Financieel management

Financieel management – Les 1 - ma 10 september –p 1
Het examen
- 2 oefeningen : elk op 5 punten
- 1 theorievraag: op 5punten
- 1 oefening tijdens t jaar: 5 punten
- Nadruk ligt op oefeningen
- Handboek / cursus kost € 7,00 (volgende x meebrengen)
Hoofdstuk 1: Financiële informatie
1. Bestemmeling (Stakeholder – iemand die er belang bij heeft.
- wie heeft er nood aan financiële informatie van een bedrijf?
o Aandeelhouders (Shareholders) & bestuurders (Raad van een bedrijf)
o Andere ondernemingen die willen samenwerken (fusie of joint
venture)
o Banken (kredietaanvraag)
o Industriële klannten (bedrijven -> voortbestaan)
o Werknemers
o Overheid (belastingen)
o Leveranciers (kredietwaardig)
o Ondernemingen die info verspreiden (vb Trends Top 30 000)
2. Informatievoorziening.
- Hoe voorziet men die financiële informatie?
- Jaarverslag (bedrijven publiceren dit)
o Algemene Inleiding (Situering van het bedrijf)
o Jaarrekening (zeer belangrijk)
 De vorm is in gans Europa hetzelfde- voorgeschreven.
 Alle bedrijven moeten dit opzetten / aan de overheid
overmaken.
 Balans/Resultatenrekening/ Toelichting
o Diverse informatie (verslag van een auditor -> beëdigd)
o Bekende rivisiekantoren:
Deloitte.KPMG.PricewaterhouseCoopers/mcKenzie/...
o In elk jaarverslag staat een briefd van de revisor.
o Kleinere handelaren hebben kleinere auditoren.
-
! Opdracht!
binnen 14 dagen: balans en resultatenreking 2006 meepakken van een groot
bedrijf.
Geen banken/verzekeringsbedrijven.
Jaarrekening mag ook.
3. De balans
Activa (Fassets) = aanwending van de middelen -> bezit
Passiva (Liabilities) = oorspronng van de middelen (van waar het geld komt)
- 2 bronnen van geld:
Financieel management – Les 1 - ma 10 september –p 2
o Eigen vermogen / kapitaal (inbreng van de aandeelhouders ->
bewijs van inbreng)
o Derden
 Banken (schuld aan kredietinstelling) -> lening > of < 1
jaar
 Leveranciers (uitstel van betaling) -> < 1 jaar ->
‘handelsschulden’
OEFENING
1. De onderneming ontvangt in cash €1000 van aandeelhouders.
Activa: Liquide middelen: € 1000
Passiva: eigen vermogen – kapitaal: € 1000
2. De onderneming koopt voor € 150 aan handelsgoederen en er wordt cash
betaald.
Als je € 50 betaald – cash- gaat dit er van af langs activa, maar op passiva gaat
er niets af.
Activa: Vlottende activa -> voorraden -> handelsgoederen: + € 50
Passiva: Eigen vermogen -> kapitaal
3. De onderneming koopt voor € 100; + 21 % btw en betaalt cash.
Btw wordt aan leverancier betaald, maar bedrijven trekken dit terug.
Activa: Vorderingen -> overige vorderingen -> € 21
Vaste activa -> mat. Vaste kosten -> meubilair ...-> € 100
Passiva: Eigen vermogen -> € 1000
Balans geeft op een b epaalde moment een toestand weer, maar a moet tegelijk
gelijk zijn aan b.
Nu: schulden -> € 1000
Dus: waarden van de bezittingen -> € 1000
 dus: ok
4. De onderneming leent van de bank, op 5 jaar, € 300
De bank stort dit cash.
Activa: Liquide middelen; + € 300 -> € 1300
Passiva: Eigen vermogen – kapitaal: € 1000
Schulden – schulden > 1 jaar
5. De onderneming koopt voor € 200 aan handelsgoederen, met 21 % btw, en ze
krijgen 1 maand uitstel tot betaling.
activa: handelsgoederen stijgen met € 200 -> € 250
overige vorderingen stiijgen met € 42 ->
€ 43
Liquide middelen:
€ 1129
€ 1542
Passiva: schulden op < 1 jaar
Handelsschulden -> 242
Totaal: 1542
Financieel management – Les 1 - ma 10 september –p 3
 De onderneming kan ordelijk stopgezet worden.
 Op activa staan wettelijk uw bezittingen.
6. De onderneming koopt bloemen* voor Secretaressenbond.voor € 30 – cash
betaald.
Activa: Bezittingen: -30 liquide middelen -> 1512
Passiva: Totale schulden: 1542
 hoe lossen we dit op?
 Kapitaal = risicodragend kapitaal.
 Moet alle kosten dragen / int alle winsten.
 Dus: Eigen vermogen – kapitaal moet deze € 30 dragen
-> waarde zakt.
 In werkelijkheid gaan we dit noteren op een
afzonderlijk blad -> Resultatenrekening. (onderdeel van
het kapitaal)
*: Kleine levensduur: Nietjes, benzine, etentjes, ...
7. Het meubilair ondergaat, door gebruik, een waardevermindering (10 % bij
meubilair)
-> is bij de wet bepaalt
-> Afschrijving: depreciation.
-> Dit gebeurt 1x per jaar
Activa: Meubilair: - 10= 90 -> totaal =1502
Passiva: Eigen Vermogen – Kapitaal = 960 (- 10) -> Totaal = 1502