Afstuderen AOD Handleiding Collegejaar 2013-2014 Belangrijke informatie voor studenten die een afstudeeropdracht (gaan) uitvoeren, docentbegeleiders, tweede lezers en praktijkbegeleiders HBO-RECHTEN Inhoudsopgave Contactpersonen en –gegevens praktijkbureau HBO-Rechten .............................................................. 3 1. Inleiding............................................................................................................................................... 4 2. Het kader van de afstudeeropdracht .................................................................................................. 5 2.1 Periode & Plaats ........................................................................................................................ 5 2.2 Afstudeernorm .......................................................................................................................... 5 2.3 Doel .......................................................................................................................................... 6 2.4 Vaardigheden en competenties .................................................................................................. 6 2.5 Eindresultaat, vereisten en pagiaat ............................................................................................. 6 2.6 Toetsing en bepaling eindcijfer ................................................................................................... 7 2.7 Kenniseigendom en geheimhouding ............................................................................................ 8 3. Betrokken partijen .............................................................................................................................. 9 4. 3.1 De student ................................................................................................................................ 9 3.2 De praktijkbegeleider ................................................................................................................. 9 3.3 De docentbegeleider ................................................................................................................ 10 3.4 De tweede lezer....................................................................................................................... 11 3.5 De afstudeercommissie ............................................................................................................ 11 3.6 De examencommissie .............................................................................................................. 11 3.7 De BeroepenVeldCommissie ..................................................................................................... 12 Het afstudeerproces ..................................................................................................................... 13 -2- Contactpersonen en –gegevens praktijkbureau HBO-Rechten PRAKTIJKCOÖRDINATOREN Mevr. mr. M. Ooijman Telefoon : 026-3691279 Mobiel : 06-10293965 Email : [email protected] Dhr. mr. M. Hendriks Telefoon: 026-3698813 Mobiel: 06-06-83996031 Email : [email protected] SECRETARIAAT PRAKTIJKBUREAU HBO-RECHTEN Mevr. W. Straatsma Telefoon: 026-36998854 Email: [email protected] Bezoekadres Kamer AU 3.13 en 3.17 Ruitenberglaan 29 6826 CC Arnhem Docentenwerkplek HBO Rechten Laan van Scheut 10 Postadres Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Praktijkcoördinatie HBO-Rechten Kamer AU3.17 Postbus 5171 6802 ED Arnhem -3- 1. Inleiding De afstudeeropdracht (AOD) is de afsluiting van de opleiding HBO-Rechten, een beroepsopleiding die studenten opleidt tot praktijkgerichte HBO-juristen. Het is een gedegen opleiding, waarbij veel nadruk ligt op de juridische theorie, maar waarbij ook veel aandacht is voor de praktijk en praktijkvaardigheden. Na het voltooien van de opleiding bezit de student de landelijke HBO-Rechten competenties op niveau 3 en dat betekent dat deze beginnende professional juridische werkzaamheden op het terrein van het privaatrecht, staats- en bestuursrecht en het strafrecht op Hbo-niveau kan verrichten. Deze handleiding is geschreven voor zowel de student in de laatste fase van zijn studie als voor de begeleidende partijen die betrokken zijn bij de AOD. In de handleiding wordt het hele proces van de AOD beschreven alsmede dat de afzonderlijke onderdelen uit dat proces worden toegelicht daar waar nodig. Tevens wordt ingegaan op de taken en de verantwoordelijkheden van de student, de docentbegeleider, tweede lezer en de praktijkbegeleider. In deze handleiding wordt regelmatig verwezen naar de elektronische leeromgeving Scholar. De student kan op Scholar alle informatie over en formulieren voor de AOD vinden. Mochten naar aanleiding van het bestuderen van deze handleiding nog vragen en/of opmerkingen bestaan die betrekking hebben op de AOD en deze handleiding, dan horen wij die graag. Wellicht een overbodige opmerking maar waar in deze handleiding wordt gesproken over de student, wordt zowel de vrouwelijke als de mannelijke student bedoeld. Wij wensen een ieder die start met de laatste fase van zijn studie veel succes en de begeleiders veel plezier bij het begeleiden van de student! Namens het praktijkbureau HBO Rechten Mevrouw mr. Marian Ooijman -4- 2. Het kader van de afstudeeropdracht 2.1 Periode & Plaats De AOD vindt veelal plaats in het laatste semester van de opleiding. De duur van de AOD beslaat (veelal) het hele semester en is gebaseerd op 30 European Credits (ec). Dit betekent dat de student voor het schrijven van zijn AOD een belasting van 840 studie-uren kent. Uitgangspunt is dat de student gedurende zijn AOD-traject fulltime bij de organisatie (op de werkvloer) aanwezig is. De insteek is dat de student fulltime met zijn AOD bezig is. Uitzondering kan gemaakt worden voor het bezoeken van