Wiskundige Structuren, wi1607 Algemene leerdoelen Na afloop van de cursus zal de student in staat zijn wiskundige redeneringen te controleren op hun correctheid en zijn eigen redeneringen in technisch correcte taal weer te geven. Tevens kan de student in de opbouw van een wiskundige theorie de rollen van definities, axioma’s, stellingen en bewijzen onderscheiden alsmede eenvoudige bewijzen doorgronden, reproduceren en zelf maken. Tenslotte kent de student basisbegrippen uit de algebra en de analyse en kan hij deze toepassen bij het zelfstandig oplossen van eenvoudige problemen uit deze gebieden. Specifieke leerdoelen 1. Verzamelingen en functies verzameling, vereniging, doorsnede, Venn-diagram, functie, domein, co-domein, grafiek, injectie, surjectie, bijectie, inverse, (over)aftelbaarheid De student kan deze basisbegrippen reproduceren en gebruiken. 2. Getallen natuurlijke getallen, gehele getallen, rationale getallen, reële getallen, volledige inductie, deelbaarheid, equivalentierelaties, quotienten, ordening, supremum, infimum De student kan bovengenoemde begrippen benoemen, herkennen, uitleggen en toepassen. 3. Rijen Convergentie, divergentie, limiet, rekenregels voor convergentie, insluitstelling, monotoneconvergentiestelling, Cauchy rij, deelrijen, volledigheidsstelling, Stelling van Bolzano Weierstrass De student kan bovengenoemde begrippen benoemen, herkennen, uitleggen en toepassen. 4. Continuiteit Continue functie, limieten van functies, uniforme continuiteit, nulpuntstelling, inverse functiestelling, Stelling van Bolzano De student kan bovengenoemde begrippen benoemen, herkennen, uitleggen en toepassen. 5. Reeksen partiele somrij, reeks, convergentie van reeksen, divergentie van reeksen, meetkundige reeks, telescoopreeks, harmonische reeks, convergentiecriteria voor reeksen met positieve termen, absolute convergentie, alternerende reeksen De student kan bovengenoemde begrippen benoemen, herkennen, uitleggen en toepassen. 6. Puntsgewijze en uniforme convergentie Functierij, puntsgewijze convergentie, uniforme convergentie, verwisselen van limiet en integraal, verwisselen van limiet en afgeleide. De student kan deze begrippen benoemen, herkennen, uitleggen en toepassen. Wijze waarop leerdoelen worden getoetst Tijdens contacturen oefeningen (zelftoetsing) Huiswerkopdrachten Toets (na het eerste kwartaal) Naast de colleges zijn er werkcolleges waar de student zelf aan opgaven kan werken. De docent kijkt hierbij mee, en geeft (individuele) hints waar nodig. Wekelijks worden huiswerkopdrachten gemaakt en ingeleverd; deze worden nagekeken en van commentaar voorzien teruggegeven. Huiswerkopdrachten bepalen 20% van het eindcijfer. Schriftelijk, dit bepaalt 20% van het eindcijfer Wiskundige Structuren, wi1607 Schriftelijk tentamen Ja, dit bepaalt 60% van het eindcijfer Bijdrage van leerdoelen aan academische competenties 1 Is kundig in een of meer wetenschappelijke discipline(s). Is bekwaam in onderzoeken. Is bekwaam in ontwerpen. Heeft een wetenschappelijke benadering. Beschikt over intellectuele basisvaardigheden. Is bekwaam in samenwerken en communiceren. Houdt rekening met de temporele en maatschappelijke context. Bezit kennis van basisbegrippen uit de algebra en analyse. Kan zich bewijzen eigen maken en deze aan nieuwe situaties aanpassen. Is zich bewust van basisbegrippen uit de algebra en de analyse. Bezit kennis van basisbegrippen uit de algebra en de analyse. Kan redeneringen doorgronden en opstellen. Is in staat redeneringen in technisch correcte taal weer te geven. Deze zijn ontleend aan “Criteria voor Academische Bachelor en Master Curricula”, een gezamenlijke uitgave van TUD, TUE en UT, © TU/e, 2005. Het is de bedoeling dat in de tabel de bijdrage van het betreffende theorievak aan de genoemde competenties wordt beschreven. Niet elke competentie komt noodzakelijkerwijs aan de orde. Zie ook voorbeeld. 1 Specificatietabel2 (ook wel ‘toetsmatrijs’) voor [Wiskundige Structuren] Een specificatietabel is een matrix met enerzijds te toetsen onderwerpen en anderzijds het cognitieve niveau van de toetsvragen. De specificatietabel weerspiegelt de doelen van het vak. Het gebruik van de specificatietabel is noodzakelijk om de toets zo representatief mogelijk te laten zijn. In de cellen komt te staan hoeveel vragen gewijd gaan worden aan een bepaald onderwerp, gegeven een bepaald niveau. Als u van mening bent dat een bepaald onderwerp erg belangrijk is, dan maakt u daar relatief veel vragen over. Bij gelijkblijvende leerdoelen en inhoud over de jaren heen mag de specificatietabel niet wijzigen. Dit zorgt voor een onderlinge vergelijkbaarheid van de toetsen. Vak: Wiskundige Structuren Vakcode: wi1607 Leerstof / niveau Feitenkennis (leerstof kunnen reproduceren) Inzicht (leerstof kunnen uitleggen in eigen woorden) Toepassing (leerstof kunnen gebruiken in vergelijkbare situatie) Totaal Verzamelingen 1 2 1 4 Functies 2 2 1 5 Getallen 2 2 2 6 Rijen 3 3 2 8 Continuiteit 3 2 2 7 Reeksen 2 2 2 6 Puntsgewijze en uniforme convergentie Totaal 2 3 2 7 15 16 12 43 Invulinstructie: Keuze tussen cijfers en percentages: Cijfers: U geeft 1 (beetje belangrijk), 2 (gemiddeld belangrijk) en 3 (zeer belangrijk) per onderwerp en (eventueel meerdere) niveau. Bij een 3 stelt u drie keer zoveel vragen over dit onderwerp op het aangegeven niveau. 2 Berkel, H.van: (1999) Zicht op toetsen, toetsconstructie in het hoger onderwijs. Van Gorcum, Assen p.7882. Percentages: U verdeelt percentages over de onderwerpen en niveaus. Als u zich strikt houdt aan de percentages kan het lastig worden deze om te zetten in (hele) aantallen vragen.