Van `over en oud` tot `het zilveren goud` - Lirias

advertisement
Van ‘over en oud’
tot ‘het zilveren goud’
Beeldvorming en communicatie over het ouder worden
Baldwin Van Gorp
Instituut voor Mediastudies
KU Leuven
Reeks ‘Vroeger nadenken over later:
een dialoog tussen generaties over de latere levensjaren’
Van ‘over en oud’
tot ‘het zilveren goud’
Beeldvorming en communicatie over het ouder worden
Baldwin Van Gorp
Instituut voor Mediastudies
KU Leuven
Reeks ‘Vroeger nadenken over later:
een dialoog tussen generaties over de latere levensjaren’
COLOFON
REEKS
‘Vroeger nadenken over later: een dialoog tussen generaties
over de latere levensjaren’
Van ‘over en oud’ tot ‘het zilveren goud’.
Beeldvorming en communicatie over het ouder worden
Cette publication est également disponible en français sous
le titre: La vieillesse, antichambre de l’ennui ou âge d’or ?
Représentations sociales et communication autour du
vieillissement.
Een uitgave van de Koning Boudewijnstichting,
Brederodestraat 21 te 1000 Brussel
AUTEUR
COÖRDINATIE VOOR
DE KONING
BOUDEWIJNSTICHTING
GRAFISCH CONCEPT
VORMGEVING
PRINT ON DEMAND
Baldwin Van Gorp, Instituut voor Mediastudies, KU Leuven
Gerrit Rauws
Saïda Sakali
Yves Dario
Els Heyde
PuPiL
Tilt Factory
Manufast-ABP vzw, een bedrijf voor aangepaste arbeid
Deze uitgave kan gratis worden gedownload van onze website
www.kbs-frb.be
Een afdruk van deze elektronische uitgave kan (gratis) besteld
worden: online via www.kbs-frb.be, per e-mail naar
[email protected] of telefonisch bij het contactcentrum van de
Koning Boudewijnstichting, tel +32-70-233 728,
fax +32-70-233 727
Wettelijk depot
ISBN-13
EAN
BESTELNUMMER
D/2893/2013/18
978-90-5130-818-1
9789051308181
3170
September 2013
Met de steun van de Nationale Loterij
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
4
VOORWOORD
De Koning Boudewijnstichting wil burgers en organisaties ondersteunen in de
voorbereiding en planning van de latere levensjaren. Met het project ‘Vroeger
nadenken over later’ wil de Stichting de dialoog stimuleren tussen de verschillende generaties.
Door de demografische evolutie wordt ons een surplus aangereikt: een extra 25
à 30 jaar van leven die door een groot deel van de bevolking in relatief goede
gezondheid kan worden beleefd. Onderzoek toont aan dat wie zich tijdig voorbereidt op de latere levensjaren ook anticipeert op een periode die voldoening en
een goede gezondheid en bijbehorende levenskwaliteit brengt. Meer dan ooit is
het daarom nuttig om vooruit te kijken.
Het stimuleren van de dialoog tussen de generaties, in de verschillende fasen
van het ouder worden en met oog voor de grote diversiteit binnen de groep van
mensen die ouder worden, is de rode draad van deze campagne. Het beeld dat
elk van ons heeft van ‘ouder worden’ bepaalt heel sterk hoe we hierover zullen
dialogeren.
Daarom heeft de Koning Boudewijnstichting opdracht gegeven aan de KULeuven
om de beeldvorming over het ouder worden in België in kaart te brengen en op
zoek te gaan naar methodes om op een meer genuanceerde manier over het
ouder worden te communiceren. Het voorliggend rapport, opgesteld door professor Baldwin Van Gorp, geeft de resultaten weer over de bestaande beelden
over het ouder worden, via de de methode van framing-onderzoek. Frames zijn
beelden, metaforen, kaders, templates die helpen om moeilijke concepten verstaanbaar te maken. Een uitgebreide literatuurstudie leverde elf frames op die
veelvuldig gebruikt worden. In deze publicatie vindt u hun beschrijving.
Vijf frames kunnen als problematiserend bestempeld worden: ‘Afnemend nut’,
‘Het onschuldige slachtoffer’, ‘Generatieconflict’, ‘Ouderdom als ongeneeslijke
ziekte’ en ‘Angst voor verlies aan autonomie en aftakeling’. Tegenover elk problematiserend frame staat er minstens één counterframe: ‘Zilveren goud’, ‘De
held’ of ‘De reddende engel’, ‘Solidariteit’, ‘Ouderdom als natuurlijk proces’, ‘Eeuwige jeugd’ en ‘Persoonlijke ontplooiing’. Op basis van deze vaststellingen geeft
de auteur tenslotte enkele reflecties mee in verband met de bestaande beeldvorming.
Dit rapport richt zich naar iedereen die wil bijdragen tot een aangepaste communicatie rond het ouder worden en daardoor de dialoog tussen verschillende
generaties effectief bevordert.
Koning Boudewijnstichting
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
5
INHOUD
VOORWOORD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
INLEIDING. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
1. FRAMING EN COMMUNICATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
1.1 Framing als een manier om de werkelijkheid vorm te geven. . . . . . . . . . . 13
1.2 Het reconstrueren van frames. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
1.3 De gehanteerde methode. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
2. OUDER WORDEN: WAT IS HET PROBLEEM?. . . . . . . . . . . . . . . . . 19
3. OVERZICHT VAN PROBLEMATISERENDE FRAMES
EN GERELATEERDE COUNTERFRAMES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
3.1 Frames die verwijzen naar de positie en de rol van ouderen
in de samenleving. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
3.2 Frames die verwijzen naar de relatie tussen ouderen
en andere generaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
3.3 Ouderdom als persoonskenmerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
4. REFLECTIES. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
BESLUIT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
SAMENVATTING. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
EXECUTIVE SUMMARY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
BIJLAGE:
FRAMES EN COUNTERFRAMES DIE BETEKENIS VERLENEN AAN
‘OUDER WORDEN’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
7
INLEIDING
In geïndustrialiseerde landen is 22% van de inwoners zestig jaar of ouder1.
De voorspelling luidt dat deze groep tegen 2050 een derde (32%) van de
bevolking zal innemen. Voor België zijn deze percentages respectievelijk
23% en 31%. De toegenomen levensverwachting in het westen is een
belangrijke verklaring voor deze opmerkelijke voorspellingen. Dat is goed
nieuws, zou je denken. Toch worden deze cijfergegevens doorgaans binnen een waar doemscenario gepresenteerd. Door een bijkomende daling
van de geboortecijfers en de babyboomgeneratie die de pensioenleeftijd
is genaderd, verwachten beleidsvoerders en internationale instellingen dat
de topzware bevolkingspiramide voor grote problemen zal zorgen. Bijvoorbeeld, de actieve bevolking zal niet in staat zijn om de pensioenlasten te
dragen en de kosten voor de ziekteverzekering zullen de pan uit swingen.
Dergelijke onheilspellende verhalen komen bovenop de algemene beeldvorming over ouderen. Ten eerste zijn ouderen ondervertegenwoordigd in
de media. Zo is slechts 3,1% van de aangehaalde personen in de Vlaamse
kranten 65 jaar of ouder, althans voor zover dit kon worden nagegaan op
basis van de berichtgeving2. De ondervertegenwoordiging blijkt vooral als
dit percentage vergeleken wordt met het reële aandeel ouderen binnen de
Belgische bevolking zoals hierboven aangehaald. Ten tweede, als ouderen
wel voorkomen in de media, inclusief in fictiegenres zoals tv-series en
films, dan is de voorstelling van hen als bijzonder stereotiep te bestempelen. Deze stereotypering gebeurt zowel in negatieve als in positieve zin,
zo blijkt uit diverse onderzoeken.
Tot de meest hardnekkige negatieve stereotypen over ouderen behoren
de eigenschappen dat ze traag, ouderwets, betweterig, eenzaam, naïef
en hulpbehoevend zijn3. Omdat deze eigenschappen niet kenmerkend zijn
voor alle ouderen zijn ze als stereotypen te classificeren. Daarnaast zijn er
een aantal positieve stereotypen van ouderen, maar ook daarvoor geldt
dat ze onterechte veralgemeningen zijn. Zo hebben ouderen in tv-series
1 Alle statistische gegevens in dit rapport zijn, tenzij anders aangegeven, afkomstig
uit: Beard et al. (2012). Global population ageing: Peril or promise? (Program on the
Global Demography of Aging - PGDA Working Paper No. 89). Online: http://www.hsph.
harvard.edu/pgda/working.htm. Genève: World Economic Forum.
2 Van den Berghe, H., d’Haenens, L., & Van Gorp, B. (2013).
3 Uotila, H., Lumme-sandt, K., & Saarenheimo, M. (2010). Lonely older people as a
problem in society – Construction in Finnish media. International Journal of Ageing and
Later Life, 5(2), 103-130.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
9
Inleiding
vaak een druk sociaal leven en zitten zij er financieel warmpjes bij. Zij vertoeven schijnbaar in de ‘gouden
jaren’ van hun leven4. Eenzaamheid en armoede bij ouderen maakt minder deel uit van de portrettering van
ouderen, althans in tv-fictie. De meest doorgedreven stereotiepe romantisering van ouderen is te vinden in
publiciteitscampagnes. Dan zijn ouderen plots bijzonder actief, gelukkig en sterk5. Het gebruik van deze stereotypen blijkt ook een effect te hebben bij het publiek, omdat het geneigd is allerlei verbanden tussen die
stereotypen te leggen. Zo is gebleken dat ouderen die niet meer over bepaalde vaardigheden beschikken,
als meer ‘warm’ en ‘gezellig’ worden gezien dan ouderen die nog wel over die competenties beschikken.
Maar het werkt ook omgekeerd: ‘warme’ en ‘gezellige’ ouderen worden als niet competent bestempeld6.
Bijkomend is er de vaststelling dat het beeld van oudere vrouwen negatiever is dan dat van oudere mannen, ondanks of mogelijk net omdat vrouwen (in België) de meerderheid onder de zestigplussers (56%) en
nog meer onder de tachtigplussers (65%) vormen. Terwijl vrouwelijke oudere personages op tv eenzijdig
als zorgend of naïef worden neergezet, zijn de mannelijke personages meer uitgewerkt, beschikken ze
over een zeker charisma, zijn ze slim en hebben ze een goedbetaalde job of hobby’s7.
In zekere zin is zelfs leeftijd een stereotiep kenmerk van ouderen. Bijna een kwart van de bevolking wordt
immers onder de noemer ‘ouderen’ geschaard. Bijvoorbeeld, een man van 60 die alleen al in het beroepsleven nog vijf jaar voor de boeg heeft, valt in dezelfde maatschappelijke categorie als zijn moeder van 82,
en dat in de veronderstelling dat die moeder lichamelijk en geestelijk voor hem moet onderdoen. ‘Ouderen’
vormen met andere woorden een zodanig heterogeen samengestelde bevolkingsgroep dat ze geen enkel
kenmerk gemeenschappelijk hebben en het bijna onzinnig is om over ‘de ouderen’ te spreken. Sommige
auteurs suggereren daarom om minstens een onderscheid te maken tussen de ‘derde leeftijd’ (tot 80 jaar)
en de ‘vierde leeftijd’8. In dit rapport zal de notie ‘de oudere’ voorkomen, als een koepelbegrip, maar er zal
toch zo veel mogelijk recht gedaan worden aan een breed scala aan leeftijdsgroepen, elk met hun eigen
kenmerken en bekommernissen.
Mogelijk nog meer dan andere generaties hebben ouderen te maken met een stereotiepe beeldvorming.
Ze moeten zich bijgevolg staande weten te houden in een samenleving waarin erg zwart-wit over hen
wordt gedacht. Maar om het gevoel van eigenwaarde te behouden, moeten ouderen vooral afstand kunnen
nemen van de negatieve stereotypen9. Opmerkelijk genoeg, zo blijkt uit verschillende studies, slagen zij
4 Keesler, E.-M., Rakoczy, K., & Staudinger, U. M. (2004). The protrayal of older people in prime time television series: The match
with gerontological evidence. Ageing & Society, 24, 531-552.
5 Zie o.a. Williams, A., Ylänne, V., & Wadleigh, P. M. (2007). Selling the ‘elixer of Life’: Images of the elderly in an Olivio advertising
campaign. Journal of Aging Studies, 21, 1-21; Roy, A., & Harwood, J. (1997). Underrepresented, positively portrayed: Older
adults in television commercials. Journal of Applied Communication Research, 25, 39-56.
6 Cuddy, A. J. C., Norton, M. L., & Fiske, S. T. (2005). This old stereotype: The pervasiveness and persistence of the elderly
stereotype. Journal of Social Issues, 61(2), 267-285.
7 Vernon, J. EA., Williams, J. A. Jr., Phillips, T., & Wilson, J. (1991). Media stereotyping: A comparison of the way elderly women
and men are portrayed on prime-time television. Journal of Women & Aging, 2(4), 55-68.
8 Morrow-Howell, N. (2012). Invited editorial: Toward a more accurate view of “the elderly”. Journal of Gerontological Social Work,
55, 379-381.
9 Versteegh, E., & Westerhof, G. J. (2007). Wederzijdse stereotypen van jongeren en ouderen en hun relatie met zelfbeeld en
zelfwaardering. Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 38, 24-31.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
10
Inleiding
daar wonderwel in. Het welzijn en de gevoelens van eigenwaarde bij ouderen nemen niet af in de loop van
de jaren. Op basis van een onderzoek naar het geluk van 4500 Belgen blijkt dat de groep van 66 tot 75
jaar het meest gevoelens van geluk ervaart10. Daarna neemt het geluk weer wat af, maar het geluksniveau
ligt dan nog steeds hoger dan bij 18- tot 25-jarigen, en opmerkelijk hoger dan bij bijvoorbeeld 46- tot
55-jarigen. Op basis van het geschetste beeld zou je het omgekeerde verwachten. Dit fenomeen is bekend
als de ‘paradox van het subjectieve welbevinden’ of de ‘paradox of aging’11.
De verklaring voor de vaststelling is, opmerkelijk genoeg, niet te zoeken in de leeftijd van ouderen. Hoewel
er een sterke correlatie is met leeftijd, zou het vooral te maken hebben met hoe de beschikbare tijdshorizon ervaren wordt. Het blijkt dat mensen die hun tijdshorizon ingekort zien, bijvoorbeeld door een levensbedreigende ziekte, op dezelfde manier in het leven staan als ouderen. De prioriteiten van wie minder tijd
ter beschikking heeft, wijzigen: men geeft de voorkeur aan het uitdiepen van bestaande relaties en men
wil ervaringen opdoen op vlakken waarmee men al vertrouwd is en die de meeste voldoening schenken.
Mensen die de idee hebben alle tijd van de wereld te hebben, zouden zich meer op langetermijndoelen
richten, ook als daar negatieve gevoelens en stress mee gepaard gaan. Vandaar dat oudere mensen zich
gelukkiger voelen12.
