Comitia Centuriata

advertisement
Week 5 Introductie Oudheid
Rome
Koningstijd (‘753’-509 v.Chr.)
Republiek (509 -27 v.Chr.)
Mounir Lahcen
Italië en de Tiber
Rome
Imperiaal Rome
Ontwikkeling stad Rome
• 753 vChr legendarische stichting van Rome; Romulus en Remus
• Ong 600 v.Chr.  Rome een stad; een forum/marktplein, een continue
bebouwing en stenen tempels.
• Voorheen meer een conglomeraat van dorpen op de Palatijn en andere
heuvels aan de Tiber gelegen.
• De gunstige ligging belangrijk:
- Kruispunt van belangrijke wegen tussen Griekse steden in Campanië
(Napels) en Etrurië (ten noorden van Latium)
- Belangrijke vaarroute landinwaarts; Tiber en aan kust.
- Aan de Via Salaria
• De bevolking : mengeling van Latijnen, Etrusken en Sabijnen. Door het
toenemen van voornamelijk de Etruskische invloed – en mogelijk ook
Griekse – groeide Rome en werd het één van de grootste steden in Italië.
Cursus Honorum
• Quaestor. Toezicht op de schatkist en overige
financiele aangelegenheden
• Aedile. Onderhoud publieke gebouwen en
organisatie van festivals
• Volkstribuun. Veto-recht, voorzitterschap van het
concilium plebis.
• Praetor. Rechtspraak, vice-consuls
• Consul. Hoogste magistraat; bevelvoering legers,
handhaving openbare orde, algemeen bestuur
Volksvergaderingen
• Comitia curiata  voorgezeten door de koning/consul/praetor/pontifex
maximus. 30 curiae (bundeling gentes, familia)
Servius Tullius (578-535), verdeelt de burgers in vijf vermogensklassen/
Censusklassen.Basis voor leger & nieuwe volksvergadering : Comitia
centuriata . 1& 2 samen meerderheid aan stemmen!
1) Aristocraten;
2) Rijkste burgers, patriciërs en plebejers (Equites);
3) Gezeten boerenstand, als zwaargewapende infanterie;
4) Kleine boeren/ambachtslieden, als lichtgewapenden;
5) Bezitloze burgers, proletarii, buiten het leger.
Volksvergaderingen
• Comitia centuriata  voorgezeten door Koning/Consul  kiest:
consules/praetores/censores.
De comitia centuriata verdrong geleidelijk aan de comitia curiata, hoewel
deze laatste nog wel bleef bestaan.
In 494 v.Chr. werd een nieuwe volksvergadering gedoogd, naast de Comitia
Centuriata:
• Concilium Plebis  geleid door tribuni plebis (gekozen voor één jaar) en
aediles als soort anti-magistraten van consuls. De tribuni plebis in 494
vChr erkend als officiële magistraten; recht van veto. Alleen plebejers
konden deelnemen aan deze vergadering. Patriciërs waren uitgesloten.
Volksvergaderingen
• 367 v.Chr -> Licinisch-Sextische wetten
– Rijke plebejers toegang tot consulaat
– 1 van de consuls moest een plebejer zijn
– Praetor als ambt ingesteld
– Wettelijk maximum aan staatsland dat een
persoon in bezit mocht hebben
Volksvergaderingen
Vanaf 287 v.Chr.  Lex Hortensia: het Concilium Plebis als officiële
volksvergadering erkend. Besluiten, de zgn. Plebiscita kregen kracht van
wet (lex) voor het gehele Romeinse volk zonder fiat van de Senaat
achteraf.
Vanaf dat jaar konden de patriciërs ook meevergaderen met het Concilium
Plebis. Het heette dan comitia tributa. Beiden obv woondistrict/tribus
Comitia tributa: onder leiding van een consul.
Taak: wetgeving, hof van hoger beroep in de rechtspraak (voor 287 vChr
centuriata), verkiezing lagere magistraten, zoals aedielen en quaestoren.
In de derde eeuw v. Chr. verdringt deze vergadering de centuriata. NB.
voorzitter is een consul, een praetor of een patricische aedilis.
Volksvergaderingen
– Comitia curiata olv koning,consul of praetor. Taak: puur ceremonieel.
– Comitia centuriata: Opvolger van curiata. Taak:Verkiezen hoge
magistraten (consuls, praetoren en censoren) oorlogsverklaring,
bekrachtiging van vredesverdragen. NB. voorzitter is een magistraat
met imperium, dwz. consul of praetor of een patricische aedil.
– Concilium plebis: Formele vergadering van de plebejers voorgezeten
door 10 volkstribunen. Aanv opkomen voor belangen van de plebs
tegenover de patriciërs. Taak: Verkiezing van de tribuni plebis en de
aediles plebis. In theorie plebiscita doorvoeren.
– Comitia tributa: voorzitter is consul, een praetor of patricische aedilen.
Taak: hof van hoger beroep in de rechtspraak (voor 287 centuriata),
verkiezing lagere magistraten, zoals aedilen en quaestoren. In de derde
eeuw v. Chr. verdringt deze vergadering de centuriata.
Staatsinrichting
Consul 1
(imperium)
Ondersteunen
2 Quaestores
Kiest
Kiest
veto
Consul 2
(imperium)
Pontifex
Maximus
Rex Sacrorum
Advies
Senaat
Kiest
Kiest
Comitia Centuriata
Kiest
Kiest
Staatsinstellingen na 287 (Lex Hortensia)
Aanvullen
Advies
2 Consuls
(imperium)
Senaat
Vervanging
Praetoren
(imperium)
Quaestoren
Kiezen
4 Aedielen
Kiezen
Kiezen
2 Censoren
Comitia Centuriata
Concilium Plebis
Comitia tributa
10
Volkstribunen
A5) Verhouding equites, nobiles en senatoren
Let op!
