Afdeling Interne Zaken │ Dienst Secretarie en Algemene Zaken INFORMATIEBUNDEL PROCEDURE VOOR DE AANLEG VAN EEN WERVINGSRESERVE (geldigheidsduur 1 jaar – verlengbaar met 1 jaar - mogelijkheid tot onmiddellijke indiensttreding) o CULTUURBELEIDSCOÖRDINATOR (A1a-A3a) (m/v) Deze informatiebundel bevat een overzicht van: de toelatings- en aanwervingsvoorwaarden (algemeen en specifiek); de functiebeschrijving; het examenprogramma; de salarisgegevens; de sociale voordelen; algemene inlichtingen (werktijden, statuut, …); de bepalingen omtrent de selectieproeven (art. 18-28 RPR); de bepalingen omtrent de wervingsreserves (art. 29-32 RPR); de bepalingen omtrent de indiensttreding (art. 44-47 RPR); de bepalingen omtrent de proeftijd (art. 48-62 RPR). Als bijlage bij deze informatiebundel vindt u: een inschrijvingsformulier voor de desbetreffende selectieprocedure (bijlage 1); een model van curriculum vitae (bijlage 2). U MAG DEZE INFORMATIEBUNDEL BEHOUDEN. Toelatings- en aanwervingsvoorwaarden Om toegang te hebben tot een functie bij het gemeentebestuur en om in aanmerking te komen voor aanwerving als cultuurbeleidscoördinator (A1a-A3a) (m/v) moeten de kandidaten: 1. een gedrag vertonen dat in overeenstemming is met de eisen van de functie waarvoor ze solliciteren en de burgerlijke en politieke rechten genieten; Het passend gedrag wordt getoetst aan de hand van: een uittreksel uit het strafregister (model 1) Het uittreksel uit het strafregister wordt door het bestuur opgevraagd bij de indiensttreding. Als daarop een ongunstige vermelding voorkomt, mag de kandidaat daarover een schriftelijke toelichting voorleggen. 2. voldoen aan de nationaliteitsvereiste, nl. Belg zijn of burger van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte of Zwitserse Bondsstaat) De kandidaten voor de statutaire betrekkingen die geen rechtstreekse of onrechtstreekse deelname aan de uitoefening van het openbaar gezag inhouden of geen werkzaamheden omvatten die strekken tot de bescherming van de belangen van het gemeentebestuur, dienen onderdaan te zijn van de volgende landen: o één van de volgende EU-lidstaten en EER-lidstaten: België, Bulgarije, Cyprus, Duitsland, Denemearken, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Ijsland, Italië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slovakije, Spanje, de Tsjechische Republiek, Verenigd Koninkrijk of Zweden; o de Zwitserse Bondsstaat. Ter controle van de nationaliteitsvereiste vervolledigen de kandidaten hun kandidaatsdossier met: een kopie van de identiteitskaart 3. voldoen aan de vereiste over de taalkennis opgelegd door de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966; Grimbergen is gelegen in het Nederlandse taalgebied. Conform de taalwetgeving kan bijgevolg niemand tot een betrekking benoemd worden indien hij / zij de taal niet kent. Kandidaten worden enkel tot het examen toegelaten voor zover uit de vereiste diploma’s of studiegetuigschriften blijkt dat men het onderwijs in het Nederlands heeft genoten. Bij ontstentenis van een dergelijk diploma of getuigschrift moet men een attest inzake de kennis van de Nederlandse taal voorleggen dat qua niveau aansluit bij het vereiste diploma voor de vacante betrekking. Dergelijk taalattest kan verkregen worden na het afleggen van een taaltest via SELOR (selectiebureau van de Federale Overheid). (meer info: www.selor.be) 4. voldoen aan de diplomavereisten zoals bepaald in de bijzondere voorwaarden; Kandidaten voor de functie van cultuurbeleidscoördinator (A1a-A3a) (m/v) moeten voldoen aan de volgende diplomavoorwaarde: masterdiploma of gelijkwaardig Bij uw kandidaatstelling mag u een gewone kopie van het gevraagde diploma voegen. Indien u effectief zou aangesteld worden dient u een voor eensluidend verklaard afschrift van dit diploma te bezorgen. Indien u uw diploma in het buitenland heeft behaald, moet u een gelijkwaardigheid (homologatie) aanvragen bij het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, afdeling NARICVlaanderen. Het officieel bewijs van homologatie moet meegestuurd worden met je kandidatuur. Meer informatie hierover vindt u op de website www.ond.vlaanderen.be/naric 5. slagen voor de selectieprocedure (zie