Dat ouderen over de nodige coping-strategieën beschikken om de stereotiepe beeldvorming het hoofd te
bieden, betekent niet dat het probleem van de baan is. Het partiële beeld van ouderen heeft wel degelijk
negatieve gevolgen. Het ligt namelijk aan de basis van leeftijdsdiscriminatie. Bij racisme en seksisme is
er maatschappelijk een groter bewustzijn. Deze vormen van discriminatie kunnen daardoor sneller op
publieke afkeuring rekenen, zeker in vergelijking met leeftijdsdiscriminatie. Daar is die afkeuring minder
groot of zelfs afwezig. Discriminerende stereotypen ten aanzien van ouderen kunnen in de regel openlijk
geuit worden. Het gevolg is dat ze zonder dat mensen het in de gaten hebben ook het gedrag ten aanzien
van ouderen beïnvloeden. Studies tonen aan dat de manier waarop ouderen bejegend worden op automatismen berust die aangestuurd worden vanuit stereotiepe denkbeelden, en dat niet alleen bij doorsnee
mensen13. Er is ook een invloed vast te stellen in het gedrag van professionele zorgverstrekkers. Zo lopen
de stijlen hoe men tegen baby’s spreekt en in de zorgsector tegen ouderen nagenoeg gelijk14.
“Discriminerende stereotypen ten aanzien van ouderen kunnen in de regel openlijk geuit worden.”
10Elchardus, M. & Smits, W. (2007). Het grootste geluk. Leuven: LannooCampus.
11Voor een recente studie en een overzicht zie: Gana, K. et al. (2012). Does life satisfaction change in old age: Results from an
8-year longitudinal study. J. Gerontol. B. Psychol. Sci. Soc. Sci, doi: 10.1093/geronb/gbs093.
12Carstensen, L. L. (2006). The influence of a sense of time on human development. Science, 312(5782), 1913-1915.
13Zie o.a. Perdue, C. W. & Gurtman, M. B. (1990). Evidence for the automaticity of ageism. Journal of Experimental Social
Psychology, 26, 199-216. en Vickers, K. (2007). Aging and the media: Yesterday, today, and tomorrow. Californian Journal of
Health Promotion, 5(3), 100-105.
14Caporael, L. R. (1981). The paralanguage of caregiving: baby talk to the institutionalized aged. Journal of Personality and Social
Psychology, 40(5), 876-884.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
11
Inleiding
De ongunstige beeldvorming staat nog iets anders in de weg, namelijk het tijdig bespreekbaar maken van
thema’s die met ouder worden verband houden. De dominante beeldvorming werkt stigma’s rond ouder
worden in de hand. Bepaalde thema’s, bijvoorbeeld de dood, worden taboeonderwerpen. Deels is het op
een gelukkige en gezonde manier doorbrengen van de laatste jaren van het leven nochtans afhankelijk van
de mate waarin men erin slaagt om die levensfase en alles wat erbij komt kijken, zowel in negatieve als in
positieve zin, bespreekbaar te maken. De negatieve stereotypering van het ouder worden is een teken dat
de samenleving worstelt met het gegeven dat mensen, naarmate de jaren verstrijken, dingen waaraan ze
gehecht zijn moeten leren loslaten. Omdat iedereen voor die moeilijke opgave staat, is een open communicatieklimaat van belang, een klimaat waarin er niet uitgegaan wordt van boude veralgemeningen.
De Koning Boudewijnstichting heeft eind 2012 de campagne ‘Vroeger nadenken over later’ gelanceerd,
precies met de bedoeling om mensen te motiveren hun ‘oude dag’ te plannen. Door een tijdige planning
zouden latere problemen en frustraties voorkomen kunnen worden. In familieverband kan het bijvoorbeeld
gaan over de stap naar een rusthuis zetten of het treffen van regelingen voor een erfenis.
Dit rapport heeft als doel om de communicatie rond het onderwerp ouder worden uit de taboesfeer te halen en voor een meer evenwichtige beeldvorming te zorgen. Vandaar zal er in wat volgt een aantal adviezen geformuleerd worden die het mogelijk maken op een meer genuanceerde manier over ouder worden
te communiceren. De samenleving heeft daar baat bij. En met ‘de samenleving’ wordt bij dit onderwerp
zowat iedereen bedoeld. We hopen allemaal oud te worden, dus iedereen is betrokken partij.
Het concept dat de basis vormt van het advies is ‘framing’. De rol van framing in het communicatieproces
zal daarom eerst worden toegelicht. Daarna komt aan bod hoe er te werk is gegaan bij het in kaart brengen van de frames die betrekking hebben op het ouder worden. De onderscheiden frames komen vervolgens aan bod, telkens geïllustreerd met voorbeelden. Een aantal concrete adviezen over hoe deze frames
inzetbaar zijn in de praktijk vormt het sluitstuk van het rapport.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
12
1. FRAMING EN
COMMUNICATIE
1.1 Framing als een manier om de werkelijkheid vorm te
geven
Framing is een proces dat een belangrijke rol speelt bij communicatie. Zoals het begrip hier wordt gebruikt, heeft framing vooral betrekking op het
verlenen van betekenissen aan allerlei onderwerpen in de samenleving.
Zodra er algemene onvrede rondom een bepaald onderwerp ontstaat,
groeit het uit tot een kwestie. Ouder worden is zo’n kwestie. Iemand die
een uitspraak daarover doet, en zeker als die persoon anderen wil overtuigen, zal de verkondigde boodschap kracht bijzetten door een frame
te gebruiken. Een frame is te begrijpen als een invalshoek van waaruit
een kwestie belicht wordt. Daardoor krijgen bepaalde aspecten van die
kwestie meer aandacht dan andere, en blijven andere aspecten buiten het
blikveld van het publiek.
“Een frame is te begrijpen als een invalshoek van waaruit een
kwestie belicht wordt.”
In dit onderzoek wordt uitsluitend gekeken naar frames die ingebed zijn
in de cultuur. Het gaat daarbij over waarden, archetypes, overtuigingen
enzovoort die bruikbaar zijn om duidelijkheid te scheppen in doorgaans
complexe kwesties. Het eenvoudiger voorstellen van ingewikkelde kwesties kan per definitie op verschillende manieren gebeuren. Daarom zijn er
meerdere frames denkbaar die ieder afzonderlijk aanleiding geven tot een
specifieke interpretatie van de werkelijkheid. Daarmee gaat vaak enige
controverse gepaard. Dat maakt het interessant om na te gaan hoe verschillende actoren in hun communicatie iets framen, want welk frame de
bovenhand haalt staat niet bij voorbaat vast.
Een belangrijke nuance is dat hoe een actor een onderwerp kadert niet
per se bepaalt hoe er uiteindelijk over dat onderwerp gedacht en gesproken wordt. Framing speelt namelijk niet alleen aan de kant van de
boodschapper een belangrijke rol, maar ook aan de kant van de ontvanger. Het frame zoals bedoeld door de boodschapper is te bestempelen als
een suggestie hoe een kwestie begrepen kan worden. Echter, door een
frame of een perspectief te hanteren waarmee iedereen vanuit de eigen
cultuur en opvoeding al vertrouwd is, is de kans reëel dat het publiek een
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
13
1. Framing en communicatie
denkkader gebruikt dat in de lijn van het gehanteerde frame ligt. Op basis van die individuele denkkaders
interpreteert het publiek de boodschap en verleent het er betekenis aan. Zo krijgt de sociale werkelijkheid
vorm.
1.2 Het reconstrueren van frames
Framing gebeurt doorgaans subtiel, bijna onopgemerkt. Een frame staat immers niet zomaar letterlijk in
een boodschap geëxpliciteerd. Heel soms gebeurt dat wel. Het verhaal ‘David tegen Goliath’ is bijvoorbeeld
behoorlijk populair bij journalisten om in een conflict aan te geven dat het een ongelijke strijd betreft en
naar wie de sympathie behoort uit te gaan (i.e., naar David). Vaak echter is het nodig om tussen de regels
te lezen welk frame in de boodschap schuilgaat. Wat vast staat is dat er minstens één frame aanwezig
moet zijn, want zonder ‘denkkader’ is een tekst betekenisloos. Daarbij is enige interpretatie echter niet
uit te sluiten, wat de vraag oproept of het niet de onderzoeker is die de eigen denkkaders oplegt aan de
tekst15? Een framinganalyse uitvoeren is alvast geen exacte wetenschap.
Bij een framinganalyse is het de bedoeling om op basis van het systematisch bestuderen van teksten of
communicatie-uitingen op zoek te gaan naar een beperkt aantal framebundels, frame packages in het
Engels16. Zo’n framebundel bestaat uit drie groepen elementen: het centrale frame, framing devices en
reasoning devices.
Ten eerste is er de aanduiding van het eigenlijke frame, dus de specifieke waarde, het archetype, de metafoor, de deugd, de norm enzovoort die (als het ware) als een bril gebruikt wordt om naar een fenomeen
zoals ouder worden te kijken. Een stelregel daarbij is dat een frame niet samenvalt of direct verbonden is
met de kwestie, maar op een abstracter niveau opereert. Zodoende is het ook bruikbaar om andere kwesties te duiden. Zo zal blijken dat het bekende archetype ‘het slachtoffer’ als een frame van nut kan zijn
om te definiëren wat ouder worden betekent. Het slachtofferidee is echter ook toepasbaar in heel andere
contexten, zoals kinderarbeid en asiel. Dat maakt het beeld van het slachtoffer tot een potentieel frame.
De wijze oude man daarentegen zal in deze analyse wel voorkomen, maar niet als een afzonderlijk frame
worden aangeduid omdat ‘oud’ al vervat zit in het iconische beeld van de oude, wijze man. Vandaar dat
er doorgeredeneerd moet worden naar een volgend abstractieniveau. In het geval van de oude wijze man
zou het frame de deugd ‘wijsheid’ kunnen zijn. In combinatie met ouderdom levert dat dan het herkenbare
beeld op.
Stereotiepe beelden van ouderen zijn met andere woorden geen zelfstandige frames. De wijze oude man
hoort daar ook bij, want niet alle oude mannen zijn wijs, niet alle wijze ouderen zijn mannen en niet alle
wijzen zijn oud. Het zijn verschijningsvormen van een frame die thuis horen in de volgende reeks elementen in een framebundel, namelijk framing devices: alle aanwijsbare elementen in een tekst die een
15 Zie verder Van Gorp, B. (2010). Strategies to take subjectivity out of framing analysis. In: D’Angelo, P. & Kuypers, J. (Eds.),
Doing news framing analysis: Empirical and theoretical perspectives. New York: Routledge, 84-109.
16 Van Gorp, B. (2007). Bringing culture back in: The constructionist approach to framing. Journal of Communication, 57(1), 60-78.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
14
1. Framing en communicatie
concretisering van een specifiek frame uitmaken. Naast alle stereotiepe beelden van ouderen behoren
metaforen, woord- en beeldkeuze en slagzinnen daarbij. Een tikkende klok is een voorbeeld van een
metafoor, maar verder zijn er clichébeelden die meteen met ouderen in verband worden gebracht zonder
dat zij zelf getoond moeten worden: bijvoorbeeld een vals gebit in een glas, sanseveria’s voor het raam,
pantoffels en een geruit dekentje.
Een derde groep van elementen zijn alle bouwstenen die een verhaal vormen, van de definitie van het
probleem, het aangeven van oorzaken en gevolgen tot het suggereren van een oplossing en het vellen van
een moreel oordeel. In deze reasoning devices schuilt de eigenlijke kracht van framing: ieder frame vertelt
een verhaal zonder dat het van a tot z uitgewerkt moet worden. Alle denkstappen dienen dus niet noodzakelijk concreet te worden gemaakt. Indien een asielzoeker als een indringer wordt neergezet die vrijwillig
het thuisland heeft verlaten om in het westen te ‘profiteren’ van de beschikbare voorzieningen dan kan
het publiek de redenering eenvoudig afmaken: een strikt terugkeerbeleid en ontradende maatregelen zijn
nodig om hen minder gemakkelijk toegang tot het grondgebied te verlenen17.
“Ieder frame vertelt een verhaal zonder dat het van a tot z uitgewerkt moet worden.”
Door een onderwerp te framen wordt er veel meer gezegd dan wat er letterlijk staat. Frames vormen
een ingebouwde, onderliggende betekenislaag die samenhangt met allerlei culturele assumpties. Op die
manier bieden frames een geprefereerde interpretatie van de sociale werkelijkheid aan18. Een boodschap
kan bijvoorbeeld zodanig geformuleerd zijn dat de onderliggende assumptie is dat iedere oudere hulpbehoevend is. Een dergelijke premisse hoeft niet expliciet in een boodschap vermeld te worden om toch een
invloed uit te oefenen op het publiek. Als werkelijk iedere oudere hulpbehoevend is dan lijken ze namelijk
geen betekenisvolle rol in de samenleving meer te kunnen vervullen.
Specifiek kijken naar in de cultuur ingebedde frames lijkt zinvol omdat de sociale status van ouderen op
het eerste gezicht lager lijkt te zijn dan in niet-westerse culturen. Typisch westerse waarden zoals individualisme, onafhankelijkheid, autonomie en vitaliteit zijn schijnbaar in tegenspraak met wat ouderen
symboliseren, namelijk afhankelijkheid van anderen en een gebrek aan autonomie en levenskracht. In
niet-westerse culturen is de positie van ouderen gunstiger. Om te beginnen is in niet-westerse culturen de
dood vaak minder een taboe. Bovendien is er vaak een sterk geloof in een hiernamaals. Door het leven
op aarde te plaatsen in een meer kosmisch perspectief krijgt het een heel andere betekenis. Daardoor
verdient de oudere een hogere sociale status, bijvoorbeeld als stamvader, stamoverste of wijze.
17 Van Gorp, B. (2006). Framing asiel: Indringers en slachtoffers in de pers. Acco: Leuven.
18 Stuart Hall (1980). Encoding/decoding. In S. Hall, D. Hobson, A. Love, & P. Willis (Eds.) Culture, Media, Language (pp. 128-138).
London: Hutchinson.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
15
1. Framing en communicatie
1.3 De gehanteerde methode
Bij het reconstrueren van de frames die inzetbaar zijn in de communicatie over ouder worden, werd
een inductieve aanpak gehanteerd. Dit betekent dat er niet met inzichten rond beeldvorming over
ouderen gestart is, om vervolgens na te gaan of die effectief als frames in de communicatie opduiken,
maar dat er vertrokken werd vanuit de geframede boodschappen zelf.
De analyse is begonnen met het verzamelen van de meest uiteenlopende teksten uit diverse media,
gaande van krantenberichtgeving en animatiefilms tot informatiebrochures van verenigingen en advertenties. Hoewel ouderen in de media ondervertegenwoordigd zijn, kunnen oudere mensen en de thematiek van het ouder worden overal opduiken. Het was daarom niet mogelijk om met een representatieve
steekproef van analysemateriaal te werken of voor een afgebakende tijdsperiode. Het analysemateriaal
is echter te typeren als ‘Belgisch’. Er werd bijkomend zeer gericht gezocht naar teksten die een zo gevarieerd mogelijk beeld van de thematiek zouden opleveren. De bedoeling was immers om alle denkbare
frames overzichtelijk in kaart te brengen. Zodra een frame duidelijk omschreven en afgebakend was,
werd het niet als zinvol gezien om nog langer teksten te bestuderen waarin dit frame aangetroffen kon
worden. Diversiteit en niet representativiteit was dus het voornaamste selectiecriterium.
