Renaissance vragen

Renaissance
1400 - 1600
Introductie
1. Hoe komt het dat de bladmuziek vanaf de Renaissance goedkoper werd?
2. Leg uit wat er niet klopt aan de volgende stelling:
‘Musiceren was in de Renaissance alleen voor beroepsmuzikanten
weggelegd.’
3. Noem drie veranderingen in het wereldbeeld van de mens in de Renaissance.
4. Wat betekent Renaissance letterlijk?
5. Leg uit wat er niet klopt aan de volgende stelling:
‘De kerk had de macht over de kunsten en de wetenschap in handen.’
6. Noem twee vormen van meerstemmigheid in de Renaissance en leg uit hoe
ze werken.
Paragraaf 2.1
1. Noem één verschil tussen de Pavane en de Guillarde.
2. Leg uit wat er niet klopt aan de volgende stelling:
3. ‘In de Renaissance werden de partijen voor slagwerk altijd genoteerd’
4. In de Renaissance had men de voorkeur instrumenten in families te
gebruiken. Noem de vier instrumenten in de blokfluitfamilie en zet erbij of ze
hoog of laag klinken.
5. Noem één verschil tussen de Viola da gamba en de viool zoals we hem nu
kennen.
6. Waarom was het klinkende resultaat van de uitvoering van een compositie
altijd anders?
Paragraaf 2.2
1. Waar werd een Cantus firmus voor gebruikt?
2. Tegenwoordig is plagiaat verboden. Hoe was dat in de Renaissance?
3. Is de compositie op bladzijde 24 overwegend homofoon of polyfoon?
4. Wat betekend de S, A, T, B in de partituur op bladzijde 24?
Paragraaf 2.3
1. Noem twee plekken in de partituur op bladzijde 25 waar gebruikt gemaakt
word van imitatie. (geef maatnummers)
2. Noem drie kenmerken van het madrigaal.
3. Waar werden deze madrigalen gezongen?
4. Wat is een chanson?
5. Wat betekend het teken boven de laatste noot in de partituur op bladzijde 26?
Paragraaf 2.4
1. Wat is het verschil tussen een mis en een motet?
2. Wat is de overeenkomst tussen een mis en een motet?
3. Waar haalden componisten teksten vandaan voor hun missen?
4. Wat is een Protestants kerklied?
Extra
1. Noteer de melodie van Vader Jacob (op notenpapier), begin op de C. (als je
het lastig vind, noteer je alleen de eerste paar maten.
2. Noteer de tweede inzet onder de melodie. (dat is dus precies dezelfde
melodie, maar zet later in)
3. Kies één van de vormen van meerstemmigheid van bladzijde 14 of 15 en pas
deze toe op de melodie van Vader Jacob.