Persoonlijk Ontwikkelingsplan

advertisement
Stage
Bachelor Agogische Wetenschappen
3e jaar modeltraject
Handleiding voor studenten
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
2
Algemene voorwaarden
De stage vormt een onderdeel van het bachelorprogramma Agogische wetenschappen,
meer bepaald in het 3e jaar van het modeltraject. Dit zowel voor het profiel sociale
agogiek, profiel culturele agogiek, profiel vrijetijdsagogiek als het profiel opleiding en
vorming.
Het doel van deze stage is vierledig: inzicht verwerven in de werking van de
organisatie/sector, inzicht verwerven in het eigen functioneren, het ontwikkelen van
competenties nodig voor de uitoefening van het beroep en het toetsen van de theorie
aan de praktijk.
De stageduur bedraagt 300 uur en omvat zowel de uitwerking, begeleiding en evaluatie
van een vooraf afgesproken project. Binnen deze 300 uur wordt er 270 uur stage
gelopen en 30 uur wordt aan de voorbereiding en het stageverslag gewijd.
Het project wordt uitgevoerd bij een erkende organisatie/dienst onder begeleiding van
een beroepskracht.
De tijdstippen waarop de stageopdracht uitgevoerd wordt, worden door de student in
overleg met de stagementor van de ontvangende organisatie bepaald.
2
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
3
Verwachtingen naar de stageverlenende instelling
De stageverlenende instelling moet de stagiair een degelijke begeleiding verzekeren gedurende
de stage. Deze stagementor:
-
beschikt
over
de
nodige
kennis
van
en
ervaring
met
het
functioneren
van
de
de
op
het
stageverlenende instelling of organisatie;
-
neemt
kennis
van
de
stagedoelstellingen
zoals
deze
door
stagiair
inlichtingenformulier (zie bijlage 6) worden omschreven; dit formulier samen met het
formulier van de leerdoelen (bijlage 4) en de stageovereenkomst (bijlage 7) dienen getekend
te worden vóór aanvang van de stage;
-
omschrijft in overleg met de stagiair de concrete stageopdrachten;
-
vormt binnen de stageverlenende instelling of organisatie de eerste verantwoordelijke
voor het goede verloop van de stage en ziet er op toe dat de student alle middelen
(tijd, contacten, informatie, werkruimte, werkervaring, e.d.) worden geboden om
afspraken m.b.t. doel en inhoud van de stage na te komen;
-
vult het tussentijds evaluatieformulier (bijlage 8) in en bezorgt dit aan de stagebegeleider
(VUB) via mail of per post wanneer de student in de helft van de stageperiode zit. De
stagiair heeft het recht op inzage van dit document. Eveneens kan een tussentijds
feedbackmoment plaatsvinden met de student, dit is niet verplicht maar kan op vraag van de
student en/of stagementor.
-
vult het definitieve evaluatieformulier (bijlage 9) in en bezorgt dit aan de stagebegeleider
(VUB) vóór het evaluatiegesprek plaatsvindt. De stagiair heeft het recht op inzage van dit
document. Vervolgens voeren de stagementor en de stagiair na afloop van de stageperiode
een evaluatiegesprek over het verloop en de resultaten van de stage (a.d.h.v. een
terugkoppeling naar de voormelde doelstellingen en het evaluatieformulier).
3
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
4
Verwachtingen naar de stagebegeleider van de Vrije Universiteit Brussel
De stagebegeleider (assistent) begeleidt het proces van je stage met betrekking tot
volgende elementen:
- In een voorbereidend gesprek, voor 10 oktober van het academiejaar, met
de student bespreekt de stagebegeleider het voorstel van de student. Dit
voorstel omvat het portfolio bestaande uit:
het CV, de persoonlijke sterkte-zwakteanalyse (SWOT), het persoonlijk
ontwikkelingsplan (POP) en informatie met betrekking tot de gekozen
stageplaats en –opdracht, alsook een motivering voor deze keuze. Dit gesprek
is verplicht en geheel de verantwoordelijkheid van de student om zelf een
afspraak te maken bij de stagebegeleider. Wanneer deze niet plaatsvindt
verleent de stagebegeleider geen goedkeuring en kan de stage niet gestart
worden. De stage kan pas volgend academiejaar aanvangen.
- De stagebegeleider is in geval van problemen beschikbaar voor de student
tijdens de stageperiode.
- De stagebegeleider beoordeelt de student in overleg met de
stageverantwoordelijke (professor) op basis van volgende gegevens:
de voorbereiding van de student, het uitgewerkte POP, de tussentijdse evaluatie
en de eindevaluatie van de stagementor (beroepskracht), het stageverslag en
het evaluatiegesprek.
Stageverantwoordelijken en –begeleiders
Sociale Agogiek: Prof. Dr. D. Verté & Sarah Dury ([email protected])
Culturele Agogiek: Prof. Dr. W. Elias & Tom De Mette ([email protected])
Vrijetijdsagogiek: Prof. Dr. M. Theeboom & Gert De Coorde ([email protected])
Opleiding en vorming: Prof. dr. T. Vanwing & Ele Holvoet ([email protected])
4
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
5
Verwachtingen ten aanzien van de student
- De student maakt een portfolio aan vóór 28 mei van het academiejaar voorafgaand
aan de stage en stuurt deze via mail door naar de bevoegde stagebegeleider.
