Quickscan ondergrond Lisse Lithologische, stratigrafische en

advertisement
postadres
Postbus 5076
6802 EB ARNHEM
t 026-7513500
f 026-7513818
www.syncera-geodata.nl
bezoekadres
Westervoortsedijk 50
6827 AT ARNHEM
Quickscan ondergrond Lisse
Lithologische, stratigrafische en
geohydrologische opbouw van de
ondergrond.
In opdracht van
Opgesteld door
Projectnummer
Documentnaam
Datum
Groundwater Technology B.V.
Syncera IT Solutions B.V.
D06B0126
F:\data\project\Info06\D06B0126\Quickscan ondergrond Lisse_v3.doc
24 augustus 2006
Syncera GeoData is een handelsnaam van Syncera IT Solutions B.V.
KvK Haaglanden 27 26 90 39 - ING Bank Delft 66 67 06 786.
Syncera IT Solutions B.V. is ISO9001:2000 gecertificeerd.
Opgesteld door Syncera GeoData
24 augustus 2006
Inhoudsopgave
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
1.2
Locatie
1.3
Gebruikte informatie
1
1
1
2
2
Lithologische en stratigrafische bodemopbouw
2.1
Inleiding
2.2
Lithologie en stratigrafie
2.3
Ondergrondprofielen
2.4
Genese
3
3
3
2
2
3
Geohydrologie
3.1
Regionale hydrologische situatie
3.2
Grondwaterstanden in het onderzoeksgebied
4
4
5
4
Eindconclusies
8
Bijlage A:
Bijlage B:
Stratigrafische interpretaties gehanteerde boringen uit REGIS
Dwarsprofielen door onderzoeksgebied
Opgesteld door Syncera GeoData
24 augustus 2006
Opgesteld door Syncera GeoData
24 augustus 2006
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
In het kader van het Waterplan Lisse heeft Syncera Geodata van Groundwater Technology
(GT) opdracht gekregen een quickscan te maken van de ondergrond van een gebied binnen
de Gemeente Lisse. GT wil inzicht hebben in de geohydrologische, lithologische en stratigrafische opbouw van de ondergrond tot aan de basis van het eerste watervoerende pakket (verwacht op ca. 60 m diepte) om een globaal beeld te kunnen krijgen van de lokale
waterhuishouding.
Syncera GeoData heeft op basis van bestaande ondergrondgegevens een geohydrologische
quickscan uitgevoerd voor het gebied in de Gemeente Lisse. Daarbij is gebruik gemaakt
van:
- openbaar beschikbare gegevens uit DINO-loket (Digitale Informatie Nederlandse Ondergrond) en REGIS (REgionaal Geohydrologisch Informatie Systeem) van TNO;
- geologisch kaartmateriaal (voor zover beschikbaar);
- bij Syncera GeoData aanwezige kennis van de lokale en regionale geologie.
Voorliggende notitie bevat de rapportage van de uitgevoerde quickscan.
1.2
Locatie
Het onderzoeksgebied van de
uitgevoerde quickscan beslaat
het gebied dat is weergegeven
in het rode kader in figuur 1.
Het gebied heeft globaal de
volgende x,y-coördinaten:
- Xmin = 97.070
- Xmax = 99.490
- Ymin = 472.760
- Ymax = 476.140
Lisse
Lisserbroek
Figuur 1
Opgesteld door Syncera GeoData
24 augustus 2006
Onderzoeksgebied van de Quickscan.
pagina 1
1.3
Gebruikte informatie
REGIS
In het onderzoeksgebied zijn verschillende stratigrafisch geïnterpreteerde boringen beschikbaar via REGIS. In figuur 2 zijn de boringen en grondwaterputten in het gebied weergegeven die via REGIS beschikbaar zijn.
Naast de stratigrafische interpretaties uit REGIS, zijn ook regionale dwarsprofielen van het
hydrogeologisch model van REGIS en tijdreeksen van de grondwaterstanden uit REGIS gebruikt.
