Solide economie

advertisement
D e n e m a r k e n
e n
E u r o p a
Solide economie
EU-regionaal
Denemarken is een van de kleinste economieën van de Europese Unie.
Het is tegelijkertijd het op één na rijkste land in de Europese Unie.
Het inkomen per hoofd in Denemarken ligt
procent uit van de export. De uitvoer van
zo’n twintig procent boven het gemiddelde
machines, apparaten en vervoermiddelen
inkomen in de Europese Unie. Binnen de
beslaat meer dan vijfentwintig procent van
Europese Unie genieten alleen de Luxembur-
het Deense exportpakket. In de andere lan-
gers een grotere rijkdom. Doordat de economi-
den van de Europese Unie is dit aandeel veer-
sche groei in Denemarken al jaren rond het
tig procent.
Europees gemiddelde zit, kon deze positie
langdurig worden gecontinueerd. Denemar-
Geen EMU-lid
ken heeft daarnaast een relatief lage werkloos-
In september 2000 stemde de Deense bevol-
heid, die sinds 1993 gehalveerd is tot minder
king tegen toetreding tot de Economische en
dan vijf procent aan het begin van deze eeuw.
Monetaire Unie. Aan de criteria die gesteld
zijn aan de toetreding voldoet het land echter
Arbeidsmarkt
ruimschoots. Zo is het overheidstekort vanaf
De Deense arbeidsdeelname is de hoogste in
1997 omgeslagen in een overschot van zo’n
de Europese Unie. In Denemarken is meer dan
twee procent van het bruto binnenlands pro-
drie kwart van de mensen tussen de 15 en 65
duct (BBP). De overheidsschuld is afgenomen
jaar werkzaam, tegen minder dan twee derde
van 78 procent van het BBP in 1993 tot min-
voor de EU als geheel. Het werk is gelijker ver-
der dan 45 procent van het BBP op dit
deeld over mannen en vrouwen dan in de
moment, dat is ruim onder het zestigprocent-
meeste andere EU-landen. De jeugdwerkloos-
criterium dat aan de toetreding is gesteld.
heid is ongeveer de helft lager dan gemiddeld
Ook aan de andere EMU-criteria – lage infla-
in de Europese Unie en de langdurige werk-
tie, lage rente en wisselkoersstabiliteit – vol-
loosheid is er zelfs de laagste binnen de EU. In
doet het land ruimschoots.
Denemarken is één op de vijf werklozen al langer dan een jaar op zoek naar werk tegen bijna
Aantrekkelijkheid
één op de twee in de EU als geheel. Deense
Door niet deel te nemen aan de EMU verliest
werknemers ervaren wel een grotere werkdruk
Denemarken aan aantrekkelijkheid als vesti-
dan de meeste andere Europese collega’s.
gingsplaats voor buitenlandse ondernemingen. Toch is de Deense economie een solide
Export Europees gericht
economie met gezonde overheidsfinanciën,
Denemarken kent traditioneel een klein han-
een goede economische groei en een gemid-
delsoverschot. De exportontvangsten zijn
delde inflatie.
hoger dan de importuitgaven. De andere EU-
Minder gunstig is dat de arbeidskosten iets
landen zijn de belangrijkste handelspartners
sneller stijgen dan gemiddeld in de Europese
voor Denemarken. Tweederde van de Deense
Unie. Positief is echter dat de uitgaven aan
export komt terecht in een land van de Euro-
onderzoek en ontwikkeling (r&d) en de
pese Unie. De Deense export bestaat voor
arbeidsproductiviteitsstijging iets boven het
een groot deel uit landbouwproducten en
Europees gemiddelde liggen.
voeding en machines, apparaten en vervoer-
Voor de toekomst van de Deense economie is
middelen. Rond twintig procent van de
het daarnaast gunstig dat de vergrijzing hier
Deense export bestaat uit landbouwproduc-
vooralsnog minder manifest is dan in de
ten en voedingsmiddelen, met name vlees,
meeste andere EU-landen.
melk en kaas. In de EU als geheel maken
landbouwproducten en voeding slechts tien
20
Bert Erwich en Ivo Gorissen
Centraal Bureau voor de Statistiek
INDEX
D e n e m a r k e n
e n
E u r o p a
Toelichting
Langdurige werkloosheid, 2000
De onderwerpen concurrentie en levensDenemarken
Luxemburg
Finland
Verenigd Koninkrijk
Oostenrijk
Zweden
Nederland
Frankrijk
Spanje
Portugal
Duitsland
België
Griekenland
Italië
standaard worden in de figuren bepaald door
vier kenmerken, waarvan er twee als positief
EU-regionaal
en twee als negatief gewaardeerd worden. De
als positief gewaardeerde kenmerken liggen
op de positieve kant van de x- en y-as. Zij
geven een gunstig beeld als ze ver van het
middelpunt liggen of verder dan het gemiddelde van EU-15 landen. Voor de minder gunstige kenmerken die op de negatieve kant op
10
0
20
30
40
50
60
de x- en y-as liggen geldt het omgekeerde:
70
% van de totale werkloosheid
hoe dichter bij het centrum, hoe gunstiger.
