MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING UNIFORM HEREXAMEN HAVO 2008 VAK : SCHEIKUNDE DATUM : WO. 13 AUGUSTUS 2008 TIJD : 7.45 – 10.45 u. Aantal opgaven : 5 Aantal pagina’s : 3 Toegestaan : BINAS en rekenmachine Controleer zorgvuldig of alle pagina’s in de goede volgorde aanwezig zijn. Neem in geval van een afwijking onmiddellijk contact op met een surveillant. SUCCES! OPGAVE I Van het element cadmium (atoomnummer 48) bestaan cadmium(II)verbindingen. Deze verbindingen bezitten Cd2+ ionen. a. Uit hoeveel protonen en electronen bestaat een Cd2+ ion? Cadmium(II)selenide ( CdSe ) is een verbinding van Cadmium en Seleen. b. Geef de lading van het selenide - ion in CdSe. De stof cadmium(II)selenide wordt toegepast als rode kleurstof in bepaalde verfsoorten. Men kan sommige soorten verf die cadmium(II)selenide bezitten, verdunnen met terpentine, een mengsel van koolwaterstoffen. Een bepaalde soort verf bevat onder andere cadmium(II)selenide en water. Deze verfsoort kan men niet met terpentine verdunnen. c. Leg uit waarom deze verfsoort niet met terpentine verdund kan worden. OPGAVE II We kunnen dichloormethaan bereiden door methaan en chloor o.i.v. zonlicht met elkaar te laten reageren. a. Geef de reactievergelijking in structuurformules. b. Tot welk reactietype behoort deze reactie? c. Bereken de reactie-enthalpie voor deze reactie m.b.v. tabel 57. 2-propanol kan worden bereid door propeengas te leiden door water in aanwezigheid van een katalysator. d. Geef de reactievergelijking in structuurformules. e. Tot welk reactietype behoort deze reactie? Indien we 2-propanol laten reageren met methaanzuur, ontstaat er behalve water ook nog een andere nieuwe stof A. f. Geef de structuurformule met bijbehorende systematische naam van stof A. 1 OPGAVE III In de Tweede Wereld oorlog werd op grote schaal hydrazine ( N2H4 ) gebruikt als brandstof voor raketten. In de raketmotor liet men hydrazine reageren met waterstofperoxide ( H2O2 ), waarbij o.a. stikstof werd gevormd. a. Geef de vergelijking van deze reactie m.b.v. halfreacties. Hydrazine kan bereid worden door onder gunstige omstandigheden ammoniak en waterstofperoxide samen te voegen, waarbij tevens water als enig bijproduct ontstaat. b. Geef de reactievergelijking. Met deze bereidingswijze van hydrazine wordt in een fabriek dagelijks 10.000 kg hydrazine geproduceerd. c. Bereken hoeveel kg ammoniak daarvoor nodig zal zijn. De geproduceerde hydrazine is opgelost in water. d. Leg uit waarom hydrazine goed oplost in water. Wanneer de hoeveelheid water in de hydrazine-oplossing wordt verminderd, ontstaat hydrazinemonohydraat N2H4.H2O. e. Bereken het massapercentage water in hydrazinemonohydraat. OPGAVE IV Polypropeen (PP) is een polymeer dat onder andere gebruikt wordt als verpakkingsmateriaal. a. Teken een stukje van het polymeer PP, opgebouwd uit drie monomeeréénheden. b. Leg uit of het polymeer een “thermoplast” of een “thermoharder” is. Een polymeer dat over eigenschappen beschikt die vergelijkbaar zijn met de eigenschappen van polypropeen, maar dat wel biologisch afbreekbaar is, is PHB. PHB ontstaat door polymerisatie van stof X met als structuurformule : HO – CH – CH2 – C = O ׀ ׀ CH3 OH c. Geef de systematische naam van stof X. d. Teken een stukje van het polymeer PHB, opgebouwd uit drie monomeeréénheden. e. Leg uit of de vorming van PHB uit stof X volgens de polyadditie- of de polycondensatiereactie plaatsvindt. 2 OPGAVE V In een afgesloten vat van 2,0 liter wordt 1,0 mol vast ammoniumchloride gedaan. Bij verhitting splitst dit langzaam in ammoniakgas en waterstofchloridegas. Bij een bepaalde temperatuur is er een evenwicht ontstaan, waarbij 70 % van het ammoniumchloride ontleed is. a. Geef de reactievergelijking voor dit evenwicht. b. Geef de evenwichtsvoorwaarde. c. Bereken hoeveel mol ammoniakgas in de evenwichtstoestand aanwezig is. d. Bereken de evenwichtsconstante (Kev). Bij gelijkblijvende temperatuur wordt het volume van het vat verkleind tot 1,0 liter. e. Leg uit welke invloed dit heeft op : 1. de ligging van het evenwicht 2. de evenwichtsconstante (Kev) De hoeveelheid ammoniakgas uit onderdeel c wordt uit dit evenwicht verwijderd en opgelost in water bij een temperatuur van 25 º C. (0 º C = 273 K) f. Bereken de oplosbaarheid van ammoniak bij 25 º C, uitgedrukt in gram per liter water? (zie tabel 44) g. Bereken hoeveel ml water nodig is om de hoeveelheid ammoniakgas uit onderdeel c op te lossen bij 25 º C. (Indien je het antwoord uit onderdeel c niet hebt, stel de hoeveelheid ammoniakgas dan op 0,75 mol). EINDE 3