claude Monet36. Een van de markantste zakenmannen ter wereld, Warren Buffett, is inmiddels 83 jaar oud. Nochtans zullen weinigen zijn leeftijd als meest markante kenmerk van de man naar voor schuiven. In vergelijking met zijn rijkdom en zakelijk inzicht is dat immers een triviaal gegeven. 35 http://www.stagesansage.be/, geraadpleegd op 28 juni 2013. 36 O’Neill, D. (2011). The art of medicine: The art of the demographic dividend. The Lancet, 377, 1828-1829. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 35 4. REFLECTIES Verbloemen counterframes de werkelijkheid? Net zoals een eenzijdige focus op de problematiserende frames resulteert in een stigmatiserend beeld van ouderen, zorgt een eenzijdige focus op counterframes voor een beeld dat er al evenmin in slaagt om de complexe werkelijkheid te vatten. Het oogmerk van dit communicatieadvies is niet om de courante problematiserende frames weg te zetten als ‘slecht’ en ‘incorrect’, maar wel om aan te tonen dat ze een eenzijdige, vooral negatieve invulling van ouder worden in de hand werken. Het zijn de counterframes die de nodige nuance aanbrengen en voor een evenwichtiger beeld van ouder worden zorgen. Deze counterframes zijn niet meer ‘waar’ en absoluut ‘goed’ in vergelijking met de overige frames, maar ze zouden in de communicatie een meer prominente plaats moeten innemen, zeker als het doel is een evenwichtiger beeld van ouderen naar voren te schuiven. “Het zijn de counterframes die de nodige nuance aanbrengen en voor een evenwichtiger beeld van ouder worden zorgen.” Counterframes dienen niet om de werkelijkheid te verbloemen, maar om de aandacht naar andere facetten van het ouder worden te verschuiven door voor een andere definiëring van de problematiek te zorgen. De problematiserende frames slagen er vooral in om de urgentie van de ouderenproblematiek aan te geven, maar het handelingsperspectief dat ze bieden gaat voorbij aan het welzijn van de individuele oudere. Leiden frames en counterframes niet tot een al te simplistisch beeld van de werkelijkheid? Een van de basisfuncties van framing is dat het een hulpmiddel is om de complexe realiteit tot bevattelijke proporties te herleiden. Ouder worden roept zoveel associaties op dat een slim gekozen frame helpt om de essentie ervan te vatten. Ieder frame houdt het maken van keuzes in en door die selectie krijgen bepaalde aspecten aandacht en andere helemaal niet. Echter, om te voorkomen dat het eindresultaat als simplistisch overkomt, is het belangrijk om verschillende frames en counterframes met elkaar te combineren. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 37 4. Reflecties “Ieder frame houdt het maken van keuzes in en door die selectie krijgen bepaalde aspecten aandacht en andere helemaal niet.” Een bijkomend aandachtspunt hier is een goede balans te zoeken tussen een ‘thematische’ en een ‘episodische’ benadering van het onderwerp. Episodisch betekent dat het onderwerp ouder worden gebracht wordt vanuit het standpunt van een of enkele ouderen. Bij een thematische aanpak komen bijvoorbeeld globale trends en beleidsmaatregelen op het voorplan. Dat laatste is van belang om aan te geven dat de problematiek van ouder worden de hele samenleving aanbelangt en dat het een gedeelde verantwoordelijkheid is om alles in goede banen te leiden. Een struikelblok hierbij is dat een dergelijke thematische aanpak het brede publiek minder aanspreekt. Het onderwerp verdient om verpersoonlijkt te worden. Maar hierin schuilt net het belang van het zoeken van een evenwicht, want uit onderzoek blijkt dat een louter episodische aanpak ertoe kan leiden dat de verantwoordelijkheid volledig bij het geportretteerde individu wordt gelegd37. De link met het thematische moet daarom behouden blijven. Daarnaast dient er voldoende concrete informatie over de getoonde oudere gegeven te worden. Het stereotiepe beeld van ouderen is zo sterk uitgekristalliseerd dat mensen geneigd zijn om het telkens aan te wenden als ze een oordeel moeten vellen. Zodra het echter gaat over een heel concreet iemand is er ruimte voor nuance en wordt er minder stereotiep over ouderen gedacht38. Kan een genuanceerd beeld voor een individuele oudere toch kwetsend zijn? Een plausibele reactie van een oudere op een stereotiep beeld van ouderen als een groep is dat de individuele oudere dit beeld zelf ook onderschrijft, maar dat het alleen opgaat voor een groep waartoe hij of zij zelf niet behoort. Men rekent zichzelf met andere woorden niet bij de ouderen. In de communicatiewetenschap wordt dit het ‘third person effect’ genoemd, zoals bij reclame: ikzelf laat me niet beïnvloeden door reclame, maar anderen wel39. De redenering zou dus zijn dat ouderen de bestaande stereotypen van ouderen bevestigen, maar dat het de anderen zijn die eraan beantwoorden. In dit geval identificeert men zich niet met de groep. Een andere reactie zou kunnen zijn dat men zich wel identificeert met de afgebeelde oudere. Een vergelijking tussen de manier waarop een oudere gerepresenteerd wordt en het zelfbeeld kan er inderdaad in resulteren dat men besluit: mijn eigen positie is toch beter dan de afgebeelde; het kan altijd erger. Hieruit volgt dat bij een vergelijking van een meer genuanceerd beeld, vanuit de counterframes gebracht, de oudere zich meer aangesproken voelt en zich daadwerkelijk gaat spiegelen. Dit kan bijvoorbeeld door een handelingsperspectief dat in een counterframe vervat zit over te nemen, bijvoorbeeld door aan te geven dat een oudere om raad vragen onverwachte en slimmere oplossingen kan bieden. 37Iyengar, S. (1991). Is anyone responsible? How television frames political issues. Chicago: University of Chicago Press. 38Kite, M. E., Stockdale, G. D., Whitley, B. E. Jr., & Johnson, B. T. (2005). Attitudes toward younger and older adults: An updates meta-analytic review. Journal of Social Issues, 61(2), 241-266. 39Davison, W. P. (1983). The third-person effect in communication. The Public Opinion Quarterly, 47(1), 1-15. