De karolingische kunst was in essentie een hofkunst

advertisement
De karolingische kunst was in essentie een hofkunst. Verklaar en licht toe
met concrete en relevante voorbeelden. Betrek in uw antwoorden ook het
artikel van Lawrence Nees.
Bouwkunst: Karel de Grote moedigde het hernemen van de klassieke bouwtechnieken aan.
Vbn: de abdijkerk van Saint-Denis
de kerk van Fulda
- bedoeling om een kopie te maken van de basiliek van Sint-Pieter in Rome.
het klooster van Centula  westwerk/westbouw
de Paltskapel
- oorspronkelijk onderdeel van het paleis van Lateraan
- werd vaak vergeleken met de San-Vitale
- kende nochtans fundamentele verschillen in de bouwtechniek
- vele keizers hier gekroond
- machtsinsignes bewaard
- graf Karel de Grote
Boekkunst: Bloei intellectuele leven aan de hoven in de vroege middeleeuwen.
Vb.: de eerste Bijbel van Karel de Kale
Artikel van Lawrence Nees:
Boekkunst: Alcuinus, Angilbert en Theodulf van Orléans stonden haast voortdurend in contact met hofkringen via brieven of door het uitwisselen van gedichten en boeken.
De schitterende boeken werden gemaakt voor of zelfs in de kringen rond de Karolingische monarchen.
Conclusie: de Karolingische vorsten en bisschoppen voerden een rijk mecenaat waarin onder
meer het boek een bijzonder belangrijke rol speelde. Kunst was het medium dat de keizerlijke
en kerkelijke macht en aspiraties uitdrukte.
Verklaar vanuit de kunstgeschiedenis: renovatio imperii. Geef relevante
voorbeelden
Karel de Grote: “renovatio imperii romani” was het opschrift van zijn officiële zegel.
Grote invloed: bevorderde het Latijn (1)
oudste manuscripten van Griekse en Romeinse auteurs dateren
uit Karolingische periode (2)
ondersteunde de kunsten op een manier die in N-Europa ongekend was (3)
haalde een groot aantal Europese geleerden naar zijn hof om
de monniken en priesters op te leiden die sleutelposities
gingen innemen in zijn bestuursapparaat (4)
ontwikkelde de Karolingische minuskel (5)
visualisering van de vorstelijke opdracht en ambitie: de keizer is de nieuwe
David, de nieuwe Augustus en de nieuwe Constantijn.
wou dat kunstwerken ter ere van God werden gemaakt en aan dezelfde esthetische normen beantwoorden als de kunstwerken ten tijde van het
Romeinse keizerrijk.
Antieke en laatantieke werken staan model. Vooral de kunst uit de regeringsperiode van keizer Constantijn dient als voorbeeld.
Boeken speelden een essentiële rol in de Karolingische cultuur. Verklaar en
geef relevante voorbeelden. Betrek in het antwoord ook het artikel van
Lawrence Nees.
Algemeen: In de vroege middeleeuwen bloeide het intellectuele leven aan de hoven.
Het woord was belangrijk en doordrong de politiek en de godsdienst. Er was een
onverbrekelijke eenheid tussen beide instituties. Het woord hoorde toe aan de keizer en de Kerk.
In de rechtspraak: het Ware Woord; wat moest waken over de juistheid van de
rechtspraak en over de orthodoxie van stellingen en voorschriften. De rijkdom
van de materialen reflecteert de rijkdom van het Woord.
Productiecentra: Reims en Saint-Denis
Vbn.: Band van de Codex Aureus uit Sankt Emmeram
- door Arnulf van Karinthië aan klooster van Sankt Emmeran geschonken
- 4 evangelisten verwijzen naar Christus’ autoriteit
- horizontale velden bevatten 4 verhalende scènes die verwijzen naar de bovennatuurlijke kracht:
- Christus en de overspelige vrouw
- Christus en de genezing van de blindgeborene
- Christus en de genezing van de melaatse
- Christus en de verdrijving uit de tempel
Gouden Band van Lindau
Kroningsevangelarium
Meerdere centra: Reims, Tours en Metz
Evangelarium van Ebbo (SCHOOL VAN REIMS)
- bijzonder levendig uitgebeelde evangelisten
Psalterium van Utrecht
- nauwe band tussen woord en beeld
eerste bijbel van Karel de Kale (SCHOOL VAN TOURS)
Artikel van Lawrence Nees:
Algemeen: Boeken hadden groot prestige
Toenemende boekproductie in de 9de E
Kunstwerken speelden belangrijke rol in het creeëren van allianties en uitspelen
van argumenten.