Het verzamelde materiaal werd doorgenomen en alle citaten die ‘iets’ zeiden over ouderen of het ouder
worden werden opgenomen in een databestand. Aan deze citaten werden codes toegekend, bijvoorbeeld of het een stereotype betrof, een metafoor, een specifieke formulering, een aanduiding van een
probleem, suggesties voor een concrete oplossing enzovoort. Ook werden alle associaties die deze
termen en argumenten opriepen genoteerd. Vervolgens werd door het ordenen van de codes gezocht
naar terugkerende patronen in het databestand. Dit leverde uiteindelijk een eerste reeks relevante
frames op.
In een workshop waaraan een aantal middenveldorganisaties die met ouderen begaan zijn deelnamen,
werden de frames voorgesteld.19 De commentaren dienden vervolgens als input bij het verder aan
de slag gaan met de inventarisatie van frames. In die fase werd ook de wetenschappelijke literatuur
geraadpleegd. De literatuur rond de portrettering van ouderen, onderzoek naar de houdingen ten
aanzien van ouderen, de relatie tussen grootouders en hun kleinkinderen en andere gerontologische
inzichten werd doorgenomen en naast de eigen inventarisatie gelegd. Zo is het werk van de Nederlandse gerontoloog Jan Baars op te vatten als een pleidooi om het onderwerp ouder worden op een
heel andere manier te framen. “Ouder worden is een proces van een zich verdiepende uniciteit en
toenemende ervaringsrijkdom,” stelt hij (p. 191)20. Alleen, de auteur ordent zijn gedachten niet expliciet in frames. Daarom zijn zijn ideeën mee opgenomen in de inventarisatie zodat ze hun verdiende
19 De workshop vond plaats op 28 maart 2013 en kaderde binnen een campagne van de Koning Boudewijnstichting waarbij
organisaties participatieve projecten konden opstarten om burgers te mobiliseren voor een vlottere voorbereiding en een
doeltreffende dialoog tussen generaties en hun omgeving.
20 Baars, J. (2006/2007). Het nieuwe ouder worden: Paradoxen en perspectieven van leven in de tijd (2de herziene druk).
Amsterdam: SWP.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
16
1. Framing en communicatie
plaats zouden krijgen in het eindresultaat. Hetzelfde gebeurde onder meer met de observaties van de
Ierse gerontoloog Desmond O’Neill. Hij heeft vooral oog voor markante alternatieve representaties van
ouder worden in de cultuur21.
De herwerkte matrix diende ten slotte als uitgangspunt bij een deductieve fase in het onderzoek. Er werd
opnieuw gezocht naar analysemateriaal over het onderwerp. In deze fase werd getracht om elk citaat
te koppelen aan minstens één van de gedefinieerde frames. Tekstfragmenten die niet duidelijk te linken
waren, werden gebruikt om de framematrix opnieuw te evalueren. Bij het bereiken van het verzadigingspunt, namelijk het moment dat alle citaten aan een frame gekoppeld konden worden, werd de analysefase
afgerond. Dit gebeurde op het moment dat er 424 citaten geanalyseerd waren22.
21 Zie o.a. O’Neill, D. (2009) Up with ageing (movie review). BMJ, 339, 922.
22 Het Excel-bestand met alle citaten en bijhorende codes is op eenvoudig verzoek te verkrijgen bij de auteur.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
17
2. OUDER WORDEN:
WAT IS HET
PROBLEEM?
‘Ouder worden’ is een complex onderwerp. Het is immers met een hele
reeks gespreksonderwerpen in verband te brengen. Zo relateren Belgen
ouder worden aan de volgende thema’s: vrijetijdsactiviteiten, gezondheid, pensioenplannen, beschikbaar inkomen, reizen, plaats van wonen,
tijd voor familie, nalatenschap, overgang van beroepsleven naar pensioen
en de rol van grootouders23. Het problematiseren van ouder worden is belangrijk, want pas als het als een problematische kwestie wordt ervaren,
kan er een draagvlak ontstaan om de situatie verbeteren. Een belangrijke
vraag is daarom: welke aspecten van het ouder worden maken deel uit
van het ‘probleem’ en hoe wordt dat probleem dan omschreven?
Tabel 1 geeft drie aspecten aan waar de focus op kan liggen en die een
individu of de samenleving als een probleem kunnen ervaren: ten eerste
de positie van ouderen in de samenleving, ten tweede de relatie tussen
ouderen en andere generaties, en ten slotte ouderdom als persoonskenmerk. Deze aspecten kunnen uitgroeien tot een kwestie waarvan men
vindt dat eraan verholpen moet worden.
Aspecten van
ouder worden
Rol en positie
van ouderen in
de samenleving
Relatie tussen
ouderen
en jongere
generaties
Ouderdom
als
persoonskenmerk
Frames die ouder worden
problematiseren
Generieke
masterframes
Subframes
1A Afnemend nut
Economische
2 Het onschuldige
gevolgen
slachtoffer
Conflict
Human
interest
Counterframes
die ouder
worden
deproblematiseren
1B Zilveren goud
3 De held /
de reddende engel
4A Generatieconflict 4B Solidariteit
5A Ouderdom
als ongeneeslijke
ziekte
5B Ouderdom als
natuurlijk proces
6 Angst voor verlies 7 Eeuwige jeugd
autonomie en
8 Persoonlijke
aftakeling
ontplooiing
Tabel 1: Overzicht van aspecten van het ouder worden en elf frames en
counterframes die deze al dan niet als problematisch kunnen definiëren
23Koning Boudewijnstichting (2012). Vroeger nadenken over later: Positionering en
verwachtingen van de algemene Belgische bevolking over de planning van de latere
levensjaren (onderzoeksrapport). Brussel: Koning Boudewijnstichting / Ipsos Public
Affairs.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
19
2. Ouder worden: wat is het probleem?
De tweede en derde kolom van Tabel 1 geven de frames weer die ouder worden als problematisch definiëren. De tweede kolom geeft het generieke frame weer dat dominant van toepassing is bij een van de drie
aangegeven aspecten. De rol en positie van ouderen wordt doorgaans vanuit het generieke frame ‘economische gevolgen’ gedefinieerd, de relatie tussen ouderen en jongere generaties vanuit het ‘conflict’-frame
en ouderdom als persoonskenmerk vanuit het perspectief wat ouder worden betekent voor de oudere zelf,
aan te duiden als het ‘human interest’-frame.
Deze drie breed inzetbare generieke frames bieden echter weinig inzicht in hoe ouder worden echt als
een problematisch issue wordt gedefinieerd. De derde kolom duidt daarom het specifieke subframe aan
dat achter de problematisering schuilgaat. Het gaat daarbij om de reguliere manieren om de aspecten te
belichten en deze als problematisch te definiëren. Vanuit deze frames gezien, wordt ouder worden een probleem en is, bijvoorbeeld, de positie van ouderen binnen het economisch systeem een hinderpaal omdat
hun nut met het ouder worden systematisch afneemt.
De counterframes uit de vierde kolom doen net het tegenovergestelde als de frames uit de voorgaande
kolommen: ze bieden alternatieve invalshoeken aan waardoor de invulling van deze aspecten niet langer
als dwingend problematisch worden bestempeld. Er kan dan nog steeds sprake zijn van een ‘probleem’,
maar dit hoeft dan niet meer betrekking te hebben op het ouder worden op zich. De aandacht verschuift
naar andere zaken binnen de complexiteit van het ouder worden. Het zijn dan andere vraagstukken die
de aandacht verdienen.
In wat volgt zal telkens per aspect van het ouder worden een dominant, problematiserend frame tegenover minstens één counterframe worden geplaatst om aan te tonen hoe dit het ouder worden als meer of
net minder problematisch neerzet, en hoe de nadruk telkens verschuift. Dit gebeurt vaak subtiel, maar het
gebruik ervan kan al evenzeer in een radicaal andere kijk resulteren.
“Bij ieder counterframe verschuift de nadruk, vaak subtiel, maar het gebruik ervan kan al evenzeer in een radicaal andere kijk resulteren.”
Frames en counterframes kunnen zich op twee manieren tot elkaar verhouden. Er zijn counterframes die
de negatie van een problematiserend frame zijn. Ze kunnen dezelfde argumenten, woorden en dergelijke
gebruiken maar doen dat in tegengestelde zin. Deze frames zijn in de tabel aangeduid met A en B. Indien
een counterframe echt een ander idee vertegenwoordigt dan het courante frame, met een eigen jargon
en slagzinnen en dus echt uit een ander vaatje tapt, is het frame aangeduid met een cijfer, bijvoorbeeld
frame 2 en counterframe 3.
Hierna volgt per frame een samenvatting van de achterliggende redenering, een aantal concrete, vaak
visuele, voorbeelden en een evaluatie. De framematrix die als bijlage is toegevoegd, bevat een volledig
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
20
2. Ouder worden: wat is het probleem?
overzicht van de verschillende onderscheiden frames, met aandacht voor de achterliggende redenering en
de mogelijke verschijningsvormen. In deze matrix wordt bijkomend een onderscheid gemaakt tussen de
consequenties van het gebruik van het specifieke frame voor de samenleving en deze voor de individuele
oudere, onder meer voor zijn of haar gemoedstoestand.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
21
3. OVERZICHT
VAN PROBLEMATISERENDE FRAMES
EN GERELATEERDE
COUNTERFRAMES
3.1 Frames die verwijzen naar de positie en de rol van
ouderen in de samenleving
1A AFNEMEND NUT
Bij het definiëren van de positie en de rol van ouderen in de samenleving is er ten eerste de mogelijkheid om de functionaliteit van ouderen
te bekijken om het maatschappelijke en vooral het economische systeem
draaiende te houden. Een frame dat daarbij voor een problematisering
van het ouder worden zorgt, is opgebouwd rond een zuiver rationele kosten-batenanalyse waarbij ouderen ongenuanceerd als één groep worden
gezien. Ouderen worden daarbij bestempeld als onbruikbaar, of hun nut
vermindert alleszins trapsgewijs met de jaren tot op een punt waarbij
er geen baten meer zijn en enkel nog kosten. Illustratief voor het ‘feit’
dat ouderen de vooruitgang afremmen of tegenwerken, is dat ze niet
mee zouden zijn met nieuwe computertechnologieën, zoals bijvoorbeeld
te zien is in het internetfilmpje ‘Tes grands-parents testent la webcam de
leur ordinateur’24.
Het probleem of de kwestie waaraan verholpen moet worden, luidt dat
de ouderen maatschappelijk afgeschreven zijn, door lichamelijke en psychische achteruitgang, en ze voortaan alleen nog maar geld kosten. Op
maatschappelijk vlak hebben de ouderen dus geen economische meerwaarde meer. Vanuit dit frame geredeneerd is de oplossing erop toe te
zien dat de lasten voor opvang en zorg binnen de perken blijven. De
gevolgen voor de individuele oudere zijn dat deze zich buiten het maatschappelijke leven geplaatst voelt, met verveling en vereenzaming als
mogelijk resultaat. De oudere kan het gevoel van eigenwaarde verliezen
omdat hij of zij sneller moet afhaken dan zelf gewenst.
24 http://www.gadgetoskate.com/news/grand-parents-test-webcam-4231,
geraadpleegd op 3 juni 2013.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
23
3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes
Verschijningsvormen en evaluatie:
Visueel komt dit frame tot uiting in grafieken waarin de dramatische evoluties in de ‘vergrijzende samenleving’ worden getoond. Om aan te geven dat het een waar doemscenario betreft, wordt er onder meer
verwezen naar een tsunami:
• “Hoed u voor de opdoemende vergrijzingstsunami”
(opinie Koen Schoors in De Morgen, 8 oktober 2012)
• “Le vieillissement de la population, une espèce de tsunami”
(La Libre Belgique, 30 januari 2013)
Op moreel vlak is dit frame problematisch omdat het mensen als wegwerpproducten beziet (zie Figuur 1).
Door dit frame bekeken, zijn ouderen het restafval van een systeem dat absoluut draaiende gehouden moet
worden. In Knack van 18 mei 2011 geeft de titel van een artikel over het onderwerp deze idee met de volgende woordspeling kort en duidelijk weer: “Over en oud”25.
Figuur 1: Humo-cover van 10 november 1988
1B COUNTERFRAME: ZILVEREN GOUD
Het counterframe van ‘afnemend nut’ doet precies het omgekeerde: het frame ‘zilveren goud’ vertrekt
eveneens van een rationele analyse, maar gaat daarbij uit van de kansen en het winstpotentieel van specifieke ouderen of van de vergrijzing in het algemeen. Ouderen zijn een bron van kennis en ervaring die
vaak onaangeroerd blijft. Bovendien beschikken ze potentieel over een aanzienlijke koopkracht die hen tot
een interessante doelgroep maakt.
Een maatschappelijk en economisch gunstigere invulling van hun maatschappelijke positie kan ertoe leiden dat ouderen zich gewaardeerd voelen. De oude, wijze man (of vrouw) is een iconisch beeld dat bij
dit frame past omdat deze door zijn levenswijsheid een bijzondere positie in een gemeenschap inneemt.
25 De auteur van het artikel is Ann Peuteman.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
24
3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes
Verschijningsvormen en evaluatie:
Bij dit frame is er duidelijk een wil om het positieve in iedere mens naar waarde te schatten, bijvoorbeeld
de opgebouwde kennis en ervaring. Een kanttekening is echter dat bij dit frame er ook ruimte is voor speculatie en opportunisme. Ouderen kunnen namelijk louter aangesproken worden als consumenten. Ook is
er ruimte om te speculeren op de vergrijzingstendens, en geld te beleggen in, bijvoorbeeld, de farmaceutische industrie en bouwpromotoren van woonzorgprojecten (Figuur 2: “meesurfen op de vergrijzingsgolf”).
Het gevaar daarbij is dat ouderen opnieuw hun identiteit verliezen, zoals bij het ‘afnemend nut’-frame,
omdat ze als een beleggingsproduct worden gepercipieerd.
Figuur 2: Aankondiging in het klantenmagazine van bank Belfius, nr. 6, september 2012
Ook de verering van de ‘oude wijze’ heeft een keerzijde. Het veronderstellen van een eenzijdige en causale
relatie tussen ouderdom en wijsheid kan namelijk onrealistische verwachtingen scheppen en al evenzeer
taboeversterkend werken. Daardoor kunnen problemen rond huisvesting en gezondheid te weinig erkend
worden, onder het mom: ‘de oude is wijs genoeg en heeft geen hulp van buitenaf nodig’26.
2 HET ONSCHULDIGE SLACHTOFFER
De frames ‘afnemend nut’ en ‘zilveren goud’ zijn vooral inzetbaar wanneer de plek van ouderen in een (economisch) systeem aan de basis van het issue ligt. Wanneer de oudere als een persoon, of in dit geval, als
een personage wordt neergezet, is dat van het onschuldige slachtoffer het meest herkenbaar. Het slachtoffer symboliseert de onschuld. Kinderen, (zwangere) vrouwen en ouderen worden vaak, en dat vooral in de
nieuwsverslaggeving, gezien als zwakke wezens die medelijden opwekken. Ouderen passen in dit beeld als
een aantal stereotiepe kenmerken de nadruk krijgt, zoals verstrooidheid, naïviteit en fysieke zwakte. Zij zouden door hun gebrek aan mentale en fysieke scherpte en onoplettendheid gemakkelijke slachtoffers zijn voor
mensen met slechte bedoelingen. Tasjesdieven en oplichters zouden het specifiek op hen gemunt hebben.