bibliotheken, het houden van interviews en andere zaken die de student niet bij de opdrachtgever op de werkplek kan uitvoeren. De deeltijdstudent maakt met de opdrachtgever afspraken over de tijdstippen waarop de student aan de AOD kan werken. Indien er omstandigheden bij de student en/of organisatie zijn waardoor afwijking van bovengenoemde uitgangspunten gewenst is, dient hierover contact te worden opgenomen met een praktijkcoördinator voor nadere afspraken. Bij aanvang van ieder semester kan de student starten met de AOD, mits er is voldaan aan de AODnorm (zie 2.2). In overleg met de studieloopbaanbegeleider (SLB-er) en het praktijkbureau kan hiervan onder bepaalde omstandigheden worden afgeweken. Het afstuderen ligt dus binnen de volgende tijdsblokken: - Februari tot en met juni - September tot en met januari 2.2 Afstudeernorm Indien de student wil afstuderen dient, hij zich tijdig bij zijn StudieLoopbaanBegeleider (SLB-er) te melden met het verzoek te worden toegelaten tot de afstudeerfase. De SLB-er hanteert de volgende norm voor toelating: - propedeuse behaald; - stage afgerond; - minimaal 121 EC in de hoofdfase behaald (inclusief stage); - niet meer dan twee tentamens openstaan; Slechts in bijzondere gevallen heeft de SLB-er de mogelijkheid, om na overleg met en met instemming van het praktijkbureau van bovenstaande norm af te wijken. -5- 2.3 Doel De AOD is bij uitstek een integrale toetsing. Met het schrijven van de AOD toont de student dat hij beschikt over het Hbo-niveau. De AOD: - stelt de student in de gelegenheid een onderzoek te verrichten naar een relevant juridisch onderwerp; - stimuleert de student een aanbeveling over het desbetreffende juridische onderwerp te schrijven; - stelt de student in de gelegenheid zijn persoonlijke advieskwaliteiten te laten zien. Door middel van de AOD toont de student aan dat hij in staat is tot: - het verbreden, verdiepen en toepassen van de op school opgedane kennis; - het verbinden van de verschillende op school onderwezen kennisgebieden onderling; - het toepassen van sociale en communicatieve vaardigheden onder meer door de communicatie over het afstudeeronderwerp met zijn opdrachtgever en andere betrokkenen; - het publiek- en doelgericht mondeling en schriftelijk rapporteren in vaardig Nederlands; - het in het openbaar verantwoorden en verdedigen van het onderzoek en de onderzoeksbevindingen in vaardig Nederlands; - het reflecteren op eigen gedrag en geven, het ontvangen en eventueel verwerken van feedback. 2.4 Vaardigheden en competenties Voor het met succes kunnen uitvoeren van de AOD dient de student competent te zijn op Hboniveau. Door middel van de AOD wordt getoetst of de student de HBO-Rechten competenties op niveau 3 bezit (bijlagen 1 en 2). De student moet gebruik maken van diverse vaardigheden, zoals bijvoorbeeld het zelfstandig organiseren en uitvoeren van het onderzoek en het kunnen communiceren met verschillende mensen in de organisatie. 2.5 Eindresultaat, vereisten en plagiaat De AOD dient uit te monden in: - een onderzoeksverslag van minimaal 16.000 woorden (dit zijn ongeveer 35 pagina’s) en maximaal 20.000 woorden (dit zijn ongeveer 45 pagina’s, exclusief bijlagen, samenvatting, voorwoord en inhoudsopgave); - een beroepsproduct; - een presentatie en verdediging van het onderzoeksverslag, het beroepsproduct alsmede de zelfreflectie. -6- Vereisten lay-out onderzoeksverslag: - geschreven in lettertype Arial, tekengrootte 11; - regelafstand 1,25; - structuur, zoals beschreven in bijlage 3; - bronvermelding zoals beschreven in de ‘Leidraad voor juridische auteurs’. Plagiaat en Ephorus: Om plagiaat te voorkomen moet de student bij het schrijven van het onderzoeksverslag letten op een zorgvuldige bronvermelding. Binnen de opleiding HBO-Rechten dient de bronvermelding te geschieden volgens de ‘Leidraad voor juridische auteurs’. Indien dit niet op de juiste wijze geschiedt, kan dit aangemerkt worden als plagiaat. Plagiaat wordt altijd gemeld bij de examencommissie. Ieder AOD-product wordt op plagiaat gecontroleerd de docentbegeleider. De student ontvangt daartoe van de docentbegeleider een code voor, die hij dient te gebruiken voor het uploaden van het onderzoeksverslag en het beroepsproduct in Ephorus. Meer over deze procedure is te vinden in Scholar. 2.6 Toetsing en bepaling eindcijfer De beoordeling van de afstudeeropdracht is in handen van de docentbegeleider en de tweede lezer. De praktijkbegeleider heeft een adviserende functie. De beoordelingscriteria staan opgenomen in het AOD-beoordelingsformulier. De toetsing omvat een beoordeling van HBO-Rechtencompetenties van de opleiding HBO-Rechten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. De beoordeling komt tot stand door een weging van de verschillende beoordelingen van de competenties. De competenties hebben allemaal een eigen wegingsfactor en worden getoetst binnen toetsonderdelen (‘onderzoeksverslag’, ‘beroepsproduct’, ‘presentatie en verdediging’ waar de student de betreffende competenties ook daadwerkelijk toont. Elke competentie dient met een voldoende (minimaal cijfer 5,5) te worden beoordeeld. Het eindcijfer komt tot stand door de afzonderlijke cijfers per competentie te vermenigvuldigen met de daarbij behorende wegingsfactor (zie berekeningsschema volgende bladzijde) en daarna de som van alle vermenigvuldigde eindcijfers te delen door tien. De docentbegeleider en de tweede lezer beoordelen onafhankelijk van elkaar of het beroepsproduct en het onderzoeksverslag voldoende zijn. De tweede lezer bepaalt vervolgens samen met de docentbegeleider de cijfers voor het beroepsproduct en het onderzoeksverslag. Indien het beroepsproduct en het onderzoeksverslag met een voldoende beoordeeld zijn, kan de student deelnemen aan het laatste onderdeel van de AOD: de openbare presentatie en verdediging. De openbare presentatie en