- De student maakt de documenten aan die tot dit portfolio behoren en volgt hierbij
de richtlijnen zoals beschreven in het vervolg van dit document.
- De student kiest een stageplaats en bespreekt de mogelijkheden met de stagementor.
Er worden afspraken gemaakt over het uit te voeren project, de timing van de te
verrichten activiteiten, de verwachtingen ten aanzien van de student
(bv. aanwezigheid), de verwachtingen ten aanzien van de begeleiding op de
stageplaats (bv. feedbackmomenten), de vooropgestelde leerdoelen in het POP. Deze
afspraken worden vastgelegd in het inlichtingenformulier (zie bijlage 6).
- De student dient voor 10 oktober een afspraak te maken voor een voorbereidend
gesprek met de stagebegeleider. Voor dit gesprek bereidt de student het portfolio
voor. Het portfolio omvat: het CV, de persoonlijke sterkte-zwakteanalyse (SWOT), het
persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en informatie met betrekking tot de gekozen
stageplaats en –opdracht, alsook een motivering voor deze keuze. Dit gesprek is
verplicht en geheel de verantwoordelijkheid van de student om zelf een afspraak te
maken bij de stagebegeleider. Wanneer deze niet plaatsvindt verleent de
stagebegeleider geen goedkeuring en kan de stage niet gestart worden. De stage kan
pas volgend academiejaar aanvangen.
- De student stelt ten laatste op 29 oktober van het academiejaar van de stage zijn
persoonlijk dossier en keuze van stageplaats en -opdracht voor aan de stagebegeleider
van de VUB. De student start pas met de stage wanneer de opdracht formeel
goedgekeurd is door de stagebegeleider. In geen geval mag de student vóór de
goedkeuring starten met de stage. Wanneer dit wel gebeurt is de stage ongeldig.
Het inlichtingenformulier (zie bijlage 6), het
5
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
6
formulier van de leerdoelen (bijlage 4) en de stageovereenkomst (bijlage 7) dienen
getekend te worden voor aanvang van de stage en dit door de drie partijen en in
drievoud getekend te worden.
- De student vraagt op regelmatige basis feedback aan de stagementor op de
stageplaats en vraagt de stagementor het tussentijdse evaluatieformulier en het finale
evaluatieformulier (zie bijlage 8 & 9) in te vullen en te bezorgen aan de student, die
vervolgens beide formulieren bezorgt aan de stagebegeleider van de VUB.
Opgelet, dit is de verantwoordelijkheid van de student, wanneer de bovenvernoemde
formulieren niet in de helft en vóór het einde van de stage ingediend zijn, is de
stagebegeleider verplicht 2 punten te sanctioneren.
- De student meldt ernstige problemen gedurende de stage aan de stagebegeleider van
de VUB.
- De student dient binnen de maand na het beëindigen van de stage een stageverslag in
en ten laatste op 3 juni (1e zittijd) of 12 augustus (2e zittijd).
- De student maakt een afspraak met de stagebegeleider voor het voeren van een
evaluatiegesprek en dient voor deze afspraak het stageverslag twee weken voor het
evaluatiegesprek in te dienen bij de stagebegeleider. Zonder stageverslag kan de
student niet geëvalueerd worden.
-
De student dient ruim op tijd de stageovereenkomst in te dienen op het secretariaat
PE om dit te laten ondertekenen door de decaan.
6
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
7
Portfolio
Een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) is van wezenlijk belang voor het ontwikkelen
van competenties. Dit veronderstelt dat je als student zelf verantwoordelijk bent voor je
persoonlijke en professionele ontwikkeling. Bij een POP ga je uit van je eigen kwaliteiten
en aspiraties in relatie tot de eisen en mogelijkheden van je toekomstig beroep. Op die
manier krijg je zicht op de sterke en zwakke kanten van jezelf. Met een POP stuur je
jouw eigen ontwikkeling. Die ontwikkeling houdt niet op bij het behalen van je diploma
maar gaat in principe levenslang door. Door het gebruik van een POP ben je doelgericht
bezig met je eigen ontwikkeling, niet alleen bij het leren op de VUB, maar ook bij het
werk en in je privéleven. Het POP heeft betrekking op een bepaalde periode, in dit geval
je stageperiode. Op basis van de resultaten van deze periode kan je op eigen initiatief
een nieuwe periode aansnijden.
Je vorderingen houd je bij met behulp van een portfolio. Dit is een persoonlijke
verzameling van documenten die dient om je ontwikkeling zichtbaar te maken en je
competentieontwikkeling te verantwoorden. Je moet dus aan de hand van je portfolio
over je eigen ontwikkeling kunnen communiceren met je stagementor- en begeleider. Je
kunt van tijd tot tijd laten zien hoe het staat met je ontwikkeling, je keuzes
verantwoorden en je plannen toelichten.
Je portfolio dient
per mail
en
in
papiervorm
overhandigd
te worden
aan
de
stagebegeleider. Je ontwikkelingen en plannen dien je op geregelde basis aan te passen
in je portfolio en door te mailen naar de stagebegeleider.
Je portfolio bevat verschillende elementen:
Map 1: Persoonlijk dossier