Figuur 2
Grondwaterputten (blauw) en stratigrafisch geïnterpreteerde boringen (rood) in en rondom het onderzoeksgebied.
Opgesteld door Syncera GeoData
24 augustus 2006
pagina 2
DINO-loket
Via DINO-loket zijn in het projectgebied 143 boringen beschikbaar. Uit deze boringen zijn
boringen geselecteerd die ook stratigrafisch geïnterpreteerd zijn. In tabel 1 zijn enkele
metagegevens van deze boringen weergegeven (zie figuur 2 voor de geografische ligging
van deze boringen). De boringen uit tabel 1 zijn gebruikt om een beeld te verkrijgen van de
lithologische samenstelling van de ondergrond in het onderzoeksgebied.
Tabel 1
Overzicht geselecteerde boringen
Naam
x
B25C0307
B24H0714
B30F0332
B24H0600
B30F0468
B24H0239
N.b.
100.800
99.490
99.420
99.400
98.950
96.660
y
475.460
476.340
473.180
475.150
473.440
475.060
Einddiepte
45,0
91,3
50,0
130,0
68,8
74,0
m
m
m
m
m
m
-mv
-mv
-mv
-mv
-mv
-mv
Kwaliteit
C
B
A
A
B
A
Kwaliteit: A = zeer uitgebreid; B = uitgebreid; C = voldoende; D = summier; E = zeer summier;
F = geen laaggegevens aanwezig.
Opgesteld door Syncera GeoData
24 augustus 2006
pagina 8
2
Lithologische en stratigrafische bodemopbouw
2.1
Inleiding
De lithologie (=gesteentesamenstelling) en stratigrafie (opeenvolging gesteentepakketten
en verdeling in formaties, laagpakketten en lagen) van de ondergrond in het onderzoeksgebied kunnen worden beschreven aan de hand van de in en nabij het gebied gelegen boringen (zie figuur 2 en tabel 1).
De boringen geven ieder een beeld van een specifiek punt in het gebied. Door de boringen
met elkaar te vergelijken en middels dwarsprofielen door het gebied ontstaat een beeld van
de ondergrond in het gehele onderzoeksgebied. Doordat het gebied ca. 8,2 km2 beslaat, en
er een breuk van het noordwesten naar het zuidoosten door de ondergrond van het gebied
loopt, is er variatie in de bodemopbouw op verschillende locaties binnen het gebied. Er is in
dit rapport daarom gekozen voor een kwalitatieve beschrijving van de ondergrond. Exacte
dieptes van de verschillende lagen op specifieke locaties zouden per locatie bestudeerd
moeten worden hetgeen verder zou gaan dan een beperkte quickscan.
2.2
Lithologie en stratigrafie
In tabel 2 is de stratigrafie voor de bovenste 60 meter van de ondergrond kwalitatief beschreven op basis van de boringen uit tabel 1. Voor iedere stratigrafische eenheid is eveneens een algemene lithologische beschrijving gegeven. Omdat er lokaal variaties optreden
is ervoor gekozen om een algemene stratigrafische beschrijving te geven. In het algemeen
geldt in het onderzoeksgebied de opeenvolging van pakketten zoals weergegeven in tabel
2. Dieptes zijn niet weergegeven, maar gemiddelde diktes van de eenheden wel.
Tabel 2
Stratigrafische opeenvolging in onderzoeksgebied Gemeente Lisse
Stratigrafische eenheid
Formatie
Laagpakket Laag
Naaldwijk
Omschrijving
Dikte pakket
6,5 - 15,5 m
Zandvoort
10,0 - 11,0 m
Walcheren
2,0 -
2,5 m
Wormer
3,5 -
8,5 m
0,1 -
2,0 m
Nieuwkoop
Opgesteld door Syncera GeoData
24 augustus 2006
Lithologie
Bijzonderheden
Complexe opeenvolging van overwegend
zeer fijn tot matig fijn
zand en klei
Matig fijne tot matig
grove zanden
Zeer fijn en matig fijn
zand en klei
Zeer fijn tot matig fijn
zand en klei
Klei is sterk zandig tot zwak siltig
Veen
Plaatselijk schelpenresten
Klei is zandig tot matig siltig
De bovenkant van de afzettingen is
gekenmerkt door een tot enkele meters dikke laag klei.