Vbn.: het Evangeliarium van Godescalc
- bevat enkel de passages die tijdens de mis werden gelezen: ongebruikelijk.
- ongelooflijke rijkdom: rood staat voor bloed van Christus en de martelaren
goud voor hemelse maagdelijkheid
zilver voor het leven in de huwelijkse staat
- heeft 6 miniaturen van een volledige bladzijde
- brengen 2 belangrijke thema’s aan die in verband staan met het onderwerp
van het essay: “netwerken”:
- netwerk van de boeken (bv: auteur van Evangelarium van Soissons
moet dat van Godescalc gekend hebben)
- netwerk van mensen: kunstenaars en opdrachtgevers (bv: Alcuinus en
Theodulf van Orléans)
het Evangelarium van Soissons
- behoorde tot de intact bewaarde manuscripten die vielen onder de hofschool
van Karel de Grote
Bernward van Hildesheim speelde een belangrijke rol in de kunstgeschiedenis. Verklaar en geef relevante voorbeelden.
Algemeen: Was opvoeder en hofkapelaan van Otto III.
Liet in Hildesheim het Michaëlisklooster bouwen.
De beeldhouwkunst kende een opmerkelijke interesse voor het humane.
Vbn.: de Bernwardsdeuren van de Dom van Hildesheim
- vroegchristelijke traditie van toegangspoorten tot kerkgebouwen
- programma gebaseerd op concordantie tussen OT en NT
- men dient dit te lezen van boven naar onder (linkervleugel, OT)
en van onder naar boven (rechtervleugel, NT)
- links het kwade; rechts het goede
- links de uitdrukking van degradatie, verval; rechts de mogelijke
heropstanding.
- horizontale lectuur: telkens 2 periodes van tegengestelde verhalen tegenover mekaar geplaatst (vb.: boom van de dood tov. boom van het
leven)
- algemeen: de letterlijke poort verbeeldt hoe de allegorische poort naar het heil
van Adam en Eva gesloten werd: FUNCTIE EN BETEKENIS VALLEN ER
SAMEN
- handelende mens centraal
- achtergronden zijn weinig gedetailleerd; in technisch en stilistisch opzicht komen de figuren volledig los van de achtergrond.
- vertellende karakter beantwoordt niet aan klassieke norm van evenwicht en
proportie
de bronzen, met taferelen uit het leven van Christus versierde zuil
- omstreeks 1010/1015
- bedoeld om de triomf van Christus op aarde te herdenken
- staat op zichzelf als een merkwaardige Ottoonse nabootsing van een Romeins
monument
Cluny III was één van de belangrijkste realisaties in de geschiedenis van de
bouwkunst en beeldhouwkunst. Situeer in tijd en ruimte en verklaar.
Architectuur: Streven naar een volledige integratie van het centrale en longitudinale aspect.
Hiervoor tracht men beide ruimtelijke gegevens in een harmoniërende eenheid
samen te brengen. Hiervoor staat Cluny III, die in 1088 begonnen is, model.
Een van de meest majestueuze Romaanse bouwwerken
Stond model voor vele andere kerken in en buiten Frankrijk
Twee dwarsbeuken, een voorkerk, twee westtoens en een achthoekige vieringkoepel met bekroning.
Getuigt van een volledige integratie van elk onderdeel in het geheel op basis
van een zeer strikt toegepast systeem van modules.
Cluny III bekleedde bijzondere status binnen de benedictijnerorde
De cluniacenzer monniken wijdden hun leven aan zo groots en plechtig mogelijke erediensten ter ere van God en de stenen tongewelven van hun kerken
vormden hiervoor een geschikte en indrukwekkende entourage.
Symbool van de macht van de paus tegenover de macht van de keizer
Ontworpen door Gunzo, uitvoerende architect was Hézelon
Tragisch verwoest aan het begin van de 19de E
In 1130 ingewijd door paus Innocentius II.
