romaanse architectuur

advertisement
ROMAANSE ARCHITECTUUR
We hebben het deze periode over de middeleeuwen. Met Margot/ mevr. Veerkamp hebben jullie over het
toneel en de muziek van die tijd. Ik ga het met jullie hebben over de architectuur.
De architectuur is een belangrijke kunstvorm in de middeleeuwen.
Vraag: Heeft iemand enig idee waarom dat zo is?
Antwoord: omdat in die periode het geloof centraal staat.
Kunstenaars hebben door de eeuwen heen niet op dezelfde manier gewerkt. Zoals de mode steeds
verandert, verandert de kunst ook voortdurend. Kunst heeft talloze stijlen voortgebracht, ieder met zijn
eigen kenmerken. De meeste kunst uit de Middeleeuwen kwam voort uit religie. Daarom hebben we het in
deze kunstperiode vooral over kerken, kathedralen.
Aan het einde van de elfde eeuw begint de romaanse periode en in de twaalfde eeuw de gotiek. We gaan
het deze les hebben over die romaanse periode en volgende week over de gotiek.
VOOR MEZELF:
(Geschiedenis christendom:
Aanvankelijk was het christendom slechts een van de vele religies uit het Oosten die een alternatief boden voor
de eeuwenoude Grieks-Romeinse godheden. Maar in de strijd om de zielen met Osiris uit
Egypte,Mithras uit Perzië en de Anatolische Cybele-cultus bleek de aantrekkingskracht van Jezus groter. Zijn
leer was het meest open, zonder geheimzinnige inwijdingen. Jezus richtte zich tot iedereen zonder aanzien
van ras of stand en bood het vooruitzicht op een hiernamaals dat aanvankelijk vooral aantrekkelijk was
voor slaven en mensen uit de lagere rangen van de samenleving voor wie het leven op aarde vaak sombere
perspectieven bood.)
In de middeleeuwen staat het geloof (in God en Jezus Christus) centraal. Zo ook in de kunst en architectuur.
Wij gaan het hebben over de architectuur in de periode van de 11 de en 12e eeuw. Dit heet Romaanse
architectuur.
AANLEIDING TOT ROMAANSE ARCHITECTUUR:
Maar de aanleiding tot die romaanse architectuur bespreken we eerst.
Het vindt plaats in de periode tussen 500, toen de middeleeuwen begonnen, na de val van het WestRomeinse rijk, en het jaar 1000 na Christus.
KLOOSTERS
Er werden toen veel kloosters gesticht en er werd begonnen met het bouwen van kerken, waarover later
meer.. Het woord klooster komt van het Latijnse woord cloustrum en betekent omsloten plaats
(claustrofobie).
Al in de eerste eeuwen van het christendom ontstonden leefgemeenschappen waarbinnen men zich
hoofdzakelijk met het geloof bezig hield. Aan het hoofd stond een gerespecteerd en geleerd persoon.
Mensen sloten zich bij hem aan als leerlingen. De gemeenschappelijke factor binnen deze vroeg christelijke
gemeenschappen of communes was het denken en praten over het geloof.
De regels in de kloosters hebben als kern: ‘ora et labora’: bid en werk.
(Het werken deden ze in het scriptorium en naast het bidden en werken werd er geslapen in het
dormitorium. Het werk bestond uit het overschrijven van belangrijke teksten over muziek en klassieke
literatuur. De teksten werden voorzien van illustraties. Dit noem je miniaturen.)
KLOOSTERORDES
In die tijd waren er twee belangrijke kloosterordes. De Cluniacenzers (orde ontstaan in Cluny: midden
Frankrijk) en de Cisterciënzers (opgericht door Bernardus Clairvaux, de leider van een klooster) Zij hingen
allebei een andere overtuiging binnen het geloof aan. Kloosterorden leven van giften van mensen buiten het
klooster. Omdat er zoveel gegeven wordt leven de monniken op een gegeven moment in grote luxe. Door
te geven aan een klooster kon je met jezelf in het reine komen. De Cluniacenzers gebruikten het geld wat ze
kregen voor het maken van weelderige gewaden en versierselen van hun kerken en kloosters. Alle pijlers en
halfzuilen zijn voorzien van rijk bewerkte kapitelen.
De Cisterciënzers daarentegen vonden dit allemaal maar niets. Dit vonden zij niet passen bij de soberheid
van het geloof. Het zou alleen maar afleiden van waar het werkelijk om gaat. Dichter bij God komen. Het zijn
de eerste tekenen van verdeeldheid in het Katholieke geloof,
REDEN VERSPREIDING GELOOF
PELGRIMSTOCHTEN
Er werden dus veel kloosters gebouwd in 1200 waren er al 1500! Een andere reden dat het geloof zich snel
verspreidde over Europa was de pelgrimstocht. Door het hoofd van een klooster of door de kerk werden
gelovigen op bedevaartstocht of pelgrimstocht gestuurd. Een pelgrimstocht was een lange en uitputtende
tocht die meestal te voet gebeurde. Er waren vaste routes die de bedevaartgangers konden gebruiken. Op
die routes kwamen ze door dorpen, die vaak een bijzonder heilig object bezaten. Een bijzonder object was
bijvoorbeeld de schedel van een heilige of een stuk gewaad van een apostel. Je noemt een dergelijk object
een reliek. Deze stond opgesteld in de kerk, zodat de gelovigen ernaar konden kijken en ervoor konden
bidden.