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 38 4. Reflecties Dan rest nog de valkuil dat bij de vergelijking tussen het gepresenteerde beeld en het zelfbeeld de eigen positie als slechter wordt beoordeeld. Voor een oudere die in een problematische situatie verkeert, kan een genuanceerd beeld bijgevolg als ongeloofwaardig overkomen. Ieder beeld is namelijk gedeeltelijk voor meerdere interpretaties vatbaar en bij het communiceren is het moeilijk om goed in te schatten hoe het gebruik van een bepaald frame in de praktijk uitpakt. Daarom is het raadzaam om steeds een handelingsperspectief aan te reiken (wat verwacht je dat de oudere concreet doet?) en uit te gaan van haalbare streefdoelen. Er zich expliciet rekenschap van geven dat men oog heeft voor reële problemen in iemands individuele situatie kan voor een toehoorder voldoende zijn om zich niet uitgesloten te voelen. Is humor gebruiken in de context van ouder worden misplaatst? Ouderen en alle stereotypen die verband houden met ouder worden vormen dankbare thema’s voor grappen. Bijvoorbeeld, in een aflevering van de Britse komische serie Mr Bean wil een gehaaste Bean in een hotel de trap nemen, maar geraakt hij niet voorbij een oud dametje dat alle tijd neemt om af te dalen40. Naast de tergend trage oudere zijn andere herkenbare stereotiepe ouderen die opduiken in humor onder meer de impotente oudere man, de onaantrekkelijke en aseksuele oudere vrouw, de ijdele of viriele oudere man en de vergeetachtige oudere41. Op het eerste gezicht, geredeneerd vanuit de idee dat deze stereotypen stigmatiserend zijn, zou het raadzaam zijn bij deze stereotypen bevestigende humor te vermijden, zeker als de humor voortkomt uit een misplaatst superioriteitsgevoel ten aanzien van ouderen. Toch is dat hier expliciet niet de bedoeling. Humor kan namelijk ook positieve functies vervullen42. Zo kunnen grappen een vorm van maatschappijkritiek inhouden en de heersende waarden en normen in vraag stellen. Door stereotypen rond ouderen uit te vergroten, te spelen met de herkenbare vooroordelen om de toehoorder op het verkeerde been te zetten en een lach uit te lokken, wordt het ook duidelijk dat de samenleving worstelt met het gegeven dat het leven eindig is. Humor kan een uitlaatklap zijn voor die frustraties. De universaliteit van ouder worden en de bijhorende angsten kunnen de grappenmaker en de toehoorders met elkaar verbinden en duidelijk maken dat we hetzelfde noodlot met elkaar delen. Daarnaast staat het niet bij voorbaat vast hoe een grap bij toehoorders overkomt. Waaraan de een aanstoot neemt, zet een ander in positieve zin aan het denken. Mogelijk kan een dosis humor de problematiek bespreekbaar helpen maken, en kunnen voor grappenbedenkers de contrastparen van frames en counterframes een bron van inspiratie vormen. 40Driscoll, R., Atkinson, R. (Writers), & Weiland, P. (Director). (1993). Mr Bean in room 426 [Television series episode]. In P. Bennett-Jones (Producer). London: Tiger Aspects Productions. 41Bowd, A. D. (2003).Stereotypes of elderly persons in narrative jokes. Research on Aging, 25(1), 22-35. 42Meyer, J. C. (2000). Humor as a double-edged sword: Four functions of humor in communication. Communication Theory, 10(3), 310-331. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 39 4. Reflecties Dat het mogelijk is om met humor zowel stereotypen te bevestigen en ze tegelijk in vraag te stellen, blijkt uit een analyse van The Golden Girls43. Deze Amerikaanse sitcom werd gemaakt tussen 1985 en 1992 en draaide rond vier vrouwen op leeftijd die samenwonen in een huis in Miami. Stereotypen over oudere vrouwen waarmee gespeeld werd, waren dat zij ouderwets zijn in hun denken, ze in het verleden leven, geen interesse in seks hebben en door hun familie onderhouden moeten worden. Daarnaast toonde de serie dat praten over de problemen voor oplossingen kan zorgen, het zinvol is om samen alternatieve manieren te verkennen om zin te geven aan het leven en elkaar als waardevolle individuen te bejegenen. Kan het westen de gangbare frames rond ouderen uit andere culturen overnemen? Hoewel de vergelijking zinvol is, schuilt er een gevaar in het deels idealiseren van de positie van ouderen in andere culturen en deze als voorbeeld te nemen. De idee dat ouderen een bijzondere positie innemen, bijvoorbeeld als stamoverste, past in het beeld dat westerse landen van Sub-Saharische landen hebben. De bijzondere positie die ze innemen hangt in die landen deels samen met het geringere aantal ouderen. In Europa zijn er voor elke honderd mensen tussen 15 en 59 jaar immers 36 mensen die zestig jaar of ouder zijn. In Afrika zijn dat er slechts tien. Door de bijzondere plaats die zij innemen zouden ouderen dan beter door hun familie worden opgevangen en met het nodige respect behandeld worden, zeker in vergelijking met de gang van zaken in het westen. Antropologen waarschuwen echter dat de idee “de familie zal er wel voor zorgen” er toe heeft bijgedragen dat vanuit het westen er bijzonder weinig aandacht is voor de verouderende bevolking in Afrika44. In Aziatische landen neemt de oudere eveneens een bijzondere maatschappelijke positie in. Maar ook daarbij hoort een kanttekening. Bijvoorbeeld in Japan is er een groot onderscheid tussen hoe men zich in die cultuur openlijk behoort te gedragen en hoe men zich daadwerkelijk voelt. Daardoor is het respect en de eer die de oudere te beurt valt ook te bestempelen als een masker. Met even groot gemak als in het westen bestaat er namelijk een misprijzen voor ouderen en vindt men ze dom45. Is de keuze voor bepaalde frames niet afhankelijk van de context waarin ze ingezet worden? Bepaalde frames en counterframes lijken beter inzetbaar in bepaalde contexten dan andere. Zo zijn met het oog op een grotere betrokkenheid van ouderen in het maatschappelijke leven drie counterframes bijzonder geschikt, net omdat ze gaan over de rol van ouderen in de samenleving en de relatie met andere generaties op een positieve manier invullen: ‘Zilveren goud’ (1B), ‘De held / de reddende engel’ (3) en ‘Solidariteit’ (4B). 43Cohen, H. L. (2002). Developing media literacy skills to challenge television’s portrayal of older women. Educational Gerontology, 28, 599-620. 