Voortgangsrapport Ruimte voor Ruimte November 2002 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant 3 december 2002 Inhoudsopgave Samenvatting en Conclusie ........................................................................................ 3 1 Inleiding ..................................................................................................................... 4 2 Sloop ............................................................................................................................ 4 2.1 Inhoudelijke informatie sloop ....................................................................................... 4 2.2 Financiële informatie sloop .......................................................................................... 5 3 Kavelontwikkeling .................................................................................................. 6 3.1 Inhoudelijke informatie kavelontwikkeling ....................................................................... 6 3.2 Financiële informatie kavelontwikkeling .......................................................................... 8 4 Organisatie Ruimte voor Ruimte aanpak ......................................................... 8 4.1 Directie en Raad van Commissarissen Ruimte voor Ruimte Beheer BV ..................................... 8 4.2 Cluster ontwikkelingsmaatschappijen RLG....................................................................... 9 5 Financiële kerngegevens Ontwikkelingsmaatschappij RvR CV (ORR).......... 9 6 Risico’s / garantstellingen .................................................................................... 10 6.1 Risico’s in verband met sloopvergoedingen ................................................................... 10 6.2 Risico’s in verband met kavelontwikkeling ..................................................................... 11 Bijlage: achtergrondinformatie aanpak Ruimte voor Ruimte ......................... 12 2 Samenvatting en Conclusie Uit dit eerste Voortgangsrapport Ruimte voor Ruimte blijkt dat de sloop van stallen met toepassing van de Regeling beëindiging veehouderijtakken van het Ministerie van LNV voorspoedig verloopt. In de eerste tranche is een vergoeding van ruim 86 miljoen Euro toegekend voor de sloop van ruim 950.000 m2 aan staloppervlakte. De provincie heeft zich tegenover het Ministerie van LNV verbonden tot betaling van de sloopvergoedingen, en in ruil daarvoor van deze minister en zijn collega van Ruimtelijke Ordening de ruimte gekregen voor de ontwikkeling van zogeheten ruimte voor ruimte woningbouwkavels. De provincie streeft er naar tenminste zoveel winst te behalen met de ontwikkeling van deze kavels dat de sloopvergoedingen daaruit kunnen worden betaald. Voor de kavelontwikkeling is de Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte CV (ORR) opgericht, samen met een aantal private partijen. Uit het verslag komt naar voren dat de kavelontwikkeling achterblijft bij de aanvankelijke verwachtingen van de ORR. Het overleg met de gemeenten blijkt meer tijd in beslag te nemen dan is aangenomen. Ook moeten meer gronden van particulieren worden verworven dan was voorzien, hetgeen vertraging in de hand werkt. De ORR verwacht over het totale traject voldoende winst te kunnen behalen om de sloopkosten te kunnen vergoeden en een redelijk rendement te behalen. Het verslag geeft geen aanleiding tot bijzondere acties van de provincie. 3 1 Inleiding Voor u ligt het eerste Voortgangsrapport Ruimte voor Ruimte. U dient dit rapport te lezen in samenhang met de notitie Informatieprotocol Ruimte voor Ruimte, die eveneens op 26 november 2002 is vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Zoals is aangegeven in de notitie over het informatieprotocol moet dit voortgangsrapport worden beschouwd als een eerste proeve om de bestuurlijke informatievoorziening over de ruimte voor ruimte aanpak op orde te krijgen. Het rapport is dan ook nog niet volledig. De analyses van de cijfers zijn nog beperkt en ook de achtergrondinformatie (bijlage) is nog beperkt. Ook ontbreken kaartjes met globale