Sculptuur:
daar is weinig van overgebleven: slechts 8 kapitelen met o.a. motieven uit de
Klassieke oudheid en oosterse motieven
Consequente verwijzing naar het klassieke Corinthische kapiteel
- 8 personificaties van de in de gregoriaanse zang gebruikte toonsoorten
Suger speelde een cruciale rol in de geschiedenis van de westerse kunst.
Situeer in tijd en ruimte, leg uit en geef relevant voorbeelden.
Algemeen: abdijkerk van Saint-Denis tot stand gekomen onder leiding van Suger (1132-1144)
Nieuwbouw van het koor van de benedictijner kerk van Saint-Denis
- koor dankt haar kunsthistorisch prestige voor groot deel aan propagandistische talent van Suger
Nauw bevriend met koningen Lodewijk VI en VII
- Suger rechtstreeks betrokken bij de politiek van de herovering van de macht
door de Franse vorsten
- Saint-Denis begraafplaats van Capetingische koningen: nationale betekenis
Nieuwbouw cruciaal want gaf uiting aan bepaalde architectonische vernieuwingen
van het Ile-de-France
- was katalysator van beweging die enkele jaren eerder was begonnen
Cruciaal: gebruik van het ribgewelf, dat een van de belangrijkste elementen van
de gothische architectuur zou worden
Westgevel, waar hij mee begon, stond aan begin van de evolutie van de kathedraalgevels
- symbolische architectuur: kan als teken van de wereldlijke macht van de abt
van Saint-Denis en als triomfantelijk symbool van het weer aan kracht gewonnen koningschap worden opgevat.
De kooromgang van de abdijkerk van Saint-Denis is van UNIEK belang in de
geschiedenis van de Europese architectuur. Het gaat vooral om het bewaard gebleven deel van de koorsluiting.
- constructie van het koor en omgang met straalkapellen heeft open en licht karakter. In deze open structuur zijn ze in de totaliteit geïntegreerd.
- koor had uitzonderlijk filigraan karakter dat het de stevigheid aantastte
- ruimte krijgt ongewone helderheid door grootte ramen
- open, uniforme ruimte door het verbinden van gewelven van de buitenste
kooromgang met die van de kapellen
- dynamisch uitzicht door het soepel lijnenspel
Conclusie: 1) apsissen met straalkapellen waren nooit op dergelijke wijze gebouwd
2) spitsbogen en kruisribgewelven waren al eerder toegepast maar nooit zo consequent dat een Romaanse bouwvorm met zware lastdragende muren getransformeerd werd in een gotische architectuur met slanke pijlers die zelf energiek
opwaarts gingen
3) de bouwkundige revolutie was er meer één van nieuwe structurele verhoudingen
4) Suger slaagde erin de abdij van Saint-Denis voorgoed als religieus middelpunt
te grondvesten.
- graven van Karel de Kale en Hugo Capet
- bewaren van rijksinsignia en vaandels
Romaanse kunst in voor een belangrijk deel nauw verbonden met het
fenomeen van de “pelgrim”. Verklaar en geef relevante voorbeelden.
Algemeen: Cluny was opgenomen in de nieuwe wijdvertakte pelgrimsroutes naar het verre
Santiago. Pelgrimstochten en wegen versterken de inwendige samenhang van
Europa.
- langs deze wegen werd een gemeenschappelijke culturele basis voor Europa
gelegd.
De vertrekpunten van 2 van de 4 hoofdroutes waren Cluny-kloosters: Vézelay en
Saint-Gilles.
- ontvouwing van bekende iconografische programma: vooral timpanen boven
kerkportalen.
Fenomeen van de pelgrimsroutes vindt zijn oorsprong in de populariteit van de
Reliekencultus.
- reliekenverering was dé religieuze ervaring die gelovige in contact bracht met
het bovennatuurlijke.
- genezing van de ziekten
- behoorden tot de indrukwekkendste getuigenissen van het middeleeuwse zoeken naar persoonlijke identiteit.
- vaak gerecupereerd door de Kerk
- ongecontroleerde heiligenverering betekende ondermijning van de
kerkelijke autoriteit.