Curriculum Vitae (C.V.): Het gaat hier om het opsommen van personen, feiten,
ervaringen en gebeurtenissen die bepalend zijn voor opvattingen, keuzes en
perspectieven. (zie hiervoor bijlage 1)

EVC’s: Het is de bedoeling dat je Eerder Verworven Competenties beschrijft die je
hebt ontwikkeld middels levens-, school- en werkervaringen én die relevant zijn voor
de opleiding en beroep.

Beroepsbeeld: Door een beeld te schetsen van je toekomstige beroep, de kwaliteiten
die je ervoor nodig hebt, creëer je voor jezelf een perspectief en ontwikkel je een
7
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
8
motivatie voor opleiding en beroep. Door dit beeld regelmatig bij te stellen kun je je
eigen beroepsontwikkeling inzichtelijk maken. (Je kan je hiervoor baseren op de lijst
in bijlage 2)

Self-Assessment (via SWOT): Een logisch vervolg op de ontwikkeling van een
beroepbeeld is de ontwikkeling van een zelfbeeld. Dit impliceert een inschatting van
de eigen kwaliteit gerelateerd aan de eisen van het beroep. Het levert voor jezelf een
sterktezwakte analyse (SWOT) op die de basis vormt voor een zelfgestuurd
leerproces (zie bijlage 3).
Map 2: Stagegegevens
▪
Stageorganisatie: Dit document omvat vooral beschrijvende gegevens over de
stageplaats. Er kunnen elementen in opgenomen worden waarin een bondige
beschrijving gegeven wordt m.b.t.: de benaming en juiste adres van de instelling, de
situering van de instelling in het gekozen werkveld, de doeleinden die nagestreefd
worden (cf. statuten), het bestuur (structuur), de kenmerken van de organisatie
(doelgroep,
programmatie,
interne
en
externe
communicatie),
het
personeel
(bevoegdheden van de verschillende medewerkers/opleiding, speciale bekwaamheden
van de medewerkers), de beschikbare accommodatie en materiaal (indien van
toepassing: wat, van wie, e.d.), de financiën (over welke financiële middelen beschikt
de instelling, welke inkomsten, welke bijdragen dienen de deelnemers te betalen,
welke onkosten, e.d.)
▪
Het inlichtingenformulier: Hierin zijn de afspraken tussen jou en de stageverlenende
instelling opgenomen (bijlage 6).
▪
Stageopdracht: Hier geef je een duidelijke omschrijving van het project dat jouw
verantwoordelijkheid is binnen je stageorganisatie (doel, werkwijze/methodiek,
doelgroep, planning, timing,…). Ook andere taken en verantwoordelijkheden die niet
rechtstreeks met dit project te maken hebben, kunnen hier worden weergegeven.
▪
Stageovereenkomst: Dit document is een contract waarbij zowel de VUB, als de
student en de stagementor/instelling kennis heeft neemt van de richtlijnen van de
stage.
Map 3: Persoonlijk ontwikkelingsplan

POP: Conclusies uit het Self-Assessment (SWOT) vormen de basis voor de
ontwikkeling van jouw persoonlijke leerdoelen voor de stageperiode. Deze doelen
vormen niet alleen de motor voor te ondernemen acties, maar eveneens de criteria
waarop je kunt beoordelen of je de voorgenomen resultaten ook bereikt hebt binnen
8
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
9
de gestelde termijn. Vijf leerdoelen volstaan voor deze stage, drie leerdoelen zijn
specifiek gericht op de inhoud van de stage en twee leerdoelen richten zich op
persoonlijke werkpunten in lijn met de opdracht van de stage en de Agogische
functie. Een voorbeeldstructuur vind je in bijlage 4.

Bewijzen van kunnen: Aangezien de bewijslast voor het bereiken van competenties
bij de student ligt, is het van belang dit vermogen te illustreren (voorbeelden vind je
in bijlage 5). Deze bewijzen van kunnen moeten NIET opgenomen worden in het
uiteindelijke stageverslag.
▪
Feedback: De tussentijdse feedback die je krijgt (en vraagt) van je stagementor dient
niet alleen om je functioneren binnen het project/de organisatie te bevorderen, maar
helpt jou ook om je leerdoelen bij te stellen.
▪
Evaluatieverslagen: het tussentijdse evaluatieformulier en het finale evaluatieverslag
van de stagementor (bijlage 8 & 9) wordt hier na afloop toegevoegd.
Map 4: Reflectie

Reflectie m.b.t. je stageopdracht en –organisatie (zie bijlage 10).