Dit schema geldt
tot 129 v. Chr.
Daarna waren de
equites en de
senatoren twee
aparte standen.
Punische Oorlogen
• Eerste Punische Oorlog (264-241)
• Tweede Punische Oorlog (218-201)
• Derde Punische Oorlog (149-146)
Eerste Punische Oorlog (264-241)
•
•
•
•
Rome en Carthago schieten Messina te hulp
Langdurge, intensieve oorlog
Rome underdog, zeker op zee
Rome besluit een vloot te bouwen en verslaat
de Carthagers op zee (!)
• 241: Romeinse overwinning. Sicilië eerste
provincie.
Tweede Punische Oorlog (218-201)
• Oorzaak: onenigheid over de hegemonie over
Saguntum in Iberia (Spanje)
• Tocht van Hannibal. In 218-216 grote
overwinningen op de Romeinen (Slag bij
Cannae 216)
• "Vincere scis, Hannibal; victoria uti nescis."
(Livius 22.51)
• Rome weet stand te houden
Tweede Punische Oorlog (218-201)
• P. Cornelius Scipio verdrijft Carthagers uit
Spanje (210-205)
• Daarna steekt hij over naar Noord-Afrika,
richting Carthago
• Carthago roept Hannibal terug
• Slag bij Zama (202)
• 201: Carthago capituleert
• Rome dominant in de Middelandse Zee (Mare
Nostrum)
Het Romeinse trauma
“..ceterum censeo, Carthaginem esse delendam..”
Marcus Porcius Cato (236-149 v.Chr.)
Derde Punische Oorlog (149-146)
• Carthago in conflict met Numidië
• In strijd met het vredesverdrag met Rome
• Carthago verwoest
Romeinse expansie
Gevolgen expansie
Korte termijn:
• Invoer oorlogsbuit en slaven  rijkdom
• Overheersing van Italië en het Middellandse
Zeegebied
Gevolgen expansie
Lange termijn:
• Een geregelde toevoer van graan over zee vanuit Sicilië en Noord Afrika.
Als gevolg daarvan een uitbreiding van de stedelijke bevolking, met name
van Rome.
• Ontstaan en ontwikkeling van villae / latifundiae.
• Rijken rijker: krijgsbuit, slaven, staatsland (ager publicus) in bezit.
• Kleine boeren trekken naar de steden, of als daglonersproletariaat op de
grote villae.
• Langdurige krijgsdienst  Verwaarlozing van de grond van kleine boeren.
Gevolgen expansie
• Kleine boeren migreren naar Po-vlakte, naar Spanje, of Gallië 
romanisering van deze rijksdelen.
• Groei stads- en plattelandsproletariaat, aantal vrije boeren neemt af
• Sociale structuren worden ingewikkelder: senatoren, ridders, lokale elite,
kooplieden, herenboeren, vrije kleine boeren, pachters, proletariërs,
slaven, en vrijgelatenen. Grotere sociale mobiliteit.
• Toename aantal slaven.
• Rekrutering van semi-professionele legers  succesvolle en lucratieve
veldtochten.
Gevolgen expansie. Traditionele visie
P.O. II: 218-201:
- Rijkdom voor elite
- veel boeren gedood
- Italisch land verwoest
- land ingepikt door elite
-ook ager publicus
- slaven influx(als buit)
1) Ontstaan Latifundia
(commercieel agrarisch bedrijf) &
slaven economie.
2) Kleine boeren in ‘t nauw in 3de
en 2de eeuw vChr.= bev groei
neemt af, (ttv oorlog)!
Te weinig mili rekruten;
kracht van het Romeinse
leger in gevaar
Crisis van de tweede eeuw
• Lange termijn gevolgen van expansie leidt tot
grote problemen
• Ontwikkeling lastig te traceren; hiaat in
bronnen
• Optreden van de Gracchen (133-122)
• Homogeniteit binnen de elite ten einde.
Senatoren vs equites, populares vs optimates
Bondgenotenoorlog (91-88)
• Centrale kwestie: Italische Kwestie, acuut na
het optreden van de Gracchen
• Moeten alle inwoners van Italica het volledige
Romeinse burgerrecht krijgen?
• Rome wint in militaire zin, maar wil haar
Italische bondgenoten niet vervreemdden
• Alle Italische inwoners krijgen burgerrecht (en
kunnen nu dus ook dienen in het Romeinse
leger)
Eerste Triumviraat (60 v.Chr.)
Gnaeus Pompeius Magnus
Gaius Julius Caesar
Marcus Licinius Crassus
Eerste Triumviraat (60 v.Chr.)
• Gericht tegen de optimaten
• Met steun van het leger zélf de zaken regelen
(dus buiten de senaat om)
• Karakter: langdurige alliantie
• Maar de rijzende ster van Caesar stemt
Pompeius tot nadenken
• Burgeroorlog; Caesar wint
• ‘Dictator voor het leven’ moet hij met de dood
bekopen (44 v.Chr.)
Tweede Triumviraat (43 v.Chr.)
Gaius Julius Caesar Octavianus
Marcus Aemilius Lepidus
Marcus Antonius
Tweede Triumviraat (43 v.Chr.)
• Aanhangers Caesar. Wreken van de dood van
Caesar
• Formele macht: dictatoriale volmachten via de
volksvergadering
• Karakter: tijdelijke alliantie
• Radicaal: Liquidatie politieke tegenstanders
• Octavianus vs. Marcus Antonius en Cleopatra
Slag bij Actium (31 v.Chr.)
Gaius Julius Caesar Octavianus, aka Augustus (27 v.Chr.)
Download