De Renaissance - Welkom bij Vrije School Studiecoaching!

advertisement
49
Week 2, Dag 1
De Renaissance (1450-1650) - Samenvatting
Deel I. Inleiding:
1.1. In de middeleeuwen was het leven vooral bepaald door wat de kerk voorschreef. Het
zware ploeteren op aarde, zag de middeleeuwer als voorbereiding voor een “verlossing” in
een paradijselijk hiernamaals.
Het wereldbeeld was dat van “de aarde als platte pannenkoek”, waar je van af kon vallen,
als je schip te ver uit de kust raakte.
Wie anders durfde te denken, dan wat door de kerk bepaald werd, was een ketter. Zo
iemand liep gevaar op de brandstapel te komen. De arm van de kerk reikte ver: zelfs tot in
bestuur en rechtspraak.
Alles wat je tijdens het leven overkwam, was de wil van God, wat je had te aanvaarden. Zo
was nu eenmaal het lot.
1.2. Zoals een kind dat opgroeit en als puber anders doet en denkt dan daarvoor, zo was dat
met de mensheid ook. Tussen 1300 en 1500 trad een geleidelijke verandering op:
 Mensen werden zelfbewuster. Men vormde een eigen mening
 Door wetenschap en ontdekkingen schenen veel dingen uit de Bijbel niet te
kloppen.(bijv.: aarde toch niet plat, draait om zon)
 Het aanzien van de kerk verminderde hierdoor
 Veel uitvindingen en ontdekkingen verruimden het gezichtsveld. Mensen werden
onafhankelijker van de kerk en begonnen zelf uit te maken, wat ze wel en niet wilden
denken.
1.3 Wetenschap verplaatst naar steden  universiteiten  anatomie
In de middeleeuwen was de wetenschap uitsluitend bedreven door monniken in kloosters.
Door de opkomst van de steden en de vrije burgerij, konden universiteiten gesticht worden.
De kerk verloor haar greep op de wetenschap. Mensen waren nieuwsgierig en gingen bijv.
het dode menselijk lichaam onderzoeken met een ontleedmes. Zo is bijv. de anatomie
ontstaan.
1.4. Anatomisch onderzoek was vanuit de kerk verboden!
[[Dat was vanuit de Kerk verboden: het lichaam was de “heilige tempel voor de ziel”, door
God aan de mens geschonken! Daar moest je vanaf blijven. Ook verkondigde de Kerk
dat bij het “Laatste Oordeel”, als de wereld zou vergaan, de doden uit hun graven
zouden opstaan en dan hun lichaam nodig hadden. Dus daar moest men van afblijven.]]
1.5. Humanisme
►De mens ging dus werken aan zijn eigen ontplooiing. Deze mensgerichte
levensbeschouwing noemt men humanisme.◄ (Humanisme komt van het Latijnse
“homo”, wat betekent “mens”.)
Daarbij paste het goed zich opnieuw gretig te verdiepen in de Griekse en Romeinse
klassieke idealen. Die waren in de middeleeuwen helemaal uit het bewustzijn en buiten het
gezichtsveld geraakt, omdat de Kerk dat als “heidens” en onchristelijk beschouwde. De
Grieken en Romeinen hadden immers de mens centraal gesteld, zoals hij leefde op aarde
en niet de mens in het hiernamaals, zoals tijdens de middeleeuwen! Dat sprak de mensen nu
aan!
1.6 Renaissance in Italië – Leonardo Da Vinci als « homo universalis »
Deze nieuwe tijd vanaf 1500 n.C. noemt men de renaissance (=letterlijk “wedergeboorte”).
Het was alsof men zich herboren voelde. Een nieuwe tijd was aangebroken. Èn het was de
wedergeboorte van de oude klassieke idealen van de Grieks-Romeinse tijd. In Italië
(maar niet alleen daar) is het verloop van de renaissance goed te volgen. Italië was nog een
lappendeken van kleine stad-staatjes. Vorsten en rijke families regeerden er en namen
wetenschappers en kunstenaars in dienst. Leonardo da Vinci (en veel tijdgenoten) waren
zo veelzijdig dat ze zowel kunstenaar als wetenschapper waren. Men noemt hen dan ook
homo universalis, (=de veelzijdige, allesomvattende mens). Leonardo da Vinci was o.a.
50






architect (o.a. van de Sint Pieterskerk)
stedenbouwkundig ingenieur (hij ontwierp pleinen!)
natuurwetenschappelijk onderzoeker
schilder + tekenaar (van tedere “Madonna’s” tot groffe karikaturen)
beeldhouwer,
ontwerper van kanonnen en geschut!