verdediging worden gezamenlijk beoordeeld door de docentbegeleider en tweede lezer samen. -7- De docentbegeleider vult de afzonderlijke cijfers en de motivering hiervan in op het AOD beoordelingsformulier. Dit beoordelingsformulier wordt door de docentbegeleider gescand en gemaild naar [email protected]. De beoordelingsformulieren worden door de docent begeleider, direct na de afstudeerzitting, ingeleverd bij Wendy Straatsma van het praktijkbureau in Arnhem. Competenties Toetsonderdeel Cijfer Vermenigvuldigen met Analyseren (1) 3 Onderzoeken (7) 2 Uitkomst Onderzoeksverslag Beslissen (4) 1 Dossier managen (6) 1 Adviseren (2) Beroepsproduct 1 Vertegenwoordige n (3) Presentatie en verdediging 1 Communiceren (8) Onderzoeksverslag Beroepsproduct / Presentatie en verdediging 1 Totaal Eindcijfer (totaal delen door tien en afronden op geheel eindcijfer) Berekeningsschema Eindcijfer AOD (overgenomen uit beoordelingsformulier AOD) 2.7 Kenniseigendom en geheimhouding De opdrachtgever is rechthebbende op het auteursrecht van de geproduceerde werken. Deze werken worden derhalve alleen met instemming van de opdrachtgever ter inzage gelegd in de HAN Studiecentra of gepubliceerd op www.HBO-kennisbank.nl. -8- 3. Betrokken partijen 3.1 De student De taken van de student vóór aanvang van de AOD: - aanvraag indienen bij de SLB’er om te mogen starten met de AOD; - het bijwonen van de voorlichtingsbijeenkomst over de AOD; - het actief op zoek gaan naar een afstudeeropdracht; - het registreren van de gevonden afstudeeropdracht (=praktijkvoorstel) op www.praktijkweb.han.nl. Eisen praktijkvoorstel: De afstudeeropdracht moet in ieder geval voldoen aan de volgende eisen: - de HBO-Rechten competenties voldoen aan niveau 3; - de opdracht is afgeleid van een relevante doelstelling; - de opdracht moet binnen een semester kunnen worden afgerond; - de opdracht moet leiden tot een in de praktijk bruikbaar beroepsproduct. - een toegepast juridisch onderzoek moet aan het beroepsproduct ten grondslag liggen. Taken van de student tijdens de AOD: - zelf de regie over de uitvoering van de opdracht in handen houden; - in principe fulltime aanwezig zijn bij de opdrachtgever om de AOD uit te voeren; - zorgdragen voor tussentijdse terugkoppeling aan de docentbegeleider en de praktijkbegeleider; - respecteren van de in het AOD tijdpad genoemde deadlines; - zich houden aan de regels en aanwijzingen van de opdrachtgever/praktijkbegeleider; - zich houden aan de regels en aanwijzingen van de docentbegeleider; - bijwonen van de AOD-terugkombijeenkomst. AOD-terugkombijeenkomst: Tijdens de AOD komt de student eenmaal terug op de HAN voor een terugkombijeenkomst. De exacte datum, het tijdstip en de locatie zullen bekend gemaakt worden op de Scholarsite. Tijdens deze terugkombijeenkomst zal er aandacht besteed worden aan diverse onderwerpen, waarbij ook ruimte is voor inbreng van de AOD-studenten. 3.2 De praktijkbegeleider De praktijkbegeleider heeft een belangrijke taak bij de begeleiding van de student bij het uitvoeren van de opdracht. De praktijkbegeleider zal voor de student het eerste aanspreekpunt zijn en de student vakinhoudelijk begeleiden. Verwacht wordt van de praktijkbegeleider dat deze de student de faciliteiten verschaft om het onderzoek uit te kunnen voeren. Aan de praktijkbegeleider worden de volgende eisen gesteld: -9- HBO- of WO-jurist of door ervaring een vergelijkbaar kennis- en vaardighedenniveau op het terrein waarop de opdracht wordt uitgevoerd; brede kennis van en toegang tot alle organisatieonderdelen, teneinde de student te kunnen introduceren bij de, voor het uitvoeren van de opdracht, noodzakelijke personen; voldoende tijd beschikbaar om de student tijdens de afstudeerperiode vakinhoudelijk te kunnen begeleiden. De taken van de praktijkbegeleider zijn: hulp bij het opstellen van het plan van aanpak; bespreken van de voortgang van de AOD op periodieke basis met de student en indien noodzakelijk met de docentbegeleider; het op periodieke basis controleren van de feitelijke juistheid van het beroepsproduct en het hieraan ten grondslag liggende onderzoeksverslag; het adviseren van de docentbegeleider bij de eindbeoordeling van de AOD; (indien mogelijk) het bijwonen van de verdediging van de AOD. 3.3 De docentbegeleider De docentbegeleider is begeleider van de student gedurende de gehele afstudeerperiode. De docentbegeleider is sparringpartner van de praktijkbegeleider en de student. Bij vragen over onder meer de uitvoering van de opdracht en het proces kan de student de docentbegeleider raadplegen. Om deze begeleidende rol goed uit te voeren is het van belang dat er regelmatig contact plaatsvindt tussen de student, de docentbegeleider en de praktijkbegeleider. De student moet zelf de regie over zijn onderzoek in handen hebben en daarom ligt het initiatief hiertoe bij de student. De taken van de docentbegeleider zijn: Het begeleiden van de student bij het opstellen van het plan van aanpak; Het bezoeken van student en praktijkbegeleider in de eerste zes weken van de afstudeerfase; het beoordelen van het plan van aanpak; begeleiden van de student bij de uitvoering van het onderzoek; het geven van minimaal eenmaal feedback op door de student ingeleverde (delen van het) onderzoeksverslag en beroepsproduct; het beoordelen van de verdedigingswaardigheid van het beroepsproduct en het onderzoeksverslag; de definitieve AOD-stukken controleren op plagiaat; het onafhankelijk bepalen van de cijfers en de motivering voor beoordeling van het beroepsproduct en het onderzoeksverslag; het afstemmen van de beoordeling met de tweede lezer; het samen bepalen van de beoordeling voor de afstudeerzitting met de tweede lezer; scant het ADO-beoordelingsformulier en stuurt dit bestand naar [email protected]. - 10 - 3.4 De tweede lezer De tweede lezer is de examinator, die samen met de docentbegeleider