Meetkunde: Ruimtefiguren DE KUBUS is een ruimtefiguur begrensd door zes vierkanten. - Een kubus is een veelvlak met zes vlakken: vier zijvlakken, een bovenvlak en een grondvlak. - De zes vlakken zijn vierkanten. - Hoe je een kubus ook legt, hij ziet er altijd hetzelfde uit. - Een kubus heeft 12 ribben. Die zijn allemaal even lang. DE BALK: een ruimtefiguur begrensd door zes rechthoeken. - Een balk is een veelvlak met zes rechthoeken: vier zijvlakken, een bovenvlak en een grondvlak. - De zes vlakken zijn rechthoeken. Die zijn twee aan twee gelijk. - Een balk heeft 12 ribben, waarvan er telkens 4 even lang zijn. DE PIRAMIDE: een ruimtefigur begrensd door een veelhoek en driehoeken die in een punt samenkomen. DE BOL: Een bol is een ruimtefiguur die je verkrijgt als je een cirkel "wentelt" rond zijn diameter. DE CILINDER: is een ruimtefiguur begrensd door twee even grote cirkels en een gebogen oppervlak (in de vorm van een rechthoek dat zich rond de twee cirkels buigt). DE KEGEL is een ruimtefiguur met een cirkel als grondvlak en een top precies in het midden boven het grondvlak. Bewerkingen met breuken Breuken optellen Stap 1: Gelijknamig maken Stap 2: Tellers optellen, noemer blijft. Stap 3: Vereenvoudigen als het kan. Breuken aftrekken Stap 1: Gelijknamig maken Stap 2: Tellers aftrekken, noemer blijft. Stap 3: Vereenvoudigen als het kan. Een breuk vermenigvuldigen met een breuk. Stap 1: Teller x teller en noemer x noemer. Stap 2: Vereenvoudigen als het kan. Een breuk delen door een breuk. Stap 1: Vermenigvuldigen met de omgekeerde breuk. DUS = Ik schrijf mijn eerste breuk over. Delen wordt vermenigvuldigen. Ik draai mijn tweede breuk om. Ik los op. Stap 2: Vereenvoudigen als het kan. LET OP! Zorg steeds dat je 2 breuken hebt. Maak van een natuurlijk getal een breuk door er noemer “1” onder te zetten! BLOK 6 Toepassingen Cijferen: Delen door een kommagetal. Stap 1: Schrijf je deling netjes op. Laat plaats genoeg achter je deeltal voor eventuele nullen. Stap 2: Trek met groen een lijn waar de echte komma staat. Stap 3: Haal de komma met groen uit je deler door te vermenigvuldigen met 10, 100 of 1000 en verplaats de komma in je deeltal evenveel rangen. (= de delingshalter!) Let op! Soms moet je nullen bijvoegen! Stap 4: Kijk hoe nauwkeurig je moet delen: tot op 0,1; 0,01 of 0,001 en zorg dat je deeltal het juiste aantal cijfers na de komma heeft. Stap 5: Begin aan je deling! A. Schat het cijfer van je quotiënt. B. Vermenigvuldig de deler met het geschatte cijfer. C. Controleer! Je product moet kleiner zijn! D. Trek af. E. Controleer! Je verschil moet kleiner zijn dan je deler! F. Laat je volgende cijfer zakken en doe op dezelfde manier verder. G. Zet de komma in je quotiënt als je de groene komma tegenkomt. Stap 6: Noteer de rest. Kijk naar de groene lijn die je in stap 2 getrokken hebt om te weten waar de komma in je rest komt. Meten: LIJNSCHAAL EN BREUKSCHAAL: Bekijk het filmpje opnieuw http://vimeo.com/59131247 Meten: AFSTAND, SNELHEID EN TIJD Bekijk het filmpje opnieuw http://vimeo.com/60670528 Let op: Kijk goed je getallenkennis na => alles wat je al over breuken geleerd hebt, moet je kennen!