Van links naar rechts: Leonardo als stedenbouwkundig ingenieur, natuurkundige opzoek naar
iets “helicopter-achtigs”, onderzoek naar de parachute, onderzoek naar een vleugel om mee te
kunnen vliegen!
Links: onderzoek naar de ontwikkeling van menselijke embryo’s. Midden: Leonardo ontwerpt
een kanon. Rechts: teder portret van jonge vrouw
Links: oefenschets van een karikatuur. Midden: de Christus. Rechts: zelfportret op late leeftijd.
[[Later verdwijnt dit universele principe en treedt specialisatie op, waarbij men zich alleen
richt op kleine deelgebieden en dáárvan dan een heleboel afweet. In onze tijd is dat héél
sterk: een oogarts is gespecialiseerd en weet alles van het oog, maar zou nooit een patiënt
met een knieblessure kunnen behandelen. En omgekeerd.]]
51
1.7. ► In kunst en wetenschap worden nieuwe denkbeelden zichtbaar:
 Grotere aandacht voor de mens, o.a. door kennis van anatomie
 Grotere aandacht voor de natuur, o.a. door het onderzoeken van het perspectief 
een verovering van de ruimte
 Door verdieping in “klassieken” (=Griekse en Romeinse cultuur) meer aandacht voor
schoonheid: evenwicht, harmonie, symmetrie, compositie  o.a. Gulden Snede
1.8. Kun je menselijke lichaamsverhoudingen berekenen? Een vraag.
[[De Griek Protagoras had de stelling: “De mens is de maat van alle dingen”. (Denk aan
de menselijke verhoudingen die je terug vindt in de tempel van de Egyptenaren en Grieken).
De mens in de renaissance zoekt naar de menselijke verhoudingen in alles, maar wil die wel
kunnen berekenen, volgens formules en wetmatigheden. Zo kwam men tot de Gulden
Snede, waarbij een lijn verdeeld wordt in twee stukken in de verhouding 1: 1,6.]]
De Gulden Snede
Bouwkunst
Deel 2. Kerkelijke bouwkunst
2.1 Filippo Brunelleschi (1377-1446) deed mee aan ontwerpwedstrijden. Hij won de
opdracht voor de koepel van de dom Santa Maria del Fiore van Florence. Deze moest
gebouwd worden op de viering van deze kruisbasilica. Zijn voorgangers faalden, maar hij
loste de problemen op, met het bestuderen van Romeinse gebouwen en met een eigen
uitvinding: visgraatvormige baksteen voor de ribben van het gewelf.
De achtzijdige tamboer (=dat deel waar de koepel op komt te rusten) was er al.
Brunelleschi´s belangrijkste ontdekking was, dat de koepel niet één enorme massa
metselwerk behoefde te worden, maar kon worden opgebouwd uit twee afzonderlijke
schalen, die elkaar steunden! Zo bouwde hij een koepel, bestaande uit twee calotten, over
elkaar. (Een calotte is het bovenste/buitenste gedeelte van een koepelvormig gewelf.) Het
totale gewicht van de koepel werd hierdoor geringer.
Brunelleschi’s uitvinding: visgraatvormige bakstenen voor de ribben van het gewelf. De Dom
Santa Maria Del Fiore met de beroemde koepel te Florence. Ontwerp van Brunelleschi
2.2 De Capella Pazzi van Brunelleschi
Niets doet meer denken aan de middeleeuwen! De portico (=ingang) herinnert een beetje
aan de nartex (=deel van de kerk waar je naar binnen gaat) van vroegchristelijke kerken.
52
Maar de invloed van de Griekse tempel is onmiskenbaar! Het lijkt of de voorgevel als een
soort scherm vóór de eigenlijke constructie staat. De boog in het midden, die twee gedeelten
van een klassieke colonnade verbindt, is een vernieuwing van de eerste rang. Het omlijst het
portaal er achter en gaat mee met de vorm van de koepel!
Foto’s: Links een bouwtekening van de Capalla Pazzi van Brunelleschi. Tamboer (= ronde
cilindervormige bouw onder het koepeldak) met een rij ronde vensters. Korinthische zuilen.
Doet Grieks-klassiek aan! Rechts het gebouw in werkelijkheid.
In de 16e eeuw neemt Rome de leiding over van Florence.