Zelfreflectie: Van wezenlijk belang in het proces van zelfsturing is niet alleen
beoordelingen van anderen systematisch te verzamelen, maar ook zelf daarop te
reflecteren. Zelfreflectie impliceert een terugkoppeling van het leerproces gerelateerd
aan de doelen die je oorspronkelijk hebt gesteld. Eigen evaluatie is belangrijk bij het
proces van sturing van het leren.
Deze komen tot uitdrukking bij de volgende vragen:
- Wat zijn de sterke en zwakke punten van het resultaat?
- Wat heeft goed gewerkt?
- Wat heeft niet goed gewerkt, is niet uit de verf gekomen?
- Welke verklaringen geef je zelf voor dit resultaat?
De
conclusies
uit
de
eigen
evaluatie
leiden
tot
acties
die
verdere
competentieontwikkeling voor de toekomst bepalen.
9
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
10
Stageverslag
Je dient binnen de maand na het beëindigen van de stage een stageverslag in en dit ten
laatste op 3 juni (1e zittijd) of 12 augustus (2e zittijd).
Je stageverslag is een bundeling van de documenten uit je portfolio, met inbegrip van
alle bewijsstukken die je verzameld hebt.
Het belangrijkst is hier uiteraard je reflectie over je stageopdracht en -organisatie en je
reflectie over je eigen ontwikkeling.
10
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
11
Bijlage 1: Leidraad Curriculum Vitae
Persoonsgegevens
-
Titel, naam, voornamen en geslacht
Je adres
Telefoonnummer van thuis en mobiel
Geboortedatum en -plaats
Burgerlijke staat
Nationaliteit
Opleidingsgegevens
-
Middelbaar onderwijs, diploma, jaartal, vakkenpakket.
Hoger beroepsonderwijs, diploma, jaartal, studierichting, stages, afstudeerproject.
Universitair onderwijs, diploma, afstudeerdatum, studierichting, specialisatie,
stages, stagebegeleiders met titel, afstudeerproject met begeleiders en
titel, masterproef met begeleiders en titel, vakkenpakket, extra stages en vakken.
Cursussen, diploma, jaartal.
Werkervaring
-
Bedrijf, functie, jaartal, werkzaamheden.
Nevenactiviteiten
-
Commissies, besturen, studentenverenigingen, politieke partij, sportvereniging,
jaartal, functie, taken.
Hier komen je Elders Verworven Competenties duidelijk naar voren.
Vaardigheden
-
Talenkennis
Computerervaring, programma's
Rijbewijzen
Sterke eigenschappen
Hobby's
-
Speciale belangstelling voor bijvoorbeeld film, theater, sport, etc.
Bijzondere gegevens of referenties
-
Personen die een belangrijke rol hebben gespeeld in je professionele levensloop
-
Auteurs of theoretici die je beïnvloed hebben
11
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
12
Bijlage 2: Competentieprofiel van de agoog
Basishouding
1. Leergierigheid
De agoog is in staat actief te zoeken naar mogelijkheden om zijn competenties, werk- en
handelingsprincipes, professionele rollen en denkkaders te verbreden en te verdiepen.
2. Verantwoordelijkheid
De agoog durft een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan en er ook
verantwoordelijkheid voor op te nemen
3. Creatieve gerichtheid
De agoog is erop gericht om uit diverse situaties, ervaringen en informatiebronnen
ideeën te genereren en deze op een creatieve manier gestalte te geven in het eigen
werk.
4. Kritische ingesteldheid
De agoog is bereid zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een
feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren.
5. Relationele gerichtheid
De agoog toont in zijn contacten met anderen kenmerken van aanvaarding, empathie en
respect.
6. Flexibiliteit
De agoog is in staat gebruik te maken van de ruimte die regels en voorschriften bieden,
deze ter discussie te brengen en hier flexibel gebruik van maken. De agoog is in staat
zijn handelen aan te passen aan wisselende omstandigheden en voortdurend
veranderende situaties.
7. Zelfreflectie
De agoog stelt het eigen handelen in vraag en past dit zonodig aan.
Algemene competenties
8. Communiceren
De agoog is in staat om op adequate wijze met alle betrokkenen te communiceren en
indien nodig/wenselijk als intermediair op te treden.
9. Rapporteren
De agoog is in staat om op adequate wijze mondeling en schriftelijk te rapporteren over
alle aspecten van het werk.
10. Samenwerken
De agoog is in staat om op adequate wijze samen te werken met de diverse
betrokkenen.
12
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
13
11. Omgaan met conflicten, weerstanden en agressie
De agoog is in staat op respectvolle en duidelijke wijze op te treden bij agressie en
weerstanden en in staat de veranderkundige kracht hiervan te benutten.
12. Conceptueel denken
De agoog maakt gebruik van sociaal wetenschappelijke, juridische, filosofische en
gedragswetenschappelijke concepten en theorieën, zodat hij een bijdrage kan leveren
aan de theoretische grondslag en kwaliteit van het eigen vakgebied.
13. Omgaan met diversiteit
De agoog is in staat te werken met heterogeen samengestelde groepen.
14. Leidinggevende vaardigheden
De agoog is in staat om een groep, medewerkers en vrijwilligers te coördineren,
oriënteren en motiveren.
Kenmerken van het agogisch handelen
15. Beleidsgericht denken
De agoog is in staat om de relatie tussen praktijk en beleid te zien en de wisselwerking
tussen beiden te bevorderen. De agoog kijkt kritisch naar de toepassing van het beleid in
de praktijk, denkt mee over de verbetering ervan en koppelt informatie terug.
16. Zorg dragen voor kwaliteit
De agoog is in staat om op adequate wijze zorg te dragen voor een professionele
werkuitvoering en een goede kwaliteit van de werkzaamheden, op basis van de principes
van IKZ.
17. Innovatief handelen
De agoog is in staat om op adequate wijze vernieuwend te handelen.
18. Groepsgericht werken
De agoog is in staat om op adequate wijze groepsgericht te werken.
19. Behoeftegericht werken
De agoog heeft een oriënterende, inventariserende, signalerende en analyserende rol in
zijn werkgebied. De agoog is in staat om op diverse wijzen en via diverse kanalen
informatie te verzamelen over de (hulp)vraag, behoeften en mogelijkheden van de
cliënten en cliëntgroepen.
20. Methodisch handelen
Beoogde resultaten zijn op doelgerichte en efficiënte wijze bereikt. De werkzaamheden
die urgent zijn en prioriteit hebben, zijn prioritair aangepakt.
21. Actiegerichtheid
De agoog is in staat om snel situaties te doorgronden en actiegericht te handelen
22. Planmatig en efficiënt
De agoog is in staat zijn werkzaamheden doelgericht en doelmatig te plannen
13
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
14
23. Netwerken
De agoog is in staat om op adequate wijze relaties en netwerken op te bouwen, te
beheren, te onderhouden en optimaal te benutten.
24. Maatschappelijk bewust handelen
De agoog zet zijn vakspecifieke deskundigheid breed in, zodat hij een bijdrage levert aan
het welzijn van cliënten, risicogroepen en de gemeenschap als geheel
Concrete competenties
25. Contacten onderhouden met vertegenwoordigers van cliënten/doelgroepen
De agoog onderhoudt met regelmaat contacten met vertegenwoordigers van
cliënten/doelgroepen
26. Informatie op maat overbrengen
De agoog is in staat een cliënt of cliëntgroepen op een zorgvuldige manier informatie aan
te bieden, die aansluit bij de doelgroep zodat de cliënt op basis hiervan zelfstandig een
keuze kan maken en beslissingen kan nemen.
27. Accuraat gebruikmaken en toepassen van wet- en regelgeving
De agoog is in staat accuraat te handelen waar het gaat om wet- en regelgeving en staat
hier tegelijkertijd kritisch tegenover.
28. Inspelen op actuele ontwikkelingen
De agoog speelt adequaat in op nieuwe ontwikkelingen en mogelijkheden binnen het
vakgebied of in de samenleving m.b.t. sociaal juridische dienstverlening, zodat de
dienstverlening steeds vernieuwt en verbetert.
29. Begeleiden van leer- en ontwikkelingsprocessen
De agoog is in staat vormings- en veranderingsprocessen adequaat op te zetten, te
begeleiden en te evalueren.
30. Inhoudelijke kenner
De agoog is in staat op te treden als inhoudelijke kenner wat betreft de thema’s van zijn
vakgebied en zonodig experten te raadplegen.
31. Zet projecten op en geeft activiteiten vorm.
De agoog is erop gericht de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren,
dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden.
32. Procesbegeleiding
De agoog is in staat de cliënt/groep het proces te laten aangaan en zelf afstand te
nemen. De agoog faciliteert het proces, maar beperkt zijn inbreng tot het aanreiken van
methodieken en/of inhouden.
14
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
15
Bijlage 3: Persoonlijke SWOT
De basis van de SWOT-techniek is gelegd in de jaren zestig om als strategisch
instrument gehanteerd te worden door bedrijven. Elk plan kan falen (waarom gaan
bedrijven failliet, ook al hadden ze een strategisch plan opgesteld?), ook een persoonlijk
ontwikkelingsplan. Om een eventueel falen te beperken, kan de SWOT ingeschakeld
worden.
Het zet je aan tot fundamentele reflectie. De basisvragen zijn: Wat zijn mijn
sterke en zwakke (te verbeteren) kanten? Welke kansen liggen er voor het grijpen? Voor
welke bedreigingen moet ik me hoeden?
Sterktes (S) en zwaktes (W) formuleer je op basis van een interne analyse. Het gaat om
je persoon. Kansen (O) en bedreigingen (T) behoren tot de externe analyse en zoek je
buiten je zelf.
Positief
Negatief
Je sterktes
Je zwaktes