44Deze problematiek was mede de aanleiding voor het colloquium “Ageing in Sub-Saharan Africa: Spaces and practices of care’ georganiseerd aan de KU Leuven op 10 mei 2013 door Katrien Pype (KU Leuven), Jaco Hoffman (Oxford University, UK) en de Africa Unit for Transdisciplinary Health Research, North West University (Zuid-Afrika) op 10 mei 2013. 45Naito, T., & Gielen, U. P. (1992) in Nelson, T. D. (2011). Ageism: The strange case of prejudice against the older you. In R. L. Wiener en Willborn, S. L. (Eds.). Disability and aging discrimination: Perspectives in law and psychology (pp. 37-47). Cham, Zwitserland: Springer. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 40 4. Reflecties In de context van werkgelegenheid en pensioen lijkt het counterframe ‘Persoonlijke ontplooiing’ (8) een tegengewicht te bieden voor het denkbeeld van het grote, zwarte gat na het pensioen. In een werkcontext is het van belang dat de oudere medewerker zich gewaardeerd voelt en zinvolle taken kan blijven vervullen. Zowel ‘Zilveren goud’ (1B) als ‘Solidariteit’ (4B) kunnen zorgen voor een communicatie die bijdraagt aan een ander discours. De Nederlandse onderzoekers Martine van Selm en Beatrice van der Heijden geven aan dat er omzichtig met stereotiepe kwalificaties ten aanzien van oudere werknemers moet worden omgesprongen. Zo lijkt het op het eerste gezicht goed om hen als ‘loyaal’ en ‘betrouwbaar’ te typeren. Het gevolg is echter dat mensen hen daardoor wel als ‘warm’ typeren, maar hen tegelijk ook in verband brengen met het beeld dat zij onbekwaam en ondeskundig zijn. Hier biedt het frame ‘Persoonlijke ontplooiing’ soelaas, dus het benadrukken van persoonlijke groei en hun innovatieve ingesteldheid. De auteurs raden aan om onder meer nieuwsbrieven, trainingprogramma’s en persoonlijke communicatie te screenen op taalgebruik dat naar ‘warmte’ verwijst en om competenties meer aan bod te laten komen46. Als een oudere zorgbehoevend is, zijn de problematiserende frames ‘Het onschuldige slachtoffer’ (2), ‘Ouderdom als ongeneeslijke ziekte’ (5A) en ‘Angst voor verlies autonomie en aftakeling’ (6) nooit ver weg. Vandaar dat de communicatie over deze thema’s baat kan hebben bij een meer prominente inzet van de respectievelijke counterframes ‘De held / de reddende engel’ (3), ‘Ouderdom als natuurlijk proces’ (5B) en ‘Persoonlijke ontplooiing’ (8). Het counterframe ‘Eeuwige jeugd’ (7) is niet geschikt omdat het de problemen eenvoudig negeert. Het rusthuis is de plaats die het meest uitgesproken met de zorgbehoevende ouderen in verband wordt gebracht. Daar tref je geen ‘actieve senioren’ aan, maar ‘seniele bejaarden’. Precies omdat een opname in een dergelijk rusthuis of woonzorgcentrum als een onomkeerbare fase wordt gezien, een stap dichter bij het finale einde, wordt deze plek met veel negativiteit behept. Mogelijk is het omdat men de privacy van haar bewoners wil respecteren, maar een aantal plaatjes die rusthuizen gebruiken om zichzelf aan te prijzen, maken een wat troosteloze indruk. Men wil de accommodatie tonen en daardoor staan er geen mensen op de afbeeldingen. Hotels doen dat ook, maar in de wetenschap dat men veel tijd in een rusthuis zal spenderen, lijkt enige activiteit toch aantrekkelijker. Figuur 11 toont wat dat betreft een meer intrigerend beeld, te meer omdat het meteen aangeeft dat ouderen wel degelijk mee zijn met technologische evoluties. Op deze afbeelding zijn ze immers bezig aan een ‘interrusthuis’ virtueel bowlingtoernooi. 46Van Selm, M., & Van der Heijden, B. I. J. M. (2013). Communicating employability enhancement throughout the life-span: A national intervention program aimed at combating age-related stereotypes at the workplace. Educational Gerontology, 39(4), 259-272. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 41 4. Reflecties Figuur 11: Illustratie bij een nieuwsartikel over een virtueel bowlingtoernooi in La Meuse (27 mei 2012)47 Bie Hinnekint reikt onder meer de volgende begrippen aan die ter verbetering van de beeldvorming in rusthuizen centraal kan staan: beroepshoudingen zoals ‘warme zorg’, respect voor de uniciteit van de bewoners, plezier en de band met de familie. Een bruikbare metafoor in dat verband zou kunnen zijn: “Het rusthuis is als een schat verborgen op een plaats waar iedereen vaak voorbij loopt en enkel wanneer je binnengaat kan je schatten ontdekken” (p. 33)48. 47AF (2012). Tournoi de bowling virtuel dans les maisons du CPAS de Verviers, La Meuse, 27 mei 2012, online via http://www.lameuse.be. 48 Hinnekint, B. (2003). Rusthuizen inspireren rusthuizen in positieve beeldvorming. Brussel: VVSG / Politeia. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 42 BESLUIT Iedereen hoopt gelukkig oud te kunnen worden. Desondanks zijn de nuances en is het evenwicht in het denken over ouderen en de gedragingen ten aanzien van hen soms ver zoek. Waarschijnlijk liggen gevoelens van onrust en onzekerheid aan de basis van deze stuntelige manier van omgaan met deze fase in het leven. Het een houdt natuurlijk verband met het ander. Vandaar dat iedereen er baat bij heeft om op een bewustere manier over ouder worden te communiceren. Met het oog op een evenwichtigere beeldvorming werden in het rapport een aantal frames en counterframes onderscheiden. Deze zijn te bestempelen als werkinstrumenten die bij het communiceren over ouder worden naar eigen inzicht ingezet kunnen worden, ter inspiratie en ter toetsing van wie teksten en beelden wil beoordelen. Omdat gerichte communicatie altijd de keuze van een invalshoek impliceert, valt er aan framing niet te ontkomen. Daarom dat het maken van een bewuste keuze voor een frame als invalshoek bijzondere aandacht verdient. Vijf frames werden bestempeld als problematiserend en geschaard onder de frames ‘Afnemend nut’, ‘Het onschuldige slachtoffer’, ‘Generatieconflict’, ‘Ouderdom als ongeneeslijke ziekte’ en ‘Angst voor verlies aan autonomie en aftakeling’. Tegenover elk problematiserend frame is minstens één counterframe komen te staan: ‘Zilveren goud’, ‘De held’ of ‘De reddende engel’, ‘Solidariteit’, ‘Ouderdom als natuurlijk proces’, ‘Eeuwige jeugd’ en ‘Persoonlijke ontplooiing’. De bedoeling van counterframes is niet om ouder worden als hoegenaamd niet problematisch voor te stellen, maar wel om het niet bij voorbaat als problematisch te bestempelen, problematischer dan goed is voor de samenleving en de directe betrokkenen. De kans is vrij reëel dat ouder worden gepaard gaat met verlies en enige ellende. