PDF - Calvary Chapel Haarlemmermeer

advertisement
40082 – Mattheüs 15:21-39 Ik ben die blinde, dove en verlamde
I. Vorige week zagen wij dat Jezus de huichelarij van de schriftgeleerden en de Farizeeën aan de kaak stelde.
A. De schriftgeleerden en de Farizeeën beschuldigde Zijn
discipelen van het overtreden van hun regels, hun tradities.
B. Maar Jezus beschuldigde hén op Zijn beurt van het krachteloos, oftewel het ongeldig maken van het Woord van God,
de Heilige Schrift; in het bijzonder het 5e gebod.
II. Waar het uiteindelijk om gaat zegt Jezus is niet het uiterlijk
vertoon van allerlei “godsdienstige” en religieuze praktijken of
rituelen, maar het hart van de mens.
Bij God gaat het om het hart van de mens; de zetel van alle
gedachten, gevoelens, motivaties, verbeeldingskracht, enz.
A. Vandaar dat er in Spreuken 4:23 staat: “Bescherm je hart
boven alles wat te behoeden is, want daaruit zijn de uitingen
van het leven.”
“Bescherm je hart boven alles, want uit je hart komt alles
voort wat je doet.” (het boek)
III. Door de huichelarij van de schriftgeleerden en Farizeeën aan
de kaak te hebben gesteld heeft Jezus geen vrienden gemaakt.
Sterker nog het Joh. Evang. verteld ons dat zij op zoek gingen
naar een manier en een gelegenheid om Jezus te vermoorden.
Vanmorgen pakken wij het op in Mattheüs 15:21.
Mattheüs 15:21-39
Vers 21-22 – “21En Jezus ging vandaar weg en vertrok naar het
gebied van Tyrus en Sidon. 22En zie, een Kananese vrouw, die uit
dat gebied kwam, riep naar Hem:Heere, Zoon van David, ontferm
U over mij! Mijn dochter is ernstig door een demon bezeten.”
I. Tyrus en Sidon waren geen Joodse plaatsen. Wij zien dat Jezus
Zich steeds meer terugtrekt van de Joodse menigten én van de
Joodse religieuze leiders, want Hij gaat nu richting heidens
gebied.
II. En terwijl Jezus daar met Zijn discipelen is, komt er een
Kananese, oftewel een Kanaänitische vrouw naar Hem toe.
A. De Kanaänieten waren de afstammelingen van Ham, de
zoon van Noach. En in Genesis 9 zien wij dat het nageslacht
van Ham, de Kanaänieten door God vervloekt waren.
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 18 mei 2014
Pagina 1 van 9
40082 – Mattheüs 15:21-39 Ik ben die blinde, dove en verlamde
B. Toen Israël het beloofde land moest gaan veroveren gaf
God hen de opdracht om alle Kanaänieten te vernietigen omdat het een zondig, ellendig, waardeloos en door-en-door
slecht volk was.
C. Maar, omdat Israël aan God ongehoorzaam was, bestaat
deze Kananese vrouw duizenden jaren later. . .
III. Zij had dus niets met het Jodendom te maken, maar herkende Jezus wél als de Joodse Messias, want zij noemt hem:
“Zoon van David”, een Messiaanse term.
IV. Kennelijk heeft zij van alles geprobeerd om haar dochter te
redden van de demon die haar heeft bezet, maar heeft nergens echte hulp kunnen vinden. Zij is dus ten einde raad, zij
verkeert in diepe, diepe nood!
A. Maar nu is Jezus in de buurt en zij heeft blijkbaar genoeg
over Jezus gehoord dat zij koste wat kost naar Jezus toe komt
en Hem smeekt om Zich over haar te ontfermen.
Vers 23 – “23Maar Hij antwoordde haar met geen woord. En Zijn
discipelen kwamen naar Hem toe en vroegen Hem: Stuur haar
weg, want zij roept ons na.”
I. Jezus negeert haar, zegt geen woord tegen haar, en de discipelen willen dat Jezus haar weg stuurd.
A. Stel je voor dat wij dit soort mannen als oudsten in de gemeente hebben; mensen komen met diepe noden de gemeente binnen en de oudsten zeggen: “stuur deze vervelende mensen alsjeblieft weg!”.