De enorme bloei van sacrale bouwkunst in de Romaanse periode zorgde tevens
voor explosieve groei van de vraag naar relikwieën
- leer van het ongeschonden lichaam werd verlaten (verboden lichaamsdelen
als relikwieën te presenteren)
Vb.: Saint-Madeleine te Vézelay
- rijk, didactisch iconografisch programma voor pelgrims in het timpaan van
het middenportaal. Unieke iconografie:
- verschijning en opdracht van Christus aan de leerlingen
- uit de handen: stralen van de heilige geest. Apostelen met de heilige
schrift als teken van zending
- op de archivolt: tekens van de dierenriem die erop wijzen dat de verkondiging van het geloof onbeperkt is.
- iconografie weerspiegelt de ambitie: bekering.
Cimabue, Giotto en Duccio speelden een hoofdrol in de vroege Italiaanse
schilderkunst. Situeer deze kunstenaars in tijd en ruimte, leg uit en geef
relevante voorbeelden.
Cimabue: (1240/1250-1302): FIRENZE
Stichter van de Italiaanse schilderschool
Paneelkunst: S. Domenico in Arezzo
Fresco: S. Francesco in Assisi
Mozaiëk: koepel van het baptisterium van Firenze
Doel: nieuwe artistieke interpretatie van de onderwerpen van het Byzantijnse
schema.
Nadruk op expressiviteit en naturalistische schoonheidsidealen
Firenze Uffizi:
- Compositie vast van vorm en kleur. Consequent doorgevoerde symmetrie
slechts door Christuskind verbroken, dat daardoor onmiddelijke aandacht
krijgt.
- De architectuur van de troon suggereert diepte. Alles baadt in het hemelse
licht.
Cimabue was niet in staat om ruimte weer te geven.
Giotto: (1266-1337): FIRENZE
leerling van Cimabue
Doel: streven naar eenheid en samenhang
Breuk met het Byzantijnse schema
Verschil met Cimabue aan de hand van Cimabue’s Firenze Uffizi en Tronende Madonna van Giotto:
- Cimabue: tweedimensionale picturale ruimte
Giotto: ruimtelijkheid
- Cimabue: zelfde formele schema
Giotto: Byzantijns schema in beweging; dynamisch samenspel tussen lichaam
en kleding.
Verder nog van Giotto: Sint-Franciscus te Assisi en Arenakapel te Padua.
De waarneming van een reële scene
De sprong van een ruimtelijke definitie van de menselijke figuur en daarmee naar de
individualiteit van de persoon.
Duccio: (begin 14de E): SIENA
Grondlegger van de Sienese school
Belangrijkste leerlingen: Simone Martini, Pietro Lorenzetti en gebroeders Ambrogio
Maestà:
- voorkant paneel: Maria met Kind op marmeren troon
- aan weerszijden marmeren troon: knielen van stadsheiligen en achter hen
heiligen en engelen.
- Sienese stadsheiligen: prominent aanwezig
- meer bekende heiligen: naar tweede plan verschoven
- schilderijen voor tabernakels of altaren werden altijd met Maestà aangeduid
- Maria: heerseres over de gemeente, dus Maestà in zekere zin ook staatsportret
- balanceren op grens tussen sacrale aanbidding en profane show
- dus: politiek-juridisch concept dat verwijst naar souvereiniteit
- nieuw politiek symbool waarmee stadsstaat zich kan presenteren: Maria als
stadsheilige en vertegenwoordigster van het souvereine gezag, wat binnen de
stadsstaat wordt uitgevoerd door de burgers.
- PRINCIPIELE VERSCHUIVING VAN SACRAAL NAAR REALISTISCH
SYMBOOL OP EEN ESTHETISCHE MANIER VERANTWOORD TE
VERTALEN
Claus Sluter was een belangrijk kunstenaar. Situeer hem in tijd en ruimte
en leg uit. Geef voorbeelden.
p.133-136 (staat er wel echt ordentelijk in uitgewerkt)
De gothische kathedraal in Frankrijk was een belangrijke fase in de
geschiedenis van de middeleeuwse beeldhouwkunst. Verklaar en geef
relevante voorbeelden. Vergelijk waar nodig met Romaanse voorbeelden en
kenmerken.