Mineraalarm en bruin tot zwart. Plaatselijk een zwak tot sterk zandig karakter, vooral aan de onderkant
pagina 8
Stratigrafische eenheid
Formatie
Laagpakket Laag
Hollandveen
Basisveen
Boxtel
Wierden
Omschrijving
Dikte pakket
0,1 -
0,6 m
0,1 -
2,0 m
4,3 -
9,0 m
1,5 -
2,0 m
Kreftenheye
10,0 - 18,3 m
Urk
14,0 - 18,0 m
Sterksel
9,0 - 10,0 m
Stramproy
2,0 -
Waalre
Opgesteld door Syncera GeoData
24 augustus 2006
5,1 m
11,0 - 16,0 m
Lithologie
Bijzonderheden
Veen
Diverse soorten broek-, riet-, zegge-,
heide- en veenmosveen; komt ingeschakeld in de Formatie van Naaldwijk
voor
Veen
Een compacte veenlaag met verschillende veensoorten; ligt altijd direct
onder de Formatie van Naaldwijk
Zeer fijn tot matig
Geelbruin tot lichtgrijs; zwak tot sterk
grof zand
siltig;
Zeer fijn tot matig fijn Lichtbruin tot geelbruin; meestal goed
zand
gesorteerd; zwak tot matig siltig; bevindt zich aan de top van de Formatie
van Boxtel; wordt uitsluitend in het
uiterste Zuidwesten van het gebied
aangetroffen
Matig fijn tot uiterst
Grijs tot bruin; zand is grindhoudend;
grof zand en grind
in het Noorden komen lokaal zwak
siltige kleilagen voor
Matig fijn tot uiterst
Grijs tot bruin; zwak tot sterk grindgrof zand
houdend; in het Noorden komen lokaal
zwak siltige leemlagen voor
Matig grof zand en
Groen tot (licht)grijs; zand is zwak
klei
grindig; klei is zandig tot zwak siltig.
Wordt uitsluitend aangetroffen in het
uiterste Noorden van het onderzoeksgebied
Klei- en leem, zeer
Klei is grijs tot bruin; zwak tot matig
fijn zand en veen
humeus; zand is sterk siltig; veen is
kleiig; naar het oosten en zuiden verdwijnt de Formatie van Stramproy
Uiterst grof tot matig Zand is grijs, zwak siltig en lokaal
fijn zand en leem en
zwak grindig; leem en klei zijn zwak
klei
siltig en zandig en worden aangetroffen nabij de top van de Formatie van
Waalre.
pagina 8
2.3
Ondergrondprofielen
Door het onderzoeksgebied zijn met
behulp van REGIS een viertal ondergrondprofielen getrokken, twee
oost-west één noord-zuid, en één
noordoost-zuidwest, die gezamenlijk
inzicht geven in de verbreiding van
de in de ondergrond aanwezige lithostratigrafische pakketten. In REGIS is ook informatie beschikbaar
over breuken in de ondergrond. In
de ondergrond van het onderzoeksgebied is een sub-verticale breuk
aanwezig die heel licht naar het
noordoosten helt. Dit wil zeggen dat
de ondergrond ten noordoosten van
de breuklijn ten opzichte van de ondergrond ten zuidwesten van de
breuklijn is verschoven. Dit is gebeurd vóór de afzetting van de formatie van Urk, dus de Formatie van
Urk en alle formaties die daarbovenop zijn afgezet, zijn niet door de
breuk beïnvloed. De effecten van
de breuk zijn zichtbaar beneden
50 m -mv.