de AOD beoordeelt. Bij deze beoordeling wordt het advies van de praktijkbegeleider betrokken, doch de eindverantwoordelijkheid van de beoordeling blijft in handen van de docentbegeleider en de tweede lezer. De taken van de tweede lezer zijn: beoordeelt, samen met de docentbegeleider, of het plan van aanpak voldoende is; beoordeelt of de student mag deelnemen aan de afstudeerzitting (openbare presentatie en verdediging); bepaalt, in overleg met de docentbegeleider en de praktijkbegeleider, de afzonderlijke cijfers van de aod en vult het aod beoordelingsformulier volledig in; is aanwezig op de afstudeerzitting; bepaalt, in overleg met de docentbegeleider en de praktijkbegeleider, het afzonderlijk cijfer van de presentatie en verdediging en vult het AOD-beoordelingsformulier volledig in. 3.5 De afstudeercommissie De afstudeercommissie is samengesteld op basis van affiniteit met onderzoek, onderzoeksscholing, brede juridische kennis, ervaring met afstudeerbegeleiding en praktijkervaring. De taken van de afstudeercommissie zijn: het beoordelen van het door de student ingediende praktijkvoorstel; het beoordelen van het plan van aanpak, indien de docentbegeleider en tweede lezer een van elkaar afwijkende mening hebben; het beoordelen van het plan van aanpak, indien de docentbegeleider en tweede lezer twijfelen over de kwaliteit en de haalbaarheid van het plan van aanpak; het beoordelen van de AOD-stukken, indien de docentbegeleider en tweede lezer een van elkaar afwijkende mening hebben; het beoordelen van AOD-stukken indien er sprake is van een twijfelgeval. 3.6 De examencommissie De examencommissie is verantwoordelijk voor het interne toezicht op de kwaliteit van het toetsprogramma en het niveau van de toetsen. De taken van de examencommissie zijn onder andere: het aanstellen van de examinatoren; het controleren van het eindniveau van 10 AOD-producten en beoordelingen; het schrijven van rapportages betreffende de uitgevoerde controles met daarin opgenomen conclusies en aanbevelingen; het adviseren van de Instituutsdirectie inzake het toetsbeleid. - 11 - 3.7 De BeroepenVeldCommissie De BeroepenVeldCommissie (BVC) houdt namens het werkveld het externe toezicht op de kwaliteit van de examinering. De taken van de BVC zijn onder andere: het steekproefsgewijs bijwonen van een aantal AOD-zittingen; een globale toets uitvoeren van de beoordelingen van de afstudeeronderzoeken; het adviseren van de Instituutsdirectie inzake de kwaliteit van de examinering en het niveau van de AOD-producten. - 12 - 4. Het afstudeerproces 4.1 Procedure AOD 2013-2014 voor vol- en deeltijd De weergegeven procedure hieronder is de ‘standaardprocedure’. De tijdsrichtlijn is een voorbeeld/voorstel hoe de student binnen twee en maximaal drie lesperiodes zijn AOD-traject kan afronden. Indien daar aanleiding toe is, naar het oordeel van de AOD-commissie, kan er een verlenging van het AOD-traject plaatsvinden. 4.2 Voortraject 1. GO / NO GO: De AOD-commissie beoordeelt de organisatie waar het AOD-traject plaatsvindt en de afstudeeropdracht of het afstudeeronderwerp. Na goedkeuring wijst het praktijkbureau een docentbegeleider en tweede lezer toe aan de student. Op 3 februari 2014 is de officiële start van het AOD-traject. Indien een student later dan 3 februari maar vóór 1 april 2014 start met zijn AOD, blijft de tijdsrichtlijn normaal van toepassing. Indien de student zijn AOD op of na 1 april 2014 start, dan is de tijdsrichtlijn van het volgende semester van toepassing. 2. Na de toewijzing van docentbegeleider en tweede lezer leggen de student en docentbegeleider zo snel mogelijk contact om werkafspraken en een planning voor het plan van aanpak te maken. 4.3 Fase opstellen plan van aanpak 3. Gedurende de fase van totstandkoming van het plan van aanpak geeft de docentbegeleider feedback en doet dit zo nodig meerdere malen. 4. Gedurende de fase van totstandkoming van het plan van aanpak bezoekt de docentbegeleider de afstudeerorganisatie, zodat een goede afstemming plaatsvindt over de onderzoeksopdracht van de opdrachtgever. Tevens informeert de docentbegeleider de praktijkbegeleider over de AODprocedure en AOD-beoordeling zoals deze bij de HBO-Rechtenopleiding van de HAN plaatsvindt. 5. GO / NO GO: De docentbegeleider en tweede lezer beoordelen afzonderlijk het plan van aanpak d.m.v. het ‘beoordelingsformulier plan van aanpak’. Indien er een verschil van mening of twijfel is over GO of NO GO, dient het plan van aanpak ter beoordeling aan de AOD-commissie te worden voorgelegd. Het advies dat de AOD-commissie uitbrengt is bindend. 6. De docentbegeleider mailt het goedgekeurde plan van aanpak en het beoordelingsformulier naar de student en het praktijkbureau. Het praktijkbureau archiveert deze stukken. 4.4 Fase opstellen onderzoeksverslag en beroepsproduct 7. Gedurende de fase van totstandkoming van het onderzoeksverslag en beroepsproduct (aodstukken) geeft de docentbegeleider hierop minimaal eenmaal feedback. 8. De docentbegeleider overlegt met student en tweede lezer wanneer de AOD-stukken ingeleverd worden. 9. Indien het de verwachting is dat de student aan het einde van de tweede (les-)periode kan verdedigen dan wordt een concept verdedigingsdatum bepaald. De student mailt de conceptdatum aan het praktijkbureau zodat de beroepenveld- en alumnicommissie hierover kunnen worden geïnformeerd. 