verder) Functiebeschrijving Doel van de functie De cultuurbeleidscoördinator coördineert de verschillende aspecten van het gemeentelijk cultuurbeleid en leidt de dienst Economie en Cultuur van de afdeling Burger- en Welzijnszaken. Plaats in de organisatie De cultuurbeleidscoördinator staat aan het hoofd van de dienst Economie en Cultuur en wordt in de uitvoering van zijn persoonlijk takenpakket door de personeelsleden van deze dienst ondersteund. Hij rapporteert aan de stafmedewerker-diensthoofd burger- en welzijnszaken en, waar nodig, rechtstreeks aan de secretaris. De cultuurbeleidscoördinator werkt in nauw overleg met de beleidsverantwoordelijken, het culturele werkveld en de beoogde doelgroepen. Functie-inhoud Meer concreet zal de cultuurbeleidscoördinator zorg dragen voor de uitvoering van de volgende opdrachten: - - begeleiding van de processen m.b.t. de beleidsplanning inzake lokaal cultuurbeleid, evenals de beleidsuitvoering en registratie en de evaluatie leggen en onderhouden van contacten met het volledige culturele werkveld en met vertegenwoordigers van de beoogde doelgroepen mee zorg dragen voor de onderlinge afstemming van de cultuurbeleidsplanning en de jeugdbeleidsplanning voorbereiding van een strategische planning inzake het gemeentelijk cultuurbeleid door bij te dragen tot de ontwikkeling van een visie, de formulering van een missie en de bepaling van een strategie implementeren, begeleiden en bijsturen van het gemeentelijk cultuurbeleid initiëren en stimuleren van de samenhang tussen de verschillende instanties die betrokken zijn op het cultuurleven in de gemeente (cf. cultuurcentrum, bibliotheek, academie, bevolking, verenigingen, private actoren...) nauwgezet opvolgen van de ontwikkelingen in de diverse beleidsdomeinen op lokaal, regionaal, provinciaal en landelijk (Vlaams) niveau en bijdragen tot de positionering van de gemeentelijke situatie t.a.v. deze ontwikkelingen onderhouden van goede contacten met de Vlaamse overheid bevorderen van participatie en inspraak; verhogen van betrokkenheid in de culturele adviesorganen en vanuit de bevolking via tijdelijke overlegstructuren en activiteiten efficiënte organisatie van de interne en externe communicatie en publieksrelaties, inzonderheid voor wat betreft cultuurmateries inventarisatie van: o het bestaande sociaal-cultureel werk o de sociaal-culturele voorzieningen o de culturele infrastructuur en vrijetijdsinfrastructuur o de wensen, noden en verwachtingen van de plaatselijke bevolking (ook de nietgeorganiseerde) staat in voor de opvolging van de activiteiten waarvoor de dienst Economie en Cultuur in uitvoering van haar opdrachten verantwoordelijk is en inzonderheid voor de planning, de organisatie en opvolging van de eigen gemeentelijke sociaal-culturele initiatieven draagt bij tot de verwezenlijking van de vooropgestelde doeleinden met betrekking tot het personeelsbeleid, de organisatiecultuur en de organisatieontwikkeling bouwt goede contacten uit met de andere gemeentelijke diensten en in het bijzonder met de dienst Werken in Eigen Beheer en de dienst Logistiek van de afdeling Interne Zaken aangezien de goede samenwerking hiermee van cruciaal belang is voor de taakvervulling van de dienst Economie en Cultuur Deze takenlijst is richtinggevend en niet uitputtend. Competentieprofiel - - vereiste kennis o wetgeving die relevant is voor de eigen functie-uitoefening, o.a.: cultuurpact, decreet Lokaal Cultuurbeleid, ... gemeentedecreet openbaarheid van bestuur … o financieel beheer: budgettering, subsidiëring, begroting o organisatiebeheer vzw-beheer en andere beheersvormen in de sector integrale kwaliteitszorg o informatica: functionele kennis van office-toepassingen en gangbare operating systems o in het bezit van een rijbewijs o cultureel werkveld: grondige kennis van cultuur als beleidsdomein op Vlaams en lokaal niveau grondig inzicht in de historische componenten en ontwikkelingen van de cultuur in Vlaanderen, de noden van anderstaligen, de Brusselse situatie vereiste vaardigheden en attitudes o goed communicator die met begrip en geduld het vertrouwen wint van de verenigingen en de niet georganiseerden o voldoende administratieve zin om de formele aspecten