Deel 3. Profane bouw (profaan betekent «volks»)
3.1 Vroeg-Renaissance (1420-1500 n. C.)
In de middeleeuwen had de muur zijn dragende functie verloren. Alles was venster en
versiering in een diafane (=doorzichtige), luchtige structuur, die leek op geborduurde kant.
In de vroege renaissance doet de logica, de rede zijn intrede. Logisch dat de muur de
functie terugkrijgt, waar die voor was bedoeld: dragen!
In plaats van verticaliteit wordt horizontaliteit benadrukt. Bouwwerken tonen wel massief en
gesloten. Daken zijn puntdaken, maar zoals in Zuid Europa gebruikelijk, met een flauwe
helling (dat voldoet, omdat het er veel minder regent). Door de uitstekende dakrand is het
dak niet te zien.
Bij de verhoudingen wordt sterk van de gulden snede uitgegaan. De gebouwen zijn eerst nog
sober.
Bouwmeesters grepen weer terug op de Romeinse bouwmeester Vitruvius (1e eeuw n.C.)
en gingen weer verhoudingen gebruiken, die hij had aangegeven.
Foto’s: Palazzo Farnese van Michelangelo. Links een oude prent; midden het gebouw zoals het
in werkelijkheid er uit ziet. Rechts: de Gulden Snede is duidelijk van toepassing op de gevel!
3.2 Hoog-Renaissance (1500-1520 n.C.)
In deze periode vinden we de meest volmaakte vormen van evenwicht, harmonie en
proportie in de centraalbouw.
Oorspronkelijk was de Sint Pieterskerk in Rome ook een centraalbouw. (Later niet meer).
Overduidelijk is dit te zien aan het Tempietto (1502) of te wel “tempeltje” van bouwmeester
Bramante
53
Tempietto (= Ital. Voor “tempeltje”) van Bramante. Links tekening. Rechts het gebouw zelf.
3.3 Ook bouwen voor rijke, adellijke families
De bouwkunst stond nu vooral in dienst van vorsten en rijke, adellijke families, zodat veel
renaissance bouw “profane bouw” is (=bouw voor het volk). Zij lieten buiten de steden
mooie villa’s bouwen. Zulke families waren de De Medici’s, de Montefeltre’s, de Conzaga’s
en d’Este’s, elk regerend over een ander stadje.
Villa van de familie De Medici. (Waar herkennen we de vorm van de ingang ook weer van?)
Een voorbeeld: Hertog Federigo de Montefeltre (1444-1482) is heerser in de streek rond
het stadje Urbino. Zijn hof is rijk, maar zonder veel pracht en praal. Hij heeft de beroemdste
bibliotheek uit die tijd. Hij houdt van Griekse filosofen, zoals Aristoteles, wiens werken voor
hem vertaald worden.
54
Portret van Federigo de Montefeltre en zijn vrouw, door schilder Piero della Francesca. Het zijn
twee losse schilderijen, die naast elkaar hangen. Toch zie je het landschap haast overlopen
van het ene schilderij in het andere, wat benadrukt dat de twee personen een eenheid vormen.
Het karakteristieke profiel van de man met zijn typische neus, wordt vaak afgebeeld op de
kaften van boeken over de renaissance. Die neus is tot een soort “boegbeeld” geworden van
het hele renaissance tijdperk! De Montefeltre schaamde zich niet voor zijn neus; zoveel is wel
duidelijk!
3.4 Maniërisme in de bouwkunst
Aan het eind van de renaissance begint de periode die men aanduidt als maniërisme. Dat
komt van het Italiaanse woord manera of te wel “maniertje”. De kunst is dan minder
spontaan, meer gekunsteld en “bedacht” en men herkent bepaalde maniertjes. Beroemd zijn
de villa’s van Andrea Palladio, die uitgaan van een centrale plattegrond. Hier hebben alle
vier de gevels het voorkomen van een Griekse tempel. Als dat niet gekunsteld is………..
Hier onder zie je de plattegrond van de villa: van alle vier kanten ziet het er precies hetzelfde
uit!
55
Links: Van architect Andrea Palladio, de plattegrond van de Villa Rotonda. Rechts: het
gebouw in werkelijkheid: vier exact dezelfde gevels met Griekse tempelfaçade !
Foto’s : ook in de architectuur in Nederland doet het maniërisme zijn intrede. De overdrijving
van de versieringen aan de hand van een “maniertje” is overduidelijk. (1563 n.C.) Rechts is de
vleeshal in Haarlem.
0-0-0-0-0
Download