Waar ben je goed in?

Waar ben je zwak in?

Wat draagt bij aan je succes?

Waar heb je moeite mee?

Wat spreekt je in het beroep aan?

Welke slechte ervaringen heb

Wat zijn je beste prestaties tot nu
toe?

je opgedaan?

Welke verklaringen heb je voor je

je
graag
beter
Op welke manier worden je
prestaties
beïnvloed
door
zwaktes?
Kansen voor je studie

Welke
Bedreigingen voor je studie?
trends/kansen/uitdagingen

zie je in het werkveld/maatschappij?


Wat doe je om deze kansen te

Welke bedreigingen ervaar je
door je omgeving?

Zie je bepaalde obstakels voor
benutten?
het verdere verloop van je
Welke doelen heb je je gesteld t.a.v.
studie?
je studie?
Extern
zou
kunnen?
Intern
succes?
Wat

Zijn er trends of bedreigingen
Welke kansen zie je voor jou als
in je studie of werkveld te
gevolg
onderkennen
van
nieuwe
technologie,
ontwikkelingen vakgebied e.d.?
bedreiging
die
voor
een
jouw
functioneren vormen?
15
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
16
Het doel van kansen is de sterke punten te versterken of te behouden en de zwakke
punten zoveel als mogelijk te elimineren. Voor bedreigingen geldt dat ze sterke punten
laten afnemen en zwakke punten creëren.
Pas door combinaties te maken, kom je tot goede inzichten en kan je bvb. leerdoelen
opstellen. Het zal je ongetwijfeld helpen bij de keuze van de meest geschikte
stageplaats. Onderstaand schema dient als leidraad, maar gebruik in de eerste plaats je
gezond verstand!
KANS
BEDREIGING
INVESTEER
VERDEDIG
ZWAKTE
STERKTE
Duidelijke
overeenkomsten
tussen
Bedreigingen
die
overlappen
met
sterktes en kansen leiden tot voordeel,
sterktes geven een nood aan tot
versteviging van je mogelijkheden, hier
mobilisatie
moet je ‘voor gaan’.
alleen of met hulp van anderen.
BESLIS
SCHADEBEHEERSING
Kansen die overeenkomen met een
Bedreigingen
zwakker
zwaktes
punt
vragen
om
een
beslissing: investeer, desinvesteer of
van
je
die
competenties,
overlappen
vragen
met
om
schadebeheersing.
werk samen.
Voorbeeld
Stel dat je ‘onderhandelen’ als een zwakte ziet en een kans ziet in het feit dat de sector
goede cultuurbeleidscoördinatoren ziet in de aanstormende agogen, zoek dan een
stageplaats waarin je aan deze vaardigheden kan werken.
Stel dat je minder sterk bent in managementvaardigheden, maar het loon in de sector
ziet als een bedreiging voor je werktevredenheid, investeer dan in deze vaardigheden
zodat je in de privé-sector aan de slag kan als agoog.
16
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
17
Stel dat je sterk bent in ICT-vaardigheden en je ziet een kans in de mogelijkheden van ecultuur voor de sector, investeer dan in deze vaardigheden.
Stel dat je sterk bent in het werken met ouderen en je hebt in je opleiding niet veel
gezien over de ouderen, investeer dan in je competenties i.v.m. het werken met
ouderen.
17
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
18
Bijlage 4: Structuur van het POP
LEERDOEL:……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Geplande acties
Gerealiseerde acties
Nodige ondersteuning
Vorm van bewijs
Dit voegt u toe bij uw inlichtingenformulier, dat eveneens door de 3 partijen ondertekend dient te worden. Beide documenten in
drievoud.
Handtekening
Stagebegeleider VUB
Stagementor
Student(e)
18
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
Bijlage 5: Voorbeelden van portfolio-bewijsstukken
▪
Werkdocumenten
▪
Video- of geluidsopnamen
▪
Beoordelingen van jou of door jou
▪
Eigen publicaties
▪
Artikelen, boekbesprekingen, boeken
▪
Feedback medestudenten
▪
Evaluaties, tevredenheidsonderzoek (bv. van deelnemers)
▪
Feedback collega’s
▪
Observatie- of feedbackverslag/-formulier
▪
Observatie- en beoordelingsverslag
▪
Oordelen externe deskundigen
1
1
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
2
INLICHTINGENFORMULIER STAGE (Bijlage 6)
SOCIALE AGOGIEK/CULTURELE AGOGIEK/VRIJETIJDSAGOGIEK/OPLEIDING &
VORMING
Academiejaar:…………………………………………………………………………………………………………………
Naam en Voornaam: …………………………………………………………………………………………………….
STAGEPLAATS EN ADRES: ………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………
NAAM STAGEMENTOR:
…………………………………………………………………………………………….
TELEFOONNUMMER:
…………………………………………………………………………………………….
E-MAILADRES:
…………………………………………………………………………………………….
DATA: ………………………………………………………………………………………………………………………………
Omschrijving opdracht:
………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………….………….……………………
………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………
Motivering:
………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………….………….……………………
………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………
Praktische afspraken:
(wederzijdse verwachtingen op het vlak van aanwezigheid, begeleiding, resultaat …)
………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………….………….……………………
………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………
In bijlage van dit formulier voegt u uw persoonlijk ontwikkelingsplan toe, dat eveneens door de 3
partijen ondertekend dient te worden. Beide documenten in drievoud.
Handtekening
Stagebegeleider VUB