van de job aan te kunnen; een goed administrator, die toch vooral ten velde actief is o ombudsman, bruggenbouwer en diplomaat die in staat is om, met aandacht voor minderheden, dirigisme met zin voor democratie te verzoenen o bereidheid tot weekend- en avondwerk o mobiliteit o neutraliteit, tolerantie en respect voor eenieders overtuiging (onafhankelijk staan t.o.v. partijpolitieke invloeden) Examenprogramma Algemeen examenprogramma Minimaal zullen de volgende selectietechnieken worden gebruikt: schriftelijk gedeelte: - algemeen: synthese van een tekst en persoonlijke commentaar - specifiek: toetsing van de vereiste vakkennis en van de kennis en/of het toepassingsvermogen van de reglementering die in de uitoefening van de te begeven betrekking aan bod komt mondeling gedeelte: - gesprek met de selectiecommissie Om te slagen moeten de kandidaten voor elk onderdeel van de selectieproef ten minste de helft van de punten behalen en voor het geheel van het examen ten minste 60 %. Specifiek examenprogramma In de loop van de procedure zal u op de hoogte gesteld worden van het specifieke examenprogramma (te kennen wetgeving, …) Salarisgegevens Aan vermelde betrekkingen is een functionele loopbaan verbonden met de salarisschalen A1.-A2aA3a. Nadat 4 jaar schaalanciënniteit in A1a werd verworven, is doorstroming naar A2a mogelijk op basis van een gunstige evaluatie. Doorstroming naar A3a is mogelijk na 18 jaar gecumuleerde schaalanciënniteit in D1 en D3 en een gunstig evaluatieresultaat. (cf. artikel 139 RPR e.v.) Het minimum bruto maandsalaris bedraagt € 2.928,62 voor een voltijdse betrekking. Dit bedrag is aangepast aan de huidige index, reglementaire toeslagen (bv. vakantiegeld en eindejaarstoelage) niet inbegrepen. Werkelijke diensten in statutair of contractueel dienstverband bij een overheid komen in aanmerking voor de opbouw van geldelijke anciënniteit. Beroepservaring in de privésector of als zelfstandige kunnen in aanmerking genomen worden op voorwaarde dat die beroepservaring rechtstreeks relevant is voor de uitoefening van de functie. De anciënniteit zal berekend worden a rato van de geleverde prestaties (voor diensten gepresteerd vóór 1-1-2008). De diensten gepresteerd na 31-12-2007 worden voor honderd procent meegerekend, ongeacht of ze voltijds of deeltijds werden gepresteerd. Hieronder vindt u een overzicht van de bruto jaarwedden. Deze bedragen zijn niet aangepast aan de index. U dient vermelde bedragen nog te vermenigvuldigen met 1,6084 om het bruto jaarsalaris te bekomen. Niveau A Salarisschalen Minimum Maximum Verhoging 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 A1a 21.850 34.000 2x1x750 1x1x700 3x3x1500 1x3x1450 1x3x1500 2x3x1250 21.850 22.600 23.350 24.050 24.050 24.050 25.550 25.550 25.550 27.050 27.050 27.050 28.550 28.550 28.550 30.000 30.000 30.000 31.500 31.500 31.500 32.750 32.750 32.750 34.000 A2a 24.050 36.200 3x1x750 2x3x1500 1x3x1450 2x3x1500 1x3x1250 1x3x1200 24.050 24.800 25.550 26.300 26.300 26.300 27.800 27.800 27.800 29.300 29.300 29.300 30.750 30.750 30.750 32.250 32.250 32.250 33.750 33.750 33.750 35.000 35.000 35.000 36.200 A3a 26.300 38.450 3x1x750 1x3x1450 3x3x1500 1x3x1450 2x3x1250 26.300 27.050 27.800 28.550 28.550 28.550 30.000 30.000 30.000 31.500 31.500 31.500 33.000 33.000 33.000 34.500 34.500 34.500 35.950 35.950 35.950 37.200 37.200 37.200 38.450 Sociale voordelen maaltijdcheques van € 6,5 gratis hospitalisatieverzekering terugbetaling kosten woon-werkverkeer met het openbaar vervoer fietsvergoeding van € 0,21 per km voor verplaatsing woon-werkverkeer verlofregeling die een goed evenwicht tussen werk- en privéleven ondersteunt (cf. 35 werkdagen (indien een personeelslid tewerkgesteld is met een vervangingsovereenkomst of een contract van bepaalde duur is er 1 jaar wachttijd) voor een voltijds personeelslid) aansluiting bij de Gemeenschappelijke Sociale Dienst – Vlaanderen (premies voor verschillende familiale of professionele gebeurtenissen, vakantiedienst Pollen vzw, …) opbouw 2de pensioenpijler voor contractuele personeelsleden Algemene inlichtingen Werktijden Prestatiebreuk: 38/38 Een gemiddelde arbeidsweek omvat 5 arbeidsdagen en 38 uren voor een voltijds personeelslid. Als