Vers 24 – “24Hij antwoordde en zei: Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël.”
I. Jezus is gefocust. Hij heeft een specifieke opdracht van God de
Vader gekregen, Hij heeft een specifieke missie die Hij uitvoert
en dat is dat Hij de verlorenen van Israël zoekt en redt.
A. Maar. Jezus heeft hier en daar wel uitzonderingen gemaakt.
i. Bijvoorbeeld in Matt. 8, de hoofdman over honderd,
wiens knecht verlamd was, die Jezus op afstand genezen
had. Deze man was geen Jood en zijn knecht ook niet.
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 18 mei 2014
Pagina 2 van 9
40082 – Mattheüs 15:21-39 Ik ben die blinde, dove en verlamde
ii. Of in Joh. 4, de Samaritaanse vrouw, die tot geloof
kwam doordat Jezus met haar sprak, waardoor vele
Samaritanen uit haar stad tot geloof in Jezus kwamen.
a. Dus, ja, Jezus was gekomen om de verloren schapen van Israël te zoeken en te redden. Dit was Zijn
bediening voordat Hij gekruisigd werd en uit de dood
opstond. Maar, Hij maakte nu en dan een uitzondering.
II. Ik geloof dat Jezus hier wederom van plan is om een uitzondering te maken. Ik geloof dus dat Jezus dit zegt om het geloof
van deze vrouw op de proef te stellen. Daar kom ik later op
terug.
Vers 25 – “25Maar zij kwam dichterbij, knielde voor Hem neer en
zei: Heere, help mij!”
I. Eerst benaderde zij Jezus als de Messias van het Joods volk.
Zij riep naar Hem uit en zei: “Zoon van David, ontferm U over
mij!” Nu benaderd zij Jezus als haar Schepper, knielt voor Hem
neer, d.w.z. dat zij Jezus aanbad en zei: “Heere, help mij!”
A. Wij weten niet hoe zij aan de titel “Zoon van David” kwam,
maar hoe dan ook, het was niet gepast voor een niet Jood om
Jezus op die manier te benaderen.
Kennelijk heeft zij dit ergens gehoord en nam het over. Zij
praatte degenen na die de titel “Zoon van David” gebruikte.
i. En het gevolg is dat Jezus haar volkomen negeerde.
B. Maar nu, gooit ze alles overboord, gooit zichzelf neer voor
de voeten van Jezus in echte aanbidding en zegt simpelweg:
“Heere, help mij!”.
i. God is niet geinteresseerd in vroomheid of in godsdienstelijke termen. Jezus is niet geinteresseerd in uiterlijk
vertoon. Rituelen of religieuze uitspraken doen Hem helemaal niets.
a. Pas toen zij echt werd, toen zij echt deed, toen zij
Jezus vanuit haar hart en vanuit haar nood aansprak
gaf Hij haar gehoor.
Vers 26 – “26Hij antwoordde echter en zei: Het is niet behoorlijk
het brood van de kinderen te nemen en naar de hondjes te werpen.”
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 18 mei 2014
Pagina 3 van 9
40082 – Mattheüs 15:21-39 Ik ben die blinde, dove en verlamde
I. Het lijkt vrij hard wat Jezus hier tegen deze wanhopige vrouw
zegt, maar dat is het niet. Om dit te kunnen begrijpen is taal
en context van essentiëel belang.
A. De Joden hadden destijds een scheldwoord voor niet Joden. Zij noemden de niet Joden, honden.
i. En waar zij de niet Joden voor uitscholden waren de
zwerfhonden die in roedels door het vuilnis heen struinde
om maar iets te eten te vinden.
ii. Maar het woord dat Jezus hier gebruikt is niet hetzelfde
als het scheldwoord. Wat Jezus zegt is vergelijkbaar aan
wat wij vandaag de dag gebruiken: “hondje” of “puppy” of
“schoothondje”. Het gaat hier om een geliefd huisdier dat
deel uitmaakt van het gezin.