Schrappen wat niet past
2
Stagementor
Student(e)
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
3
Faculteit Psychologie en Educatiewetenschappen
Stageovereenkomst Agogische Wetenschappen
(bijlage 7)
Tussen ondertekenden:



Stageverlenende bedrijf/instelling/organisatie: …………………………………………………………………
Vertegenwoordigd door: ……………………………………………………………………………………………………..
Stagiair(e) – student(e) Agogische Wetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel
...............................................................................................................................
Vrije Universiteit Brussel, vertegenwoordigd door Prof. dr. Willem Elias, Decaan Faculteit
Psychologie en Educatiewetenschappen en stageverantwoordelijken Prof. Dr. Dominique
Verté, Prof. Dr. Marc Theeboom en Prof. Dr. Tom Vanwing.
Artikel 1:
Het stageverlenende bedrijf/instelling/organisatie…………………………………………………………………………..is
bereid een student(e) in de Agogische Wetenschappen van de Vrije Universiteit Brussel als
stagiair(e) te ontvangen, met name de student(e) . ................................................................
........................................................................................ rolnummer: ...............................
en dit voor een periode van 270 uur.
De Vrije Universiteit Brussel bevestigt dat deze stage een integraal deel uitmaakt van de opleiding
en noodzakelijk is voor het behalen van het diploma Master in de Agogische Wetenschappen.
Artikel 2:
De stageperiode begint op . .......................................... en eindigt op .................................
De stagiair(e) zal tijdens de stageperiode begeleid worden door een personeelslid van de
dienst/afdeling .................................................................................................. , met name
.........................................................................................................................................
Deze persoon treedt op als stagementor.
In overleg met de stagementor wordt een uurrooster opgesteld waarbij tijdens het academiejaar
rekening wordt gehouden met een periode van 300 uur over de overeengekomen stageperiode.
Artikel 3:
Het feit dat de stagiair(e) de stage bij het stageverlenende bedrijf/instelling/organisatie
.........................................................................................................................................
gelopen heeft, kan voor geen van beide partijen op generlei wijze verdere verplichtingen
meebrengen na afloop ervan.
3
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
4
Artikel 4:
De stagiair(e) aanvaardt zich te zullen gedragen naar de reglementen van het stageverlenende
bedrijf/instelling/organisatie, onontbeerlijk voor de goede werking van de dienst/afdeling en
ingegeven door veiligheidsoverwegingen.
Het stageverlenende bedrijf/instelling/organisatie zal het welslagen van de stage in de hand
werken door rekening te houden met de opleidingsbehoeften van de student(e) uit het
opleidingsprogramma van de universitaire opleiding.
Dit vertaalt zich in een stageplan, dat vóór aanvang van de stage dient goedgekeurd te worden
door de stagebegeleider, de stagiair(e) en de stagementor.
Stagebegeleider Agogische Wetenschappen is Sarah Dury (SA), Tom De Mette (CA), Gert De
Coorde (VTA) of Ele Holvoet (OV).
Artikel 5:
De stagiair(e) aanvaardt dat het stageverlenende bedrijf/instelling/organisatie of de vakgroep
Educatiewetenschappen een einde kan maken aan deze overeenkomst ingeval van wangedrag,
slechte wil, opzettelijke overtreding van de bepalingen van de arbeidsverordening door hem/haar
bij het begin van deze stage aanvaard, alsmede ingeval van onwettige afwezigheid.
In geval het stageverlenende bedrijf/instelling/organisatie of de stagiair(e) de overeengekomen
verplichtingen en/of afspraken volgens het stageplan, opgesteld voor aanvang van de
stageperiode, niet nakomt, zal de benadeelde de stagebegeleider hiervan schriftelijk in kennis
stellen. De stagebegeleider zal de nodige maatregelen treffen teneinde hieraan te verhelpen.
Artikel 6:
Juridisch blijft de stagiair(e) afhangen van de onderwijsinstelling waar hij/zij ingeschreven is.
Tussen hem/haar en het stageverlenende bedrijf/instelling/organisatie bestaat geen
arbeidsovereenkomst. Hieruit volgt ondermeer:
1. de stagiair(e) wordt niet bezoldigd;
2. de stagiair(e) zal niet onderworpen zijn aan de wetgeving op de maatschappelijke
zekerheid en meer in het bijzonder deze op de ziekte- en invaliditeitsverzekering. Hiervoor
zal derhalve nooit een bijdrage onder welke vorm ook ten laste van het stageverlenende
bedrijf/instelling/organisatie worden gelegd;
3. de wetgeving betreffende de arbeidsongevallen en de ongevallen op de weg naar en van
het werk, alsmede die betreffende de beroepsziekten is niet van toepassing op de
stagiair(e). De stagiair(e) is verzekerd voor lichamelijke ongevallen die hem/haar
overkomen tijdens het uitoefenen van de stage evenals op weg van en naar de plaatsen
waar de stage plaatsvindt;
4. de burgerlijke en beroepsaansprakelijkheid van de stagiair(e) wordt gedekt door een
verzekeringscontract dat afgesloten wordt door de Vrije Universiteit Brussel (zie bijlage).
4
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
5
Artikel 7:
Alle partijen verklaren de verplichtingen opgelegd door de Welzijnswet te respecteren zoals
bepaald in het K.B. van 21 september 2004 (gewijzigd bij K.B. van 30 september 2005)
betreffende de bescherming van stagiair(e)s.
In drievoud opgemaakt, te ...………..............................……...........,
op .............................................
Decaan PE
5
Stagementor
Student(e)
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
TUSSENTIJDS EVALUATIEFORMULIER STAGE (Bijlage 8)
SOCIALE AGOGIEK/CULTURELE AGOGIEK/VRIJETIJDSAGOGIEK/OPLEIDING &
VORMING 
Academiejaar:…………………………………………………………………………………………………………………
Naam en Voornaam: …………………………………………………………………………………………………….
STAGEPLAATS EN ADRES: ………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………
NAAM STAGEMENTOR:
…………………………………………………………………………………………….
TELEFOONNUMMER:
…………………………………………………………………………………………….
E-MAILADRES:
…………………………………………………………………………………………….
In welke mate werden de vooropgestelde stageopdrachten reeds uitgevoerd?
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………….………….……………
…………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………
In welke mate werden de leerdoelen van de student – tot dusver – verwezenlijkt?
Leerdoel 1:……………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………..………
….………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………
Leerdoel 2:……………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………….………….………
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………
Leerdoel 3:……………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………….………….……………
………………………………………………………………………………………………………
Leerdoel 4:……………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………….………….……………
………………………………………………………………………………………………………
Leerdoel 5:……………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………….………….……………
…………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………

