INHOUD Inleiding Les 1 Satvete! 9 Les 5 De bello Troiano - De Trojaanse oorlog 46 11 -Welkom! De accusativus Accusativus van richting 48 47 De naamvallen 12 Het pronomen demonstrativum 49 De a-declinatie 12 - het aanwijzend voornaamwoord Futurum I actief 50 Constructies met de infinitivus Accusativus cum infinitivo 52 De o-declinatie 13 De bijvoeglijke naamwoorden van 15 52 de a-/o-declinatie Het werkwoord 16 De Trojaanse oorlog 53 De a-, e- en i-conjugatie in de indicativus 17 Leestekst: Na vele jaren oorlog lijken de 53 Grieken zich eindelijk terug te trekken... praesens actief De enkelvoudige zin 18 Les 2 Memoriam exercere 20 Les 6 De Aenea et Didone 55 - Dido en Aeneas - Geheugentraining De derde declinatie 21 Het aanwijzend voornaamwoord 55 Woorden leren volgens een systeem De consonant-conjugatie en gemengde 21 56 23 Het pronomen personale - het persoonlijk voornaamwoord conjugatie in de indicativus praesens actief Imperativus 25 Wederkerend voornaamwoord De getallen De samengestelde zin: object 25 Les 3 Vir sapiens, femina felix, vinum dulce 28 - Bijvoeglijke naamwoorden altijd De accusativus als bepaling van ruimte en tijd 58 Bijzinnen met de indicativus 60 Methoden van zinsontleding 60 Leestekst: Na vele omzwervingen en avonturen 61 gaan Aeneas en zijn metgezellen bij in CoNGruentie Bijvoeglijke naamwoorden van de derde declinatie 29 Indicativus imperfectum actief - vormen 30 Indicativus praesens en imperfectum van esse 32 Het gebruik van het imperfectum 33 Attribuut, praedicativum en naamwoordelijk 33 deel van het gezegde CNG-congruentie 34 Les 4 Bene aut male - Vorming van de bijwoorden 37 Carthago aan land De Romeinse goden 62 Les 7 64 >n thermis - De Romeinse badcultuur Het werkwoord ire De vraagzin 65 Het pronomen interrogativum - het vragend 67 voornaamwoord Pronomen relativum en de betrekkelijke bijzin 68 71 71 De u-declinatie 38 Dativus De Romeinse thermen De e-declinatie 39 Leestekst: naar Seneca, Epistulae morales 56 Indicativus perfectum en plusquamperfectum 41 actief Gebruik van perfectum en plusquamperfectum Het bijwoord Zinsdeel: bijwoordelijke bepaling 56 58 65 70 43 43 44 5 http://d-nb.info/103705170X Les 8 Etiam servi homines sunt - Slaven in het oude Rome 73 Les tl Hannibal ad portas! 106 - De Punische oorlogen Relatieve aansluiting 74 Dativus finalis en possessivus 75 Persoonsnamen veile, nolle, malle 75 76 Het pronomen possessivum - het bezittelijk 77 voornaamwoord Pronomina indefinita Pronominaal gebruikte bijvoeglijke 107 108 naamwoorden De werkwoorden ferre en fieri Nog meer functies van de genitivus 109 110 Composita van ferre 110 Het passivum in de indicativus praesens, imperfectum en futurum 1 79 Nog meer functies van de ablativus De coniunctivus in de bijzin 112 Deponentia De 'dader' in het passivum 79 Modale bijzinnen 114 80 Leestekst: (naar Livius, Ab urbe condita XXII, 39) 115 Leestekst: naar Seneca, Epistulae morales 47 Ablativus temporis 80 Hannibal en de tweede Punische oorlog 116 De rol van de slaven in Rome 82 Les 12 Caesar Rhenum transiit 118 113 82 - De verovering van Gallië Les 9 Ab urbe condita 84 - Het onstaan van Rome Nog meer pronomina indefinita Nog meer pronomina demonstrativa 119 120 121 Jaaraanduiding 84 Cursus honorum Het futurum II actief 85 Ablativus instrumentalis, sociativus en causae 121 De werkwoorden posse en prodesse Zelfstandig gebruikte possessiva 85 afficere 122 86 Conditionele bijzinnen: potentialis en irrealis 122 Participia en infinitivus futurum 87 88 Participum praesens actief en bijvoeglijk 124 Vestaalse maagden 89 90 91 Participium coniunctum en ablativus absolutus Leestekst: naar Caesar, De Bello Callico, IV, 16 125 De nominativus cum infinitivo Ablativus absolutus zonder participium 128 Gaius lulius Caesar 129 Les 13 De vita Augusti 130 Meer over de accusativus cum infinitivo Het passivum in perfectum, plusquamperfectum en futurum II Leestekst: naar Livius, Ab urbe condita 1, 4-7 91 Les 10 Ad ludos eamus! 94 gebruikt participum 127 - Keizer Augustus -Theater, gladiatorengevechten en circusvoorstellingen Het gerundium Het gerundivum De comparativus van het bijvoeglijk naamwoord 131 131 Ablativus modi en ablativus limitationis 133 Consecutieve zinnen en doelzinnen quin 1 134 Betrekkelijke bijzinnen met de coniunctivus quin II 137 Coniunctivus perfectum en plusquamperfectum 101 De coniunctivus in de hoofdzin 101 De spelen 102 Feitelijk quod 138 Leestekst: naar Cicero, Epistulae adfamiliars VII, 1 Augustus De comparativus van het bijwoord Functies van de genitivus en de ablativus Coniunctivus praesens en imperfectum Semideponentia 6 Latijn voor zelfstudie 95 96 91 99 101 102 135 137 Leestekst: naar Suetonius, Divus Augustus, 27-29 138 Gaius Suetonius Tranquillus 141 141 Les 14 Incendium Romae - Keizer Nero Les 18 Beate vivere 143 - Gelukkig leven 188 Pronomina correlativa 144 145 Leestekst: Seneca, Epistulae morales 28,1-5 Stoa 189 De genitivus criminis Verba defectiva 146 Epicurus 194 Werkwoorden met aci of doelzin De indirecte rede 146 Leestekst: Seneca, Epistulae morales 2 194 148 Vragen en bijzinnen in de indirecte rede 150 Leestekst: naar Tacitus, Annales 15, 44 Nero 151 153 Les 15 Orationes in Verrem - Met retorica tegen een misdadiger 155 Gaius Verres - man zonder scrupules 156 Leestekst: naar Cicero, In Verrem 2, 4, 48f. Retorische stijlfiguren 1 157 Leestekst: Cicero, In Verrem 2, 4, nsf. 161 Retorische stijlfiguren II Opbouw van een redevoering 163 Supina BIJLAGEN Grammatica 199 Oefententamens 236 Antwoorden 251 Antwoorden van de oefententamens 315 Alfabetische woordenlijst Latijn - Nederlands 323 159 164 Les 16 Coniuratio Catilinae - Cicero en de samenzwering van Catilina 192 165 167 Catilina 167 Leestekst: Cicero, In Catilinam 1,1-2 168 Retorische stijlfiguren III 170 Marcus Tullius Cicero Tips voor het ontleden van een tekst 171 Leestekst: Cicero, In Catilinam 3, 5-6 173 Les 17 Orationes philippicae - Cicero voor de volksvergadering 177 Marcus Antonius 178 173 Leestekst: Cicero, Philippica 6, 3f. 178 Stijlfiguur: ironie Volksvergadering en senaat 181 Aan de slag met het woordenboek Tips voor het gebruik van het woordenboek 182 Leestekst: Cicero, Philippica 4, 11 184 181 183