Figuur 3
Oriëntatie breuklijn door het
onderzoeksgebied te Lisse
De locatie van de breuk is weergegeven in figuur 3. De lijntjes loodrecht op de breuklijn
geven aan naar welke kant het breukvlak helt. De breuk houdt net ten zuidoosten van het
onderzoeksgebied op (net buiten de kaart). Het verzet (de relatieve verplaatsing van de lagen) langs de breuk is kleiner naar het zuidoosten toe en groter naar het noordwesten. In
de gegenereerde dwarsprofielen zijn deze effecten duidelijk zichtbaar (zie bijlage B).
Ten tijde van de beweging langs de breuk is ten noordoosten van de breuk meer sediment
afgezet, waardoor met name de afzettingen van de Formatie van Peize een zeer dik pakket
vormen. Het ZW-NO-profiel is loodrecht op de breuk georiënteerd en geeft daarom het beste beeld van de verschillen tussen de gebieden ten noordoosten en ten zuidwesten van de
breuk.
Opgesteld door Syncera GeoData
24 augustus 2006
pagina 8
2.4
Genese
Formatie van Naaldwijk
De formatie van Naaldwijk omvat klastische, mariene en lagunaire afzettingen en strandafzettingen en kustduinen, die zijn gevormd onder invloed van de stijgende zeespiegel na het
laatste glaciaal.
Het Laagpakket van Zandvoort bestaat uit afzettingen die in strandwallen langs de kustlijn
voorkomen. De afzettingen zijn in hoofdzaak ontstaan tijdens een periode van kustuitbouw
in het Subboreaal.
De zandige afzettingen van het Laagpakket van Walcheren zijn in getijdegeulen en op
zandplaten afgezet. Vooral de kleien die aan de bovenkant van het laagpakket voorkomen,
zijn afgezet in rond de hoogwaterlijn liggende gebieden in de kustvlakte.
De zandige afzettingen van het Laagpakket van Wormer zijn overwegend in getijdegeulen
en daartussen liggende zandplaten afgezet. Het Laagpakket dateert vooral uit het door
sterke zeespiegelrijzing gedomineerde Atlanticum.
Formatie van Nieuwkoop
De Formatie van Nieuwkoop is gevormd in de kust- en riviervlakte en in delen van het Nederlandse zandgebied met een gebrekkige afwatering, zoals de veengebieden van de Peel
en die in Noordoost-Nederland.
Het veen van het Hollandveen Laagpakket en de Basisveen Laag is ontstaan door stijging
van het grondwater in de kustvlakte veroorzaakt door de Holocene zeespiegelrijzing.
Formatie van Boxtel
De Formatie van Boxtel is door de wind of door kleine rivieren, onder wisselende klimatologische omstandigheden, afgezet. De sedimenten bestaan meestal uit lokaal tot regionaal
geresedimenteerd materiaal. Rond de glaciale bekkens komt het sediment vaak van de omringende hogergelegen stuwwallen. Ook de kale riviervlakten vormden vaak de bron van
deze eolische afzettingen.
Het Laagpakket van Wierden bestaat uit eolische zanden die onder periglaciale omstandigheden zijn afgezet. De afzettingen van het Laagpakket van Wierden worden vaak met het
begrip 'Dekzand' aangeduid.
Formatie van Kreftenheye
Het sediment van de Kreftenheye Formatie is aangevoerd door de Rijn en de Maas. Gedurende de afzettingsperiode van deze eenheid mondde de Maas ter hoogte van Gennep
(Noord-Limburg) uit in de riviervlakte van de Rijn.
Formatie van Urk
De Formatie van Urk bestaat uit Rijnafzettingen. De zware mineraleninhoud toont een instabiele Rijn-associatie, gekenmerkt door relatief hoge percentages vulkanische mineralen.
Deze zijn afkomstig van een vulkanisch gebied in de Eifel, dat tijdens het MiddenPleistoceen zeer actief was. Grote delen van de Formatie van Urk zijn tijdens de glaciatie
van het Saalien in de stuwwallen opgenomen.