Zo’n tocht was vaak een vorm van boetedoening. Door te lijden voor het geloof zoals Christus worden
zonden vergeven. Een erg bekende pelgrimstocht, die mensen nu nog steeds maken, is die naar Santiago
de Compostella in noord Spanje. Hier zou de apostel Jakobus begraven liggen.
DE KERK
In 313 wordt het christendom staatsgodsdienst. De christenen hoeven hun geloof en kerkdiensten nu niet
meer geheim te houden. Voordat er kerken bestonden werden christelijke erediensten oorspronkelijk in het
geheim plaats in woonhuizen of kelders. In de 4e eeuw waren deze ruimtes te klein voor het grote aantal
gelovigen. Men ging op zoek naar een geschikt gebouw om met grote groepen mensen de erediensten te
kunnen houden. Ze hadden alleen de romeinse bouwkunst als voorbeeld en kende wel de tempels waar
goden in werden aanbeden. Maar die wilden ze niet gebruiken. Ze wilden hun eigen kerk. Ze wilden een
gebouw dat niet voor andere geloofsovertuigingen dan het christendom was gebruikt. Toen ontdekten ze
de Basilica, of de basiliek.
De basilica was een langwerpig gebouw dat verschillende functies had, zoals marktplaats, maar er werd ook
recht gesproken. Het was groot genoeg om veel mensen kwijt te kunnen en had geen enkele band met
godsdienst. De basilica werd de basisvorm van de christelijke kerk.
Plaatjes romeinse architectuur
1: Romeinse tempel (pilaren + timpaan)
2: Aquaduct (rondbogen)
3: Colosseum Rome (rondbogen)
4: Basiliek (plattegrond voorloper van onze kerken)
Door de pelgrimstochten groeiden die oorspronkelijk kleine dorpskerken al snel uit hun voegen door al die
‘toeristen’. De nieuwe romaanse bouwkunst zorgde ervoor dat er grotere en stevigere kerken gebouwd
werden. Ondanks dat deze kerken tegenwoordig misschien klein lijken, waren het in de middeleeuwen
imposante gebouwen. Je moet je voorstellen dat de gewone woonhuizen meestal van hout waren en de
kerk het enige stenen gebouw was.
ROMAANSE ARCHITECTUUR
De manier van bouwen en het type kerk wat we besproken hebben, is typisch voor West-Europa. Hiervan
vinden we veel voorbeelden in bijvoorbeeld Frankrijk.
Jarenlang heeft de kerk zich architectonisch doorontwikkeld. Vanaf het jaar 1000 kun je spreken van
romaanse architectuur, die je terug ziet in de kerken van die tijd.
Vraag aan klas: Waarom zou de romaanse periode en architectuur romaans genoemd worden?
Antwoord: Architectuur overeenkomsten met die van het oude Rome. Waarin principes uit de Romeinse
architectuur werden herontdekt. In de romaanse stijl werden deze verder ontwikkeld.
De Romeinse architectuur is te herkennen aan:
Gewelven, rondbogen en zuilen/pilaren
Romeinse architecten maakten vaak gebruik van de rondboog, pilaren en gewelven. Om een vierkante
ruimte te overbruggen maakten de Romeinen gebruik van een kruisgewelf. Dit type kruisgewelf wordt in de
middeleeuwen gebruikt voor het bouwen van kerken.
De basisvorm van de Romaanse kerk is dus de basilica. Ze voegden er een aantal elementen toe, waarvan
de opvallendste het dwarsschip is. Zie afbeelding. Zo kreeg de kerk de vorm van een kruis, dat direct doet
denken aan Jezus Christus, die aan het kruis gestorven is. De belangrijkste plaats in de kerk is de absis; dit is
de plaats waar het altaar staat. Je herkent het op de plattegrond aan zijn halfronde vorm. Zie afbeelding 2.
De kerkgangers komen hier echter niet. Zij nemen plaats op banken die zich in het middenschip en de 2
zijschepen bevinden.
Bouwtechniek
Zoals je op afbeelding 2 kunt zien is een romaanse kerk een gebouw dat eerder lang en breed is, dan hoog.
Dat komt omdat de bouwtechniek die van het stenen tongewelf is. Zie afbeelding 2.3. Deze ronde
boogvorm is al een hele vooruitgang, omdat in het begin van de middeleeuwen de kerk nog een houten
zoldering had. Het voordeel van het gebruik van steen, was dat het risico op brand stukken kleiner was.
Daarnaast bleek dat de zangkunsten van de kerkgangers en de geestelijken veel mooier en
indrukwekkender klonk door de nieuwe vorm en het nieuwe materiaal.
Tongewelf
Een tongewelf is in principe erg sterk, maar verzwakt snel als je de muren onderbreekt met behulp van
ramen en deuren. Alle kracht en gewicht steunt namelijk op de muren. Dit is de reden dat een romaanse
kerk dikke muren heeft en de ramen klein zijn. Je kunt er dus ook niet hoog mee bouwen. Het tongewelf kan
zoveel gewicht en kracht niet aan en zal anders instorten.
Viering
Bij een kerk denk je vaak meteen aan torens, maar in de romaanse bouwkunst hebben nog niet alle kerken
een toren. Wanneer dit wel het geval is, staat deze op de plek, die we viering noemen. In de toren bevinden
zich de kerkklokken.
Vergelijking Basilica met romaanse kerk
Download