personeelslid van niveau A geniet de cultuurbeleidscoördinator een volledige flexibele arbeidsregeling (100 procent glijtijd), en dit volgens de bepalingen van het “reglement tijdsregistratie”, goedgekeurd door de gemeenteraad. Statuut Mogelijkheid tot onmiddellijke invulling van een voltijdse statutaire betrekking (proeftijd van 12 maanden). De geslaagde kandidaten die niet onmiddellijk worden aangesteld worden opgenomen in een wervingsreserve van 1 jaar (mogelijkheid tot verlenging met 1 jaar). De kandidaten worden in volgorde van het behaalde resultaat geraadpleegd om een vacature in te vullen. Kandidaatstelling U kan zich inschrijven voor deze selectieprocedure via het desbetreffende inschrijvingsformulier (zie bijlage 1). Dit inschrijvingsformulier dient voorzien te zijn van de volgende documenten: een gemotiveerde sollicitatiebrief; curriculum vitae (volgens het model als bijlage 2); een kopie van het vereiste diploma; (in casu een masterdiploma of gelijkwaardig) een kopie van uw identiteitskaart. Kandidaturen dienen gericht te worden aan het college van burgemeester en schepenen, Prinsenstraat 3 te 1850 Grimbergen en bezorgd te worden per post of door afgifte aan het onthaal van het gemeentehuis. De uiterste datum voor het indienen van de kandidaturen is maandag 18-11-2013 (poststempel geldt als bewijs). Meer info Dienst Secretaris en Algemene Zaken (02/260.12.29 of [email protected]) Bepalingen betreffende de selectieprocedure (art. 18 – 28 RPR)1 De selectieprocedure Algemene regels voor de selecties Art. 18 Elke selectie wordt uitgevoerd op basis van selectiecriteria en met behulp van een of meer selectietechnieken. De selectiecriteria en de selectietechnieken zijn afgestemd op de functiebeschrijving en het competentieprofiel. Voor functies van dezelfde graad zijn de selectietechnieken gelijkwaardig. Art. 19 §1. De selecties worden uitgevoerd door een selectiecommissie. Voor de samenstelling van de selectiecommissies gelden de volgende algemene regels: 1. de selectiecommissie bestaat uitsluitend uit deskundigen; 2. elke selectiecommissie bestaat uit ten minste drie leden; 3. ten minste een derde van de leden zijn deskundigen die extern zijn aan het eigen gemeentebestuur; 4. de selectiecommissie bestaat bij voorkeur uit leden van verschillend geslacht; 5. de leden van de gemeenteraad en van het college van burgemeester en schepenen en de gemeentesecretaris (indien bevoegd voor de aanstellingen) kunnen geen lid zijn van een selectiecommissie in een selectieprocedure voor het eigen gemeentebestuur; 6. bij afloop van de selectieactiviteiten beraadslaagt de selectiecommissie voltallig over het eindresultaat en het eindverslag van de kandidaten. In afwijking van 2° en 3° kan de selectiecommissie voor knelpuntfuncties uit twee leden bestaan, zonder dat hiervan externe deskundigen deel uitmaken. Deze beslissing om van 2° en 3° af te wijken, wordt gemeld aan de vakorganisaties. Onder knelpuntfuncties wordt hierbij verstaan: de functies die opgenomen zijn in de lijst die de VDAB hierover aanlegt, evenals de functies die als dusdanig worden ervaren en aanvaard door de procedurevoerende overheid, die hierover vooraf advies inwint bij de vakorganisaties. §2. Onder deskundig wordt verstaan dat de leden van de selectiecommissie over de specifieke deskundigheden moeten beschikken om de kandidaten te beoordelen op de voor de functie vastgestelde selectiecriteria. Met toepassing van het eerste lid komen in aanmerking voor deelname aan een selectiecommissie: 1. deskundigen in de personeelsselectie; 2. personen extern aan de gemeente, die daartoe wegens hun professionele activiteit en specialisatie geschikt bevonden worden; 3. personeelsleden van andere overheden, de toezichthoudende overheid uitgezonderd, en, binnen de grenzen van het toegelaten aantal interne commissieleden, personeelsleden van het eigen bestuur, met een graad die van een hogere rang is dan de vacante functie. §3. Psychotechnische proeven en persoonlijkheidstests worden afgenomen door een selectiebureau of door een persoon die daartoe bevoegd is. §4. De aanwervingsexamens kunnen worden bijgewoond door: 1. één afgevaardigde van het college van burgemeester en schepenen; 2. één afgevaardigde van elke fractie van de gemeenteraad; 3. één afgevaardigde van elke representatieve vakorganisatie. Zij wonen in voorkomend geval het examen uitsluitend bij als waarnemer en mogen niet aanwezig zijn bij het kiezen van de vragen en het delibereren over de uitslag van de examens. De fracties van de gemeenteraad en de representatieve vakorganisaties zullen hiertoe, telkens wanneer er een aanwervingsexamen plaatsvindt, per brief of per e-mail op de hoogte gebracht worden van datum, plaats en aard van het examen. 