aanduidingen van de slooplocaties en locaties van de ontwikkeling van woningbouwkavels. Waar nodig is een en ander met een PMpost aangeduid. Dit rapport heeft globaal genomen betrekking op de periode vanaf de vaststelling van het ondernemingsplan van de Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte CV (ORR) tot heden, dit wil zeggen van september 2001 tot 1 november 2002. Een bijzonder aspect van de voortgangsrapporten betreft de financiële informatie over de aan- en verkoop van woningbouwkavels door de ORR. Het is duidelijk dat deze informatie bescherming behoeft in het belang van het bedrijf. Het is echter ook duidelijk dat zij van groot belang is voor de beoordeling van de resultaten van het bedrijf. Er is hier sprake van tegenstrijdige belangen, waaraan in dit rapport tegemoet wordt gekomen door het opnemen van een globale tekst, zonder cijfermatige gegevens. In het vervolg zal nader worden bezien hoe met deze informatie moet worden omgegaan. 2 Sloop 2.1 Inhoudelijke informatie sloop Tabel 1 geeft een aantal gegevens weer over de sloop van stallen. Agrariërs die een intensieve veehouderij beëindigen kunnen een subsidie krijgen voor de sloop van hun stallen op grond van de Regeling bedrijfsbeëindiging veehouderij (Rbv) van het Ministerie van Landbouw en Visserij (LNV). Deze regeling is in tranches opengesteld. De eerste tranche liep van 19 maart 2000 tot 19 april 2000. De tweede tranche van 1 oktober 2001 tot 1 november 2001. De aanvragen in de eerste tranche zijn afgehandeld; de afhandeling van de 2e tranche vind op dit moment plaats. PM overzichtskaart slooplocaties als bijlage toevoegen. 4 Tabel 1: Gegevens sloop Aantal aanvragen Aantal definitieve beschikkingen Eerste tranche RBV Tweede tranche RBV 1.189 1.103 1.007 n.n.b. Kg aangeboden fosfaat 5.302.082 6.212.178 Kg opgekochte fosfaat 3.878.257 n.n.b. Aantal aanvragen met sloopvergoeding 866 949 Aantal definitieve beschikkingen met sloopvergoeding 604 n.n.b. 1.242.582 m² 1.541.000 m² 963.491 m² n.n.b. Oppervlakte waarvoor sloopvergoeding is aangevraagd (m²) Oppervlakte waarvoor sloopvergoeding is toegekend (m²) Peildatum 1 oktober 2002 Bron: Ministerie van LNV, Dienst Laser 2.2 Financiële informatie sloop Totaalbedragen sloopvergoedingen Tabel 2 geeft totalen weer van de vergoedingen voor de sloop van stallen met toepassing van de Rbv. Voor een goed begrip wordt hierna het een en ander toegelicht. Sloopvergoedingen op grond van taxaties De sloopvergoedingen bestaan uit een tegemoetkoming in de eigenlijke sloopkosten en een vergoeding van het waardeverlies door het teloorgaan van de stallen. De tegemoetkoming in de sloopkosten bestaat uit een vast bedrag per m2 gesloopte stal (50 gulden / € 22,69). De vergoeding voor het waardeverlies bedraagt 40% van de gecorrigeerde vervangingswaarde, waarbij de vervangingswaarde wordt bepaald op grond van taxaties. Maximaal uit te betalen bedrag aan sloopvergoedingen Nadat de te slopen bedrijfsgebouwen zijn getaxeerd, valt er nog een aantal agrariërs af die om verschillende redenen geen gebruik maken van de Rbv-regeling. Daarom is het maximaal uit te betalen bedrag aan sloopvergoedingen lager dan de getaxeerde sloop- en vervangingsvergoedingen. Het maximaal uit te betalen bedrag voor de tweede tranche is nog niet bekend. Ontvangen declaraties van Laser De Rbv wordt uitgevoerd door de Dienst Landelijke Service bij regelingen van het Ministerie van LNV (Dienst Laser). Dit bureau betaalt de toegekende vergoedingen uit aan de agrariërs en declareert deze vervolgens bij de provincie. Het bedrag is lager dan het maximaal uit te betalen bedrag aan sloopvergoedingen, omdat de provincie nog niet alle declaraties heeft ontvangen van Laser. Tabel 2: totaalbedragen sloopvergoedingen Eerste tranche RBV Tweede tranche RBV € 101.788.480 € 115.959.491 Maximaal uit te betalen bedrag aan sloopvergoedingen € 86.300.000 n.n.b. Ontvangen declaraties van Laser € 68.598.477 n.n.b. Sloopvergoedingen op grond van taxaties Peildatum 1 oktober 2002 Bron: Ministerie van LNV, Dienst Laser, en Provincie Noord-Brabant; 5 Ontwikkeling sloopvergoedingen Bij het