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Door te sterk te focussen op de problematiserende frames, en ouder worden dus op zichzelf als een probleem te zien, ongeacht de concrete invulling ervan, worden taboes rond ouderen in de hand gewerkt. Dat heeft een impact op het welbevinden van oudere mensen en hoe zij door anderen bejegend worden. Bovendien blijft daardoor een enorm potentieel onbenut, bijvoorbeeld in een bedrijfscontext. In plaats van te denken ‘over en oud’, zou men manieren moeten vinden om het ‘zilveren goud’ te laten renderen. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 43 Besluit Toch zijn er bij de meeste counterframes ook bedenkingen te formuleren, wat maakt dat een bewuste keuze van frames en counterframes nodig is bij het ontwikkelen van een communicatiestrategie. De financiële middelen die bijvoorbeeld beleidsmatig beschikbaar zijn, de subsidies en de broodnodige aandacht voor het onderwerp ouder worden, moeten in competitie verworven worden. Dan is het strategisch niet handig om eenzijdig te opteren voor frames die ouder worden als hoegenaamd niet problematisch presenteren. Belangrijk is dat de probleemdefiniëring waarvoor gekozen wordt niet ten koste gaat van onder meer het gevoel van eigenwaarde en het zelfbeeld van de oudere. Een slimme combinatie van frames en counterframes ligt daarom het meest voor de hand. Bijvoorbeeld, in een op internet beschikbaar reclamefilmpje voor autodelen, waarin enkele vrouwen een elektrisch autootje uitproberen, wordt er geflirt met de problematiserende frames, maar komen ook de counterframes ‘De eeuwige jeugd’ en ‘Persoonlijke ontplooiing’ terug. De dames zijn mee met de tijd en kunnen prima met de nieuwe technologie overweg (zie http://www.e-cambio.be/).49 49 Het project is een initiatief van Olympus, zie http://www.proeftuin-olympus.be/en/home-1.htm, geraadpleegd op 23 juli 2013. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 44 SAMENVATTING Tegen 2050 zal in geïndustrialiseerde landen een derde van de inwoners zestig jaar of ouder zijn. Dit zou onder meer de betaalbaarheid van de pensioenen en van de ziekteverzekering in het gedrang brengen. Daarnaast wordt er in erg stereotiepe bewoordingen over ouderen gedacht en gecommuniceerd. Opvallend is dat ouderen opvallend goed met deze negatieve beeldvorming weten om te gaan. Toch stellen er zich twee problemen. Ten eerste liggen de negatieve stereotypen aan de basis van leeftijddiscriminatie en ten tweede staan ze het bespreekbaar maken van thema’s die met ouder worden verband houden in de weg. Daarom wil het rapport een instrumentarium aanbieden om de communicatie rond ouder worden uit de taboesfeer te halen en een evenwichtigere beeldvorming te stimuleren. Het theoretische concept dat de basis vormt van het rapport is framing. Framing betekent dat er (bewust of onbewust) gekozen wordt voor een specifieke invalshoek om naar een fenomeen te kijken en waarbij bepaalde aspecten van dat fenomeen meer aandacht krijgen dan andere. In dit geval gaat het over ouder worden, dus naargelang het gekozen frame krijgt ouder worden een andere betekenis. Op basis van een inductieve analyse zijn vijf frames en zes counterframes geïdentificeerd. Ieder frame problematiseert ouder worden op een andere manier. De counterframes doen net het tegenovergestelde: ze bieden een alternatieve kijk aan waardoor ouder worden minder als inherent problematisch wordt gezien. De counterframes zijn niet per definitie positief en juist, maar ze leveren wel een meer genuanceerd beeld van ouder worden op. Wat de rol van ouderen in de samenleving betreft, is er ten eerste de mogelijkheid deze vanuit het frame ‘Afnemend nut’ te definiëren. Ouderen worden daarbij als onbruikbaar gezien omdat hun maatschappelijk en vooral hun economisch nut stelselmatig vermindert. Het counterframe ‘Zilveren goud’ keert dit beeld om, met als resultaat dat de kansen en het winstpotentieel van de vergrijzende samenleving de nadruk krijgen. Een andere manier om gestalte te geven aan de rol en positie van ouderen in de samenleving is gebruik te maken van het frame ‘Het onschuldige slachtoffer’. Door te veronderstellen dat ouderen verstrooid, naïef Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 45 Samenvatting en fysiek zwak zijn, ligt de idee dat ze afgeschermd en betutteld moeten worden meer voor de hand. De counterframes ‘De held’ of ‘De reddende engel’ kan dit beeld bijstellen door de aandacht te vestigen op de bijzondere prestaties van ouderen. Op maatschappelijk vlak gaat het daarbij over de dienstverlening van ouderen, bijvoorbeeld als vrijwilliger of als kinderoppas. Het frame ‘Generatieconflict’ is een problematiserende manier om de relatie tussen ouderen en jongere generaties te definiëren, namelijk dat zij structureel met elkaar op gespannen voet staan. Het counterframe ‘Solidariteit’ gaat uit van het tegendeel: de relatie is vriendschappelijk waarbij de oudere onder meer belang hecht aan het uitdiepen van relaties en iemand is die begeleidt maar niet meteen oordeelt. Indien het frame ‘Ouderdom als ongeneeslijke ziekte’ wordt gebruikt, verschuift de aandacht naar ouderdom als het voornaamste persoonskenmerk. De oudere wordt herleid tot zijn of haar hoge leeftijd waarbij deze als een soort ziekte wordt gezien. Het counterframe ‘Ouderdom als natuurlijk proces’ schat de waarde van het ouder worden hoger in. Het hoort bij het leven en hoeft niet dwingend problematisch te zijn. Een laatste problematiserend frame is ‘Angst voor verlies aan autonomie en aftakeling’. Ouder worden wordt dan gedefinieerd als een heel arsenaal aan risico’s. Het counterframe ‘De eeuwige jeugd’ staat voor een radicale omkering met een geromantiseerd beeld van ouderen, namelijk door jeugdige aantrekkelijkheid, vitaliteit en zorgeloosheid als kenmerkende eigenschappen van ouderen te zien. Een