Bij dit frame wordt de oudere neergezet als inherent zwak, waardoor deze zich kwetsbaar en angstig voelt.
Afschermen en overbeschermen van ouderen kan daarvan het gevolg zijn. Ook ligt het dan meer voor de
hand een betuttelende houding ten aanzien van ouderen aan te nemen.
26 Kim K.-D. (2000) Cultural stereotypes of old age. In Bengtson, V. L., Kim, K.-D., Myers, G. C., & Eun, K.-S. (Eds.), Ageing in
East and West: Families, states, and the elderly (227-242). New York: Springer.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
25
3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes
Verschijningsvormen en evaluatie:
Problematisch bij het slachtofferframe om ouderen te typeren is dat zij daardoor als passieve, zwakke
personen worden neergezet die niet bij machte zijn om voor zichzelf op te komen. Slachtoffers hebben bovendien bescherming en verzorging nodig en dat kost tijd en geld. Zodoende wordt het afnemende nut van
ouderen extra in de verf gezet. Figuur 3 toont een artikel uit De Standaard dat handelt over “het onveiligheidsgevoel bij bejaarden in Borgerhout” nadat inbrekers een man van 84 jaar hadden overvallen. De titel
luidt: “Het verste dat ik durf gaan, is de apotheek”. Met deze boventitel en titel past deze sfeerreportage
goed in de steeds terugkerende berichten over geweldplegingen op bejaarden. Er wordt ingespeeld op
verwachtingspatronen van de lezer. Opmerkelijk is echter dat de titels de lading niet goed dekken, omdat
de broodtekst zelf een genuanceerder beeld schetst van hoe de ouderen met het nieuws van de inbraak
omgaan. Zo vertellen ze hoe ze tasjesdieven te snel af proberen te zijn door een lege handtas mee te
nemen, en sleutels en geld ergens anders veilig op te bergen. Dit artikel is zodoende een voorbeeld van
hoe een krant met het problematiserende frame de aandacht van de geïnteresseerde lezer trekt, en het
counterframe in de eigenlijke tekst toepast.
Figuur 3: Reportage uit De Standaard van 26 oktober 2011
(tekst: Eline Bergmans; foto’s: Lisa Van Damme)
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
26
3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes
3 COUNTERFRAME: HELD / REDDENDE ENGEL
Binnen de voor iedereen herkenbare typologie van archetypes vormt de held een valabel alternatief voor
het slachtoffer om de oudere op verhalende wijze neer te zetten. De held is de verpersoonlijking van de
onvoorwaardelijke goedheid van de mens die zichzelf ten dienste stelt van de medemens in nood. Een
alternatief is het beeld van ‘de reddende engel’.
Bij dit frame komt de nadruk te liggen op de bijzondere prestaties van ouderen. Dat kan gaan van, bijvoorbeeld, een oudere die altijd paraat staat om voor de kleinkinderen te zorgen tot een bejaarde vrouw die
roofovervallers verjaagt (zie ook bij de bespreking van Figuur 3) of een man die zijn leven riskeert om zijn
echtgenote uit hun brandende huis te redden. Een beeld uit de populaire cultuur kan daarbij “Superoma”
zijn die te hulp schiet als er ergens een probleem opdoemt, al is het maar dat het beslag voor de wafelenbak niet wil lukken.
Op maatschappelijk vlak gaat het bij dit frame over alle, vaak onzichtbare, maatschappelijke dienstverlening van ouderen, bijvoorbeeld als kinderoppas . Eventueel kan de oudere zich ook identificeren met een
generatiegenoot die een buitengewone prestatie heeft geleverd.
Aandachtspunten bij dit frame zijn onder meer dat de samenleving deze bijzondere prestaties weet te
waarderen en dat voormalige helden op latere leeftijd die status niet verliezen.
Verschijningsvormen en evaluatie:
Hoewel ouderen een stuk heldendom toekennen in plaats van hen in een slachtofferrol te duwen duidelijk
een ander facet van ouderen belicht, zijn er een aantal valkuilen. Oma in een Superman-outfit hijsen om
haar voor het voetlicht te plaatsen, is een beeld dat voor meerdere interpretaties vatbaar is (zie Figuur
4). Het kan in plaats van een eerbetoon evenzeer bedoeld zijn om de spot te drijven en het omgekeerde
betekenen van wat er getoond wordt: de oudere is de antithese van het heldendom.
Figuur 4: Voorbeeld van een E-card27 om superoma te vieren
27 http://www.cybercartes.com/apercu/2457/cc/fete-des-grands-meres, geraadpleegd op 3 juni 2013.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
27
3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes
3.2 Frames die verwijzen naar de relatie tussen ouderen en andere generaties
4A GENERATIECONFLICT
Het conflictframe is een van de meest gebruikte generieke frames in de nieuwsverslaggeving. Ook ouder
worden is vanuit dit frame te definiëren, en meer specifiek vanuit de idee dat oudere en jongere generatie
structureel met elkaar op gespannen voet staan. Doorgaans wordt het probleem gedefinieerd vanuit de
positie van de jongere generatie (aangeduid met ‘wij’) ten opzichte van de oudere generatie (aangeduid
met ‘zij’). De babyboomers vormen de oorzaak van het probleem omdat ze schijnbaar voor zichzelf de
zaken goed voor elkaar hebben. Ze kunnen hun verworven pensioenrechten immers op de jongere generaties ‘afwentelen’.
De gevolgen zijn vooral voor de jongere generaties voelbaar omdat zij aan welvaart zullen moeten inleveren om de lasten van de vergrijzing te torsen. Bij de individuele oudere is het mogelijke gevolg dat deze
vasthoudt aan de verworven rechten. Omdat ze de eigen kinderen en kleinkinderen ook weer niet tot last
willen zijn, kunnen schuldgevoelens ontstaan. Binnen dit conflictueuze frame wordt intergenerationeel
contact als een opgave en een onaangename verplichting gezien.
Op maatschappelijk niveau ligt de oplossing bij beleidsmatig besparende maatregelen, ofwel om de rechten van de oudere generaties veilig te stellen, ofwel om deze in te perken. Een alternatief handelingsperspectief voor jongere generaties bestaat uit het voor schut zetten van de oudere of er een karikatuur van
maken, wat mogelijk een uiting is van hun onmacht.
Verschijningsvormen en evaluatie:
Dit frame past duidelijk in een conflictmodel waarbij generaties tegen elkaar worden uitgespeeld, en
mogelijk zelfs tegen elkaar worden opgezet. De vraag is of het conflict er daadwerkelijk is en of het door
deze beeldvorming wordt aangezwengeld. Het probleem zoals door dit frame gedefinieerd zou dan geen
weergave zijn van een reële situatie maar een dat de sociale werkelijkheid mee creëert.
Figuur 5: Cartoon van ZAK bij het artikel “De echte Benidorm
Bastards?”, verschenen in De Morgen van 28 augustus 2012
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
28
3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes
4B COUNTERFRAME: SOLIDARITEIT
In plaats van de verhouding tussen de ouderen en jongere generaties voor te stellen als inherent conflictueus kan precies het omgekeerde ook als frame dienstdoen, namelijk door de relatie voor te stellen als
vriendschappelijk. Bij het definiëren van het ouder worden gaat de aandacht naar de nieuwe rollen die
ouderen in de samenleving vervullen. Onder meer in een werkcontext is er de rol van mentor en coach,
in een gemeenschap de rol van vrijwilliger en in een familiecontext de rol van grootouder. Karakterkenmerken van de oudere zijn dan onder meer het belang hechten aan het uitdiepen van relaties, iemand die
begeleidt maar niet oordeelt en veel bewondering opwekt.
Ook bij dit counterframe wijzigt de problematisering, want hier gaat het over het gegeven dat die alternatieve rollen van ouderen te weinig zichtbaar zijn en onvoldoende op erkenning kunnen rekenen. Op
individueel vlak kunnen ouderen nog meer worden gestimuleerd en de kans worden geboden om deze
rollen op te nemen.
Het frame solidariteit komt het meest uitgesproken tot uiting in het geanalyseerde materiaal als het gaat
over de intergenerationele vriendschap tussen grootouders en hun kleinkinderen. Die relatie wordt vaak
erg geïdealiseerd voorgesteld, met verwijzingen naar de onvoorwaardelijke liefde, de wederzijdse steun,
vertrouwen en respect. Andere aspecten die volgens onderzoek deze relatie kunnen typeren, onder meer
fysieke en emotionele mishandeling of excessief favoritisme ten aanzien van een specifiek kleinkind blijven
onderbelicht28.
Verschijningsvormen en evaluatie:
Dit is een counterframe met een bijzonder potentieel dat echter onderbenut blijft. Grootouders die voor
de opvang van de kleinkinderen zorgen, het vrijwilligerswerk dat ze doen en het doorgeven van hun kennis en werkervaring aan jongere collega’s zijn enkele voorbeelden van hoe ook het economische systeem
baat heeft bij een vergrijzende samenleving. De vzw Senior Consultants Vlaanderen is een voorbeeld van
een organisatie waarbij onder meer gepensioneerde kaderleden, ondernemers en experts belangeloos hun
beroepservaring delen. Eén van hun slogans luidt: “Onze rijke knowhow: voor u”29.
Terwijl de relatie tussen ouders en hun kinderen, en meer bepaald tieners, courant gedefinieerd wordt in
termen van een generatieconflict (frame 4A), ligt een positieve invulling ervan meer voor de hand als het
gaat over de relatie tussen kinderen en hun grootouders. Intergenerationele vriendschap is een thema dat
bijvoorbeeld regelmatig opduikt in de populaire cultuur, zoals in de animatiefilm Up uit 2009. Figuur 6 is
een voorbeeld van het ‘solidariteits’-frame waarbij de grootouder een medeplichtige is van de kleinkinderen en het de ouderen aan gezag ontbreekt: “Het was opa die wilde koersen, oma.” Deze idealisering van
28Cf. Kemp, C. L. (2004). Dimensions of grandparant-adult grandchild relationship: From family ties to intergenrational
friendships. Canadian Journal on Aging, 24(2), 161-178.
29 http://www.seniorconsultantsvlaanderen.be/, geraadpleegd op 11 juni 2013.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
29
3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes
een grootouder, in het Frans “grand-parent gâteau” genoemd, zou volgens het onderzoek van de Franse
historicus en demograaf Vincent Gourdon pas de bovenhand hebben gekregen in de negentiende eeuw.
Het geïdealiseerde beeld is een uiting van minder hiërarchische verhoudingen in een familie (en bij uitbreiding in de samenleving) en van het kind een meer centrale plaats toekennen30.
Figuur 6: Cartoon van de Franse perscartoonist Luc Tesson31
3.3 Ouderdom als persoonskenmerk
5A OUDERDOM ALS ONGENEESLIJKE ZIEKTE
Tot dusver zijn de frames besproken die de oudere in een relatie tot anderen belichten. In dit en de volgende frames staat ouderdom zelf centraal en dat als het voornaamste kenmerk van een oudere persoon.
Deze persoon wordt herleid tot zijn of haar hoge leeftijd, waarbij deze leeftijd bovendien als een ziekte
wordt gezien die niet opspoorbaar, elimineerbaar of behandelbaar is. De probleemdefinitie heeft verstrekkende gevolgen, want iedere oudere lijdt onvermijdelijk aan deze ongeneeslijke ziekte. Vanaf een bepaalde
leeftijd krijgt de oudere het label ‘oud’ opgekleefd, en oud betekent zorgbehoevend. Te genezen zijn deze
ouderen niet, dus de intensieve verzorging leidt uiteindelijk tot niets, tenzij tot de onafwendbare dood. Voor
de persoon in kwestie is ouderdom een kwalijk iets, met alleen maar negatieve symptomen die men lijdzaam moet ondergaan. Vechten tegen de ziekte heeft geen zin. Ouderdom wordt op die manier een straf.
De morele basis van dit frame is enigszins nog als positief te bestempelen, indien aanvaard wordt dat
oudere mensen, die dus per definitie ziek zijn, het verdienen om geholpen te worden. In negatieve zin
vormt de oudere vanuit dit frame bekeken een last, waarbij hen negeren of hen onderbrengen in een verzorgingstehuis de beste oplossingen zijn. Euthanasie biedt mogelijk een uitweg.
30Gourdon, V. (2003). Aux sources de la grand-parentalité gâteau (XVIIIe-XIXe siècles): Deux siècles de représentation politique
et sociale des grands-parents. Recherches et prévisions, 71, 63-74.
31Voor meer info zie: http://www.tesson.info/
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
30
3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes
Verschijningsvormen en evaluatie:
Problematisch bij dit frame is enerzijds de veronderstelling dat een hoge leeftijd per definitie problematisch
is en anderzijds dat de leeftijd het bepalende criterium is om een persoon te benaderen en te beoordelen,
blind voor alle persoonspecifieke eigenschappen. Tekenend in dat verband is na te gaan welke beelden
onder meer in de journalistiek gebruikt worden bij het thema. Op nieuwswebsites bijvoorbeeld worden erg
routinematig beelden uit databanken (stock images) gebruikt om berichten over het onderwerp te illustreren. Figuur 7 is een voorbeeld van zo’n foto die La Libre Belgique (www.lalibre.be) op hun site plaatste bij
een bericht afkomstig van persagentschap Belga, getiteld ‘Les personnes âgées de plus en plus maltraitées’. De drie senioren op de foto maken een erg mistroostige, passieve indruk.
Figuur 7: Stockimage van PhotoNews, geplaatst bij een bericht op de nieuwssite www.lalibre.be
(1 maart 2013)32
5B COUNTERFRAME: OUDERDOM ALS NATUURLIJK PROCES
Het counterframe ‘ouderdom als natuurlijk proces’ is erop gericht het ouder worden en de leeftijd die alleen maar kan toenemen, niet inherent als problematisch te percipiëren. Ook het ouder worden moet naar
waarde worden geschat, anders is het leven onvolledig. De mogelijke problemen die op latere leeftijd kunnen opduiken, vormen een realiteit die bezwaarlijk ontkend kan worden. Echter, de herdefiniëring van het
probleem op maatschappelijk niveau en de bijhorende oplossingen kunnen soelaas brengen. Ten eerste,
het taboe rond ouder worden moet worden doorbroken. Ten tweede, ouderen moeten een meer zichtbare
plaats krijgen op publieke fora, bijvoorbeeld op televisie. Op het individuele niveau luidt de boodschap dat
de oudere het beste moet proberen te maken van wat het leven te bieden heeft, al gebeurt dat met gemengde gevoelens. Ook als oudere is er ruimte om nieuwe, positieve ervaringen op te doen. Dit kan onder
meer door over de problemen te praten en tijdig de oude dag te plannen.
Verschijningsvormen en evaluatie:
Dit frame biedt de mogelijkheid om de aandacht weg te leiden van het idee dat een hoge leeftijd per definitie problematisch is. Zowel de kansen als de uitdagingen die deze biedt, krijgen dan de nodige aandacht.