10. Nadat de student de AOD-stukken heeft ingeleverd, neemt de docentbegeleider contact op met de praktijkbegeleider voor afstemming over de AOD-stukken. Let op: de praktijkbegeleider heeft adviserende stem! 11. GO / NO GO: De docentbegeleider en tweede lezer beoordelen ieder afzonderlijk de AODstukken d.m.v. het ‘beoordelingsformulier verdedigingswaardig’. Er zijn de volgende mogelijkheden: De docentbegeleider en de tweede lezer vinden allebei dat de AOD-stukken van voldoende - 13 - kwaliteit zijn. De student krijgt een GO en mag door naar de verdediging. De student mag nog kleine aanpassingen doen om de AOD-stukken te vervolmaken. De betrokkenen bepalen een datum waarop de definitieve AOD-stukken ingeleverd worden en de datum van de verdediging kan worden vastgesteld in overleg met het praktijkbureau. De docentbegeleider en de tweede lezer vinden beiden dat de AOD-stukken van onvoldoende kwaliteit zijn. De student krijgt een NO GO, waarmee de student automatisch in de zogenaamde ‘verlengde fase’ zijn AOD-stukken verbetert. De docentbegeleider en de tweede lezer verschillen van mening over de kwaliteit van de AOD-stukken of zij twijfelen hieraan. De AOD-stukken worden dan ter beoordeling voorgelegd bij de AOD-commissie. De beoordeling door de AOD-commissie is bindend. o Indien de AOD-commissie de stukken van voldoende kwaliteit vindt, krijgt de student een GO en mag nog kleine aanpassingen doen om de AOD-stukken te vervolmaken. De datum van inleveren van de definitieve AOD-stukken en de datum van de verdediging kunnen worden vastgesteld. o Indien de AOD-commissie de AOD-stukken van onvoldoende kwaliteit vindt, krijgt de student een NO GO en zal automatisch zijn AOD-traject vervolgen in de ‘verlengde fase’. In schema ziet het proces van GO/NO GO-beslisproces er als volgt uit: beoordeling beoordeling Vervolgstap docentbegeleider tweede lezer Wat nu? Voldoende Voldoende GO: Verdedigen (kleine aanpassingen nog mogelijk) Onvoldoende Onvoldoende NO GO: Verlengde fase (= volgende periode) Voldoende Onvoldoende Twijfel 12. Onvoldoende Voldoende Twijfel 2 mogelijkheden AOD-commissie besluit: GO: Verdedigen (evt. kleine aanpassingen) NO GO: Verlengde fase (=volgende periode) Cijferbepaling: de docentbegeleider en de tweede lezer bepalen voorafgaand aan de verdediging gezamenlijk de cijfers voor de twee schriftelijke onderdelen d.m.v. het eindbeoordelingsformulier AOD’. 4.5 Eventueel verlengde fase 13. De verlengde fase vangt (formeel) aan indien het AOD-traject na 27 juni 2014 niet met een voldoende is afgerond. 14. Met behulp van de feedback van de docentbegeleider en tweede lezer past de student zijn AODstukken aan. 15. Mocht de student wederom een NO-GO voor zijn AOD-stukken krijgen van de docentbegeleider en de tweede lezer, dan wordt het betreffende AOD-traject afgesloten. De student dient dan een volledig nieuw AOD-traject te starten. De combinatie van een onvoldoende voor de AOD-stukken (NO GO) en het doorlopen tijdpad (met verlening) maken dat de student niet heeft kunnen aantonen aan de vereiste competenties op niveau 3 te voldoen, waardoor een nieuw AOD-traject moet worden gestart. 16. Bovengenoemde informatie onder punt 7 t/m 12 zijn van toepassing. 4.6 Presentatie en verdediging 17. De student presenteert en verdedigt zijn AOD-stukken en –proces in aanwezigheid van de docentbegeleider, de tweede lezer, de praktijkbegeleider en mogelijk een lid van de BeroepenVeldCommissie en/of Alumnicommissie. - 14 - 18. 19. 20. Er vindt een gezamenlijke cijferbepaling plaats van de presentatie en verdediging door de docentbegeleider en de tweede lezer. Hiertoe wordt het ‘eindbeoordelingsformulier AOD’ ingevuld. Indien de student op één of meerdere criteria een onvoldoende scoort, dient de afstudeerbijeenkomst te worden herkanst. Betrokkenen stellen daarvoor in overleg met het praktijkbureau een nieuwe datum vast. Indien de herkansing van de afstudeerbijeenkomst voldoende is, slaagt de student alsnog. Mocht de student wederom een onvoldoende halen voor de presentatie en verdediging, dan wordt het betreffende AOD-traject afgesloten. De student dient dan een volledig nieuw AOD-traject te starten. Indien de eerste en tweede beoordelaar van mening verschillen omtrent het cijfer voor de presentatie en verdediging en één van beide cijfers was een onvoldoende, dan zal de student een herkansing geboden worden. Bij deze herkansing is een lid van de AOD-commissie aanwezig. Mocht ook bij deze herkansing een meningsverschil zijn, dan heeft het lid van de AOD-commissie een doorslaggevende stem bij de bepaling van het eindcijfer. De student levert al zijn AOD-stukken digitaal aan bij praktijkbureau om te laten archiveren. De aanlevering van stukken geschied met de volgende namen voor de drie afzonderlijke stukken: 1. 2. 3. [jaar/maand/datum].[naam student].[beroepsproduct], bijvoorbeeld: 140614.JanJansen.beroepsproduct [jaar/maand/datum].[naam student].[onderzoeksverslag], bijvoorbeeld: 140614.JanJansen.onderzoeksverslag [jaar/maand/datum].[naam student].[presentatieverdediging], bijv.: 140614.JanJansen.presentatieverdediging De docentbegeleider levert de eindbeoordelingsformulieren digitaal en hardcopy aan bij het praktijkbureau. Het getuigschrift kan uitsluitend worden uitgereikt als alle documenten (producten en beoordelingen) ontvangen zijn door het praktijkbureau. NB. In verband met diverse verplichte procedures die volgen na het afsluiten van de presentatie en verdediging om over te kunnen gaan tot de diplomering van de student, is de deadline voor het inleveren van digitale stukken en de cijfers bij het praktijkbureau vastgesteld op 27 juni 2014. In geval van een verlengde fase is deze uiterste inleverdatum vastgesteld op 1 oktober 2014. Hardheidsclausule bij deadlines: Afwijken van bovenstaande procedure is enkel mogelijk door de AOD-commissie. De studieloopbaanbegeleider en het praktijkbureau kunnen - al dan niet op verzoek – daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek bij de AOD-commissie indienen. - 15 - BIJLAGEN Competenties HAN HBO-Rechten 18 Niveau 3 HBO-Rechtencompetenties 23 Structuur Plan van Aanpak AOD 25 Structuur onderzoeksverslag 26 Toestemmingsformulier 25 - 16 - BIJLAGE 1 Competenties van de opleiding HBO-Rechten van de HAN 1. Juridisch analyseren: Formuleren en oplossen van rechtsvragen op basis van analyse van