Schrappen wat niet past
1
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
Gelieve onderstaand een inschatting te maken van de competenties van de student. Meer
uitleg bij onderstaande competenties vindt u in bijlage 2 van dit document.
(1 = zwak, 2= eerder zwak, 3 = voldoende, 4= goed, 5 = zeer goed, n.v.t.= niet van toepassing)
COMPETENTIE
1. Leergierigheid
2. Verantwoordelijkheid
3. Creatieve gerichtheid
4. Kritische ingesteldheid
5. Relationele gerichtheid
6. Flexibiliteit
7. Zelfreflectie
8. Communiceren
9. Rapporteren
10. Samenwerken
11. Omgaan met conflicten, weerstanden en agressie
12. Conceptueel denken
13. Omgaan met diversiteit
14. Leidinggevende vaardigheden
15. Beleidsgericht denken
16. Zorg dragen voor kwaliteit
17. Innovatief handelen
18. Groepsgericht werken
19. Behoeftegericht werken
20. Methodisch handelen
21. Actiegerichtheid
22. Planmatig en efficiënt
23. Netwerking
24. Maatschappelijk bewust handelen
25. Contacten met cliënten/doelgroepen
26. Informatie op maat overbrengen
27. Accuraat gebruikmaken van wet- en regelgeving
28. Inspelen op actuele ontwikkelingen
29. Begeleiden van leer - en ontwikkelingsprocessen
30. Inhoudelijk expert
31. Projecten opzetten en activiteiten vormgeven
32. Procesbegeleiding
1
2
3
4
5
nvt
2
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
Welke competenties (zie bovenstaande tabel) verdienen volgens u in de tweede helft
van de stage prioritaire aandacht?
3
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………….………….……………
…………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………….………….……………
…………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………
Bijkomende opmerkingen voor de tweede helft van de stage:
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………….………….……………
…………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………….………….………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………
Datum: …../……/……
Handtekening stagementor
Gelieve dit formulier terug te bezorgen aan de stagebegeleider van de opleiding op
onderstaand adres:
Vrije Universiteit Brussel - Fac. PE/ AGOG
T.a.v. Sarah Dury (SA), Tom De Mette (CA), Gert De Coorde (VTA) of Ele Holvoet (OV).
Pleinlaan 2
1050 Brussel
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
DEFINITIEF EVALUATIEFORMULIER STAGE (Bijlage 9)
SOCIALE AGOGIEK/CULTURELE AGOGIEK/VRIJETIJDSAGOGIEK 
Academiejaar:…………………………………………………………………………………………………………………
Naam en Voornaam: …………………………………………………………………………………………………….
STAGEPLAATS EN ADRES: ………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………
NAAM STAGEMENTOR:
…………………………………………………………………………………………….
TELEFOONNUMMER:
…………………………………………………………………………………………….
E-MAILADRES:
…………………………………………………………………………………………….
In welke mate werden de vooropgestelde stageopdrachten uitgevoerd?
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………….………….……………
…………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………
In welke mate werden de leerdoelen van de student verwezenlijkt?
Leerdoel 1:……………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………..………
….………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
Leerdoel 2:…………………………………………………………………………………………………………..
……………………………………………………………………………………………………….………….………
…………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
Leerdoel 3:…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………….………….……………
…………………………………………………………………………………………………………………………
Leerdoel 4:…………………………………………………………………………………………………………
.…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………….………….……………
………………………………………………………………………………………………………………………….
Leerdoel 5:…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………….………….……………
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………..