Een valkuil is dat door ouderdom als iets natuurlijks en normaals te zien men concludeert dat de oudere
32 http://www.lalibre.be/societe/general/article/800409/les-personnes-agees-de-plus-en-plus-maltraitees.html, geraadpleegd op
4 juni 2013.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
31
3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes
de kwalijke kanten en teleurstellingen maar voor lief moet nemen. Bij dit frame mag het niet de bedoeling
zijn zaken toe te dekken, maar in tegendeel aan te sturen op taboedoorbreking, het naar waarde schatten
van het ouder worden en er daarom planmatig naartoe te werken. Figuur 8 is bijvoorbeeld een campagnebeeld dat als doel heeft jongeren aan te zetten tot vrijwilligerswerk bij ouderen. De bewuste keuze om
de jongeren af te beelden terwijl ze de oudere dame helpen de krant te lezen, maakt dat de ouder in haar
waardigheid wordt gelaten. Mogelijk kan de dame niet meer goed de kleine lettertjes lezen, maar wil ze
nog steeds de actualiteit blijven volgen. Het is aannemelijk dat ze dat daarvoor ook al deed. Ze wil mee
zijn en dat ook blijven.
Figuur 8: Campagneposter van vrijwilligersvereniging Joka33
6 ANGST VOOR VERLIES AAN AUTONOMIE EN VOOR AFTAKELING
De diepgewortelde oerangsten van de mens, voor verlies aan autonomie, aftakeling en de dood, vormen
de basis van een frame waarbij ouder worden gedefinieerd wordt als een arsenaal aan grote risico’s die
ouder worden tot een hel maken. Zo wordt een home omschreven als “het voorgeborchte van het graf”
(Knack, 12 december 2012). Het is hierin dat de grootste taboes rond de thematiek schuilgaan. De individuele oudere wil anderen niet tot last zijn en geeft er de voorkeur aan stilletjes weg te kwijnen. Op maatschappelijk niveau is een gevolg dat men ouderen liever dood zwijgt of hen in rusthuizen plaatst. Berusting
lijkt de enige denkbare oplossing voor de oudere, nog meer indien men gelooft in de onsterfelijkheid van
de ziel.
33 http://www.jokaweb.be/, geraadpleegd op 28 juni 2013.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
32
3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes
De zielige en meelijwekkende oudere, met een plant als symbool, zijn de stereotiepe kenmerken die dit
frame gestalte geven. Armoede en mensonterende omstandigheden zijn eveneens nooit ver weg.
Evaluatie:
Bij dit frame wordt ingespeeld op de emoties van het publiek. Mensen angst aanjagen is een beproefde
strategie bij het communiceren, omdat het helpt om de aandacht te trekken, voor commotie te zorgen en
bijvoorbeeld de thematiek onder de aandacht van het brede publiek, de media en de politiek te brengen.
De keerzijde is dat dergelijke beelden taboeversterkend zijn en daardoor een ongewenste uitwerking op
onder meer de individuele oudere kunnen teweegbrengen.
7 COUNTERFRAME: EEUWIGE JEUGD
Een eerste denkbare counterframe houdt alle verwijzingen naar de dood en aftakeling buiten het blikveld.
De idee dat ouder worden verlies aan autonomie betekent, wordt genegeerd en vervangen door het tegenovergestelde, namelijk dat ouder worden, en meer specifiek pensionering, het terugwinnen van de vrijheid
en onafhankelijkheid inhoudt. De aantrekkelijkheid, vitaliteit en zorgeloosheid van de jeugd worden als
frame gebruikt door precies deze eigenschappen aan ouderen toe te kennen, met een romantisch beeld
van ouderdom als resultaat.
In de beeldvorming maakt de oudere een opmerkelijk vitale indruk. Een uitspraak die daarbij past, is dat
men niet mag toegeven aan het verval. Indien men de hele dag in een sofa voor het raam zit, gaat men net
sneller achteruit. Het lijkt wel alsof het mogelijk is om het ouder worden tegen te gaan; men kiest er zelf
voor om vast te roesten in de zetel. Het frame sluit aan bij de mythe van het eeuwige leven, alsof de bron
van de eeuwige jeugd bestaat. Vooral in de reclame wordt de indruk gewekt dat men zich aan deze bron
kan laven. Bij de reclame van cosmeticaproducten duiken slogans op zoals “een nieuwe geheime code van
jeugdigheid ontcijferd” voor een product dat “youth activating concentrate” gedoopt werd door Lancôme,
Parijs. Uiteraard is het een illusie dat het mogelijk is om de tijd te trotseren34.
Evaluatie:
Het grote nadeel van dit frame is dat het bijdraagt aan de idee dat ouderen niet ernstig in het leven staan.
Het leven van ouderen wordt voorgesteld als zijnde probleemloos. Vooral in commerciële reclame is het
een regelmatig terugkerend beeld. Ook hier kan de uitwerking op de individuele oudere navenant zijn: het
is een ideaalbeeld dat veelal onbereikbaar is. Deze utopische beeldvorming kan eveneens aan de basis
liggen van uitstelgedrag bij het plannen van de oude dag.
Het gaat te ver om te stellen dat het frame ‘eeuwige jeugd’ absoluut te vermijden is. Het kan bruikbaar
zijn om aan te geven dat ouderen in een heel aantal zaken niet verschillen van jongere generaties. Seks
34 Geïnspireerd op de lezing van Marie-Claude Mietkiewicz “Te laat voor antirimpelcrèmes?” tijdens de workshop “Vroeger
nadenken over later”, georganiseerd door de Koning Boudewijnstichting op 28 maart 2013 in Brussel.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
33
3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes
bij ouderen lijkt wel zodanig een taboe dat zelfs de behoefte aan liefde en tederheid op latere leeftijd onbestaande is. Het Vlaamse verborgencameraprogramma Benidorm Bastards steekt onder andere met deze
veronderstelling de draak. Stereotypen worden omgedraaid, ouderen gedragen zich als een bende losgeslagen jongeren, waardoor een komisch effect ontstaat. Wat het effect ervan is op de beeldvorming over
ouderen valt moeilijk in te schatten. Vast staat dat het televisieprogramma ook internationaal een succes
is, wat erop duidt dat de clichés waarmee de makers spelen herkenbaar zijn. In Franstalig België heet het
programma Vieilles canailles de Benidorm, uitgezonden door RTL-TVi. Figuur 9 toont een artikel uit Télémoustique met een gelijkaardige titel waarin een lans wordt gebroken voor ouderen die het maximum uit
het leven willen halen, aangeduid met de term “happy boomers” of “boomers bohèmes”.
Figuur 9: Artikel uit Télémoustique (tekst: Catherine Pleeck)
8 COUNTERFRAME: PERSOONLIJKE ONTPLOOIING
Een tweede alternatief voor het ‘angst’-frame maakt, net zoals het frame ‘eeuwige jeugd’, abstractie van
leeftijd. Het trekt het proces van persoonlijke groei en ontplooiing dat een mens gedurende het leven doormaakt consequent door tot de latere levensjaren. Iedere leeftijd kent problematische aspecten – denk aan
de pubertijd en een midlifecrisis – net zoals er ook op latere leeftijd ‘groeipijnen’ zijn. Op individueel vlak
kan de oudere zich persoonlijk blijven ontwikkelen en daaruit voldoening putten, en dat ondanks fases van
fysiek en geestelijk verlies en van verlies van zijn of haar dierbaren. Mogelijk komt de groei zelfs voort uit
deze tegenslagen.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
34
3. Overzicht van problematiserende frames en gerelateerde counterframes
De oplossing voor de specifieke problematisering geeft aan dat het nodig is om de oudere de ruimte en
kansen te bieden om zich verder te ontplooien, zonder dat verlies hen daarbij hindert. Ouderen moeten als
individuen benaderd worden, waarbij leeftijd geen doorslaggevend kenmerk is. Bovendien wordt expliciet
erkend dat de oudere ook zelf oplossingen voor problemen kan aandragen. Stereotiepe kenmerken die
daarbij aansluiten zijn de actieve oudere, die mensen ontmoet, voor zichzelf weet wat belangrijk is, en
loyaal, betrouwbaar en zelfzeker is. Zo beschikt de oudere werknemer, door de opgedane ervaring, over
talent voor strategisch denken, om te onderhandelen en te relativeren. De Zilverstages (Stage sans age
in het Frans), een initiatief van Delta Lloyd, waarbij gepensioneerden een stage volgen in een bedrijf, zijn
daarvan een voorbeeld (Figuur 10).
Figuur 10: Webpagina van de Zilverstages35
Evaluatie:
Net zoals het frame ‘zilveren goud’ benadrukt dit frame de mogelijkheden die het leven ook op latere leeftijd biedt. Terwijl het eerste frame dit gegeven belicht vanuit het rendement voor de samenleving gaat het
bij het frame ‘persoonlijke ontplooiing’ om wat dit betekent voor de oudere zelf. Desmond O’Neill haalt een
aantal markante voorbeelden aan van kunstschilders die op latere leeftijd het roer nog hebben omgegooid
wat hun stijl van schilderen betreft en grote artistieke prestaties hebben geleverd, zoals Henri Matisse en
Claude Monet36. Een van de markantste zakenmannen ter wereld, Warren Buffett, is inmiddels 83 jaar oud.
Nochtans zullen weinigen zijn leeftijd als meest markante kenmerk van de man naar voor schuiven. In
vergelijking met zijn rijkdom en zakelijk inzicht is dat immers een triviaal gegeven.
35 http://www.stagesansage.be/, geraadpleegd op 28 juni 2013.
36 O’Neill, D. (2011). The art of medicine: The art of the demographic dividend. The Lancet, 377, 1828-1829.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
35
4. REFLECTIES
Verbloemen counterframes de werkelijkheid?
Net zoals een eenzijdige focus op de problematiserende frames resulteert
in een stigmatiserend beeld van ouderen, zorgt een eenzijdige focus op
counterframes voor een beeld dat er al evenmin in slaagt om de complexe
werkelijkheid te vatten. Het oogmerk van dit communicatieadvies is niet
om de courante problematiserende frames weg te zetten als ‘slecht’ en ‘incorrect’, maar wel om aan te tonen dat ze een eenzijdige, vooral negatieve
invulling van ouder worden in de hand werken. Het zijn de counterframes
die de nodige nuance aanbrengen en voor een evenwichtiger beeld van
ouder worden zorgen. Deze counterframes zijn niet meer ‘waar’ en absoluut ‘goed’ in vergelijking met de overige frames, maar ze zouden in de
communicatie een meer prominente plaats moeten innemen, zeker als het
doel is een evenwichtiger beeld van ouderen naar voren te schuiven.
“Het zijn de counterframes die de nodige nuance aanbrengen en
voor een evenwichtiger beeld van ouder worden zorgen.”
Counterframes dienen niet om de werkelijkheid te verbloemen, maar om
de aandacht naar andere facetten van het ouder worden te verschuiven
door voor een andere definiëring van de problematiek te zorgen. De problematiserende frames slagen er vooral in om de urgentie van de ouderenproblematiek aan te geven, maar het handelingsperspectief dat ze
bieden gaat voorbij aan het welzijn van de individuele oudere.
Leiden frames en counterframes niet tot een al te simplistisch
beeld van de werkelijkheid?
Een van de basisfuncties van framing is dat het een hulpmiddel is om de
complexe realiteit tot bevattelijke proporties te herleiden. Ouder worden
roept zoveel associaties op dat een slim gekozen frame helpt om de essentie ervan te vatten. Ieder frame houdt het maken van keuzes in en
door die selectie krijgen bepaalde aspecten aandacht en andere helemaal
niet. Echter, om te voorkomen dat het eindresultaat als simplistisch overkomt, is het belangrijk om verschillende frames en counterframes met
elkaar te combineren.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
37
4. Reflecties
“Ieder frame houdt het maken van keuzes in en door die selectie krijgen bepaalde aspecten
aandacht en andere helemaal niet.”
Een bijkomend aandachtspunt hier is een goede balans te zoeken tussen een ‘thematische’ en een ‘episodische’ benadering van het onderwerp. Episodisch betekent dat het onderwerp ouder worden gebracht
wordt vanuit het standpunt van een of enkele ouderen. Bij een thematische aanpak komen bijvoorbeeld
globale trends en beleidsmaatregelen op het voorplan. Dat laatste is van belang om aan te geven dat de
problematiek van ouder worden de hele samenleving aanbelangt en dat het een gedeelde verantwoordelijkheid is om alles in goede banen te leiden. Een struikelblok hierbij is dat een dergelijke thematische
aanpak het brede publiek minder aanspreekt. Het onderwerp verdient om verpersoonlijkt te worden. Maar
hierin schuilt net het belang van het zoeken van een evenwicht, want uit onderzoek blijkt dat een louter
episodische aanpak ertoe kan leiden dat de verantwoordelijkheid volledig bij het geportretteerde individu
wordt gelegd37. De link met het thematische moet daarom behouden blijven. Daarnaast dient er voldoende
concrete informatie over de getoonde oudere gegeven te worden. Het stereotiepe beeld van ouderen is zo
sterk uitgekristalliseerd dat mensen geneigd zijn om het telkens aan te wenden als ze een oordeel moeten
vellen. Zodra het echter gaat over een heel concreet iemand is er ruimte voor nuance en wordt er minder
stereotiep over ouderen gedacht38.
Kan een genuanceerd beeld voor een individuele oudere toch kwetsend zijn?
Een plausibele reactie van een oudere op een stereotiep beeld van ouderen als een groep is dat de individuele oudere dit beeld zelf ook onderschrijft, maar dat het alleen opgaat voor een groep waartoe hij of
zij zelf niet behoort. Men rekent zichzelf met andere woorden niet bij de ouderen. In de communicatiewetenschap wordt dit het ‘third person effect’ genoemd, zoals bij reclame: ikzelf laat me niet beïnvloeden
door reclame, maar anderen wel39. De redenering zou dus zijn dat ouderen de bestaande stereotypen van
ouderen bevestigen, maar dat het de anderen zijn die eraan beantwoorden. In dit geval identificeert men
zich niet met de groep.
Een andere reactie zou kunnen zijn dat men zich wel identificeert met de afgebeelde oudere. Een vergelijking tussen de manier waarop een oudere gerepresenteerd wordt en het zelfbeeld kan er inderdaad in
resulteren dat men besluit: mijn eigen positie is toch beter dan de afgebeelde; het kan altijd erger. Hieruit
volgt dat bij een vergelijking van een meer genuanceerd beeld, vanuit de counterframes gebracht, de
oudere zich meer aangesproken voelt en zich daadwerkelijk gaat spiegelen. Dit kan bijvoorbeeld door een
handelingsperspectief dat in een counterframe vervat zit over te nemen, bijvoorbeeld door aan te geven
dat een oudere om raad vragen onverwachte en slimmere oplossingen kan bieden.
37Iyengar, S. (1991). Is anyone responsible? How television frames political issues. Chicago: University of Chicago Press.
38Kite, M. E., Stockdale, G. D., Whitley, B. E. Jr., & Johnson, B. T. (2005). Attitudes toward younger and older adults: An updates
meta-analytic review. Journal of Social Issues, 61(2), 241-266.