1 RPR = Rechtspositieregeling gemeentepersoneel (zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 308-2012 en latere wijzigingen). Art. 20 De leden van de selectiecommissies respecteren de volgende gedragsregels en wettelijke voorschriften bij selecties: 1. onafhankelijkheid; 2. onpartijdigheid; 3. non-discriminatie op grond van herkomst of huidskleur, nationaliteit of etnische achtergrond, geslacht, seksuele geaardheid, leeftijd, gezondheidstoestand, voorkomen, handicap, geloof of levensbeschouwing, burgerlijke staat, politieke overtuiging, zoals bepaald in de nondiscriminatiewetgeving; 4. respect voor de vertrouwelijkheid van de gegevens van de kandidaten en voor hun private levenssfeer; 5. geheimhouding van de vragen en, als dat van toepassing is, respect voor de anonimiteit van de proeven; 6. verbod op belangenvermenging. Bij familieverwantschap tot in de tweede graad of samenwoning tussen een lid van de selectiecommissie en een kandidaat, wordt het lid van de selectiecommissie vervangen om de onpartijdigheid van de selectieprocedure te garanderen. Art. 21 De selectiecommissies worden geleid door een voorzitter. Deze voorzitter wordt in zijn taak bijgestaan door een secretaris die niet deelneemt aan de eigenlijke selectieactiviteiten en aan de beoordeling van de kandidaten. De leden, de secretaris en de voorzitter van de selectiecommissie worden nominatief aangewezen door de gemeentesecretaris. In afwijking van het tweede lid wijst het college van burgemeester en schepenen nominatief de leden van de selectiecommissie aan voor de selectie van de gemeentesecretaris en de financieel beheerder, evenals voor de selectie in betrekkingen die bestemd zijn voor leden van het managementteam. Art. 22 De selectieprocedures resulteren in een bindende rangschikking van de geslaagde of geschikt bevonden kandidaten in volgorde van de behaalde punten of scores. Art. 23 De algemene regels voor de selectietechnieken zijn: 1. voor de functies van niveau A en B omvat de selectie steeds een algemene, schriftelijke proef waarin het vermogen van de kandidaat wordt getoetst om: a. een synthese te geven van tekst; b. op de erin behandelde problematiek een persoonlijke commentaar te formuleren; c. dit alles te doen op taalkundig correcte wijze; 2. voor de functies op niveau A, B en C waarin hoofdzakelijk hoofdarbeid geleverd wordt omvat de selectie steeds een schriftelijk gedeelte dat gericht is op de toetsing van de vereiste vakkennis en de kennis en/of het toepassingsvermogen van reglementering die in de uitoefening van de te begeven betrekking aan bod komt; 3. voor alle functies op niveau C en voor de functies op niveau D waarin hoofdzakelijk hoofdarbeid geleverd wordt omvat de selectie steeds een proef betreffende het efficiënt gebruik van de computer; hierbij kan zowel de motorische en praktische vaardigheid als de kennis van standaardtoepassingen (besturingssysteem en kantoortoepassingen) getoetst worden; 4. voor de functies op niveau C, D en E omvat de selectie steeds de uitvoering van één of meerdere opdrachten die aansluiten bij de dagelijkse praktijk van de te vervullen betrekking; 5. voor alle functies omvat de selectie een gesprek met de selectiecommissie; 6. om te slagen moeten de kandidaten voor elk onderdeel van de selectieproef ten minste de helft van de punten behalen en voor het geheel van het examen ten minste 60 %. Het verloop van de selectie Art. 24 De procedurevoerende overheid stelt de concrete selectieprocedure vast vóór de aanvang ervan en zorgt voor de organisatie van de selecties. Art. 25 §1. 1. 2. 3. 