Schrappen wat niet past
4
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
Gelieve onderstaand een inschatting te maken van de competenties van de student. Meer
uitleg bij onderstaande competenties vindt u in bijlage 2 van dit document.
(1 = zwak, 2= eerder zwak, 3 = voldoende, 4= goed, 5 = zeer goed, n.v.t.= niet van toepassing)
COMPETENTIE
33. Leergierigheid
34. Verantwoordelijkheid
35. Creatieve gerichtheid
36. Kritische ingesteldheid
37. Relationele gerichtheid
38. Flexibiliteit
39. Zelfreflectie
40. Communiceren
41. Rapporteren
42. Samenwerken
43. Omgaan met conflicten, weerstanden en agressie
44. Conceptueel denken
45. Omgaan met diversiteit
46. Leidinggevende vaardigheden
47. Beleidsgericht denken
48. Zorg dragen voor kwaliteit
49. Innovatief handelen
50. Groepsgericht werken
51. Behoeftegericht werken
52. Methodisch handelen
53. Actiegerichtheid
54. Planmatig en efficiënt
55. Netwerking
56. Maatschappelijk bewust handelen
57. Contacten met cliënten/doelgroepen
58. Informatie op maat overbrengen
59. Accuraat gebruikmaken van wet- en regelgeving
60. Inspelen op actuele ontwikkelingen
61. Begeleiden van leer - en ontwikkelingsprocessen
62. Inhoudelijk expert
63. Projecten opzetten en activiteiten vormgeven
64. Procesbegeleiding
1
2
3
4
5
nvt
5
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
6
Hoe beoordeelt U de algemene beroepsbekwaamheid van de student? Gelieve toe te lichten.
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………….………….……………
…………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………….………….……………
…………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………
Eventuele bijkomende opmerkingen:
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………….………….……………
…………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………….………….………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………
Datum: …../……/……
Handtekening stagementor
Gelieve dit formulier terug te bezorgen aan de stagebegeleider van de opleiding op
onderstaand adres:
Vrije Universiteit Brussel - Fac. PE/ AGOG
T.a.v. Sarah Dury (SA), Tom De Mette (CA), Gert De Coorde (VTA) of Ele Holvoet (OV)
Pleinlaan 2
1050 Brussel
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
7
Bijlage 10: Reflectie
Waardering van de stage
- Hoe verliep de introductie?
- Hoe werd de werkopdracht ervaren?
- Contact met medewerkers:
* Met welke medewerkers was er contact en hoe is dit verlopen?
* Welke was de verhouding met de verantwoordelijke(n) in de organisatie?
* Hoe stonden deze personen t.o.v. jouw inbreng?
- Deelnemers:
* Welke was de houding van de leiding t.o.v. de deelnemers en hoe komt deze leiding over bij de
deelnemers?
* Hoe ervaren de deelnemers de activiteiten?
* Welke zijn bij de deelnemers de determinerende motivatiefactoren tot participatie aan de
activiteiten?
* Hoe zou men in deze sector nog meer mensen kunnen motiveren tot deelname (suggesties)?
- Materiaal:
* Over welke didactische hulpmiddelen kon je beschikken?
* Was er voldoende materiaal / wat ontbrak er?
* Welke technieken, methoden, didactische vormen acht je onmisbaar in deze stage?
Waardering van de instelling
- Hoe waardeer je de waarde van de instelling voor de gebruikers?
- Welke suggesties heb je voor de verdere ontwikkeling van dit werk?
- Eventueel andere nuttige bedenkingen?
- Persoonlijk besluit
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
8
Stagerichtlijnen Bachelor Agogische wetenschappen
9
BIJLAGE BIJ DE OVEREENKOMST VOOR STUDIESTAGE
BETREFFENDE DE IMPLEMENTATIE VAN DE WELZIJNSWET
1. De stagegever is juridisch verantwoordelijk voor het veiligheids-en gezondheidstoezicht
van de stagiair(e) zoals bepaald door het K.B. van 21 september 2004 betreffende de
bescherming van stagiair(e)s, B.S., 4 oktober 2004.
2. De stagegever stelt de Vrije Universiteit Brussel in kennis van de resultaten van de
analyse van de risico’s waaraan de stagiair(e) blootgesteld kan worden door het invullen
van een werkpostfiche die bij deze overeenkomst wordt gevoegd of als formulier ter
beschikking wordt gesteld.
Deze resultaten vermelden inzonderheid, al naargelang het geval:
- dat er geen type van gezondheidstoezicht noodzakelijk is;
- dat er een passend gezondheidstoezicht van toepassing is;
- dat er een specifiek gezondheidstoezicht van toepassing is;
- in voorkomend geval, de aard van de verplichte inentingen;
- de noodzaak onmiddellijke preventiemaatregelen te treffen die verband houden
met de moederschapsbescherming.
Een kopie van de ingevulde werkpostfiche wordt aan de stagebegeleider bezorgd.
3. Indien er een type van gezondheidstoezicht noodzakelijk is in hoofde van de stagiair(e)
zorgt de stagegever voor de voorafgaande gezondheidsbeoordeling en, in voorkomend
geval, voor de inentingen of de dosimetrische controle door het departement of de
afdeling belast met het medisch toezicht van de interne of externe dienst voor preventie en
bescherming op het werk van de stagegever. De bevoegde preventiedienst levert het
formulier voor de gezondheidsbeoordeling af aan de stagiair(e).
4. De stagegever is evenwel vrijgesteld van deze verplichtingen indien de stagiair(e) bij de
Vrije Universiteit Brussel of een andere stagegever reeds een gezondheidsbeoordeling
heeft ondergaan. Als bewijs daarvan levert de stagiair(e) het formulier voor de
gezondheidsbeoordeling af aan de stagegever.
De stagegever blijft gehouden een nieuwe of een aanvullende gezondheidsbeoordeling toe
te passen indien er aan de stage een nieuw risico is verbonden waarvoor er nog geen
gezondheidsbeoordeling is gebeurd.
Download