Opgesteld door Syncera GeoData
24 augustus 2006
pagina 8
Formatie van Sterksel
Het sediment van de Formatie van Sterksel is aangevoerd door de Rijn, met de Maas als
zijrivier. Rijn-associaties domineren de zware mineralensamenstelling van het sediment. Een
groot deel van het sediment is in een verwilderd riviersysteem afgezet.
Formatie van Stramproy
De Formatie van Stramproy is deels van eolische oorsprong, maar voor een groter deel fluviatiel. Het meeste sediment is afkomstig van kleinere rivieren die vanuit de Belgische
Kempen oost- en noord-waarts afwateren. Kryoturbate verstoringen en vorstwiggen wijzen
op periglaciale afzettingsomstandigheden.
Formatie van Waalre
Het herkomstgebied van de sedimenten van de Formatie van Waalre is in hoofdzaak het
stroomgebied van de Rijn, waarvan de Maas een zijrivier was. Het punt van samenvloeiing
bevond zich toen in de omgeving van Jülich (noordelijk van Aken). In Zuidoost-Nederland
heeft de formatie een duidelijk fluviatiel karakter, maar in het westen van Brabant en in
Zeeland vond sedimentatie in een estuarien milieu plaats. In het midden van Nederland is
de Formatie van Waalre vertand met de grove rivierzanden van de Formatie van Peize, die
in het Plioceen tot Vroeg-Pleistoceen zijn afgezet door het Eridanos-riviersysteem, dat indertijd van oost naar west door met name het Noorden van Nederland liep.
Opgesteld door Syncera GeoData
24 augustus 2006
pagina 8
3
Geohydrologie
3.1
Regionale hydrologische situatie
3.1.1
Inleiding
In bijlage B zijn dwarsprofielen getoond met daarin een indicatie van de diepte van de hydrologische eenheden die in het onderzoeksgebied aanwezig zijn. Het gaat hierbij om een
kwalitatieve indicatie. Het landelijke REGIS II-model waarop de profielen zijn gebaseerd is
gebaseerd op een set boringen met een tamelijk geringe boringsdichtheid. In figuur 2 zijn
de boringen te vinden die binnen het onderzoeksgebied beschikbaar zijn geweest voor het
REGIS II-model. Het model geeft dus slechts een ruwe indicatie van de werkelijke dieptes
en aanwezigheid van lagen.
3.1.2
Deklaag
Algemeen geldt dat de deklaag in het gebied bestaat uit zand, klei en veen van de Formatie
van Naaldwijk en de Formatie van Nieuwkoop en dat deze in het hele gebied in ieder geval
gedeeltelijk slecht doorlatend en waar veen aanwezig is ook ondoorlatend is.
De overgang van de deklaag naar het direct hieronder gelegen eerste watervoerende pakket ligt tussen ca. 7 en ca. 16 m –mv. De deklaag wordt naar het oosten toe dunner en
tegelijk wordt het maaiveld naar het oosten lager. De overgang tussen de deklaag en het
eerste watervoerende pakket ligt in het gehele gebied tussen ca. 10 en ca. 12 m –NAP.
3.1.3
Eerste watervoerende pakket
Binnen het onderzoeksgebied varieert de dikte van het eerste watervoerende pakket aanzienlijk. In het uiterste zuidwesten van het gebied is de slecht doorlatende en waterscheidende laag van de Formatie van Stramproy niet aanwezig. Ook het bovenste pakket slecht
doorlatende kleien van de Formatie van Waalre is hier afwezig. In figuur 4 is een kaartbeeld
gegeven van de verbreiding van de top van het bovenste kleipakket van de Formatie van
Waalre. Waar dit niet aanwezig is, loopt het eerste watervoerende pakket door tot aan de
top van het tweede kleipakket van de Formatie van Waalre. Dat pakket ligt ten zuidwesten
van de breuklijn op ca. 107 m –mv. Waar het eerste kleipakket van de Formatie van Waalre wel aanwezig is, houdt het eerste watervoerende pakket op waar deze kleilaag begint.