39Davison, W. P. (1983). The third-person effect in communication. The Public Opinion Quarterly, 47(1), 1-15.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
38
4. Reflecties
Dan rest nog de valkuil dat bij de vergelijking tussen het gepresenteerde beeld en het zelfbeeld de eigen
positie als slechter wordt beoordeeld. Voor een oudere die in een problematische situatie verkeert, kan
een genuanceerd beeld bijgevolg als ongeloofwaardig overkomen. Ieder beeld is namelijk gedeeltelijk
voor meerdere interpretaties vatbaar en bij het communiceren is het moeilijk om goed in te schatten hoe
het gebruik van een bepaald frame in de praktijk uitpakt. Daarom is het raadzaam om steeds een handelingsperspectief aan te reiken (wat verwacht je dat de oudere concreet doet?) en uit te gaan van haalbare
streefdoelen. Er zich expliciet rekenschap van geven dat men oog heeft voor reële problemen in iemands
individuele situatie kan voor een toehoorder voldoende zijn om zich niet uitgesloten te voelen.
Is humor gebruiken in de context van ouder worden misplaatst?
Ouderen en alle stereotypen die verband houden met ouder worden vormen dankbare thema’s voor grappen. Bijvoorbeeld, in een aflevering van de Britse komische serie Mr Bean wil een gehaaste Bean in een hotel de trap nemen, maar geraakt hij niet voorbij een oud dametje dat alle tijd neemt om af te dalen40. Naast
de tergend trage oudere zijn andere herkenbare stereotiepe ouderen die opduiken in humor onder meer
de impotente oudere man, de onaantrekkelijke en aseksuele oudere vrouw, de ijdele of viriele oudere man
en de vergeetachtige oudere41. Op het eerste gezicht, geredeneerd vanuit de idee dat deze stereotypen
stigmatiserend zijn, zou het raadzaam zijn bij deze stereotypen bevestigende humor te vermijden, zeker
als de humor voortkomt uit een misplaatst superioriteitsgevoel ten aanzien van ouderen. Toch is dat hier
expliciet niet de bedoeling. Humor kan namelijk ook positieve functies vervullen42. Zo kunnen grappen
een vorm van maatschappijkritiek inhouden en de heersende waarden en normen in vraag stellen. Door
stereotypen rond ouderen uit te vergroten, te spelen met de herkenbare vooroordelen om de toehoorder
op het verkeerde been te zetten en een lach uit te lokken, wordt het ook duidelijk dat de samenleving
worstelt met het gegeven dat het leven eindig is. Humor kan een uitlaatklap zijn voor die frustraties. De
universaliteit van ouder worden en de bijhorende angsten kunnen de grappenmaker en de toehoorders
met elkaar verbinden en duidelijk maken dat we hetzelfde noodlot met elkaar delen.
Daarnaast staat het niet bij voorbaat vast hoe een grap bij toehoorders overkomt. Waaraan de een aanstoot neemt, zet een ander in positieve zin aan het denken. Mogelijk kan een dosis humor de problematiek
bespreekbaar helpen maken, en kunnen voor grappenbedenkers de contrastparen van frames en counterframes een bron van inspiratie vormen.
40Driscoll, R., Atkinson, R. (Writers), & Weiland, P. (Director). (1993). Mr Bean in room 426 [Television series episode]. In P.
Bennett-Jones (Producer). London: Tiger Aspects Productions.
41Bowd, A. D. (2003).Stereotypes of elderly persons in narrative jokes. Research on Aging, 25(1), 22-35.
42Meyer, J. C. (2000). Humor as a double-edged sword: Four functions of humor in communication. Communication Theory, 10(3),
310-331.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
39
4. Reflecties
Dat het mogelijk is om met humor zowel stereotypen te bevestigen en ze tegelijk in vraag te stellen, blijkt
uit een analyse van The Golden Girls43. Deze Amerikaanse sitcom werd gemaakt tussen 1985 en 1992 en
draaide rond vier vrouwen op leeftijd die samenwonen in een huis in Miami. Stereotypen over oudere vrouwen waarmee gespeeld werd, waren dat zij ouderwets zijn in hun denken, ze in het verleden leven, geen
interesse in seks hebben en door hun familie onderhouden moeten worden. Daarnaast toonde de serie dat
praten over de problemen voor oplossingen kan zorgen, het zinvol is om samen alternatieve manieren te
verkennen om zin te geven aan het leven en elkaar als waardevolle individuen te bejegenen.
Kan het westen de gangbare frames rond ouderen uit andere culturen overnemen?
Hoewel de vergelijking zinvol is, schuilt er een gevaar in het deels idealiseren van de positie van ouderen
in andere culturen en deze als voorbeeld te nemen. De idee dat ouderen een bijzondere positie innemen,
bijvoorbeeld als stamoverste, past in het beeld dat westerse landen van Sub-Saharische landen hebben. De
bijzondere positie die ze innemen hangt in die landen deels samen met het geringere aantal ouderen. In
Europa zijn er voor elke honderd mensen tussen 15 en 59 jaar immers 36 mensen die zestig jaar of ouder
zijn. In Afrika zijn dat er slechts tien. Door de bijzondere plaats die zij innemen zouden ouderen dan beter
door hun familie worden opgevangen en met het nodige respect behandeld worden, zeker in vergelijking met
de gang van zaken in het westen. Antropologen waarschuwen echter dat de idee “de familie zal er wel voor
zorgen” er toe heeft bijgedragen dat vanuit het westen er bijzonder weinig aandacht is voor de verouderende
bevolking in Afrika44.
In Aziatische landen neemt de oudere eveneens een bijzondere maatschappelijke positie in. Maar ook daarbij
hoort een kanttekening. Bijvoorbeeld in Japan is er een groot onderscheid tussen hoe men zich in die cultuur
openlijk behoort te gedragen en hoe men zich daadwerkelijk voelt. Daardoor is het respect en de eer die de
oudere te beurt valt ook te bestempelen als een masker. Met even groot gemak als in het westen bestaat er
namelijk een misprijzen voor ouderen en vindt men ze dom45.
Is de keuze voor bepaalde frames niet afhankelijk van de context waarin ze ingezet worden?
Bepaalde frames en counterframes lijken beter inzetbaar in bepaalde contexten dan andere. Zo zijn met het
oog op een grotere betrokkenheid van ouderen in het maatschappelijke leven drie counterframes bijzonder
geschikt, net omdat ze gaan over de rol van ouderen in de samenleving en de relatie met andere generaties
op een positieve manier invullen: ‘Zilveren goud’ (1B), ‘De held / de reddende engel’ (3) en ‘Solidariteit’ (4B).
43Cohen, H. L. (2002). Developing media literacy skills to challenge television’s portrayal of older women. Educational Gerontology,
28, 599-620.
44Deze problematiek was mede de aanleiding voor het colloquium “Ageing in Sub-Saharan Africa: Spaces and practices of care’
georganiseerd aan de KU Leuven op 10 mei 2013 door Katrien Pype (KU Leuven), Jaco Hoffman (Oxford University, UK) en de
Africa Unit for Transdisciplinary Health Research, North West University (Zuid-Afrika) op 10 mei 2013.
45Naito, T., & Gielen, U. P. (1992) in Nelson, T. D. (2011). Ageism: The strange case of prejudice against the older you. In R. L.
Wiener en Willborn, S. L. (Eds.). Disability and aging discrimination: Perspectives in law and psychology (pp. 37-47). Cham,
Zwitserland: Springer.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
40
4. Reflecties
In de context van werkgelegenheid en pensioen lijkt het counterframe ‘Persoonlijke ontplooiing’ (8) een
tegengewicht te bieden voor het denkbeeld van het grote, zwarte gat na het pensioen. In een werkcontext
is het van belang dat de oudere medewerker zich gewaardeerd voelt en zinvolle taken kan blijven vervullen. Zowel ‘Zilveren goud’ (1B) als ‘Solidariteit’ (4B) kunnen zorgen voor een communicatie die bijdraagt
aan een ander discours.
De Nederlandse onderzoekers Martine van Selm en Beatrice van der Heijden geven aan dat er omzichtig
met stereotiepe kwalificaties ten aanzien van oudere werknemers moet worden omgesprongen. Zo lijkt
het op het eerste gezicht goed om hen als ‘loyaal’ en ‘betrouwbaar’ te typeren. Het gevolg is echter dat
mensen hen daardoor wel als ‘warm’ typeren, maar hen tegelijk ook in verband brengen met het beeld
dat zij onbekwaam en ondeskundig zijn. Hier biedt het frame ‘Persoonlijke ontplooiing’ soelaas, dus het
benadrukken van persoonlijke groei en hun innovatieve ingesteldheid. De auteurs raden aan om onder
meer nieuwsbrieven, trainingprogramma’s en persoonlijke communicatie te screenen op taalgebruik dat
naar ‘warmte’ verwijst en om competenties meer aan bod te laten komen46.
Als een oudere zorgbehoevend is, zijn de problematiserende frames ‘Het onschuldige slachtoffer’ (2), ‘Ouderdom als ongeneeslijke ziekte’ (5A) en ‘Angst voor verlies autonomie en aftakeling’ (6) nooit ver weg.
Vandaar dat de communicatie over deze thema’s baat kan hebben bij een meer prominente inzet van de
respectievelijke counterframes ‘De held / de reddende engel’ (3), ‘Ouderdom als natuurlijk proces’ (5B) en
‘Persoonlijke ontplooiing’ (8). Het counterframe ‘Eeuwige jeugd’ (7) is niet geschikt omdat het de problemen eenvoudig negeert.
Het rusthuis is de plaats die het meest uitgesproken met de zorgbehoevende ouderen in verband wordt
gebracht. Daar tref je geen ‘actieve senioren’ aan, maar ‘seniele bejaarden’. Precies omdat een opname in
een dergelijk rusthuis of woonzorgcentrum als een onomkeerbare fase wordt gezien, een stap dichter bij
het finale einde, wordt deze plek met veel negativiteit behept.
Mogelijk is het omdat men de privacy van haar bewoners wil respecteren, maar een aantal plaatjes die
rusthuizen gebruiken om zichzelf aan te prijzen, maken een wat troosteloze indruk. Men wil de accommodatie tonen en daardoor staan er geen mensen op de afbeeldingen. Hotels doen dat ook, maar in de wetenschap dat men veel tijd in een rusthuis zal spenderen, lijkt enige activiteit toch aantrekkelijker. Figuur
11 toont wat dat betreft een meer intrigerend beeld, te meer omdat het meteen aangeeft dat ouderen wel
degelijk mee zijn met technologische evoluties. Op deze afbeelding zijn ze immers bezig aan een ‘interrusthuis’ virtueel bowlingtoernooi.
46Van Selm, M., & Van der Heijden, B. I. J. M. (2013). Communicating employability enhancement throughout the life-span: A
national intervention program aimed at combating age-related stereotypes at the workplace. Educational Gerontology, 39(4),
259-272.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
41
4. Reflecties
Figuur 11: Illustratie bij een nieuwsartikel over een virtueel bowlingtoernooi in La Meuse (27 mei 2012)47
Bie Hinnekint reikt onder meer de volgende begrippen aan die ter verbetering van de beeldvorming in
rusthuizen centraal kan staan: beroepshoudingen zoals ‘warme zorg’, respect voor de uniciteit van de bewoners, plezier en de band met de familie. Een bruikbare metafoor in dat verband zou kunnen zijn: “Het
rusthuis is als een schat verborgen op een plaats waar iedereen vaak voorbij loopt en enkel wanneer je
binnengaat kan je schatten ontdekken” (p. 33)48.
47AF (2012). Tournoi de bowling virtuel dans les maisons du CPAS de Verviers, La Meuse, 27 mei 2012, online via
http://www.lameuse.be.
48 Hinnekint, B. (2003). Rusthuizen inspireren rusthuizen in positieve beeldvorming. Brussel: VVSG / Politeia.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
42
BESLUIT
Iedereen hoopt gelukkig oud te kunnen worden. Desondanks zijn de nuances en is het evenwicht in het denken over ouderen en de gedragingen
ten aanzien van hen soms ver zoek. Waarschijnlijk liggen gevoelens van
onrust en onzekerheid aan de basis van deze stuntelige manier van omgaan met deze fase in het leven. Het een houdt natuurlijk verband met
het ander. Vandaar dat iedereen er baat bij heeft om op een bewustere
manier over ouder worden te communiceren.
Met het oog op een evenwichtigere beeldvorming werden in het rapport
een aantal frames en counterframes onderscheiden. Deze zijn te bestempelen als werkinstrumenten die bij het communiceren over ouder worden
naar eigen inzicht ingezet kunnen worden, ter inspiratie en ter toetsing
van wie teksten en beelden wil beoordelen. Omdat gerichte communicatie altijd de keuze van een invalshoek impliceert, valt er aan framing niet
te ontkomen. Daarom dat het maken van een bewuste keuze voor een
frame als invalshoek bijzondere aandacht verdient.
Vijf frames werden bestempeld als problematiserend en geschaard onder de frames ‘Afnemend nut’, ‘Het onschuldige slachtoffer’, ‘Generatieconflict’, ‘Ouderdom als ongeneeslijke ziekte’ en ‘Angst voor verlies aan
autonomie en aftakeling’. Tegenover elk problematiserend frame is minstens één counterframe komen te staan: ‘Zilveren goud’, ‘De held’ of ‘De
reddende engel’, ‘Solidariteit’, ‘Ouderdom als natuurlijk proces’, ‘Eeuwige
jeugd’ en ‘Persoonlijke ontplooiing’.
De bedoeling van counterframes is niet om ouder worden als hoegenaamd
niet problematisch voor te stellen, maar wel om het niet bij voorbaat als
problematisch te bestempelen, problematischer dan goed is voor de samenleving en de directe betrokkenen. De kans is vrij reëel dat ouder worden gepaard gaat met verlies en enige ellende. Maar dat hoeft niet zo te
zijn. Door te sterk te focussen op de problematiserende frames, en ouder
worden dus op zichzelf als een probleem te zien, ongeacht de concrete invulling ervan, worden taboes rond ouderen in de hand gewerkt. Dat heeft
een impact op het welbevinden van oudere mensen en hoe zij door anderen
bejegend worden. Bovendien blijft daardoor een enorm potentieel onbenut,
bijvoorbeeld in een bedrijfscontext. In plaats van te denken ‘over en oud’,
zou men manieren moeten vinden om het ‘zilveren goud’ te laten renderen.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
43
Besluit
Toch zijn er bij de meeste counterframes ook bedenkingen te formuleren, wat maakt dat een bewuste
keuze van frames en counterframes nodig is bij het ontwikkelen van een communicatiestrategie. De financiële middelen die bijvoorbeeld beleidsmatig beschikbaar zijn, de subsidies en de broodnodige aandacht
voor het onderwerp ouder worden, moeten in competitie verworven worden. Dan is het strategisch niet
handig om eenzijdig te opteren voor frames die ouder worden als hoegenaamd niet problematisch presenteren. Belangrijk is dat de probleemdefiniëring waarvoor gekozen wordt niet ten koste gaat van onder
meer het gevoel van eigenwaarde en het zelfbeeld van de oudere. Een slimme combinatie van frames en
counterframes ligt daarom het meest voor de hand. Bijvoorbeeld, in een op internet beschikbaar reclamefilmpje voor autodelen, waarin enkele vrouwen een elektrisch autootje uitproberen, wordt er geflirt met
de problematiserende frames, maar komen ook de counterframes ‘De eeuwige jeugd’ en ‘Persoonlijke
ontplooiing’ terug. De dames zijn mee met de tijd en kunnen prima met de nieuwe technologie overweg
(zie http://www.e-cambio.be/).49
49 Het project is een initiatief van Olympus, zie http://www.proeftuin-olympus.be/en/home-1.htm, geraadpleegd op 23 juli 2013.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
44
SAMENVATTING
Tegen 2050 zal in geïndustrialiseerde landen een derde van de inwoners
zestig jaar of ouder zijn. Dit zou onder meer de betaalbaarheid van de
pensioenen en van de ziekteverzekering in het gedrang brengen. Daarnaast wordt er in erg stereotiepe bewoordingen over ouderen gedacht
en gecommuniceerd. Opvallend is dat ouderen opvallend goed met deze
negatieve beeldvorming weten om te gaan. Toch stellen er zich twee problemen. Ten eerste liggen de negatieve stereotypen aan de basis van
leeftijddiscriminatie en ten tweede staan ze het bespreekbaar maken van
thema’s die met ouder worden verband houden in de weg. Daarom wil het
rapport een instrumentarium aanbieden om de communicatie rond ouder
worden uit de taboesfeer te halen en een evenwichtigere beeldvorming
te stimuleren.