juridisch relevante feiten en juridische bronnen Toelichting Voordat een hbo-jurist een beroepsproduct maakt, formuleert hij de juridisch relevante vragen bij een casuspositie. Hij gaat daarbij methodisch en gestructureerd te werk, omdat hij beschikt over onderzoeksvaardigheden. Voor het op systematische wijze oplossen van deze vragen verzamelt en selecteert hij de van toepassing zijnde juridische bronnen zoals wetgeving en jurisprudentie. Juridisch analyseren omvat het proces van verzamelen, selecteren, kwalificeren en analyseren van feiten en juridische bronnen. Een jurist doorloopt het volledige proces om te komen tot goed een beroepsproduct. Voorbeelden De hbo-jurist werkt als: a. parketsecretaris bij het openbaar ministerie en verzamelt en selecteert het door onderzoek verkregen feitenmateriaal ter voorbereiding van het opstellen van een tenlastelegging; b. juridisch medewerker op een advocatenkantoor en maakt een juridische analyse van de situatie die de cliënt aandraagt, waarin de nieuwste jurisprudentie verwerkt wordt; c. juridisch medewerker bij de gemeente en controleert of het dossier compleet is om namens het gemeentebestuur te besluiten op een vergunningaanvraag; d. juridisch medewerker bij de gemeente en onderzoekt het verzoek van een journalist om openbaarmaking van declaratiegegevens van wethouders; e. juridisch medewerker bij een rechtsbijstandverzekeraar en controleert de gegevens van een bepaald schadegeval op de juridische relevantie; f. juridisch medewerker bij een bank en beoordeelt of de verkoop van een bepaald financieel product in overeenstemming geschiedt met de eisen die worden gesteld in de Wet op het financieel toezicht en eventueel andere toepasselijke wetten; g. bedrijfsjurist bij een multinational en inventariseert en onderzoekt gegevens en feiten alvorens een contract op te stellen. 2. Adviseren Geven van advies op basis van een juridische analyse Toelichting Een hbo-jurist geeft mondelinge en schriftelijke adviezen. Deze adviezen worden gegeven na een juridische kwalificatie en analyse. Hiermee wordt bedoeld dat de hbo-jurist alle juridische en feitelijke gegevens verzamelt, de standpunten van partijen weegt en de van toepassing zijnde rechtsbronnen gebruikt. Voorbeelden De hbo-jurist werkt als: a. gerechtssecretaris bij de rechtbank en bereidt een zaak (inhoudelijk) voor, waarbij gecontroleerd wordt of aan de formele juridische vereisten is voldaan en/of werkt ter zitting - 17 - b. c. d. e. f. g. 3. als griffier en na afloop wordt de uitspraak vastgelegd in een schriftelijk vonnis; secretaris van een commissie bezwaar en beroep bij een provincie en schrijft een conceptadvies naar aanleiding van een ingediend bezwaarschrift; juridisch medewerker op een gerechtsdeurwaarderskantoor en geeft een crediteur schriftelijk advies; octrooigemachtigde op een octrooibureau en schrijft een klant een adviesbrief over hoe zijn uitvinding zoveel mogelijk bescherming kan genieten, waarbij de nieuwste jurisprudentie wordt verwerkt; juridisch medewerker bij een belangenorganisatie van eigenaren van een eigen huis en adviseert de leden over koopaktes en hypotheekvoorwaarden; bedrijfsjurist bij een regionaal aannemersbedrijf en adviseert de afdeling inkoop op basis van regelgeving met betrekking tot de aanbesteding van een groot bouwproject; zelfstandige in een eigen juridisch adviesbureau en geeft samen met compagnons juridisch advies aan cliënten op basis van gesprekken, nadat een risicoanalyse van de juridische situatie is opgesteld, waarbij niet alleen juridische, maar ook ethische, maatschappelijke en sociale aspecten worden betrokken. Vertegenwoordigen: Behartigen van juridische belangen van anderen door rechtsbijstand te verlenen, te onderhandelen en te bemiddelen Toelichting Een hbo-jurist treedt als belangenbehartiger op voor personen en organisaties. Het behartigen van deze belangen kan bestaan uit procesvertegenwoordiging, onderhandelen, bemiddelen en conflictbeheersing. De belangenbehartiging kan mondeling of schriftelijke gebeuren en daarbij maakt de jurist eventueel gebruik van technieken uit ‘mediation’. Voorbeelden De hbo-jurist werkt als: a. ‘professional support lawyer’ bij een advocatenkantoor en treedt als procesgemachtigde op voor een cliënt bij de kantonrechter of de bestuursrechter; b. juridisch medewerker bij de provincie en handelt een geschil tussen een bedrijf en de provincie zonder tussenkomst van een rechter af; c. juridisch medewerker op een gerechtsdeurwaarderskantoor en stelt (proces)stukken op zoals een ingebrekestelling, aanmaning of dagvaarding en procedeert; d. juridisch medewerker bij een rechtsbijstandverzekeraar en treedt op namens een verzekerde door een ingebrekestelling te versturen naar een verkoper; e. juridisch medewerker bij een stafafdeling van een winkelketen en is namens dit bedrijf in gesprek met overheidsinstellingen over het verkrijgen van vergunningen; f. bedrijfsjurist in een ‘due diligenceteam’ en behartigt de belangen van een ‘fastfoodconcern’ bij het gezamenlijk voorbereiden van de onderhandelingen tot een overname; g. juridisch medewerker van een groot ziekenhuis en bemiddelt in een arbeidsconflict tussen een medewerker en een leidinggevende, waarbij niet alleen juridische maar ook ethische, maatschappelijke en sociale aspecten worden betrokken. 