tweede alternatief counterframe is ‘Persoonlijke ontplooiing’. Het proces van persoonlijke groei en ontplooiing dat een mens gedurende het leven doormaakt wordt daarbij doorgetrokken tot de latere levensjaren. De individuele oudere kan zich persoonlijk blijven ontwikkelen en daaruit voldoening putten. De problematiserende frames geven vooral de urgentie van de ouderenproblematiek aan, terwijl de counterframes een handelingsperspectief aanbieden dat niet voorbijgaat aan het welbevinden van de individuele oudere. Ieder frame houdt een reductie van de complexe werkelijkheid in. Vandaar dat een combinatie van verschillende frames en counterframes de voorkeur heeft, en dat rekening houdend met de context waarin ze ingezet worden. Het is niet de bedoeling om de werkelijkheid te verbloemen. Er moet oog zijn voor de reële problemen in iemands individuele levenssituatie. Daarnaast kan humor helpen om de problematiek bespreekbaar te maken, want het is duidelijk dat de maatschappij worstelt met het gegeven dat het leven eindig is. Iedere cultuur gaat daar anders mee om. In het westen gebeurt dat op het eerste gezicht stroever dan in andere culturen, maar bij nader toezien blijkt dit toch een universeel gegeven te zijn. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 46 EXECUTIVE SUMMARY By 2050, one third of people living in industrialised countries will be aged 60 or over – a situation which, among other things, would make it difficult to continue paying out pensions and health insurance. In addition, very stereotypical language is used when conceptualising older people and communicating about them. It is striking how remarkably well older people are able to cope with this negative image that is formed of them. Having said that, two problems are rearing their ugly heads. First, the negative stereotypes are forming the basis for age discrimination or ‘ageism’ and second, they are getting in the way of breaking the taboo surrounding the various aspects of growing older. Therefore, this report aims to produce a set of strategies to get communication about growing older out into the open and encourage the establishment of a more balanced picture of older people. The theoretical notion the report takes as its basis is known as ‘framing’. This means that a voluntary or involuntary decision is taken to choose a specific perspective to look at a situation and in this context some aspects of the situation receive more attention than others. In the case of growing older, this development gets a different meaning depending on the frame that is chosen. On the basis of an inductive analysis, five frames and six counterframes were identified. Each frame stigmatises growing older in another way. The counterframes do exactly the opposite, by offering an alternative perspective which means that growing older is regarded to a lesser extent as inherently problematic. The counterframes are not by definition positive and correct, but they do offer a more balanced view of growing older. To start with, in terms of the role of older people in society, there is firstly the possibility of defining this on the basis of the ‘Decreasing benefit’ frame. In this frame, older people are considered of no use because their social and in particular their economic benefit is steadily decreasing. The ‘Silver gold’ counterframe turns this image around, and therefore places the emphasis on the opportunities and potential value-added provided by the ageing population. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 47 Executive summary Another way of giving specific form to the role and position of older people in society is to make use of the ‘Scapegoat’ frame. Assuming that older people are confused, naïve and frail makes the idea of protecting and patronising them more self-evident. The ‘Hero’ or ‘Saviour’ counterframe can alter this picture by focusing attention on the special tasks performed by older people. In the social sphere, this refers to the services they provide, e.g. as a volunteer or a babysitter. The ‘Generation conflict’ frame is a stigmatising approach to defining the relations between older and younger generations, by suggesting that structural factors mean they are automatically at loggerheads with each other. The ‘Solidarity’ counterframe starts out from the reverse idea, namely that there is a cordial relationship between them, with older people setting more store by consolidating relationships, and giving guidance without immediately jumping to conclusions. If the ‘Growing older as an incurable disease’ frame is adopted, the focus shifts to growing older as a person’s major characteristic. Older people are reduced to being defined solely by their age, with this being seen as a type of disease. In contrast, the ‘Growing older as a natural process’ counterframe places more value on growing older, as it is part of life and need not necessarily be a problem. The last stigmatising frame is ‘Fear of the loss of independence and decline’. In this case, growing older is defined as a whole range of risks. The ‘Eternal youth’ counterframe completely reverses this by providing a romanticised view of older people, namely by viewing youthful attractiveness, vitality and a carefree nature as typical characteristics of older people. A second alternative counterframe is ‘Personal development’. Here the process of personal growth and development which every individual undergoes during their lifetime is extended into the later years of a person’s life. Older people as individuals can continue developing and can derive satisfaction from this. The stigmatising frames mainly indicate the urgency of the issue of the ageing population, whereas the counterframes propose an action-based approach that does not neglect the welfare of individual older people. Each frame entails a reduction of the complex reality on the ground. That is why a combination of various frames and counterframes, taking into consideration the context in which they are used, is preferable. The idea is not to put a gloss on the actual situation. Instead, attention must be paid to the genuine