4. Rekening houdend met de algemene bepalingen in afdeling I bepaalt de aanstellende overheid: de selectiecriteria; de keuze van de selectietechniek(en); het verloop van de selectie, met inbegrip van de timing; eventueel het minimale resultaat om toegelaten te worden tot een volgende stap in de selectieprocedure. §2. Als de aanstellende overheid kiest voor een combinatie van de aanwervingsprocedure en de bevorderingsprocedure en de gelijktijdige toepassing daarvan, worden de externe en de interne kandidaten onderworpen aan dezelfde selectieproeven. Eventuele schriftelijke kennisproeven met dezelfde inhoud worden op hetzelfde tijdstip afgenomen. Voor de toepassing van artikel 12, eerste lid, 4°, behelst de selectieprocedure, naast één of meer functiegerichte competentietests, ook een niveau- of capaciteitstest, die onderzoekt of de kandidaten in staat zijn te functioneren op het niveau waarin de functie is gesitueerd. De kandidaten moeten zowel voor de niveau- of capaciteitstest als voor de functiegerichte competentietest(s) slagen. Art. 26 De kandidaten worden van het verloop van de selectieprocedure op de hoogte gebracht. De kandidaten worden ten minste tien kalenderdagen op voorhand schriftelijk geïnformeerd over de plaats waar en de dag en het uur waarop de eerste selectieproef wordt afgenomen. Als de selectieproef een preselectie bevat, worden de kandidaten daarvan op de hoogte gebracht. Art. 27 De selectiecommissie maakt bij de afsluiting van de selectieprocedure een eindverslag op met o.a. vermelding van de deelresultaten van de kandidaten en van hun eindresultaat. Art. 28 De kandidaten worden schriftelijk op de hoogte gebracht van het resultaat van de selectie. Kandidaten hebben op hun verzoek toegang tot de selectieresultaten in overeenstemming met de bepalingen van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. Bepalingen betreffende de wervingsreserves (art. 29 – 32 RPR) Art. 29. § 1. De aanstellende overheid beslist bij de vacantverklaring van een betrekking of een wervingsreserve wordt aangelegd voor de betreffende functie of graad. § 2.De aanstellende overheid bepaalt ook de geldigheidsduur van deze wervingsreserve die, met inbegrip van een eventuele verlenging, ten hoogste 24 maanden kan bedragen. § 3.De duur van de wervingsreserve vangt aan op de datum waarop zij naar aanleiding van de kennisneming van de eindresultaten van de selectie wordt vastgesteld door de aanstellende overheid. Art. 30. Alle geslaagde of geschikt bevonden kandidaten die niet onmiddellijk worden aangesteld, worden in de wervingsreserve opgenomen. Art. 31. De aanstellende overheid kan geen nieuwe aanwervingsprocedure organiseren zolang er voor dezelfde functie of graad nog kandidaten opgenomen zijn in een daarvoor nog geldige wervingsreserve. Art. 32. § 1.Wanneer een beroep gedaan wordt op een vastgestelde wervingsreserve worden de kandidaten in volgorde van het behaalde resultaat geraadpleegd om de vacature te vervullen. § 2. Een geraadpleegde kandidaat kan eenmaal een aangeboden betrekking weigeren zonder zijn plaats in de wervingsreserve te verliezen, op voorwaarde dat hij zijn kandidatuur naar aanleiding van de weigering binnen de vastgestelde termijn bevestigt. Bij een tweede weigering van een aangeboden betrekking wordt de kandidaat automatisch uit de wervingsreserve geschrapt. Hij wordt daarvan op de hoogte gebracht. § 3.Kandidaten die niet gekozen worden, behouden hun plaats op de wervingsreserve voor de volledige duur ervan, tenzij ze zelf te kennen geven van elke aanstelling af te zien. Bepalingen betreffende de indiensttreding (art. 44-47 RPR) Art. 44 De aanstellende overheid bepaalt de datum of de termijn van indiensttreding van het geselecteerde personeelslid. Art. 45 (…) Art. 46 De personeelsleden, de gemeentesecretaris en de financieel beheerder uitgezonderd, leggen bij indiensttreding de volgende eed af in handen van de burgemeester: ”Ik zweer de verplichtingen van mijn ambt trouw na te komen.” Art. 47 De weigering tot eedaflegging staat in overeenstemming met artikel 106, laatste lid, van het Gemeentedecreet, gelijk met verzaking van de aanstelling. Bepalingen betreffende de proeftijd (art. 48-62 RPR) Doel van de proeftijd Art. 48 (…) Art. 49 De proeftijd beoogt de integratie van het