opstellen van het Pact van Brakkenstein1 is de aanname gemaakt dat het gemiddeld uit te keren bedrag voor de sloop van de stallen fl. 200,-- per m2 (= € 90,76) bedraagt. Voor de eerste tranche is deze aanname juist gebleken; de gemiddelde vergoeding bedroeg daarin € 91 per m2. De gemiddelde vergoeding in de tweede tranche is nog niet bekend. Tabel 3 geeft een en ander weer. Tabel 3: Ontwikkeling van sloopvergoedingen per m2 Sloopvergoeding stallen Norm € 90,76 Gemiddeld over eerste Gemiddeld over tranche tweede tranche € 91 n.n.b Bron: Ministerie van LNV, dienst Laser 3 Kavelontwikkeling 3.1 Inhoudelijke informatie kavelontwikkeling Ontwikkeling woningbouwkavels Tabel 4 toont het verloop van de ontwikkeling van woningbouwkavels door de ORR. Uit de tabel komt naar voren dat nog slechts een beperkt aantal locaties in ontwikkeling is genomen en dat nog geen woningbouwkavel bij de provincie formeel is aangemeld voor planologische medewerking. PM overzichtskaartje projectlocaties als bijlage toevoegen. Potentiële projectlocaties zijn locaties die op grond van een planologische voortoets door gemeente en provincie en een financiële beoordeling van de ORR als haalbaar zijn aangemerkt. In ontwikkeling genomen projectlocaties / kavels zijn de locaties / kavels die met toestemming van de Raad van Commissarissen van Ruimte voor Ruimte Beheer BV worden ontwikkeld door de ORR. Locaties / kavels in procedure zijn de locaties of kavels waarvoor de formele aanvraag om planologische medewerking bij de provincie is binnengekomen (verzoek om verklaring van geen bezwaar op grond van art. 19 WRO, danwel verzoek om goedkeuring van bestemmingsplan). Kavels in verkoop zijn kavels die in de verkoop zijn gebracht door een makelaar of anderszins. Kavels verkocht zijn kavels waarvan de eigendomsoverdracht is afgerond. De peildatum hiervoor is de inschrijving van de notariële akte in het kadaster. Pact van Brakkenstein: bestuurlijk afsprakenkader tussen LNV, VROM en provincies Gelderland, Overijssel, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg en VNG (15 maart 2000) 1 6 Tabel 4: Gegevens kavelontwikkeling Aantal Potentiële projectlocaties 70 Potentiële kavels op deze locaties 1950 In ontwikkeling genomen projectlocaties 10 In ontwikkeling genomen kavels op deze locaties 350 Locaties / kavels in procedure 0 Kavels in verkoop 0 Kavels verkocht 0 Peildatum: 1 november 2002 Bron: ORR Prognose kaveluitgifte Tabel 5 geeft een beeld van de prognose van de kaveluitgifte door de ORR. De ORR heeft zich verplicht tot overneming van de sloopvergoedingen in de eerste tranche en mag in ruil daarvoor voor elke 1.000 m2 gesloopte stalruimte één woningbouwkavel ontwikkelen. De ORR gaat bij haar prognoses uit van een maximum van 935 kavels in de eerste tranche. Gezien de oppervlakte aan stalruimte waarvoor een sloopvergoeding is toegekend op grond van de Rbv (963.491 m2, zie tabel1) is het aantal uit te geven kavels iets groter, namelijk 963. Uit de tabel blijkt dat de ORR haar prognose voor de eerste jaren naar beneden heeft bijgesteld. Het overleg met de gemeenten blijkt meer tijd in beslag te nemen dan aanvankelijk is aangenomen. Ook moet meer gronden van particulieren worden verworven dan was voorzien, hetgeen vertraging in de hand werkt. Tabel 5: Prognose uit te geven 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal kavels 2002 2002 2002 2002 Jaartal van uitgifte Datum prognose 01-01-2002 01-06-2002 2002 10 0 2003 250 206 2004 340 321 2005 255 254 2006 80 154 935 935 Totaal aantal kavels 0 31-12-2002 0 Bron: ORR Intentieovereenkomsten met gemeenten Ten behoeve van de kavelontwikkeling voor woningbouw in het kader van de ruimte voor ruimte aanpak heeft de provincie intentieovereenkomsten gesloten met de gemeenten in het reconstructiegebied. Hiervoor is een modelovereenkomst ontwikkeld. Volgens deze overeenkomst spreken de gemeenten de intentie uit om planologische medewerking te verlenen aan de totstandkoming van de ruimte voor ruimte woningbouwkavels, en om daarvoor geschikte gemeentelijke gronden tegen de functionele vervangingswaarde ter beschikking te stellen