problems in everybody’s individual living circumstances. In addition, humour can help make the issue a topic of discussion, because it is clear that society is struggling with the given that people’s lives are finite. Every culture deals with this differently. In the West, at first sight this process is proving more difficult than elsewhere, but a closer look shows that this is in fact a universal principle. Koning Boudewijnstichting VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 48 Ouderen zijn maatschappelijk ‘afgeschreven’, ze hebben met het verstrijken van de jaren hun competenties verloren; bovendien gaat het slinken van de baten gepaard met nieuwe kosten zodat de balans in negatieve zin doorslaat Een rationele analyse in kostenbatentermen, waarbij het nut van een goed stelselmatig afneemt, tot de waarde ervan herleid is tot nul en het vervolgens verlieslatend wordt Lichamelijke en psychische achteruitgang die inherent zijn aan het ouder worden of het gevolg zijn van een aandoening (bv. dementie) Oorzaak van problematisering Gevolgen Morele basis Oplossing / handelingsperspectief Maatschappelijk: ouderen, als groep, bieden geen economische meerwaarde meer, integendeel, het kost handenvol geld om ze te onderhouden Individueel: de oudere voelt zich overbodig, plaatst zich buiten het maatschappelijke leven, met verveling en vereenzaming tot gevolg Mensen als wegwerpproduct beschouwen, als restafval van een economisch systeem; ouderen zijn ‘ontmenselijkt’ De lasten binnen de perken houden; geen ‘kosten op het sterfhuis’ maken; ouderen dumpen of wegsteken in zorginstellingen (lastigaards ‘fixeren’); voor de oudere: het gevoel van eigenwaarde verliezen en sneller moeten afhaken dan gewenst Ouderen vormen een homogene, inherent problematische groep: ze zijn niet flexibel, kunnen niet met (technologische) veranderingen overweg en werken deze zelfs tegen, ze zijn ouderwets van uiterlijk, in manier van denken en doen “Afgeschreven eens je 55 bent”; een beeld van een oudere in een sofa bij het raam, kijkend vanachter het gordijn hoe de wereld doordraait; armoede; niet meekunnen met technologische ontwikkelingen; “de pensioneringsgolf / tsunami die op ons afkomt” Woordkeuze, metaforen, enz. Stereotiepe kenmerken Definiëring Cultureel thema Framing devices (verschijningsvormen) Reasoning Devices (de achterliggende redenering) 1A Afnemend nut Koning Boudewijnstichting Frame “Over en oud”; “oud is out”; “de bejaardenplaag”; “bejaardentehuizen: oud vuil”; “het ergste moet nog komen: (…) er zullen binnenkort meer bejaarden achter het stuur zitten”; “is de houdbaarheidsdatum overschreden, dan wordt de oudere van de klif gesmeten”; “de verveling van een eeuwigdurende vakantie” Catchphrases BIJLAGE: FRAMES EN COUNTERFRAMES DIE BETEKENIS VERLENEN AAN ‘OUDER WORDEN’ VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 49 Frame 1B Zilveren goud 2 Het onschuldige slachtoffer Koning Boudewijnstichting 3 De held / de reddende engel Alternatieve problematisering: te weinig aandacht voor bijzondere prestaties van ouderen, of deze enkel zien als een uitzondering die de regel bevestigt, namelijk de oudere als passief, zwak en zorgbehoevend Ouderen vormen een groep van gemakkelijke slachtoffers Het slachtoffer als archetype dat de onschuld symboliseert en dat door de held beschermd moet worden Ouderen zijn tot ‘heldendaden’ in staat, ze zijn meer zorgverstrekker dan zorgontvanger; de ‘bijzondere’ prestaties van ouderen staan centraal, in geval van ‘nood’ (bv. een kleinkind is ziek) schiet de oudere te hulp; op ouderen kan je altijd rekenen Ouderen zijn verstrooid, naïef en fysiek te zwak om zich te verdedigen, er is een inherent gebrek aan mentale scherpte en oplettendheid Ouderen en de vergrijzing in het bijzonder biedt kansen die grotendeels of alleszins deels opwegen tegen de nadelen Een rationele analyse waarbij uitgegaan wordt van de kansen en het winstpotentieel van een goed De held als archetype; variant: de reddende engel Alternatieve problematisering: de samenleving is blind voor de geaccumuleerde kennis en ervaring van ouderen, en ook van hun potentiële koopkracht Definiëring Cultureel thema Oorzaak van problematisering Maatschappelijk: ‘heldendaden’ van ouderen als (onzichtbare) maatschappelijke dienstverlening Individueel: de oudere put voldoening uit de dienstbare rol die hij/zij vervult; de oudere kan zich identificeren met een oudere held, er energie uit putten Maatschappelijk: mensen met slechte bedoelingen kiezen bejaarden uit om hun slag te slaan; men gaat er gemakshalve van uit dat ouderen een zwakke groep vormen Individueel: de oudere voelt zich kwetsbaar omdat hij/zij niet als een ‘handelend wezen’ wordt gezien, selffulfilling prophecy Maatschappelijk: ouderen, als groep, bieden een grote economische meerwaarde, omwille van hun koopkracht en opgebouwde expertise Individueel: de oudere voelt zich gewaardeerd en behoudt het gevoel van eigenwaarde Gevolgen Een held staat voor het nastreven van het goede Zwakke wezens zijn (mogelijke) slachtoffers en verdienen bescherming De wil om het positieve in de mens te zien en te valoriseren Morele basis Reasoning Devices (de achterliggende redenering) Een grotere waardering voor de onvoorwaardelijke beschikbaarheid en zorgende inzet van de oudere; helden eren of ze in ere herstellen; ‘oude helden’ niet uit het oog verliezen Afschermen en overbeschermen van ouderen, hen betuttelen Volop gebruik maken van de mogelijkheden die ouderen te bieden hebben Oplossing / handelingsperspectief De oudere held die altijd paraat staat om mensen in nood te helpen, of de held als een uitzonderlijk persoon; ook beelden die ouderen op een burleske of (licht) spottende manier neerzetten (‘Super Granny’) Ouderen zijn schattig en lief, maar ook verstrooid en naïef en daardoor erg kwetsbaar, ze zijn niet zelfstandig en niet in staat eigenhandig actie te ondernemen De oude, wijze man Stereotiepe kenmerken Beeld van een oma in een Supermanpak of van een oma die haar benen in haar nek kan leggen Een kwetsbare doelgroep voor tasjesdieven en fraudeurs, maar ook voor bejaardenmishandeling in een