B1 les 1 Natuurlijke getallen en GETALLENKENNIS kommagetallen - Van een cijfer de plaats kennen en de waarde in E. - Weten dat getallen verschillende dingen uitdrukken. - Tellen en terugtellen per 10; 100; 1000; … - Getallen rangschikken - Ontbrekende getallen invullen op de getallenas - Kort geschreven getallen in cijfers noteren Hoe? Meteen een voorbeeld: 1 213 325 , 486 blokken: waarde: 1= 1M 1 MB 1 000 000 2= 2 HD 2 SP 200 000 1= 1 TD 1 SS 10 000 3= 3D 3 SB 3 000 3= 3H 3P 300 2= 2T 2S 20 5= 5E 5 B/ SB 5 4= 4t 4P 0,4 8= 8h 8S 0,08 6= 6d 6B 0,006 Nr : ……. plaats: Tellen en terugtellen: + 100 1 213 325 + 10 000 1 213 425 - 1 000 1 223 425 Naam : ……………………………… Datum : ……………… Wat moet je kennen / kunnen? 6 1 222 425 Getekend en verkort: Voorbeeld: 2 043 005 XXXXX 2 MB + 0 SP + 4 SS + 3 SB + 0 P + 0 S + 5 B of 2 M + 0 HD + 4 TD + 3 D + 0 P + 0 T + 5 E Let goed op voor getallen waar een “0” in staat: je mag die niet vergeten mee te noteren! Hoe? Getallen duiden verschillende dingen aan: Een verhouding: 4 delen melk en 2 delen bloem Een kans: wedden dat hij 9 tegen 10 wint Een rangorde: loper 14 is nog steeds op de laatste plaats Een code: 2050 is de postcode van Linkeroever Een hoeveelheid: in het nest zitten 9 jongens Een maatgetal: mijn boekentas weegt 4 kg Doe! Maak de volgende oefeningen: Werkboek Pag./nr. Leerboek Pag./nr. Hulpmiddelen Controleer! Gemaakt? Noteer een voorbeeld waar getallen gebruikt worden als een code, een rangorde, een hoeveelheid, een verhouding en een kans. Je mag ook voorbeelden uitknippen uit tijdschriften en opkleven.