4. Beslissen: Vaststellen van de rechtsverhouding van een of enkele personen binnen juridische kaders met meeweging van juridische argumenten en maatschappelijke factoren Toelichting - 18 - Een hbo-jurist werkt aan de totstandkoming van besluiten namens cliënten of namens de organisatie voor wie hij werkt. Bij dit beroepshandelen betrekt de hbo-jurist naast juridische argumenten ook de belangen van de personen of de instelling voor wie hij werkt en waar nodig ook maatschappelijke factoren en belangen van anderen. Bij het vastleggen van de rechtsverhouding gaat het bijvoorbeeld om besluiten in de publiekrechtelijke sfeer (vergunningen) en om besluiten in de privaatrechtelijke sfeer (contracten). Voorbeelden De hbo-jurist werkt als: a. juridisch medewerker bij een financiële instelling en stelt contracten op. b. juridisch medewerker op een verzekeringskantoor en beslist over de toe- of afwijzing van een claim van een verzekerde; c. juridisch medewerker bij een zorgverzekeraar en neemt een beslissing op een bezwaarschrift van een verzekerde, waarin vervolgens in een besluit gemotiveerd wordt, waarom een bepaalde geneeskundige behandeling in een kliniek voor plastische chirurgie niet door de zorgverzekeraar wordt vergoed, waarbij niet alleen juridische, maar ook ethische, maatschappelijke en sociale aspecten worden betrokken; d. bedrijfsjurist bij een scheepvaartonderneming en is bevoegd om het contract te tekenen over de brandstofleveranties voor de komende twee jaar; e. bedrijfsjuridisch medewerker voor een startende onderneming en gaat voor hen na welke vergunningen zijn vereist, waarbij hij algemene voorwaarden en ook de arbeids- en samenwerkingsovereenkomsten opstelt; f. lid van de geschillencommissie in de reisbranche en neemt samen met de overige commissieleden een beslissing over een geschil tussen een reisorganisatie en een aantal particulieren die bij deze organisatie een reis hebben geboekt. 5. Reguleren: Opstellen en wijzigen van regelgeving Toelichting Een hbo-jurist stelt generieke regelingen op. Ook het wijzigen van bestaande regelingen behoort tot deze competentie. Voorbeelden De hbo-jurist werkt als: a. juridisch medewerker op een notariskantoor en stelt de statuten op voor een studievereniging; b. juridisch medewerker bij de gemeente en is betrokken bij het opstellen van gemeentelijke verordeningen; c. juridisch beleidsmedewerker bij de afdeling ruimtelijke ordening van de gemeente en is betrokken bij het opstellen van beleidsregels inzake permanente bewoning van recreatiewoningen; d. juridisch medewerker bij een onderwijsinstelling en levert een bijdrage aan het opstellen van huishoudelijke reglementen en onderwijs- en examenregelingen; e. juridisch adviseur bij een opleidingsinstituut en legt de procedure tot het voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken vast in overeenstemming met de Wet op de beroepen in het onderwijs; f. juridisch medewerker bij een vakbond en is betrokken bij de onderhandelingen over een nieuwe CAO, waarbij na de onderhandelingen een nieuwe tekst opgesteld wordt met de cao-partners; - 19 - g. 6. juridisch adviseur bij een internationaal opererende telecom organisatie en stelt reglementen en algemene voorwaarden op of past de bestaande documenten aan. Dossier managen: Aanleggen en beheren van juridische dossiers, bewaken van de doorloop en de samenhang, afsluiten en overdragen ervan Toelichting Een hbo-jurist draagt zorg voor het aanleggen, beheren, ontsluiten en overdragen van juridische dossiers. Ook de bewaking van termijn maakt onderdeel van deze competentie uit. Voorbeelden De hbo-jurist werkt als: a. gerechtssecretaris bij de rechtbank en controleert de processtukken op formele en materiële aspecten, waarbij ook aanvullende en relevante informatie voor het dossier verzameld wordt; b. griffiemedewerker en bewaakt de termijnen waarbinnen beslist moet worden; c. juridisch medewerker bij de belastingdienst en ziet erop toe dat ten behoeve van een goede communicatie de juridische dossiers zodanig zijn ingericht, dat de behandeling ervan op elk moment door een collega kan worden overgenomen; d. ambtenaar bij een gemeentelijke bestuursdienst en maakt een ‘flowchart’ teneinde ervoor te zorgen, dat ingekomen zaken bij alle betrokken afdelingen op het juiste moment passeren; e. juridisch medewerker bij een ingenieursbureau en draagt zorg voor de completering van de dossiers teneinde een spoedige start van de bouwprojecten te bewerkstellingen; f. contractmanager bij een groothandelsonderneming en is verantwoordelijk voor de juridische uitvoering en het beheer van contracten; g. projectmedewerker bij een financiële instelling en draagt na een overname zorg voor een uniform dossiermanagement van alle contracten. 7. Onderzoek: Het doen van juridisch onderzoek ten behoeve van het oplossen van een juridisch probleem vanuit de rechtspraktijk Toelichting Een hbo-jurist doorloopt diverse onderzoeksfasen, waarbij het juridisch onderzoek uitmondt in het opleveren van een beroepsproduct geschikt voor de organisatie. Concreet zal hij onder meer de verschillende juridische bronnen verzamelen, analyseren en relevante informatie bewerken om zijn argumentatie te kunnen opbouwen ter beantwoording van de onderzoeksvraag. Voorbeelden De hbo-jurist werkt als: a. bedrijfsjurist bij een onderneming en is verantwoordelijk voor het opstellen van nieuwe contracten; b. gerechtssecretaris en doet dossier- en jurisprudentieonderzoek in een betreffende zaak en schrijft een concept uitspraak voor de rechter; c. juridisch medewerker bij een juridisch adviesbureau en adviseert met behulp van meerdere interpretatiemethoden of redeneervormen een cliënt over een juridisch probleem; d. juridisch medewerker bij een vakbeweging brengt een advies uit aan het bestuur over de gevolgen van de aanpassingen van het pensioenstelsel voor jonge werknemers; e. juridisch medewerker bij een bureau jeugdzorg en stelt een rapport op over de - 20 - f. 8. gedragsproblemen van jongeren in een bepaalde woonwijk; juridisch beleidsmedewerker bij de afdeling ruimtelijke ordening van de gemeente en maakt een handhavingprotocol op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor het onderdeel bouwen. Communicatie: Lezen, interpreteren en samenvatten van juridische teksten, (strategisch) mondeling en schriftelijk betogen en beschouwen van een juridisch/sociaal maatschappelijk/ethisch