‘Pour vous enlever le jury.’ De uitschakeling van de jurywaarborg en van het Grondwettelijk Hof bij kiesmisdrijven. Matthias E. Storme Gewoon hoogleraar KU Leuven – advocaat KULAK - Kortrijk 5 juni2013 Overzicht 1. De dienstweigeringsactie 2. Weigering van de kwalificatie politiek misdrijf - Gehanteerde definitie - Problematische kwalificatie als gemeenrechtelijk misdrijf - Niet-aanvaarding van het objectief element 3. Weigering prejudiciële vragen te stellen - De wettelijke verplichting tot vraagstelling - De motivering van de weigering De dienstweigeringsactie - “BHV” opnieuw actueel door kieshervorming 2002 - 2003 1e dienstweigeringsactie : 300/20/3 - dadelijk na verkiezingen: arrest GwH 73/2003 - actie burgemeesters enz. - 2e actie bij EU-verkiezingen 2004: 500/56/2 - 3e actie bij federale verkiezingen 2007: 1510/188/69 - 4e actie bij EU-verkiezingen 2009: …/59/15 - 5e actie bij federale verkiezingen 2010: 2305/290/59 De dienstweigeringsactie Organisatie van de actie - Oproep tot burgerzin door prominenten / burgemeesters - Moties van gemeenten, provincies, … - Duidelijke informatie over risico vervolging - Vraag tot aanmelding bij Haviko - Instructie tijdig te antwoorden - modelbrief met zeer uitdrukkelijk het politiek motief verkiezingen te verhinderen - Bij EU-bureau vragen Vlaams bureau te krijgen - Raadgevingen in geval van verhoor De dienstweigeringsactie Empire strikes back - Werkgroep procureurs-generaal - Instructie parket-generaal aan parketten - Fundi’s van de privacycommissie; gebruik beroepsadressen De dienstweigeringsactie Verweer: - Klacht tegen geldigheid verkiezingen (Straatsburg) - Geen verhoor zonder advocaat - Conclusietermijnen meestal geweigerd - Steeds samenvoeging gevraagd + verwijz. Assisen - Gent 1 x laten rollen, 2e x wraking, 3e x verjaring Weigering kwalificatie politiek misdrijf - Cass. 18 nov 2003 Vlaamse Concentratie • hetzij indien het uit de aard van het misdrijf zelf noodzakelijk bestaat in een rechtstreekse aantasting van de politieke instellingen in hun bestaan, hun inrichting of hun werking. • hetzij indien het gepleegd wordt met het oogmerk om zulke aantasting op de politieke instellingen te plegen en het feit, gelet op de bijzondere omstandigheden waaronder het gepleegd wordt, rechtstreeks zulke aantasting tot gevolg heeft of kan hebben.” Weigering kwalificatie politiek misdrijf - Definitie bij de bodemrechters - Meestal cassatieformule zonder enige repliek op de kritiek - daarop Hof Gent iets uitvoeriger maar vooral hoogdravend antwoord: “een realistische opvatting die deelachtig is zowel aan de objectieve als aan de subjectieve leer”. Verwijzing naar Bekaert voor restrictieve opvatting Negeert andere auteurs als Vandeputte Waarschuwing van de Robaulx: pour vous enlever le jury Weigering kwalificatie politiek misdrijf - Waarom een gemeenrechtelijk misdrijf en geen zuiver politiek misdrijf ? - Meestal niet op de vraag ingegaan - Soms loutere affirmatie: vermits er geen aantasting is, moet het wel gemeenrechtelijk misdrijf zijn; kan ook zonder politieke intentie worden gepleegd - Maar is het bij gebrek aan aantasting wel een misdrijf ? Weigering kwalificatie politiek misdrijf - Wat is het misdrijf immers ? - Kieswetboek artikel 95 § 5: - “Ieder die zich, zonder geldige reden, onttrekt aan de aanwijzing voorzien in voorgaande paragraaf, of die door zijn schuld, zijn onvoorzichtigheid of zijn nalatigheid op enigerlei wijze de hem toevertrouwde opdracht in gevaar brengt, wordt gestraft met geldboete van vijftig tot tweehonderd frank”. - Paradox: hoe ernstige de verstoring, hoe meer kans om te ‘genieten’ van de jury Weigering kwalificatie politiek misdrijf Niet-aanvaarding van het objectief element Hoofdargumentatie: - de wet voorziet in ruime mogelijkheden van vervanging - de stemopnemings- en telverrichtingen zijn doorgegaan - dus kón de actie geen aantasting veroorzaken Met : - weigering te onderzoeken of er verhindering is geweest - negeren collectief karakter van de actie (in Turnhout gekwalificeerd als“eenmansactie”) Weigering kwalificatie politiek misdrijf Nochtans werd het vervolgingsbeleid uitdrukkelijk gebaseerd op reële problemen Weigering van prejudiciële vraag De wettelijke verplichting tot vraagstelling: - 142 III GW: mogelijk voor elk rechtscollege - 26 Bijz Wet GwH: verplicht tenzij - a) onbevoegd of ontvankelijk om andere redenen dan in vraag gestelde regel - b) voorlopige maatregel en geen ernstige twijfel over grondwettigheid - c) GwH reeds uitspraak gedaan - d) bodemrechter mag weigeren indien klaarblijkelijk geen schending GW of antwoord niet