Het theoretische concept dat de basis vormt van het rapport is framing.
Framing betekent dat er (bewust of onbewust) gekozen wordt voor een
specifieke invalshoek om naar een fenomeen te kijken en waarbij bepaalde aspecten van dat fenomeen meer aandacht krijgen dan andere. In
dit geval gaat het over ouder worden, dus naargelang het gekozen frame
krijgt ouder worden een andere betekenis.
Op basis van een inductieve analyse zijn vijf frames en zes counterframes
geïdentificeerd. Ieder frame problematiseert ouder worden op een andere
manier. De counterframes doen net het tegenovergestelde: ze bieden een
alternatieve kijk aan waardoor ouder worden minder als inherent problematisch wordt gezien. De counterframes zijn niet per definitie positief en juist,
maar ze leveren wel een meer genuanceerd beeld van ouder worden op.
Wat de rol van ouderen in de samenleving betreft, is er ten eerste de
mogelijkheid deze vanuit het frame ‘Afnemend nut’ te definiëren. Ouderen worden daarbij als onbruikbaar gezien omdat hun maatschappelijk
en vooral hun economisch nut stelselmatig vermindert. Het counterframe
‘Zilveren goud’ keert dit beeld om, met als resultaat dat de kansen en het
winstpotentieel van de vergrijzende samenleving de nadruk krijgen.
Een andere manier om gestalte te geven aan de rol en positie van ouderen in de samenleving is gebruik te maken van het frame ‘Het onschuldige slachtoffer’. Door te veronderstellen dat ouderen verstrooid, naïef
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
45
Samenvatting
en fysiek zwak zijn, ligt de idee dat ze afgeschermd en betutteld moeten worden meer voor de hand. De
counterframes ‘De held’ of ‘De reddende engel’ kan dit beeld bijstellen door de aandacht te vestigen op de
bijzondere prestaties van ouderen. Op maatschappelijk vlak gaat het daarbij over de dienstverlening van
ouderen, bijvoorbeeld als vrijwilliger of als kinderoppas.
Het frame ‘Generatieconflict’ is een problematiserende manier om de relatie tussen ouderen en jongere
generaties te definiëren, namelijk dat zij structureel met elkaar op gespannen voet staan. Het counterframe ‘Solidariteit’ gaat uit van het tegendeel: de relatie is vriendschappelijk waarbij de oudere onder meer
belang hecht aan het uitdiepen van relaties en iemand is die begeleidt maar niet meteen oordeelt.
Indien het frame ‘Ouderdom als ongeneeslijke ziekte’ wordt gebruikt, verschuift de aandacht naar ouderdom als het voornaamste persoonskenmerk. De oudere wordt herleid tot zijn of haar hoge leeftijd waarbij
deze als een soort ziekte wordt gezien. Het counterframe ‘Ouderdom als natuurlijk proces’ schat de waarde
van het ouder worden hoger in. Het hoort bij het leven en hoeft niet dwingend problematisch te zijn.
Een laatste problematiserend frame is ‘Angst voor verlies aan autonomie en aftakeling’. Ouder worden
wordt dan gedefinieerd als een heel arsenaal aan risico’s. Het counterframe ‘De eeuwige jeugd’ staat
voor een radicale omkering met een geromantiseerd beeld van ouderen, namelijk door jeugdige aantrekkelijkheid, vitaliteit en zorgeloosheid als kenmerkende eigenschappen van ouderen te zien. Een tweede
alternatief counterframe is ‘Persoonlijke ontplooiing’. Het proces van persoonlijke groei en ontplooiing dat
een mens gedurende het leven doormaakt wordt daarbij doorgetrokken tot de latere levensjaren. De individuele oudere kan zich persoonlijk blijven ontwikkelen en daaruit voldoening putten.
De problematiserende frames geven vooral de urgentie van de ouderenproblematiek aan, terwijl de counterframes een handelingsperspectief aanbieden dat niet voorbijgaat aan het welbevinden van de individuele oudere. Ieder frame houdt een reductie van de complexe werkelijkheid in. Vandaar dat een combinatie
van verschillende frames en counterframes de voorkeur heeft, en dat rekening houdend met de context
waarin ze ingezet worden. Het is niet de bedoeling om de werkelijkheid te verbloemen. Er moet oog zijn
voor de reële problemen in iemands individuele levenssituatie. Daarnaast kan humor helpen om de problematiek bespreekbaar te maken, want het is duidelijk dat de maatschappij worstelt met het gegeven dat
het leven eindig is. Iedere cultuur gaat daar anders mee om. In het westen gebeurt dat op het eerste gezicht stroever dan in andere culturen, maar bij nader toezien blijkt dit toch een universeel gegeven te zijn.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
46
EXECUTIVE
SUMMARY
By 2050, one third of people living in industrialised countries will be aged
60 or over – a situation which, among other things, would make it difficult to continue paying out pensions and health insurance. In addition,
very stereotypical language is used when conceptualising older people
and communicating about them. It is striking how remarkably well older
people are able to cope with this negative image that is formed of them.
Having said that, two problems are rearing their ugly heads. First, the negative stereotypes are forming the basis for age discrimination or ‘ageism’
and second, they are getting in the way of breaking the taboo surrounding the various aspects of growing older. Therefore, this report aims to
produce a set of strategies to get communication about growing older
out into the open and encourage the establishment of a more balanced
picture of older people.
The theoretical notion the report takes as its basis is known as ‘framing’.
This means that a voluntary or involuntary decision is taken to choose a
specific perspective to look at a situation and in this context some aspects
of the situation receive more attention than others. In the case of growing
older, this development gets a different meaning depending on the frame
that is chosen.
On the basis of an inductive analysis, five frames and six counterframes
were identified. Each frame stigmatises growing older in another way. The
counterframes do exactly the opposite, by offering an alternative perspective which means that growing older is regarded to a lesser extent as
inherently problematic. The counterframes are not by definition positive
and correct, but they do offer a more balanced view of growing older.
To start with, in terms of the role of older people in society, there is firstly
the possibility of defining this on the basis of the ‘Decreasing benefit’
frame. In this frame, older people are considered of no use because their
social and in particular their economic benefit is steadily decreasing. The
‘Silver gold’ counterframe turns this image around, and therefore places
the emphasis on the opportunities and potential value-added provided by
the ageing population.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
47
Executive summary
Another way of giving specific form to the role and position of older people in society is to make use of the
‘Scapegoat’ frame. Assuming that older people are confused, naïve and frail makes the idea of protecting
and patronising them more self-evident. The ‘Hero’ or ‘Saviour’ counterframe can alter this picture by
focusing attention on the special tasks performed by older people. In the social sphere, this refers to the
services they provide, e.g. as a volunteer or a babysitter.
The ‘Generation conflict’ frame is a stigmatising approach to defining the relations between older and
younger generations, by suggesting that structural factors mean they are automatically at loggerheads
with each other. The ‘Solidarity’ counterframe starts out from the reverse idea, namely that there is a cordial relationship between them, with older people setting more store by consolidating relationships, and
giving guidance without immediately jumping to conclusions.
If the ‘Growing older as an incurable disease’ frame is adopted, the focus shifts to growing older as a person’s major characteristic. Older people are reduced to being defined solely by their age, with this being
seen as a type of disease. In contrast, the ‘Growing older as a natural process’ counterframe places more
value on growing older, as it is part of life and need not necessarily be a problem.
The last stigmatising frame is ‘Fear of the loss of independence and decline’. In this case, growing older is
defined as a whole range of risks. The ‘Eternal youth’ counterframe completely reverses this by providing
a romanticised view of older people, namely by viewing youthful attractiveness, vitality and a carefree nature as typical characteristics of older people. A second alternative counterframe is ‘Personal development’.
Here the process of personal growth and development which every individual undergoes during their lifetime is extended into the later years of a person’s life. Older people as individuals can continue developing
and can derive satisfaction from this.
The stigmatising frames mainly indicate the urgency of the issue of the ageing population, whereas the
counterframes propose an action-based approach that does not neglect the welfare of individual older
people. Each frame entails a reduction of the complex reality on the ground. That is why a combination of
various frames and counterframes, taking into consideration the context in which they are used, is preferable. The idea is not to put a gloss on the actual situation. Instead, attention must be paid to the genuine
problems in everybody’s individual living circumstances. In addition, humour can help make the issue a
topic of discussion, because it is clear that society is struggling with the given that people’s lives are finite.
Every culture deals with this differently. In the West, at first sight this process is proving more difficult than
elsewhere, but a closer look shows that this is in fact a universal principle.
Koning Boudewijnstichting
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
48
Ouderen zijn
maatschappelijk
‘afgeschreven’, ze
hebben met het
verstrijken van de
jaren hun competenties verloren;
bovendien gaat
het slinken van
de baten gepaard
met nieuwe kosten
zodat de balans in
negatieve zin doorslaat
Een rationele
analyse in kostenbatentermen, waarbij het nut van een
goed stelselmatig
afneemt, tot de
waarde ervan herleid is tot nul en het
vervolgens verlieslatend wordt
Lichamelijke en
psychische achteruitgang die inherent
zijn aan het ouder
worden of het gevolg zijn van een
aandoening (bv.
dementie)
Oorzaak van
problematisering
Gevolgen
Morele basis
Oplossing / handelingsperspectief
Maatschappelijk:
ouderen, als groep,
bieden geen economische meerwaarde
meer, integendeel,
het kost handenvol
geld om ze te onderhouden
Individueel: de
oudere voelt zich
overbodig, plaatst
zich buiten het
maatschappelijke
leven, met verveling en vereenzaming tot gevolg
Mensen als wegwerpproduct
beschouwen, als
restafval van een
economisch systeem; ouderen zijn
‘ontmenselijkt’
De lasten binnen
de perken houden;
geen ‘kosten op het
sterfhuis’ maken;
ouderen dumpen of
wegsteken in zorginstellingen (lastigaards ‘fixeren’);
voor de oudere: het
gevoel van eigenwaarde verliezen
en sneller moeten
afhaken dan gewenst
Ouderen vormen
een homogene,
inherent problematische groep: ze
zijn niet flexibel,
kunnen niet met
(technologische)
veranderingen
overweg en werken
deze zelfs tegen, ze
zijn ouderwets van
uiterlijk, in manier
van denken en doen
“Afgeschreven eens
je 55 bent”; een
beeld van een oudere in een sofa bij
het raam, kijkend
vanachter het gordijn hoe de wereld
doordraait; armoede; niet meekunnen
met technologische
ontwikkelingen; “de
pensioneringsgolf /
tsunami die op ons
afkomt”
Woordkeuze,
metaforen, enz.
Stereotiepe
kenmerken
Definiëring
Cultureel thema
Framing devices (verschijningsvormen)
Reasoning Devices (de achterliggende redenering)
1A Afnemend nut
Koning Boudewijnstichting
Frame
“Over en oud”;
“oud is out”; “de
bejaardenplaag”;
“bejaardentehuizen: oud vuil”;
“het ergste moet
nog komen: (…) er
zullen binnenkort
meer bejaarden
achter het stuur
zitten”; “is de houdbaarheidsdatum
overschreden, dan
wordt de oudere
van de klif gesmeten”; “de verveling
van een eeuwigdurende vakantie”
Catchphrases
BIJLAGE:
FRAMES EN
COUNTERFRAMES
DIE BETEKENIS
VERLENEN AAN
‘OUDER WORDEN’
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
49
Frame
1B Zilveren goud
2 Het onschuldige slachtoffer
Koning Boudewijnstichting
3 De held / de reddende engel
Alternatieve problematisering: te
weinig aandacht
voor bijzondere
prestaties van
ouderen, of deze
enkel zien als een
uitzondering die
de regel bevestigt,
namelijk de oudere
als passief, zwak en
zorgbehoevend
Ouderen vormen
een groep van gemakkelijke slachtoffers
Het slachtoffer als
archetype dat de
onschuld symboliseert en dat door
de held beschermd
moet worden
Ouderen zijn tot
‘heldendaden’ in
staat, ze zijn meer
zorgverstrekker dan
zorgontvanger; de
‘bijzondere’ prestaties van ouderen
staan centraal, in
geval van ‘nood’
(bv. een kleinkind
is ziek) schiet de
oudere te hulp;
op ouderen kan je
altijd rekenen
Ouderen zijn verstrooid, naïef en
fysiek te zwak om
zich te verdedigen,
er is een inherent
gebrek aan mentale
scherpte en oplettendheid
Ouderen en de
vergrijzing in het
bijzonder biedt kansen die grotendeels
of alleszins deels
opwegen tegen de
nadelen
Een rationele analyse waarbij uitgegaan wordt van
de kansen en het
winstpotentieel van
een goed
De held als archetype; variant: de
reddende engel
Alternatieve
problematisering:
de samenleving is
blind voor de geaccumuleerde kennis en ervaring van
ouderen, en ook
van hun potentiële
koopkracht
Definiëring
Cultureel thema
Oorzaak van
problematisering
Maatschappelijk:
‘heldendaden’ van
ouderen als (onzichtbare) maatschappelijke dienstverlening
Individueel: de oudere put voldoening
uit de dienstbare rol
die hij/zij vervult;
de oudere kan zich
identificeren met
een oudere held, er
energie uit putten
Maatschappelijk:
mensen met slechte
bedoelingen kiezen
bejaarden uit om
hun slag te slaan;
men gaat er gemakshalve van uit
dat ouderen een
zwakke groep vormen
Individueel: de
oudere voelt zich
kwetsbaar omdat
hij/zij niet als een
‘handelend wezen’
wordt gezien, selffulfilling prophecy
Maatschappelijk:
ouderen, als groep,
bieden een grote
economische meerwaarde, omwille
van hun koopkracht
en opgebouwde
expertise
Individueel: de
oudere voelt zich
gewaardeerd en
behoudt het gevoel
van eigenwaarde
Gevolgen
Een held staat voor
het nastreven van
het goede
Zwakke wezens zijn
(mogelijke) slachtoffers en verdienen
bescherming
De wil om het positieve in de mens
te zien en te valoriseren
Morele basis
Reasoning Devices (de achterliggende redenering)
Een grotere waardering voor de
onvoorwaardelijke
beschikbaarheid en
zorgende inzet van
de oudere; helden
eren of ze in ere
herstellen; ‘oude
helden’ niet uit het
oog verliezen
Afschermen en
overbeschermen
van ouderen, hen
betuttelen
Volop gebruik
maken van de
mogelijkheden die
ouderen te bieden
hebben
Oplossing / handelingsperspectief
De oudere held die
altijd paraat staat
om mensen in nood
te helpen, of de
held als een uitzonderlijk persoon; ook
beelden die ouderen op een burleske
of (licht) spottende
manier neerzetten
(‘Super Granny’)
Ouderen zijn schattig en lief, maar
ook verstrooid en
naïef en daardoor
erg kwetsbaar, ze
zijn niet zelfstandig en niet in staat
eigenhandig actie te
ondernemen
De oude, wijze man
Stereotiepe
kenmerken
Beeld van een oma
in een Supermanpak of van een oma
die haar benen in
haar nek kan leggen
Een kwetsbare
doelgroep voor
tasjesdieven en
fraudeurs, maar
ook voor bejaardenmishandeling
in een familiale
context of in een
zorginstelling;
het onveiligheidsgevoel bij bejaarden
“het zilveren goud”;
“de vergrijzing biedt
kansen”
Woordkeuze,
metaforen, enz.