B. Het beeld dat Jezus hier schetst is een typische gebeurtenis tijdens de maaltijd. De mensen zitten of lagen aan tafel en
het eten dat op tafel ligt is voor de mensen bestemd niet voor
de huisdieren. (SHOW PRINT)
i. En dus zegt Hij dat het niet hoort om het eten van de
kinderen aan je huisdier te geven. Waarop zij antwoord:
Vers 27 – “27Zij zei: Ja, Heere, maar de hondjes eten ook van de
kruimels die er vallen van de tafel van hun bezitter.”
I. Deze vrouw gaat erin mee. Zij begrijpt wat Jezus hier zegt,
maar laat zich niet ontmoedigen. Zij is scherpzinnig en laat
zich niet uit het veld slaan. Daarentegen blijft zij bij Jezus
aandringen.
A. Kijk. In vs. 23 wordt zij volkomen door Jezus genegeerd én
de discipelen willen van haar af.
B. In vs. 24 gooit Jezus een tegenwerping op en zegt dat Hij
haar niet kan helpen omdat zij geen Joodse is, maar een heidin.
C. In vs. 26 gooit Jezus voor een tweede keer een tegenwerping op en zegt weer dat Hij haar niet kan helpen omdat zij
geen Joodse is, maar een heidin.
D. Ondanks dat Jezus haar tot meerdere malen toe afwijst,
blijft zij aandringen. Hierin zien wij twee hele mooie dingen:
i. Ten eerste geloof ik dat Jezus het geloof van deze
vrouw eruit wilde halen, Hij wilde haar geloof uitlokken,
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 18 mei 2014
Pagina 4 van 9
40082 – Mattheüs 15:21-39 Ik ben die blinde, dove en verlamde
Hij wilde haar geloof beproeven. Geloofd zij echt of geeft
zij het gauw op?
ii. Ten tweede zien wij dat deze vrouw het principe doorhad dat Jezus ons in Matt. 7:7-8 leert over gebedsverhoring: “7Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden.8Want ieder die bidt, die ontvangt; wie zoekt, die vindt; en voor
wie klopt zal opengedaan worden.”
a. De werkwoordsvorm in deze tekst geeft aan dat
men moet blijven bidden, blijven zoeken, blijven kloppen. Het spreekt van het niet opgeven, het spreekt van
volharding.
1. En deze vrouw laat ons zien hoe ook wij
horen te volharden in onze gebeden.
II. Ik denk dat de meesten van ons het al na vs. 23 opgegeven
hadden. Dat als wij niets zien of horen, als wij het idee hebben
dat God ons negeerd, dat wij zoiets hebben van: “laat dan
maar!”.
A. Maar kijk hoe deze vrouw zich in haar gebeden opstelde.
Zij bleef volharden.
B. Haar nood, de toestand van haar dochter, bracht haar naar
Jezus toe. Denk hier goed over na. Als zij geen nood had, dan
was zij nooit naar Jezus toe gekomen.
i. Maar zij kwam, roepende, aanbiddend en volhardend.
En kijk naar hoe Jezus hierop reageert:
Vers 28 – “28Toen antwoordde Jezus en zei tegen haar: O vrouw,
groot is uw geloof; het zal gebeuren zoals u wilt. En haar dochter
was vanaf dat moment gezond.”
I. Dit is nu de tweede keer dat Jezus tegen een heiden zegt dat
hun geloof groot is; groter zelfs dan die van de Joden. En hier
zegt Jezus ook dat, omdat zij groot geloof heeft, haar verzoek
ingewilligd zal worden zoals zij het wilt.
II. In vs. 27 zegt de vrouw: “Ja, Heere. . .” Zij is het ééns met
Jezus, zij gaf Jezus gelijk, en Hij gaf haar wat zij wenste.
A. Zij raakte in een dialoog met Jezus. Jezus vertelde haar
dingen en zij was het met Jezus ééns.
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 18 mei 2014
Pagina 5 van 9
40082 – Mattheüs 15:21-39 Ik ben die blinde, dove en verlamde
B. Ik geloof dat wanneer wij in situaties verkeren waarin wij
tot God bidden, wij ook moeten luisteren naar wat God erover
te zeggen heeft. Hoe doen wij dat?
i. Ten eerste vereist het luisteren naar God, dat wij de
Bijbel uit de kast halen en deze gaan lezen; want God
spreekt allereerst tot ons door de Bijbel.
ii. Ten tweede moeten wij HEM ernstig gaan zoeken, wij
moeten actief naar HEM gaan luisteren in onze gebeden.