Dit is op een diepte van ca. 50 tot 60 m –mv.
In het uiterste zuidoosten van het onderzoeksgebied is de tweede kleilaag van de Formatie
van Waalre niet aanwezig. Dit heeft geen invloed op de dikte van het eerste watervoerende pakket, want in deze zone is de eerste kleilaag van de Formatie van Waalre wel aanwezig. De breuk zelf snijdt niet door tot in het eerste watervoerende pakket omdat dit is afgezet na de laatste bewegingen over het breukvlak.
Opgesteld door Syncera GeoData
24 augustus 2006
pagina 8
Figuur 4
3.2
Verbreiding van de top van het bovenste kleipakket
van de Formatie van Waalre
Grondwaterstanden in het onderzoeksgebied
In het gebied zijn verschillende meetreeksen met grondwaterstanden beschikbaar. In figuur
2 zijn de locaties van deze metingen weergegeven. In figuur 5 is een set met zes tijdstijghoogtelijnen weergegeven, afkomstig uit grondwaterput B24H0600. Deze put ligt ten
noordoosten van de breuklijn die door het gebied loopt. De filterstellingen die bij deze
grondwaterput behoren zijn gegeven in tabel 3.
Opgesteld door Syncera GeoData
24 augustus 2006
pagina 8
Figuur 5
Tabel 3
Tijdstijghoogtelijnen afkomstig van grondwaterput B24H0600, gelegen binnen het projectgebied, ten
noordoosten van de breuklijn die door het projectgebied loopt.
Filterstellingen in m –mv op voor grondwaterput B24H0600. De lithologie en stratigrafische positie
van de bodem op die locaties is eveneens gegeven.
Nummer
Bovenkant
Onderkant
Formatie
Lithologie
001
17,04
18,04 Kreftenheye
Zeer grof zand
grindig
002
44,05
45,05 Urk
Zeer grof zand
grindig
003
64,07
65,07 Peize
Uiterst grof zand
grindig
004
75,08
76,08 Peize
Uiterst grof zand
zwak grindig
005
95,10
96,10 Peize
Uiterst grof zand
grindig
006
120,12
121,12 Peize
Matig grof zand
grindig
Opvallend is dat de stijghoogtes van filters 5 en 6 zich duidelijk op grotere diepte bevinden
dan de overige stijghoogtes. Deze filters bevinden zich in de onderste helft van het tweede
watervoerende pakket. Filters 3 en 4 bevinden zich in het bovenste gedeelte van het
tweede watervoerende pakket en hebben juist stijghoogtes die ondieper dan gemiddeld zijn
voor deze locatie. Er is op deze locatie aan de top van het tweede watervoerende pakket
sprake van een toename van de stijghoogte bij de overgang van slecht doorlatende kleien
(Formatie van Waalre) naar de goed doorlatende uiterst grove zanden (Formaties van Waalre/ Peize). Naar beneden toe neemt de stijghoogte binnen het tweede watervoerende pakket juist af.
In het eerste watervoerende pakket lijkt de stijghoogte wat constanter van niveau. Filter 1
en filter 2 hebben een vergelijkbaar tijdstijghoogteverloop.
Opgesteld door Syncera GeoData
24 augustus 2006
pagina 8
Mogelijk wordt het tweede watervoerende pakket beïnvloed door het in de buurt aanwezig
breukvlak. Over de doorlatendheid van het breukvlak zijn echter geen gegevens beschikbaar. Wel is het mogelijk dat er tijdens de verschuivingen langs de breuk slecht doorlatende
klei is uitgesmeerd over het breukvlak, wat de breuk slecht waterdoorlatend heeft gemaakt. Of dit daadwerkelijk is gebeurd is echter niet uit de gegevens op te maken. Het
eerste watervoerende pakket ligt boven het breukvlak en de stroming in dit pakket zal minder of niet worden beïnvloed door de aanwezige breuk.