“Bejaarde man
redt echtgenote uit
brand”; “bejaarde
held riskeert zijn
leven”; “bejaarde
man (84) verjaagt
roofovervallers in
Londen”
“Het verste dat
ik durf gaan is de
apotheek”; “bejaarde overvallen
met maar liefst
1.450 euro op zak”;
“meisjes mishandelen en beroven
blinde bejaarde”
“Slim beleggen in
een vergrijzende
wereld”; “een explosie van koopkracht in de groeilanden zal volop
kansen creëren”;
“the imaginary
time bomb: why an
ageing population
is not a social problem”
Catchphrases
Framing devices (verschijningsvormen)
Bijlage: frames en counterframes die betekenis verlenen aan ‘ouder worden’
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
50
Frame
4A Generatieconflict
Koning Boudewijnstichting
4B Solidariteit
De solidaire en
vriendschappelijke
relatie tussen jongere en de oudere
generaties zorgt
voor wederzijds
begrip en voordeel,
een win-winsituatie
De jongere generaties (wij), in het
bijzonder ‘generatie
Y’, en ouderen (zij)
bevinden zich structureel in een conflictueuze situatie
Jong en oud, kinderen en hun ouders
staan tegenover
elkaar
Solidariteit tussen
generaties, waarbij
een centrale rol is
weggelegd voor
onder meer ervaringsdeskundigen
en grootouders
Definiëring
Cultureel thema
Het generatieconflict is niet
structureel en hoeft
daarom niet problematisch te zijn,
ouderen vervullen
namelijk ook nieuwe rollen, bijvoorbeeld als mentor of
coach, vrijwilliger of
grootouder; ouderen (o.m. oudere
werknemers) worden nog onvoldoende gestimuleerd of
de kans geboden
die alternatieve rollen in te vullen
De oudere generaties, en de eerste
plaats de ‘babyboomers’ hebben in het
verleden goed voor
zichzelf gezorgd,
o.m. wat pensioenvoorzieningen
betreft, al dan niet
beseffend dat ze
deze afwentelen op
de huidige, werkende generatie; ook
de verzuring van de
maatschappij speelt
hierbij een rol
Oorzaak van
problematisering
Maatschappelijk: de
samenleving kan de
vruchten plukken
van de onderlinge
verstandhouding
tussen verschillende generaties,
bijvoorbeeld omdat
grootouders de
kleinkinderen kunnen opvangen
Individueel: de
individuele oudere
voelt zich gewaardeerd binnen de
geherdefinieerde
relatie
Maatschappelijk:
een conflictueuze
situatie waarbij de
nadruk ligt op jongere generaties die
aan welvaart inleveren om de lasten
van de vergrijzende
samenleving te
torsen
Individueel: de
oudere houdt vast
aan opgebouwde en
verworven rechten,
maar wil (de eigen)
kinderen ook niet
tot last zijn, wat
leidt tot schuldgevoelens; intergenerationeel contact
wordt als een opgave en verplichting
gezien
Gevolgen
Vriendschap over
generaties heen
De ‘luxueuze’ en
comfortabele positie van ouderen, die
profiteren van hun
‘dik’ pensioen of de
zorgkas plunderen,
is fundamenteel
onrechtvaardig en
getuigt van egoïsme
Morele basis
Reasoning Devices (de achterliggende redenering)
Het doorgeven van
kennis en ervaring;
het zinvol invullen
van vrije tijd door
vrijwilligerswerk
Beleidsmatig besparende maatregelen
treffen: langer
blijven werken,
verworven pensioenrechten terugschroeven, systemen als vervroegd
en brugpensioen
afschaffen; alternatief: de oudere voor
schut zetten door er
een karikatuur van
te maken
Oplossing / handelingsperspectief
De actieve oudere
die onvoorwaardelijke steun biedt,
veel belang hecht
aan het uitdiepen
van relaties, die
begeleidt maar niet
oordeelt, weet te
relativeren, die bewondering opwekt,
voornaam, rijp,
wijs, charismatisch
en aantrekkelijk is
(maar ook eerder
een man dan een
vrouw is)
De oudere wordt
bekeken als de
tegenpool of de tegenstander van de
jongere generatie,
waardoor de oudere
wordt neergezet als
koppig, geslepen of
dwaas en naïef, en
lelijk wat het uiterlijk betreft
Stereotiepe
kenmerken
Warmte, gezelligheid, geduld,
helpende handen,
bijvoorbeeld als
kinderopvang
(surrogaat ouders)
Pensionado’s in Benidorm; uitbuiken
in een kuuroord;
oeverloos zeuren
over kwaaltjes en
de oorlog; “explosieve mopperkonten”; zich ergeren
aan oudjes in de file
en aan de kassa;
mishandeling van
ouderen
Woordkeuze,
metaforen, enz.
“Ouders zijn het
vuur, grootouders
de warmte”; “van
opa mag het ook”;
“generaties verschillen, maar er is
meer dat ons bindt
dan scheidt”; “ik
deed het niet voor
het geld, maar om
bezig te blijven”
“Jong en oud gaan
vaker in de clinch”;
“’waarom kunnen
die oudjes niet in
de voormiddag
hun boodschappen
doen? ze hebben
toch de hele dag
de tijd?’ sist een
jonge vrouw”; “die
hangouderen moeten beter opgevoed
worden”
Catchphrases
Framing devices (verschijningsvormen)
Bijlage: frames en counterframes die betekenis verlenen aan ‘ouder worden’
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
51
Frame
5A Ouderdom als een
ongeneeslijke ziekte
5B Ouderdom als
natuurlijk proces
Koning Boudewijnstichting
6 Angst voor verlies autonomie
en aftakeling
Er ontstaat pas een
probleem indien
ouderdom als onnatuurlijk wordt
gezien
Ouder worden behoort bij het leven,
maar is slechts
één kenmerk; een
zestigjarige en een
tachtigjarige indelen bij ‘de ouderen’
is even bizar als
een kind en een
ouder van in de
twintig in een zelfde
leeftijdscategorie te
stoppen
Het risico op aftakeling en enge
ziektes (bv. dementie, kanker en hartfalen) maakt ouder
worden tot een hel,
die eindigt met de
dood (van zichzelf
en van zijn/haar
naasten)
Het leven bestaat
uit verschillende
fases, van de zuigelingenfase tot de
late volwassenheid
Diepgewortelde
angsten, voor het
verlies aan autonomie, aftakeling en
ten slotte de dood
Maatschappelijk:
het doodzwijgen en
in rusthuizen plaatsen van ouderen
Individueel:
angst om alleen
achter te blijven,
anderen tot last
te zijn en stilletjes
weg te kwijnen,
wat ouder worden
tot een taboeonderwerp maakt
Maatschappelijk:
het taboe rond
ouder worden doorbreken en ouderen
een zichtbare plaats
bieden, in de privésfeer en in het
openbare leven
Individueel: het
beste maken van
wat het leven allemaal te bieden
heeft, onder meer
door erover te praten en toekomstplannen te smeden
Vanaf een bepaalde
leeftijd wordt iedereen geconfronteerd
met de ‘ouderdomsziekte’ en daardoor
zorgbehoevend
Iedere oudere lijdt
onvermijdelijk aan
een ongeneeslijke
ziekte, namelijk
vergevorderde
ouderdom
Het beeld van een
ziekte die niet
opspoorbaar, elimineerbaar of behandelbaar is
Doemdenken ten
aanzien van zijn/
haar oude dag
Maatschappelijk:
ouderen vormen
een groep van
zieken die niet te
genezen zijn maar
wel intensieve
verzorging nodig
hebben
Individueel: ouderdom heeft alleen
maar negatieve
symptomen die
men lijdzaam moet
ondergaan
Oorzaak van
problematisering
Definiëring
Cultureel thema
Gevolgen
Het verlies aan
waardigheid, opvattingen aangaande
de dood als definitief eindpunt
Leeftijd is slechts
één, maar zeker
niet het meest
doorslaggevende
kenmerk van een
individu
Mensen die ziek
zijn, verdienen geholpen te worden;
ouderdom als een
straf
Morele basis
Reasoning Devices (de achterliggende redenering)
Een taboesfeer rond
ouderen en aanverwante thema’s, isolement en het negeren van ouderen
en hun leefwereld;
berusting is mogelijk, onder meer
indien men gelooft
in de onsterfelijkheid van de ziel
Bewust ouder worden en ook deze
fase van het leven
leren waarderen
en open staan voor
nieuwe ervaringen;
het potentieel dat
ouder worden biedt
aan het individu
en de samenleving
optimaal benutten;
aanvaarding dat
men ook ‘gewoon’
van ouderdom kan
sterven
Vermits alle ouderen ziek zijn, is
het best om hen te
mijden of hen weg
te stoppen; euthanasie biedt een
uitweg
Oplossing / handelingsperspectief
De passieve,
zielige, meelijwekkende oudere,
die als een plant
wegkwijnt
De actieve oudere die op ieder
moment leeft, die
openstaat voor gemengde emoties
De passieve oudere
die per definitie
zorgbehoevend is
en niet meer mobiel is
Stereotiepe
kenmerken
Onrustwekkende
gevolgen van
ouderdom, zoals
ziekte en armoede;
“ouderen in mensonterende omstandigheden”
Lachen terwijl een
traan over de wangen rolt
Beeld van een zieke
oudere met een
looprek, rollator of
rolstoel
Woordkeuze,
metaforen, enz.
“Een home is het
voorgeborchte van
het graf”; “ze kon
de gedachte niet
meer aan dat ze
achter zijn kist zou
moeten lopen”;
“zet hem in een
rusthuis en binnen
de maand vegeteert
hij”; “de gedachte
aan later zit altijd
te knagen”
“Liefde is ook ruziemaken en doodgaan”; “het bewustzijn van de dood
maakt de liefde intenser”; “deze opa
en oma staan vol
in het leven”; “voluit voor het leven
gaan, houdt ook in
ten volle beseffen
dat sterven daarbij
hoort”
“Met een tik van de
klok komt men in
een andere categorie terecht en krijgt
men een daarbij
horende status
toebedeeld”; “ouder
worden, dat zwijgen
we dood”
Catchphrases
Framing devices (verschijningsvormen)
Bijlage: frames en counterframes die betekenis verlenen aan ‘ouder worden’
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
52
Frame
7 De eeuwige jeugd
Koning Boudewijnstichting
8 Persoonlijke ontplooiing
Definiëring
Het bewust presenteren van het leven
van ouderen als
probleemloos door
hen de eeuwige
jeugd toe te dichten
De persoonlijke
ontwikkeling stopt
niet met het ouder
worden, maar zet
zich door in de
latere levensjaren
Cultureel thema
De jeugd als krachtig ideaal: aantrekkelijk, vitaal en
zorgeloos
Een leven lang
leren: vanaf de geboorte maakt ieder
individu een proces
van persoonlijke
groei en ontplooiing
door
Maatschappelijk:
vitale ouderen
vormen economisch
een interessante
doelgroep
Individueel:
de oudere maakt
er het beste van,
houdt zich sterk,
blijft actief; eventueel ook zelfbedrog
en uitstelgedrag bij
het plannen van de
oude dag
Maatschappelijk:
ouderen beschikken
door hun levenservaring over specifieke, breed inzetbare competenties
Individueel: de oudere kan ondanks
fases van verlies
(fysiek, geestelijk,
van hun dierbaren)
zich persoonlijk verder ontwikkelen en
daaruit voldoening
putten
Alternatieve problematisering:
persoonlijke groei
komt ook voort uit
‘groeipijnen’ en ellende, en dat geldt
voor iedere levensfase (bv. puberale
problemen bij adolescenten en midlife
bij volwassenen)
Gevolgen
Er is absoluut geen
probleem: de dood
en aftakeling negeren, als niet behorende bij het leven;
ouder worden als
een periode van
niet ernstig in het
leven staan
Oorzaak van
problematisering
Het leven is onvolledig indien het
ouder worden niet
naar waarde wordt
geschat
Idealisering van het
jeugdige gedrag;
verafgoding van de
jeugd; neotenie
Morele basis
Reasoning Devices (de achterliggende redenering)
Ouderen de ruimte
en de kansen bieden zodat verlies
hen niet hindert in
hun verdere fases
van persoonlijke
ontplooiing; ouderen als individuen
benaderen en hen
inzetten volgens
hun capaciteiten en
met het oog op hun
nieuw verworven
competenties; de
oudere is actief en
kan zelf oplossingen
voor problemen
aandragen
Niet toegeven aan
het verval, want
dan gaat men sneller achteruit
Oplossing / handelingsperspectief
De oudere, als
volwaardig individu,
is actief, ontmoet
nieuwe mensen,
weet wat belangrijk
is, is loyaal, betrouwbaar, zelfzeker
en avontuurlijk
De oudere is bijzonder actief,
onafhankelijk en
dynamisch, mooi
van uiterlijk en
verleidelijk, doorgaans is de oudere
kapitaalkrachtig
Stereotiepe
kenmerken
Focus op levenswijsheid, ervaring,
strategisch denken, talent om te
onderhandelen
en te relativeren;
onzekerheid die
ook positief kan
uitpakken en die
uitdagende kanten
heeft; ook wie de
zestig nadert kan
een nieuwe carrièrerichting inslaan;
zilverstages
“De juvento-cratie”;
“the golden years”;
“de actieve senior”;
een romantisch
beeld van ouderdom, genieten van
het leven alsof men
het eeuwige leven
heeft
Woordkeuze,
metaforen, enz.
“Oma’s aan de top”;
“goed ouder worden
is niet hetzelfde als
jong blijven”; bekende ouderen die
op latere leeftijd tot
bijzondere dingen
in staat waren (zoals Churchill die 66
was in 1940) of die
artistiek op latere
leeftijd nog evolueerden (Matisse,
Monet, Strauss)
“Wie in de zetel
zit, raakt helemaal
vastgeroest”;
“een grote doelgroep met geld, tijd
en energie”
Catchphrases
Framing devices (verschijningsvormen)
Bijlage: frames en counterframes die betekenis verlenen aan ‘ouder worden’
VA N ‘ OV E R E N O U D ’ T O T ‘ H E T Z I LV E R E N G O U D ’
53
Van ‘over en oud’
tot ‘het zilveren goud’
pub n° 3170
Volg ons op:
www.kbs-frb.be
Download