Jochem Seels 3 FiVe Balans – activa (p. 37-47) 1. Leg uit: het activering van ‘oprichtingskosten’ is een mechanisme om de winst te verhogen. 2. Geef telkens 3 voorbeelden van een ‘aanwending’ waarbij: a. De activa stijgen b. De passiva stijgen 3. Is het verlagen van de aangehouden kasgelden een bron of aanwending van middelen? 4. Een bedrijf koopt aandelen van een ander bedrijf. Waar zullen deze aandelen in de boekhouding ingeschreven worden? 5. Leg uit: een bedrijf met een korte productiecyclus kan een lange exploitatiecyclus hebben? 6. Wat is ‘goodwill’? Kan dat afgeschreven worden? 7. Wat is de’ vastleggingsgraad’? Waarom hebben oudere bedrijven meestal een lagere vastleggingsgraad dan jongere? 1. De bedoelde uitgaven worden op het actief van de balans ingeschreven en daar, gespreid over een aantal jaren, worden zij afgeschreven. De kosten dalen en daardoor stijgt de winst. 2. Aanwending: a. Activa i. Gebouw ii. Computers iii. Kantoormeubilair b. Passiva i. Schulden op KT ii. Schulden op LT iii. Eigen middelen 3. De kasgelden kunnen worden aangewend om vb. grond- en hulpstoffen aan te vullen. 4. Financiële vaste activa: Heel wat ondernemingen wensen een duurzame band te scheppen en te onderhouden met andere bedrijven. Ze kunnen dit doen door een pakket aandelen van die bedrijven te kopen. Jochem Seels 3 FiVe 5. Het is niet omdat men snel een afgewerkt product heeft , dat ook de verkoop, de inning van de betaling en de aankoop van grondstoffen even snel verloopt. 6. Bij de overname betaalt de overnemer nagenoeg altijd meer dan de boekwaarde (zijnde het verschil tussen activa en schulden) van de overgenomen onderneming. De meerprijs heeft onder meer betrekking op het cliënteel, de aanwezigheid van opgeleid personeel, de reputatie, de vestigingsplaats, … Dit wordt dus de goodwill genoemd. Goodwill mag worden afgeschreven maar wordt in vele gevallen wel gedaan. 7. Verschillen in ondernemingsgrootte kunnen gemakkelijk worden geneutraliseerd door het procentueel aandeel van het materieel vastliggend in het balanstotaal te bekijken. Dit is de vastleggingsgraad. Oudere bedrijven hebben doorgaans een relatief lage vastleggingsgraad omdat op (bepaalde rubrieken van) hun materiële vaste activa meestal reeds heel wat werd afgeschreven, waardoor hun (netto)boekwaarde dikwijls heel erg klein is geworden. Nieuwe ondernemingen werden daarentegen vaak met gloednieuwe installaties waarop nagenoeg geen afschrijvingen werden toegepast.