personeelslid op proef in het gemeentebestuur en de inwerking in zijn functie en stelt de aanstellende overheid in staat de geschiktheid van het personeelslid op proef voor de functie te verifiëren. De leidinggevende van het personeelslid op proef maakt onder de eindverantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris de concrete afspraken voor de actieve inwerking van het personeelslid op proef in zijn functie en zijn integratie in de gemeentelijke diensten. Art. 50 Het statutaire personeelslid op proef krijgt de informatie die nodig is voor de uitoefening van de functie waarin het is aangesteld. De afspraken voor de inwerking van het personeelslid en de evaluatiecriteria die van toepassing zijn voor de beoordeling van de proeftijd, worden schriftelijk aan het personeelslid meegedeeld. De duur van de proeftijd en de evaluatie tijdens de proeftijd Art. 51 §1. 1. 2. 3. 4. 5. 6. De duur van de proeftijd is: voor functie van niveau E: 6 maanden; voor functies van niveau D: 6 maanden; voor functies van niveau C: 6 maanden; voor functies van niveau B: 12 maanden; voor functies van niveau A: 12 maanden; voor de gemeentesecretaris en de financieel beheerder: 12 maanden. §2. Voor de berekening van de duur van de proeftijd worden in aanmerking genomen: 1. elke periode waarin het statutaire personeelslid op proef effectief prestaties heeft verricht; 2. de afwezigheden in het kader van het jaarlijks vakantieverlof en voor deelname aan vormingsactiviteiten. §3. De proeftijd wordt verlengd als het totale aantal afwezigheden, met uitzondering van die vermeld in §2, 2°, meer is dan: tien werkdagen voor een proeftijd van zes maanden; vijftien werkdagen voor een proeftijd van twaalf maanden. §4. Als de voorwaarden bepalen dat de kandidaten tijdens de proefperiode een attest of getuigschrift moeten behalen, dan wordt de proeftijd vastgesteld rekening houdend met de normale studieduur die nodig is om die akte te behalen. In afwijking van de bepalingen van §§ 1, 2 en 3 kan de aanstellende overheid beslissen dat de proeftijd ten einde loopt en dat een eindbeoordeling zal worden uitgesproken in geval van langdurige periodes van afwezigheid die de proeftijd als zodanig zouden uithollen of die een eindbeoordeling van de proeftijd uitstellen tot een duurtijd van meer dan het dubbele van de vooropgestelde proeftijd. Art. 52 De diensten die een kandidaat ononderbroken tot de datum van zijn statutaire aanstelling op proef in tijdelijk verband heeft vervuld in dezelfde functie als de functie waarin het aangesteld wordt, worden in aanmerking genomen voor de proeftijd, op voorwaarde dat het personeelslid daarvoor een gunstig evaluatieresultaat heeft gekregen. Art. 53 Het statutaire personeelslid op proef wordt geëvalueerd door twee leidinggevenden, waaronder ook de rechtstreekse leidinggevende. Wanneer dit omwille van de hiërarchische positie van het statutaire personeelslid op proef onmogelijk is, zal enkel de rechtstreekse leidinggevende instaan voor de evaluatie. Art. 54 Bij een proeftijd van zes maanden of meer, wordt het statutaire personeelslid op proef onderworpen aan een tussentijdse evaluatie, die plaatsvindt als de proeftijd voor de helft is verstreken. Voorafgaand aan het tussentijds evaluatiegesprek stellen de evaluatoren of, in het uitzonderlijke geval waarin er slechts één evaluator is, stelt de evaluator de tussentijdse evaluatie van de proeftijd vast in een kwalitatief beschrijvend evaluatieverslag dat het evaluatieresultaat afdoende onderbouwt. Het resultaat van de tussentijdse evaluatie is gunstig of ongunstig. Het statutaire personeelslid op proef met een ongunstig evaluatieresultaat voor de tussentijdse evaluatie van de proeftijd wordt ontslagen. Wanneer het betrokken personeelslid met toepassing van artikel 338 in een andere statutaire betrekking waarin het vast is aangesteld een verlof bekwam met oog op het volbrengen van de proeftijd wordt dit verlof, in afwijking van het vorige lid, beëindigd en neemt het personeelslid zijn vorige betrekking opnieuw op. Art. 55 §1. De eindevaluatie van de proeftijd vindt plaats vóór het einde van de proeftijd. Dit is een termijn van orde. §2. Zolang er geen eindevaluatie van de proeftijd