Opgesteld door Syncera GeoData
24 augustus 2006
pagina 8
4
Eindconclusies
Met betrekking tot de lithologische en geohydrologische opbouw van de ondergrond kan
geconcludeerd worden dat de deklaag in het gehele gebied bestaat uit ca. 10 meter veelal
slecht doorlatende zanden en kleien (Formatie van Naaldwijk) en niet doorlatend veen
(Formatie van Nieuwkoop). Daaronder komen twee watervoerende pakketten voor (Formatie van Kreftenheye/Urk en de Formatie van Peize/Waalre). Deze watervoerende pakketen
zijn van elkaar gescheiden door waterscheidende lagen kleilagen van de Formaties van
Stramproy en Waalre op ca. 50 en 110 meter –mv.. In het zuidwesten ontbreekt de 1e waterscheidende laag, zodat het 1e en 2e watervoerende pakket in elkaar overlopen en doorlopen tot 110 meter –mv.
Verder blijkt de ondergrond beneden ca. 50 m –mv verstoord door een vrijwel verticale
breuk die van noordwest naar zuidoost door het gebeid loopt. De sedimenten dieper dan
50 m –mv zijn hierdoor beïnvloed. Het verzet (verticale verplaatsing) langs de breuk is circa. 10 meter.
In hoeverre het breukvlak invloed heeft op de geohydrologie is onduidelijk en bijvoorbeeld
afhankelijk van de doorlatendheid van het breukvlak en de stromingsrichting van het
grondwater. Wel is het waarschijnlijk dat de geohydrologie sterk afhankelijk is van de aanwezigheid van de waterscheidende laag tussen het 1e en 2e watervoerende pakket.
Opgesteld door Syncera GeoData
24 augustus 2006
pagina 8
Bijlagen
Bijlage A:
Stratigrafische interpretaties gehanteerde boringen uit REGIS.
Toelichting REGIS-boringen
Linkerkolom:
(lithologie)
Leem
Middenkolom:
(stratigrafie)
Klei
Formatie van Naaldwijk (NA)
(Laagpakketten van Zandvoort (ZA) en Wormer WO))
Formatie van Nieuwkoop
Zand
Formatie van Boxtel (BX)
Grind
Formatie van Kreftenheije (KR)
Veen
Formatie van Urk (UR)
Formatie van Sterksel (ST)
Formatie van Stramproy (SY)
Formatie van Waalre (WA)
Formatie van Peize (PZ)
Antropogeen opgebrachte grond (AAOP)
Rechterkolom:
(hydrogeologie)
Goed waterdoorlatend (z-#)
Niet/slecht waterdoorlatend (k-#)
Bijlage B:
Dwarsprofielen door het onderzoeksgebied
W
O
Deklaag
1e watervoerende pakket
Waterscheidend pakket
2e watervoerende pakket
Waterscheidend pakket
Hydrologische basis
Figuur 6
W-O profiel door zuidelijk deel van het onderzoeksgebied. Bron: REGIS.
W
O
Deklaag
1e watervoerende pakket
Waterscheidend
pakket
2e watervoerende pakket
Waterscheidend pakket
Hydrologische basis
Figuur 7
W-O profiel door noordelijk deel van het onderzoeksgebied. Bron: REGIS.
Z
N
Deklaag
1e watervoerende pakket
Waterscheidend
pakket
2e watervoerende
pakket
Waterscheidend pakket
Hydrologische basis
Figuur 8
Z-N profiel door het onderzoeksgebied. Bron: REGIS.
ZW
NO
Deklaag
1e watervoerende pakket
Waterscheidend
pakket
2e watervoerende
pakket
Waterscheidend pakket
Hydrologische basis
Figuur 9
ZW-NO profiel door het onderzoeksgebied (loodrecht op strekking van de breuk). Bron: REGIS.
Download