Geestelijke verzorging en de wet Grondwet In artikel 6 van de Grondwet is het recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging vastgelegd. Daaruit vloeit voort het recht op vrije toegang tot geestelijke zorg. Dat is ook de grondslag voor de verplichte beschikbaarheid van geestelijke verzorging in zorginstellingen, in de krijgsmacht en in penitentiaire inrichtingen. Het gegeven dat het recht op vrije toegang tot geestelijke zorg niet beperkt mag worden door toestemming of indicatie van een derde, noemen we de vrijplaats. Zie verder de nieuwe beroepsstandaard (http://www.vgvz.nl/over_de_vgvz/beroepsstandaard) voor de omschrijving van de vrijplaats. Wet Kwaliteit Klachten en Geschillen Zorg In 2015 is de Kwaliteitswet voor de Zorg vervangen door de Wet Kwaliteit Klachten en Geschillen Zorg. Daarin bepaalt artikel 6: “De zorgaanbieder die zorg verleent welke verblijf van de cliënt in een accommodatie gedurende het etmaal met zich brengt, draag er zorg voor dat geestelijke verzorging beschikbaar is, die zoveel mogelijk aansluit bij de godsdienst of levensovertuiging van de cliënt (…)”. Dit is identiek aan de vroegere bepalingen van artikel 3 van de Kwaliteitswet voor de Zorg. In artikel 3 van deze nieuwe wet staat ook een belangrijke bepaling voor de geestelijke verzorging: “De zorgverlener organiseert de zorgverlening op zodanige wijze, bedient zich zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personele en materiële middelen (…) dat een en ander redelijkerwijs moet leiden tot het verlenen van goede zorg.” Met een beroep daarop kunnen we instellingen wijzen op de wettelijke noodzaak van voldoende formatie en getoetste kwaliteit van geestelijke verzorging. Wet Langdurige Zorg De Wet langdurige zorg is per 1 januari 2015 ingevoerd en vervangt de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De Wet langdurige zorg is er voor mensen die de hele dag intensieve zorg of toezicht dichtbij nodig hebben. Bijvoorbeeld ouderen met vergevorderde dementie of mensen met een ernstige verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking. In de Wet Langdurige Zorg regelt hoofdstuk 8 de zeggenschap van de verzekerde over zijn leven. De zorgaanbieder moet bij de aanvang van zorgverlening een bespreking organiseren met de cliënt (of dienst vertegenwoordiger) om afspraken te maken over de wijze waarop de verzekerde zijn leven wenst in te recht en de ondersteuning die de verzekerde daarbij van de zorgaanbieder zal ontvangen. Daarbij is ook expliciet genoemd in artikel 8.1.1.2.f “mogelijkheden voor de verzekerde tot het beleven van en leven overeenkomstig zijn godsdienst of levensovertuiging”. De verzekerde heeft recht op een halfjaarlijkse evaluatie en actualisatie van deze afspraken, zo staat in artikel 8.1.1.5. Deze regelingen kunnen ook leiden tot de borging van een aanbod van rituelen en kerkdiensten of andere bijeenkomsten. Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen De Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen bepaalt in artikel 3 dat een besluit over geestelijke verzorging pas genomen mag worden als er tijdig een advies over is uitgebracht door de cliëntenraad: 1. De zorgaanbieder stelt de cliëntenraad in ieder geval in de gelegenheid advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit dat de instelling betreft, inzake: (…) i. voedingsaangelegenheden van algemene aard en het algemeen beleid op het gebied van de veiligheid, de gezondheid of de hygiëne en de geestelijke verzorging van, maatschappelijke bijstand aan en recreatiemogelijkheden en ontspanningsactiviteiten voor cliënten; 2. Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. 3. De cliëntenraad is bevoegd de zorgaanbieder ook ongevraagd te adviseren inzake de in het eerste lid genoemde en andere onderwerpen, die voor de cliënten van belang zijn.