Aaneengesloten Romaanse structuur
 geraamte van ronde en vrijstaande geledingen
 ruimte voor sculpturen
 nieuwe verhouding tss architectuur en sculptuur
I. St-Dénis (abt Suger)
= religieus middelpunt
 20 zuilenfiguren van koningen, koninginnen en profeten uit OT in wang hoofdportaal
 verband contemporaine heersers en Bijbelse koningen  legitimatie koningschap
II. Porta Regia in Chartres (Notre-Dame)
1)Westportalen (portail royales) ZIE FOTO p. 120
 nieuwe zin orde: symmetrie en overzichtelijkheid (≠ Romaanse kunst)
2) Porta Regia
= koningsportaal
12e E, portaal bestond toen nog niet, betekenis onzeker
=Mariaheiligdompelgrims
3) Portaalbeelden
≠Romaanse kunst: trumeaux (uitgerekte, vastgehechte figuren op portaalwangen, in reliëfs
uitgehakt/naar voren tredend)
Gotisch (nieuw): figuren = onafhankelijke beelden met eigen as (cilindervormig, star) 
ontwikkeling: herovering van de vrijstaande sculptuur
Steenblok niet meer bepalend voor figuurde figuur wordt uit het steenblok bevrijd
4) Zuilbeelden
brede, vollen, symmetrische aangezichten (rustiger, kalmer)
refereren naar mensheid (niet mens)
kledij nieuw gevoel voor materialiteit, geen zuivere stofnabootsing, toch niet steenachtig (≠
Romaanse kunst: kledij, geen materialiteit, wel lijnenspel)
5) Verhouding sculptuur <=> architectuur
- Romaans: onderdelen zijn geïntegreerd en gerangschikt (hiërarchie)
- Nieuw: beelden worden losgemaakt van ontwikkeling van architectuur
 band tss beeld en blok wordt losser  figuur is losgemaakt (zelfstandig), voorbeeld:
christusfiguur
architectuur wordt kader/decor rond figuur
veel minder invloed op beelden dan in Romaanse portalen, vb. archivoltbeelden
6) Gotische figuren
cfr. vorig: kledij, houding, gezicht
Apocalyptische figuren  naar rand van portaal
 verstard
7) 2 tweeslachtige gebeurtenissen
1) beelden treden naar voren  (visie) bevrijding van beeldhouwkunst uit haar eenheid met
architectuur, beweging van vooruitgang
2) sculptuur aangepast aan hiërarchie van gebouw  gotische beeldhouwkunst als
alternatieve wereldorde (romaanse fantasie beeldhouwer aan banden gelegd)
8) Beschrijving 3 ingangen p. 123 zelfstudie 
9) Vergelijking met Moissac p. 123 zelfstudie 
Samenvatting/besluit p. 124 (Une réalité généralisée, een gegeneraliseerde mensheid)
III. Amiens: Vierge Dorée
= belangrijkste portaal: zuidtransept met Vierge Dorée
 naam: afgeleid, was verguld tot 18e E
 plaats op trumeau (=drummer)
 kunsthistorische betekenis: Moeder Gods (maagd Maria) met kind op schoot (ohh wat een
boeleke :p )
NIEUW = glimlach naar haar kind  persoonlijke band + menselijke kant
 innerlijke spanning  straalt uit houding (antieke beeldhouwprincipes: contrapost)
 weg van verheven Madonna
BESLUIT: door vorm te veranderen, inhoud veranderen
IV. Reims
1) Kathedraal van Reims
 Beste voorbeeld van Franse hoog gotiek
 Betekenis als kroningskerk van de Franse koningen
2) Zuidelijk transeptportaal
 toegang van het bisschoppelijk paleis naar hoofdaltaar en presbyterium
 toegang voor toekomstige koning (kroning)
 rijkelijk bekleed met beeldhouwwerken
3) Westportaal
 mocht de vorst NIET door gaan  moest uit het volk komen
strijd tss bisschoppen en vorst  strijd geestelijk vs. wereldlijke macht  goddelijke
legitimatie van koningschap
4) Beschrijving 3 toegangen aan westportaal  triomfbogen
5) Visitatiegroep Maria en Elisabeth ( Wim?)