van de ORR. Tevens spreken de gemeenten de intentie uit om de nodige planologische maatregelen te treffen om te verhinderen dat opnieuw agrarische bebouwing plaatsvindt op locaties waar sloop heeft plaatsgevonden met subsidie op grond van de Rbv. De provincie spreekt de intentie uit om zorg te dragen voor een reële spreiding van de te ontwikkelen kavels over Noord-Brabant, en om de medewerkende gemeenten te laten delen in overwinst van de ORR. 7 Tabel 6 geeft weer dat met bijna alle gemeenten in het reconstructiegebied een intentieovereenkomst is gesloten. Met de overblijvende gemeenten worden onderhandelingen gevoerd om tot maatwerk-overeenkomsten te komen. Inmiddels worden ook met de gemeenten in West-Brabant onderhandelingen gevoerd over het sluiten van intentieovereenkomsten met het oog op de realisering van ruimte voor ruimte kavels. PM overzichtskaartje intentieovereenkomsten toevoegen als bijlage. Tabel 6: Intentieovereenkomsten met gemeenten Aantal Aantal reconstructiegemeenten overeenkomsten Intentieovereenkomsten tussen provincie 51 56 en gemeenten Bron: provincie Noord-Brabant 3.2 Financiële informatie kavelontwikkeling In haar ondernemingsplan heeft de ORR aannames gedaan over de hoogte van de uit te keren sloopvergoedingen, de prijzen van verwerving van gronden, bouwrijp maken en woonrijp maken, en andere kosten. Op grond van die aannames en van het beoogde bedrijfsrendement is een normbedrag vastgesteld van de gemiddelde uitgifteprijs per m2 die minimaal moet worden behaald, de zogeheten taakstellende uitgifteprijs. Elk kwartaal berekent de ORR de taakstellende uitgifteprijs opnieuw, waarbij de aannames worden bijgesteld op grond van de opgedane ervaringen met en nieuwe verwachtingen over de diverse kostencomponenten. Blijkens de eerste twee rapportages van de ORR, over het tweede en derde kwartaal van 2002, ligt de taakstellende uitgifteprijs op dit moment iets lager dan het normbedrag, ondanks het gegeven dat de kosten voor de verwerving en het sloop- en bouwrijp maken van gronden hoger uitvallen dan aanvankelijk is aangenomen. 4 Organisatie Ruimte voor Ruimte aanpak 4.1 Directie en Raad van Commissarissen Ruimte voor Ruimte Beheer BV Directeurspost provincie Mede op grond van een advies van Deloitte & Touche Accountants van december 2001 is voor de projectleider Ruimte voor Ruimte (projectunit RLG) per 1 mei 2002 ontslag aangevraagd als directeur van de Ruimte voor Ruimte Beheer BV. Per die datum vervult hij geen taken meer op directieniveau binnen de ORR. Van een mogelijke functievermenging is dan ook sinds die datum feitelijk geen sprake meer. De ontslagaanvraag zal worden behandeld in de aandeelhoudersvergadering van de Ruimte voor Ruimte Beheer BV van 7 december 2002. Het ontslag zal met terugwerkende kracht worden verleend. De provincie beraadt zich op dit moment op welke wijze de directeurspositie vanuit de provincie moet worden bekleed. 8 Commissarispost provincie Per 1 mei 2002 is de heer P. van Geel, de toenmalige gedeputeerde voor de ruimtelijke ordening, teruggetreden als commissaris van de Ruimte voor Ruimte Beheer BV. Mede op grond van het zojuist genoemde accountantsadvies heeft de provincie gezocht naar een commissaris die niet is verbonden met de provincie. Dit om elke schijn van belangenverstrengeling tegen te gaan. De heer M. Jonkhart, president-commissaris van het NOB (Nederlandse Omroep Bedrijf), is bereid gevonden om de commissarispost van de provincie in te vullen. In de aandeelhoudersvergadering van 7 december 2002 zal de provincie de heer M. Jonkhart voordragen voor de benoeming tot lid van de Raad van Commissarissen. 