Bron: Eurostat/OESO
De Deense concurrentiepositie wordt gekenmerkt door een gunstige arbeidsproductiviteit.
Concurrentie, 2000
Levensstandaard, 2000
Minder gunstig zijn de relatief hoge arbeidskosten. De r&d-uitgaven liggen iets hoger dan
BBP per hoofd
Arbeidsproductiviteit
het EU-gemiddelde, de langetermijnrente is
(12,1)
(2,2)
hieraan vrijwel gelijk.
De kenmerken voor de levensstandaard zijn,
10,0
1,6
behalve die van de emissie CO 2 , gunstiger dan
1,9
Lange- (5,6) 5,4
termijnrente
(2,0)
EU
Hoge 32,1
werkdruk
Uitgaven
R&D
63,6
(26,8)
(76,4)
die van de EU. Het BBP per hoofd is hoger,
Werkenden
het aandeel werkenden is groter en de werk-
EU
Den
druk is lager.
8,6
1,6
Den
(1,8)
(11,3)
Emissie CO2
Arbeidskosten
Indicatoren
Bel
Bevolking
65 jaar of ouder
Jonger dan 20 jaar
Sterfte hart- en
vaatziekten
Levensverwachting
gezonde jaren
1999
Economie
BBP-groei
Overheidssaldo
Inflatie
Werkloosheid
2000
2000
2000
2000
Concurrentie
Arbeidskosten
Langetermijnrente
Arbeidsproductiviteit
Uitgaven R&D
Levensstandaard
BBP per hoofd
Emissie CO2
Hoge werkdruk
Werkenden
INDEX
Den
Dui
Gri
Spa
Fra
Ier
Ita
Lux
Ned
Oos
Por
Fin
Zwe
VK
EU-15
1999
1999
% 20–59 jaar
% 20–59 jaar
40,0
43,6
34,7
41,7
39,8
38,1
41,7
40,6
38,2
39,5
37,9
47,7
28,3
58,9
41,6
35,4
33,7
43,0
31,3
42,3
34,8
40,2
36,9
42,9
35,2
44,7
41,2
45,3
37,7
46,8
38,6
41,7
1997
% doodsoorzaken
34,9
34,1
44,7
48,6
35,7
28,6
43,3
40,0
39,2
35,5
50,1
38,5
43,2
45,0
39,6
40,0
71,7
69,3
70,5
72,5
72,8
73,1
69,6
72,7
71,1
72,0
71,6
69,3
70,5
73,0
71,7
71,4
% mutatie
% BBP
% mutatie
% beroepsbevolking
4,0
0,0
2,7
6,9
3,0
2,5
2,7
4,4
3,0
1,2
2,1
7,9
4,1
-0,8
2,9
.
4,1
-0,3
3,5
14,0
3,6
-1,3
1,8
9,3
11,5
4,5
5,3
4,2
2,9
-0,6
2,6
10,4
7,5
5,8
3,8
2,4
3,5
2,2
2,3
2,8
3,0
-1,7
2,0
3,7
3,4
-1,5
2,8
4,1
5,6
7,0
3,0
9,7
3,6
3,7
1,3
5,9
3,0
4,0
0,8
5,3
3,4
1,0
2,1
8,1
2000
2000
2000
1999
% mutatie
%
% mutatie
% BBP
0,9
5,6
2,4
1,98
1,8
5,6
2,2
2,00
0,0
5,3
1,3
2,44
2,1
5,5
1,8
.
2,9
5,4
1,1
2,02
0,2
5,5
3,6
3,19
2,0
5,4
1,5
3,80
2,7
5,3
2,0
1,87
1,6
5,4
1,6
1,85
2000
1997
2000
2000
EU-15 = 100
ton per hoofd
% werknemers
% bevolking
15–64 jaar
No. 8 - september 2002
107
121
106
12,1 11,8 10,8
26,1 26,8 33
60,9
76,4
66,3
3,5
6,1
4,4
0,51
4,1
5,5
1,0
0,89
1,1
5,4
1,5
2,17
2,1
5,5
6,5
1,39
1,5
5,6
1,1
1,04
0,2
5,6
1,6
1,80
4,9
5,6
1,8
0,77
69
7,7
38
83
100
118
102
195
115
111
6,4
6,2 10,4
7,4 21,4 11,8
7,9
21,4 26,1 25,3 29,4 28,3 42,5 31,4
73
5,2
28,6
55,9
57,4
68,1
61,1
64,5
53,9
62,7
72,9
67,9
103
102
102
12,5
6,0
9,4
38,7 46,4
30,4
67,0
74,2
72,4
100
8,6
32,1
63,8
21
Download