Daarnaast betekent bidden tot God soms gewoon dat je
stil bent voor God. Gewoon stil zijn en luisteren.
a. Deze vrouw luisterde naar Jezus en zij gaf Jezus
Zijn gelijk. Zij zei: “Ja, Heere”.
b. En vervolgens gaf Jezus haar waar zij naar vroeg.
Jezus bevrijdde haar dochter op afstand en zij was meteen gezond.
Vers 29-31 – “29En Jezus vertrok vandaar en kwam bij de zee
van Galilea; en Hij klom de berg op en ging daar zitten. 30En er
kwam een grote menigte naar Hem toe en zij hadden kreupelen,
blinden, mensen die niet konden spreken en verlamden bij zich,
en vele anderen. En zij legden ze voor de voeten van Jezus en Hij
genas hen, 31zodat de menigte zich verwonderde, toen zij zagen
dat zij die niet hadden kunnen spreken, konden spreken, de verlamden gezond waren, de kreupelen konden lopen en de blinden
konden zien; en zij verheerlijkten de God van Israël.”
I. Toen ik pas tot geloof gekomen was dacht ik dat God van
christenen verlangde dat wij kreupelen, blinden, doven, doofstommen en verlamden zouden genezen.
A. Want door de Evangeliën heen lezen wij dat al dit soort
mensen naar Jezus toe kwamen en dat Jezus hen allemaal
genas.
B. Ook lezen wij in Joh. 14:12 – “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg
u: Wie in Mij gelooft, zal de werken die Ik doe, ook doen, en
hij zal grotere doen dan deze, want Ik ga heen naar Mijn
Vader.”
i. Aan de hand van dit vers wordt het in sommige kringen
zo geleerd; dat wij christenen grotere dingen zullen doen
dan wat Jezus hier op aarde gedaan heeft. Maar dat is niet
wat Jezus bedoelde; maar dat is een ander verhaal.
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 18 mei 2014
Pagina 6 van 9
40082 – Mattheüs 15:21-39 Ik ben die blinde, dove en verlamde
C. Wat ik nu besef is dat IK de blinde ben, dat IK de dove
ben, dat IK de verlamde ben, dat IK de stomme ben.
i. Want voordat Jezus mij had gered, voordat Hij mijn
ogen opende was IK blind. Ik had wel het gezichtsvermogen, maar ik kon het Koninkrijk der Hemelen niet zien, ik
kon Jezus niet zien, ik kon de waarheid niet zien.
ii. Voordat Jezus mijn oren opende had ik wel het gehoor,
maar ik kon Hem niet verstaan.
iii. Voordat Jezus mij genas en op deed staan was ik verlamd. Ik kon geen kant uit.
iv. En voordat Jezus mijn mond aanraakte kwam er wel
een hoop geluid uit, maar nu heeft Jezus Zijn woorden in
mijn mond gelegd, nu heeft Hij mij woorden van eeuwig
leven gegeven.
a. En zo zie ik dat al deze mensen niets konden doen
zonder Jezus. Zij hadden Jezus keihard nodig om echt
te kunnen zien, om echt te kunnen horen, om echt te
kunnen bewegen en om echt te kunnen spreken.
1. Deze mensen verkeerde in nood. De Kananese vrouw verkeerde in nood. Toen ik tot geloof
kwam verkeerde ik in diepe nood.
(i) Het is geen toeval dat men tot een actief
geloof in Jezus Christus komen wanneer zij in
diepe nood verkeren.
(ii) Het is ook geen toeval dat de doorsnee
Nederlander Jezus Christus niet nodig heeft,
althans men denkt Jezus niet nodig te hebben.
Vers 32 – “32En Jezus riep Zijn discipelen bij Zich en zei: Ik ben
innerlijk met ontferming bewogen over de menigte, omdat zij al
drie dagen bij Mij gebleven zijn, en zij hebben niets wat zij kunnen eten; Ik wil hen niet nuchter wegsturen, opdat zij onderweg
niet bezwijken. 33En Zijn discipelen zeiden tegen Hem: Waar halen wij in een afgelegen plaats zoveel broden vandaan dat wij
zo'n grote menigte kunnen verzadigen?”