onontbeerlijk. Cassatie mag niet weigeren op die grond. Weigering van prejudiciële vraag De ingeroepen toetsingsnorm: - Onrechtstreeks 150 GW (geen deel van Titel II) - Rechtstreeks 13 GW Probleem voor prejudiciële vraag is dat de regel in de Grondwet zelf staat Vraag over de grondwettigheid van art. 8 Decreet van 19 juli 1831 over procedure bij politiek misdrijf gegeven interpretatie. Weigering van prejudiciële vraag – Cass. Systematische weigering Hof van Cassatie maakt er zich heel kort van af: “De voorgestelde prejudiciële vraag gaat uit van de onjuiste rechtsopvatting dat het begrip politiek misdrijf in zowel artikel 150 Grondwet als in artikel 8, lid 1, van het Decreet van 19 juli 1831 ruimer moet worden uitgelegd dan zoals hierboven vermeld. Zij dient bijgevolg niet te worden gesteld.” Manifest strijdig met verplichting van art. 26 BijzW Bovendien petitio principii: we stellen de vraag niet omdat onze interpretatie van ‘politiek misdrijf’ de juiste is zodat ze niet ongrondwettig kan zijn … Weigering van prejudiciële vraag bodemrechters weigeren systematisch 1. Meestal nauwelijks gemotiveerde weigering, bv. - “Niet nodig om de waarheid te weten te komen” - “kan er niet toe leiden dat Rb tot andere bevindingen komt” Meestal een laconiek “niet onontbeerlijk” Soms erger, geeft laatste woord aan wetgever: “Waar voormelde rechtspraak teruggaat op rechtspraak die ver in de tijd teruggaat en nog geen aanleiding heeft gegeven tot enige wetswijziging, dient ervan uitgegaan te worden dat deze interpretatie van het begrip politiek misdrijf algemeen en in het bijzonder ook door de wetgever wordt aanvaard. Er bestaat dan ook geen enkele reden om terzake enige vraag te stellen aan het Grondwettelijk Hof.” Weigering van prejudiciële vraag bodemrechters weigeren systematisch Systematische weigering door bodemrechters: 2. Indien gemotiveerd, dan door beroep op identiteit van de termen in 150 GW en Decreet 1831 “niet voorziet in de mogelijkheid tot het stellen van een prejudiciële vraag die de toetsing van een grondwettelijke norm zelf tot voorwerp heeft”. “Het Grondwettelijk Hof is derhalve niet bevoegd om de interpretatie van de Grondwet door de hoven en rechtbanken te beoordelen of de Grondwet te interpreteren los van enige wetgevende akte, waarvan wordt beweerd dat deze in strijd is met de Grondwet.” Weigering van prejudiciële vraag - kritiek Kritiek: wat getoetst wordt is niet de bekritiseerde norm in abstracto, maar de norm zoals die wordt toegepast door de rechter. Vrijbrief voor ongrondwettige interpretatie van de wet door de rechters. Vgl. Corte Costituzionale 15 juni 1956: "le norme sono non quali appaiono proposte in astratto, ma quali sono applicate nella quotidiana opera del giudice, intesa a renderle concrete ed efficaci" Conseil Constitutionnel 6 oktober 2010 “droit de contester la constitutionnalité de la portée effective” GwH 108/2006: artikel zoals geïnterpreteerd door cassatie Subsidiaire prejudiciële vraag • "Schendt art. 26 van de Bijzondere Wet op het Arbitragehof art. 10 en 11 van de Grondwet, indien het in die zin wordt uitgelegd dat een prejudiciële vraag enkel moet worden gesteld indien de letter van de litigieuze bepaling verschilt van de bewoordingen van de grondwet en niet wanneer ze een zelfde uitdrukking bevat; in het bijzonder in die zin dat geen prejudiciële vraag zou moeten worden gesteld over de grondwettigheid van een wetsbepaling die het begrip politiek misdrijf gebruikt, nu de termen politieke misdrijf in de Grondwet zelf voorkomen en die wet er ongeacht hoe ze ook wordt geïnterpreteerd beweerdelijk niet in strijd met de Grondwet zou kunnen komen ?" Subsidiaire prejudiciële vraag • Beklaagde wenst inderdaad beoordeeld te zien of de volgende ongelijke behandeling door de gehanteerde uitleg van art. 26 al dan niet discriminerend is: de ongelijke behandeling van de vraagsteller naargelang enerzijds de wetsbepaling die in vraag wordt gesteld eenzelfde term gebruikt als een grondwetsbepaling en anderzijds de wetsbepaling niet dezelfde term gebruikt als een grondwetsbepaling. Beide situaties zijn perfect vergelijkbaar zodat de vraag moet worden gesteld of er een redelijke verantwoording is voor een verschillende behandeling ervan. • Antwoord: • Beklaagde maakt op geen enkele wijze aannemelijk dat voormelde beperking van de opdracht van het Grondwettelijk Hof op zich een schending zou inhouden van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. Overeenkomstig artikel 26, § 2, 3de alinea van de bijzondere wet zal ook de derde door beklaagde gesuggereerde prejudiciële vraag niet worden gesteld.”