Ontmoetingen tss zwangere Maria en zwangere Elisabeth = hoogtepunt van de ME’se
verwerking van antieke beeldhouwkunst
In de 14de eeuw werkten in Siena enkele schilders die een essentiële rol
speelden in de vroege Italiaanse renaissance. Verklaar en geef voorbeelden.
Algemeen: centrale kwestie is het probleem van het naturalisme; hetzij in inhoudelijke, hetzij
in formele zin.
Een nieuwsgierigheid naar een gedetailleerde uitbeelding van sacrale gebeurtenissen berustte enerzijds op de religieuze werkelijkheid en anderzijds op de voortdurende nabijheid van de dagelijkse beslommeringen van iedere burger.
Gevolg: ontwikkelen van nieuwe picturale modellen.
Een wezenlijk probleem in de schilderkunst van de 13e tot de 15e eeuw is de ruimtelijke
weergave van picturale objecten. De trecento-schilders streefden naar een homogene picturale
uitbeelding, dus naar een versmelting van de onderdelen tot 1 geheel. Ze streefden allereerst
naar een bij de werkelijke architectonische verhoudingen passende presentatievorm, daarbij
moest de gelovige zelf bij de sacrale thema’s betrokken worden.
Stijl was in Siena een soort staatskunst, de naturalistische stijl was volgens de Sienezen vals
en ongeloofwaardig, terwijl de Byzantijnse stijl het ware aangezicht van God garandeerde.
Duccio en vooral zijn opvolgers in Sienna hebben deze Byzantijnse stijl verouderd gemaakt
en de naturalistische stijl veroverde Italië. Belangrijke kunstenaars droegen bij tot die
emancipatie. Er werd voornamelijk gewerkt voor een stedelijk mecenaat.
Kunstenaars moeten de grootsheid en de legitimatie van de staat uitbeelden.
Siena is een vb van een vroeg-bureaucratische staatsvorm. De schilderkunst komt in deze
laatste fase van de stadsontwikkeling tot grote ontplooiing. Dit houdt een grote culturele bloei
in.
Vbn:
-Duccio is nog overwegend Byzantijnse stijl, maar zijn opvolgers breken hiermee.
=>aangezichten en lichamen meer uitgewerkt
=>vb. de Maestà
hoofdaltaar van de kathedraal
zie cursus pag 149
=>principiële verschuiving van sacraal naar realistisch symbool esthetisch verantwoord
gebeurd.
-de veranderingen in de Europese landschapsschilderkunst gingen uit van Siena waar
Ambrogio Lorenzetti een weids vogelvluchtpanorama schilderde in het raadhuis.
=>vb. de gevolgen van het goede stadsbestuur
fresco
zie cursus pag 151
-Simone Martini
=>in stilistisch opzicht synthetiseert hij de geraffineerde stijl van Duccio met de krachtige
expressieve stijl van Giotto
 veel lossere compositie
 vb. Maestà
De Vlaamse Primitieven in de Zuidelijke Nederlanden enerzijds en de
vroege renaissancekunstenaars uit Firenze anderzijds zijn min of meer
tijdgenoten. Er zijn zekere overeenkomsten, maar toch zijn er ook
fundamentele verschillen tussen de artistieke ambities van beide groepen
kunstenaars. Verklaar aan de hand van relevante voorbeelden.
verschillen
Florentijnen
=> theorieën en systematische regels voor de
uitbeelding van de 3dimensionale ruimte
=> schilderen op groot formaat
=> quattrocento
=> Italiaanse esthetiek
Vlamingen
=> lineair perspectief en experimenten
met luchtperspectief
=> schilderen op groot formaat kwam
weinig voor.
ontwikkeling paneelschildering
=> ars nova
=> Vlaams realisme
overeenkomsten
=> dagdagelijkse leven voorstellen
=> wederzijdse beïnvloeding
=> naturalisme
=> evolutie loopt +/- parallel
Vergelijk, aan de hand van concrete voorbeelden, de schilderkunst van Jan
Van Eyck met die van Rogier van der Weyden.