I. Jezus is wederom innerlijk met ontferming bewogen over de
menigte en wil er wederom voor zorgen dat zij te eten krijgen.
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 18 mei 2014
Pagina 7 van 9
40082 – Mattheüs 15:21-39 Ik ben die blinde, dove en verlamde
II. De discipelen zijn wederom hardleers en kijken wederom
naar de omstandigheden.
A. Je zou denken dat nadat Jezus de 5.000 mannen, plus
vrouwen en kinderen gevoed had met 5 broden en 2 vissen,
zij anders zouden reageren.
B. Maar, nee hoor. Zij zien alleen het probleem en zijn het
grote wonder van Jezus blijkbaar al vergeten.
i. Wij weten niet precies hoe lang na de eerste wonderlijke spijziging deze situatie zich voordoet, maar ik weet zeker dat het niet de week daarvoor gebeurde.
ii. Wij lijden ook aan geheugenverlies. De hulp en de zorg
dat God ons in het verleden heeft gegeven, hoort ons in
het heden en in de toekomst het geloof en het vertrouwen
te geven dat God Zijn hulp en zorg zal blijven geven.
a. Maar zo vaak vergeten wij hoe God in een bepaalde situatie heeft gehandeld. Vaak vergeten wij hoe God
voor ons gezorgd heeft, hoe God heeft voorzien, hoe
God onze gebeden heeft verhoord.
1. En het gevolg daarvan is dat wij, net zoals de
discipelen in dit geval, ons alleen maar richten op
de omstandigheden i.p.v. de almacht en de liefde
en de genade van God.
Vers 34-39 – “34 En Jezus zei tegen hen: Hoeveel broden hebt
u? Zij zeiden: Zeven, en enkele visjes. 35En Hij gaf de menigte
opdracht op de grond te gaan zitten. 36En Hij nam de zeven broden en de vissen, en nadat Hij gedankt had, brak Hij ze en gaf ze
aan Zijn discipelen; en de discipelen gaven ze aan de menigte.
37
En zij aten allen en werden verzadigd. En zij raapten het overschot van de stukken brood op, zeven manden vol. 38Zij die daar
gegeten hadden, waren vierduizend mannen, de vrouwen en kinderen niet meegeteld. 39En nadat Hij de menigte had weggestuurd, ging Hij in het schip en kwam in het gebied van Magdala.”
I. Yes!! Jezus redt de dag, alweer!
I. Hoe zit het met jouw geloof? Benader je Jezus alsof Hij iemand
is waarover je van anderen gehoord hebt? Of is Jezus jouw
enige hoop, en benader je Hem zoals de Kananese vrouw, in
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 18 mei 2014
Pagina 8 van 9
40082 – Mattheüs 15:21-39 Ik ben die blinde, dove en verlamde
ware aanbidding en vanuit het diepst van je hart zegt: “Heere,
help mij!”
II. Hoe zit het met je gebedsleven? Geef je het al gauw op omdat God stil blijft, of omdat God jouw geloof op de proef aan
het stellen is? Of blijf je volharden in het bidden, zoeken en
kloppen? Bidt je überhaupt?
III. Luister je naar God? Zo ja, ben je het met Hem eens, geef
je God gelijk, of ben je eigenwijs?
IV. Ben je bewust van jouw diepe nood? Ben je ervan bewust
dat jij de blinde, de dove, de stomme, de verlamde kreupel
bent? En ben je ervan bewust dat alleen Jezus jou echt kan
helpen?
Ben je, zoals de blinde, de doofstomme, enz. ervan bewust dat
je Jezus Christus boven alles nodig hebt? Of probeer je nog
steeds al je problemen op jouw manier op te lossen, probeer je
nog steeds je eigen leven op een rijtje te krijgen?
V. Herinner je de grote dingen dat God in het verleden in jouw
leven gedaan heeft, of lijdt je aan geheugenverlies?
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 18 mei 2014
Pagina 9 van 9
Download