is uitgebracht, behoudt het statutaire personeelslid op proef zijn hoedanigheid van op proef aangesteld personeelslid. Indien er uiterlijk drie maanden na het aflopen van de proefperiode nog geen eindevaluatie van de proeftijd is uitgebracht, wordt de eindevaluatie echter verondersteld positief te zijn. Art. 56 Voorafgaand aan het eindevaluatiegesprek stellen de evaluatoren of, in het uitzonderlijke geval waarin er slechts één evaluator is, stelt de evaluator de eindevaluatie van de proeftijd vast in een kwalitatief beschrijvend evaluatieverslag dat het evaluatieresultaat afdoende onderbouwt. Art. 57 §1. Het resultaat van de eindevaluatie van de proeftijd is ofwel gunstig ofwel ongunstig. Het statutaire personeelslid op proef dat na het verstrijken van de proeftijd op grond van het ongunstige resultaat van de eindevaluatie niet in aanmerking komt voor de vaste aanstelling in statutair verband, wordt ontslagen. Het ontslag wordt gegeven in overeenstemming met de bepalingen van artikel 191, §1. §2. Wanneer het betrokken personeelslid met toepassing van artikel 338 in een andere statutaire betrekking waarin het vast is aangesteld een verlof bekwam met oog op het volbrengen van de proeftijd wordt dit verlof, in afwijking van het vorige lid wordt, beëindigd en neemt het personeelslid zijn vorige betrekking opnieuw op. Art. 58 §1. De evaluatoren of, in het uitzonderlijke geval waarin er slechts één evaluator is, de evaluator kunnen/kan een verlenging van de proeftijd voorstellen, als uit de eindevaluatie blijkt dat de duur van de proeftijd niet volstaat om tot een gefundeerd evaluatieresultaat te komen. In voorkomend geval wordt het voorstel van verlenging gemotiveerd. De verlenging kan niet geweigerd worden. De verlenging kan eenmaal voor maximaal de duur van de initiële proeftijd worden toegepast. Als een verlenging voorgesteld wordt, wordt de duur van de verlenging naargelang van het geval, bepaald binnen de grenzen van de toegelaten maximumduur. §2. De aanstellende overheid neemt akte van het voorstel en verlengt de proeftijd. §3. Het statutaire personeelslid op proef wordt voor de afloop van de verlengde evaluatieperiode opnieuw geëvalueerd. Als uit die evaluatie blijkt dat het personeelslid niet in aanmerking komt voor de vaste aanstelling in statutair verband, wordt toepassing gemaakt van de bepalingen van artikel 57 tweede en derde lid. Art. 59 Na afloop van de proeftijd behoudt het statutaire personeelslid op proef zijn hoedanigheid van op proef aangesteld personeelslid, tot de aanstellende overheid beslist over de vaste aanstelling of het ontslag. Art. 60 Voor zover dat verenigbaar is met de bepalingen van de Arbeidsovereenkomstenwet of met specifieke wettelijke voorschriften voor de aanstelling van personeelsleden in een tewerkstellingsmaatregel, wordt het contractuele personeelslid onderworpen aan een proeftijd. Onder dat voorbehoud wordt de duur van de proeftijd zo mogelijk afgestemd op die voor statutaire personeelsleden van hetzelfde niveau. Voor zover dat verenigbaar is met de Arbeidsovereenkomstenwet of met specifieke wettelijke voorschriften voor de aanstelling van personeelsleden in een tewerkstellingsmaatregel wordt het contractuele personeelslid tijdens de proeftijd ingewerkt en begeleid op dezelfde wijze als het statutaire personeelslid op proef. Art. 61 Het eventuele ontslag van het contractuele personeelslid op proef na ongunstige proeftijd, wordt door de aanstellende overheid gegeven in overeenstemming met de voorschriften van de Arbeidsovereenkomstenwet of, in voorkomend geval, andere, specifieke wettelijke voorschriften voor het ontslag. De vaste aanstelling in statutair verband Art. 62 Het statutaire personeelslid op proef wordt vast aangesteld in statutair verband, op voorwaarde dat het: 1. voldoet aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan de aanwervingsvoorwaarden die voor de functie van toepassing zijn; 2. de proeftijd heeft afgesloten met een gunstig resultaat voor de eindevaluatie. Het personeelslid wordt vast aangesteld in statutair verband in de functie waarin het op proef werd aangesteld. De vaste aanstelling gaat in op de datum waarop de proeftijd effectief verstreken is.