Rogier van der Weyden
Jan Van Eyck
* zoektocht naar innerlijke wereld
* zoektocht naar werkelijkheid der
dingen
* niet getoonde zaken omdat niemand er
op dergelijke wijze en op zulke ongeevenaarde wijze aandacht aan besteedde
* beschrijft met zelfzekere hand
* stilistisch: analytisch
* statisch
* figuren in de ruimte
* nooit tevoren getoonde gemoedstoestanden
* drukt uit met zelfzekere hand
* stilistisch: synthetisch
* grote dynamiek
* figuren op de voorgrond
Kruisafneming van het Prado
Verklaar de termen “disguished symbolism” en “typologisch symbolisme”.
Geef relevante voorbeelden.
Typologisch symbolisme: p. 260-263
Disguished symbolism: p.240-246
Panofsky’s theorie over de vraag hoe beeldvoorstellingen “betekenis”
dragen, is onderhevig aan kritiek. Schets bondig de theorie van Panofsky
en formuleer kritiek.
Volledig weergegeven van p.240 tot 246
Kritiek op p. 252-253
De grens tussen late gotiek en renaissance is niet scherp en duidelijk aan te
duiden. Verklaar bondig en geef relevante voorbeelden.
Algemeen: de tegenstelling tussen Middeleeuwen en Renaissance wordt meestal overdreven.
- Vasari: het situeren van de grote vernieuwing van de Italiaanse kunst tegen
het einde van de 13de E. Voor Vasari was die verbonden met Cimabue en
Giotto. De rinascità viel samen met een terugkeer naar de Oudheid.
- Boccaccio en Ghiberti zullen reeds Giotto’s naturalisme geprezen hebben en
hem in verband gebracht hebben met de renaissancekunst van de 15de E.
- De Florentijnse Renaissance bestond voor een groot deel uit de wedergeboorte van de eigen grote periode in het vroege trecento, van de tijd van Giotto.
Wat is er dan wel zo vernieuwend aan de Renaissance?
- de schilderkunst verwierf een eigen betekenis
- de kunstenaar wordt theoreticus met woord en daad
- veelbesproken wereldsheid van de Renaissance mag niet worden overdreven:
evenzeer bezorgd om zieleheil en dus evenzeer religieus.
- men streefde er wél naar om de goddelijke orde aanschouwelijker te maken
door middel van aardse middelen om haar op die manier indringender te maken.
- de schilderkunst komt op een bewuste en dwingende wijze in verband
te staan met de realiteit.
- PERSPECTIEF
- ruimte is een bindmiddel dat het volledig schilderij samenhoudt
VOORBEELD: uitdrijving uit het paradijs of de Triniteit van Masaccio
- het opkomen van het individualisme
- de opleving van de portretschilderkunst
- Vasari: overgang van de maniera greca naar maniera grande
- Michelet: ontdekking van de mens en van de wereld
- nuances van Huizinga: renaissance als versnelling, kentering, in de
stroom van de middeleeuwen naar de Nieuwe Tijd. Het is vooral een
cultuurstroming.
- de belezen humanisten die zich de klassieke traditie eigen maakten
De artistieke bekommernissen en interesses van de kunstenaars uit de
vroege Italiaanse renaissance verschillen duidelijk van de laatgotische
periode: verklaar bondig en geef relevante voorbeelden.
Belang van Michelangelo en Raphael?
Belang Raphael: Raphael heeft met werken zoals onder meer de triomf van Galathea de
overgang naar een andere manier van schilderen in gang gezet. Het afbeelden van een
gebeurtenis is niet langer meer het belangrijkste; waar het nu om gaat is het omzetten van een
thema in een compositie. De beweging van een lichaam moet analoog verlopen aan een
gemoeds-of gevoelstoestand, het idee achter een tafereel ligt besloten in de opbouw. Alles in
beeld is gericht op harmonie, iedere figuur wordt een onlosmakelijk onderdeel van het geheel.
Belang Michelangelo: met zijn David maakte hij een nieuwe visie op de menselijke deugden
die voortkomen uit de combinatie van een humanistische geest, de persoonlijke moed en een
jeugdig en sterk lichaam. De David is het startsignaal voor een tijdperk van kolossale beelden
in het cinquecento. Verder is een politiek symbool van de stadsstaat Firenze.
Vergelijk de David van Donatello met die van Michelangelo.
Download