familiale context of in een zorginstelling; het onveiligheidsgevoel bij bejaarden “het zilveren goud”; “de vergrijzing biedt kansen” Woordkeuze, metaforen, enz. “Bejaarde man redt echtgenote uit brand”; “bejaarde held riskeert zijn leven”; “bejaarde man (84) verjaagt roofovervallers in Londen” “Het verste dat ik durf gaan is de apotheek”; “bejaarde overvallen met maar liefst 1.450 euro op zak”; “meisjes mishandelen en beroven blinde bejaarde” “Slim beleggen in een vergrijzende wereld”; “een explosie van koopkracht in de groeilanden zal volop kansen creëren”; “the imaginary time bomb: why an ageing population is not a social problem” Catchphrases Framing devices (verschijningsvormen) Bijlage: frames en counterframes die betekenis verlenen aan ‘ouder worden’ VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 50 Frame 4A Generatieconflict Koning Boudewijnstichting 4B Solidariteit De solidaire en vriendschappelijke relatie tussen jongere en de oudere generaties zorgt voor wederzijds begrip en voordeel, een win-winsituatie De jongere generaties (wij), in het bijzonder ‘generatie Y’, en ouderen (zij) bevinden zich structureel in een conflictueuze situatie Jong en oud, kinderen en hun ouders staan tegenover elkaar Solidariteit tussen generaties, waarbij een centrale rol is weggelegd voor onder meer ervaringsdeskundigen en grootouders Definiëring Cultureel thema Het generatieconflict is niet structureel en hoeft daarom niet problematisch te zijn, ouderen vervullen namelijk ook nieuwe rollen, bijvoorbeeld als mentor of coach, vrijwilliger of grootouder; ouderen (o.m. oudere werknemers) worden nog onvoldoende gestimuleerd of de kans geboden die alternatieve rollen in te vullen De oudere generaties, en de eerste plaats de ‘babyboomers’ hebben in het verleden goed voor zichzelf gezorgd, o.m. wat pensioenvoorzieningen betreft, al dan niet beseffend dat ze deze afwentelen op de huidige, werkende generatie; ook de verzuring van de maatschappij speelt hierbij een rol Oorzaak van problematisering Maatschappelijk: de samenleving kan de vruchten plukken van de onderlinge verstandhouding tussen verschillende generaties, bijvoorbeeld omdat grootouders de kleinkinderen kunnen opvangen Individueel: de individuele oudere voelt zich gewaardeerd binnen de geherdefinieerde relatie Maatschappelijk: een conflictueuze situatie waarbij de nadruk ligt op jongere generaties die aan welvaart inleveren om de lasten van de vergrijzende samenleving te torsen Individueel: de oudere houdt vast aan opgebouwde en verworven rechten, maar wil (de eigen) kinderen ook niet tot last zijn, wat leidt tot schuldgevoelens; intergenerationeel contact wordt als een opgave en verplichting gezien Gevolgen Vriendschap over generaties heen De ‘luxueuze’ en comfortabele positie van ouderen, die profiteren van hun ‘dik’ pensioen of de zorgkas plunderen, is fundamenteel onrechtvaardig en getuigt van egoïsme Morele basis Reasoning Devices (de achterliggende redenering) Het doorgeven van kennis en ervaring; het zinvol invullen van vrije tijd door vrijwilligerswerk Beleidsmatig besparende maatregelen treffen: langer blijven werken, verworven pensioenrechten terugschroeven, systemen als vervroegd en brugpensioen afschaffen; alternatief: de oudere voor schut zetten door er een karikatuur van te maken Oplossing / handelingsperspectief De actieve oudere die onvoorwaardelijke steun biedt, veel belang hecht aan het uitdiepen van relaties, die begeleidt maar niet oordeelt, weet te relativeren, die bewondering opwekt, voornaam, rijp, wijs, charismatisch en aantrekkelijk is (maar ook eerder een man dan een vrouw is) De oudere wordt bekeken als de tegenpool of de tegenstander van de jongere generatie, waardoor de oudere wordt neergezet als koppig, geslepen of dwaas en naïef, en lelijk wat het uiterlijk betreft Stereotiepe kenmerken Warmte, gezelligheid, geduld, helpende handen, bijvoorbeeld als kinderopvang (surrogaat ouders) Pensionado’s in Benidorm; uitbuiken in een kuuroord; oeverloos zeuren over kwaaltjes en de oorlog; “explosieve mopperkonten”; zich ergeren aan oudjes in de file en aan de kassa; mishandeling van ouderen Woordkeuze, metaforen, enz. “Ouders zijn het vuur, grootouders de warmte”; “van opa mag het ook”; “generaties verschillen, maar er is meer dat ons bindt dan scheidt”; “ik deed het niet voor het geld, maar om bezig te blijven” “Jong en oud gaan vaker in de clinch”; “’waarom kunnen die oudjes niet in de voormiddag hun boodschappen doen? ze hebben toch de hele dag de tijd?’ sist een jonge vrouw”; “die hangouderen moeten beter opgevoed worden” Catchphrases Framing devices (verschijningsvormen) Bijlage: frames en counterframes die betekenis verlenen aan ‘ouder worden’ VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 51 Frame 5A Ouderdom als een ongeneeslijke ziekte 5B Ouderdom als natuurlijk proces Koning Boudewijnstichting 6 Angst voor verlies autonomie en aftakeling Er ontstaat pas een probleem indien ouderdom als onnatuurlijk wordt gezien Ouder worden behoort bij het leven, maar is slechts één kenmerk; een zestigjarige en een tachtigjarige indelen bij ‘de ouderen’ is even bizar als een kind en een ouder van in de twintig in een zelfde leeftijdscategorie te stoppen Het risico op aftakeling en enge ziektes (bv. dementie, kanker en hartfalen) maakt ouder worden tot een hel, die eindigt met de dood (van zichzelf en van zijn/haar naasten) Het leven bestaat uit verschillende fases, van de zuigelingenfase tot de late volwassenheid Diepgewortelde angsten, voor het verlies aan autonomie, aftakeling en ten slotte de dood Maatschappelijk: het doodzwijgen en in rusthuizen plaatsen van ouderen Individueel: angst om alleen achter te blijven, anderen tot last te zijn en stilletjes weg te kwijnen, wat ouder worden tot een taboeonderwerp maakt Maatschappelijk: het taboe rond ouder worden doorbreken en ouderen een zichtbare plaats bieden, in de privésfeer en in het openbare leven Individueel: het beste maken van wat het leven allemaal te bieden heeft, onder meer door erover te praten en toekomstplannen te smeden Vanaf een bepaalde leeftijd wordt iedereen geconfronteerd met de ‘ouderdomsziekte’ en daardoor zorgbehoevend Iedere oudere lijdt onvermijdelijk aan een ongeneeslijke ziekte, namelijk vergevorderde ouderdom Het beeld van een ziekte die niet opspoorbaar, elimineerbaar of behandelbaar is Doemdenken ten aanzien van zijn/ haar oude dag Maatschappelijk: ouderen vormen een groep van zieken die niet te genezen zijn maar wel intensieve verzorging nodig hebben Individueel: ouderdom heeft alleen maar negatieve symptomen die men lijdzaam moet ondergaan Oorzaak van problematisering Definiëring Cultureel thema Gevolgen Het verlies aan waardigheid, opvattingen aangaande de dood als definitief eindpunt Leeftijd is slechts één, maar zeker niet het meest doorslaggevende kenmerk van een individu Mensen die ziek zijn, verdienen geholpen te worden; ouderdom als een straf Morele basis Reasoning Devices (de achterliggende redenering) Een taboesfeer rond ouderen en aanverwante thema’s, isolement en het negeren van ouderen en hun leefwereld; berusting is mogelijk, onder meer indien men gelooft in de onsterfelijkheid van de ziel Bewust ouder worden en ook deze fase van het leven leren waarderen en open staan voor nieuwe ervaringen; het potentieel dat ouder worden biedt aan het individu en de samenleving optimaal benutten; aanvaarding dat men ook ‘gewoon’ van ouderdom kan sterven Vermits alle ouderen ziek zijn, is het best om hen te mijden of hen weg te stoppen; euthanasie biedt een uitweg Oplossing / handelingsperspectief De passieve, zielige, meelijwekkende oudere, die als een plant wegkwijnt De actieve oudere die op ieder moment leeft, die openstaat voor gemengde emoties De passieve oudere die per definitie zorgbehoevend is en niet meer mobiel is Stereotiepe kenmerken Onrustwekkende gevolgen van ouderdom, zoals ziekte en armoede; “ouderen in mensonterende omstandigheden” Lachen terwijl een traan over de wangen rolt Beeld van een zieke oudere met een looprek, rollator of rolstoel Woordkeuze, metaforen, enz. “Een home is het voorgeborchte van het graf”; “ze kon de gedachte niet meer aan dat ze achter zijn kist zou moeten lopen”; “zet hem in een rusthuis en binnen de maand vegeteert hij”; “de gedachte aan later zit altijd te knagen” “Liefde is ook ruziemaken en doodgaan”; “het bewustzijn van de dood maakt de liefde intenser”; “deze opa en oma staan vol in het leven”; “voluit voor het leven gaan, houdt ook in ten volle beseffen dat sterven daarbij hoort” “Met een tik van de klok komt men in een andere categorie terecht en krijgt men een daarbij horende status toebedeeld”; “ouder worden, dat zwijgen we dood” Catchphrases Framing devices (verschijningsvormen) Bijlage: frames en counterframes die betekenis verlenen aan ‘ouder worden’ VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 52 Frame 7 De eeuwige jeugd Koning Boudewijnstichting 8 Persoonlijke ontplooiing Definiëring Het bewust presenteren van het leven van ouderen als probleemloos door hen de eeuwige jeugd toe te dichten De persoonlijke ontwikkeling stopt niet met het ouder worden, maar zet zich door in de latere levensjaren Cultureel thema De jeugd als krachtig ideaal: aantrekkelijk, vitaal en zorgeloos Een leven lang leren: vanaf de geboorte maakt ieder individu een proces van persoonlijke groei en ontplooiing door Maatschappelijk: vitale ouderen vormen economisch een interessante doelgroep Individueel: de oudere maakt er het beste van, houdt zich sterk, blijft actief; eventueel ook zelfbedrog en uitstelgedrag bij het plannen van de oude dag Maatschappelijk: ouderen beschikken door hun levenservaring over specifieke, breed inzetbare competenties Individueel: de oudere kan ondanks fases van verlies (fysiek, geestelijk, van hun dierbaren) zich persoonlijk verder ontwikkelen en daaruit voldoening putten Alternatieve problematisering: persoonlijke groei komt ook voort uit ‘groeipijnen’ en ellende, en dat geldt voor iedere levensfase (bv. puberale problemen bij adolescenten en midlife bij volwassenen) Gevolgen Er is absoluut geen probleem: de dood en aftakeling negeren, als niet behorende bij het leven; ouder worden als een periode van niet ernstig in het leven staan Oorzaak van problematisering Het leven is onvolledig indien het ouder worden niet naar waarde wordt geschat Idealisering van het jeugdige gedrag; verafgoding van de jeugd; neotenie Morele basis Reasoning Devices (de achterliggende redenering) Ouderen de ruimte en de kansen bieden zodat verlies hen niet hindert in hun verdere fases van persoonlijke ontplooiing; ouderen als individuen benaderen en hen inzetten volgens hun capaciteiten en met het oog op hun nieuw verworven competenties; de oudere is actief en kan zelf oplossingen voor problemen aandragen Niet toegeven aan het verval, want dan gaat men sneller achteruit Oplossing / handelingsperspectief De oudere, als volwaardig individu, is actief, ontmoet nieuwe mensen, weet wat belangrijk is, is loyaal, betrouwbaar, zelfzeker en avontuurlijk De oudere is bijzonder actief, onafhankelijk en dynamisch, mooi van uiterlijk en verleidelijk, doorgaans is de oudere kapitaalkrachtig Stereotiepe kenmerken Focus op levenswijsheid, ervaring, strategisch denken, talent om te onderhandelen en te relativeren; onzekerheid die ook positief kan uitpakken en die uitdagende kanten heeft; ook wie de zestig nadert kan een nieuwe carrièrerichting inslaan; zilverstages “De juvento-cratie”; “the golden years”; “de actieve senior”; een romantisch beeld van ouderdom, genieten van het leven alsof men het eeuwige leven heeft Woordkeuze, metaforen, enz. “Oma’s aan de top”; “goed ouder worden is niet hetzelfde als jong blijven”; bekende ouderen die op latere leeftijd tot bijzondere dingen in staat waren (zoals Churchill die 66 was in 1940) of die artistiek op latere leeftijd nog evolueerden (Matisse, Monet, Strauss) “Wie in de zetel zit, raakt helemaal vastgeroest”; “een grote doelgroep met geld, tijd en energie” Catchphrases Framing devices (verschijningsvormen) Bijlage: frames en counterframes die betekenis verlenen aan ‘ouder worden’ VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’ 53 Van ‘over en oud’ tot ‘het zilveren goud’ pub n° 3170 Volg ons op: www.kbs-frb.be