onderwerp/vraagstuk Toelichting Een hbo-jurist kan tekst en presentatie aanpassen aan de beoogde lezer/toehoorder en aan de situatie, waarbij hij zich bewust is van de gelaagdheid (inhoud, beroep/appel, relatie, expressie) van de boodschap die hij brengt. De tekst of presentatie bevat een duidelijke opbouw en rode draad, is goed onderbouwd en afgestemd op actuele situaties en ontwikkelingen. Voorbeelden De hbo-jurist werkt als: a. beleidsmedewerker kwaliteitszorg bij de provincie en stelt een uniform model op voor de beantwoording van alle soorten uitgaande brieven; b. projectmedewerker bij een gemeente om het digitale dienstenloket in te richten, zodat alle procedures bij ‘online’ producten en diensten toegankelijk en juridisch correct zijn beschreven; c. juridisch medewerker bij de gemeente en schrijft een notitie met voorstellen tot het versnellen van de doorlooptijd en verbetering van de efficiency en klantvriendelijkheid ten aanzien van de behandeling van bezwaarschriften; d. office manager op een notariskantoor en adviseert over de cliëntfolders, zodat deze aansluiten bij de laatste regelgeving en de doelgroep; e. juridisch medewerker bij een bank en ‘vertaalt’ een nieuwe regeling op het terrein van toezicht van financiële instellingen ten behoeve van de implementatie naar producten en diensten; f. juridisch medewerker bij een rechtsbijstandverzekeraar en dient een beroepschrift in bij de rechtbank tegen een genomen besluit van het gemeentebestuur; g. secretaris bij een bezwaarschriftencommissie en stelt notities op voor de door de commissie te nemen adviezen; h. juridisch medewerker bij de politie en creëert draagvlak voor de in te voeren maatregelen met betrekking tot geluidsoverlast van jongeren in een bepaalde woonwijk. - 21 - BIJLAGE 2 Niveau 3 van de HBO-Rechtencompetenties § 1. Algemeen De opleiding HBO-Rechten van de HAN kent drie niveaus. De student dient de AOD te verrichten op niveau 3. Om dit niveau enigszins nader te concretiseren treft u hieronder achtereenvolgens aan: een vereenvoudigde schematische weergave van de niveaus, een nadere toelichting op de niveaus en, ten slotte, een voorbeeldcasus met bijbehorende vragen en antwoorden op niveau 3. § 2. Vereenvoudigde schematische weergave van de niveaus Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Simpele casus Meer complexe casus Complexe casus Eenvoudige, oppervlakkige oplossingen Moeilijkere, globale oplossing Veel begeleiding sturing van de docent Oplossing met nuancering, dwarsverbanden en samenhang tussen diverse onderwerpen. Diepgaand en gedetailleerd en Meer zelfsturing van de student Zelfstandig § 3. Nadere toelichting op de niveaus Niveau 1 Tijdens de propedeuse van de opleiding leert de student de rechtsgebieden Burgerlijk recht, Staatsen bestuursrecht en Straf(proces)recht kennen binnen inleidende onderwijseenheden. De student verkrijgt kennis en inzicht, waardoor hij in staat is een (deel van een) rechtsgebied in grote lijnen te beschrijven. De student maakt opdrachten over eenvoudige juridische casus en verkrijgt regelmatig ondersteuning en bijsturing van de docent. De student leert welke bronnen hij kan gebruiken bij het zoeken naar informatie voor de opdrachten. Niveau 2 In het tweede leerjaar, aan het begin van het derde leerjaar en tijdens enkele minoren (bijvoorbeeld de minor ‘Jeugd en gezin’) komt de student steeds meer in aanraking met de wat meer omvangrijke en gecompliceerde juridische problemen uit de beroepspraktijk die opgelost moeten worden. De zelfstandigheid van de student moet groeien en dat vindt onder meer plaats tijdens de stage en tijdens het maken van de opdrachten. Voorbeelden van die opdrachten zijn de opdrachten in de onderwijseenheid Juridisch argumenteren en in de onderwijseenheid Procedeercollege. - 22 - Niveau 3 In enkele minoren zoals ‘Overheid en recht’, ‘Criminologie’, ‘Secretaris strafrecht’, ‘Consument en recht’, de ‘Doorstroomminor OU’ en tijdens de afstudeeropdracht functioneert de student op niveau 3. De eerder opgedane kennis en vaardigheden worden in praktijk gebracht en de student is in staat zelfstandig de juiste keuzes te maken. Er is minder begeleiding bij het volgen van de minoren en de student moet zelfstandig onder andere de onderzoeksopdrachten kunnen afronden en/of de aangeboden stof zich eigen maken. - 23 - BIJLAGE 3 STRUCTUUR PLAN VAN AANPAK AOD Het Plan van Aanpak voor de AOD moet minimaal de volgende onderdelen bevatten: - Voorblad met: o je naam; o je studentnummer; o de naam van je docent begeleider; o datum van inleveren Plan van Aanpak. - Inleiding op het onderzoek, waarin je aangeeft : o hoe je afstudeeropdracht luidt; o bij welke organisatie je de opdracht uitvoert; o wie de opdrachtgever is; o waarom je dit onderwerp hebt gekozen; - De doelstelling van je onderzoek, waarin je beschrijft wat je precies wilt bereiken; - Het beoogde beroepsproduct / de beoogde beroepsproducten; - De onderzoeksvraag met subvragen; - Een beschrijving van de onderzoeksmethoden die je gaat hanteren; - Een voorlopige literatuurlijst; - De planning van je activiteiten. - 24 - BIJLAGE 4 STRUCTUUR ONDERZOEKSVERSLAG Het verslag moet minimaal uit de volgende onderdelen bestaan: o Geheimhoudingsverklaring o Omslag/Titelpagina o Titel o Naam en studentnummer o Naam en adres opdrachtgever o Naam (inclusief titel) praktijkbegeleider o Naam (inclusief titel) docentbegeleider o Naam (inclusief titel) tweede lezer o Plaats en datum verdediging - Voorwoord - Inhoudsopgave - Samenvatting - Inleiding o Aanleiding en doelstelling onderzoek o Afbakening onderzoek o Onderzoeksvraag en deelvragen o Opzet onderzoek o Gebruikte onderzoeksmethoden o Vooruitblik op de tekst - Middenstuk o Uitwerking deelvragen - Conclusies en Aanbevelingen o Let op: geen nieuwe informatie of argumenten - Literatuurlijst - Relevante bijlagen - 25 -