4.2 Cluster ontwikkelingsmaatschappijen RLG In juni 2002 hebben Provinciale Staten ingestemd met het ter beschikking stellen van 5 formatieplaatsen (5 fte) voor het cluster Ontwikkelingsmaatschappijen van RLG. Binnen dit cluster worden alle provinciale activiteiten verricht die te maken hebben met het functioneren van de drie ontwikkelingsmaatschappijen voor het de Revitalisering van het Landelijk Gebied, te weten de ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte (ORR), de Tuinbouwontwikkelingsmaatschappij (TOM) en de ontwikkelingsmaatschappij Intensieve Veehouderij (OMIV). De activiteiten van het cluster hebben betrekking op: - Projectleiding / aansturing van het cluster; - Behandeling van juridische vraagstukken, zowel de privaatrechtelijke als de bestuursrechtelijke aspecten; - Helpdeskfunctie voor beantwoording van vragen van externen over specifieke regelingen; - Invulling van de registratie- en monitoringfunctie; waaronder ook de registratie en monitoring van enkele subsidieprogramma’s die zich in de eindfase bevinden (met name NUBL en SGM); - Financiën Per 1 november 2002 is het cluster volledig bezet. Het is cluster is organisatorisch geplaatst binnen het Projectbureau Middelen & Instrumenten (PMI) van de projectunit RLG. 5 Financiële kerngegevens Ontwikkelingsmaatschappij RvR CV (ORR) Financiële kengetallen Tabel 7 geeft een aantal financiële kengetallen van de ORR weer. Deze zijn af te lezen zijn uit de balans en de verlies- en winstrekening van de ORR. Het gaat in feite om verhoudingsgetallen. Doel van deze financiële kengetallen is om de vermogenspositie van de ORR te kunnen beoordelen. Werkkapitaalratio Het werkkapitaal zijn de vlottende activa plus de liquide middelen, ten opzichte van het kort vreemd vermogen. De werkkapitaalratio kan men dan als volgt berekenen: werkkapitaal / kort vreemd vermogen. Vreemd vermogen is ter beschikking gesteld door schuldeisers; het is tijdelijk vermogen, omdat van tevoren afspraken over terugbetaling zijn gemaakt. Kort vreemd vermogen wil zeggen dat de looptijd korter dan één jaar is. 9 De werkkapitaalratio is één methode om de liquiditeit van de ORR te meten. Liquiditeitsratio’s meten de capaciteit van de ORR om de op korte termijn vervallende schulden te kunnen betalen. Het is dus het vermogen om tijdig aan betalingsverplichtingen op korte termijn te voldoen. Solvabiliteitsratio Solvabiliteit heeft betrekking op de relatieve hoogte van het eigen vermogen op het tijdstip van liquidatie van een onderneming. Wanneer een onderneming ingeval van liquidatie in staat is om alle schulden te voldoen, is zij solvabel. Met andere woorden, solvabiliteit is het vermogen om op de lange termijn aan alle verplichtingen te voldoen. De solvabiliteit kan men berekenen als het vreemd vermogen ten opzichte het totaal vermogen. Deze ratio moet groter moet zijn dan 0,6. In het derde kwartaal van 2002 bedraagt de solvabiliteitsratio van de ORR 0,6. Geconcludeerd kan worden dat de ORR aan haar financiële verplichtingen op lange termijn kan voldoen. Percentage aanspraak op achtergestelde lening Dit percentage geeft de mate aan waarin de ORR een beroep heeft gedaan op het totaal beschikbaar gestelde achtergestelde vermogen. De provincie Noord-Brabant heeft op dit moment 61% van haar maximaal beschikbare achtergestelde vermogen beschikbaar gesteld. Tabel 7: Financiële kengetallen 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 2002 2002 2002 2002 Werkkapitaalratio (liquiditeit) (norm > 1) pm pm Solvabiliteitsratio (norm > 0,6) 0,6 0,6 61% 61% Percentage aanspraak op achtergestelde Lening van de provincie Bron: ORR 6 Risico’s / garantstellingen 6.1 Risico’s in verband met sloopvergoedingen Maximale betalingsverplichting De provincie heeft zich tegenover het Ministerie van LNV verbonden tot betaling van de sloopvergoedingen die worden uitgekeerd op grond van de Rbv. Hierbij is voor de eerste tranche een maximum gesteld van € 113.400.000 en voor de tweede tranche van € 155.000.000. Eerste tranche De ORR heeft de maximale betalingsverplichting voor de sloopvergoedingen in de eerste tranche overgenomen, in ruil voor de mogelijkheid om ruimte voor ruimte woningbouwkavels te kunnen ontwikkelen. Op grond van deze overname betaalt de ORR alle declaraties die de provincie vergoedt aan het Ministerie van LNV (Dienst Laser), op haar beurt aan de provincie. Uit tabel 2 blijkt dat het hier gaat om een bedrag van ruim 86 miljoen Euro. 10 De provincie loopt als vennoot alleen financiële risico’s als de ORR in betalingsmoeilijkheden komt, of als de ORR om enige reden moet worden ontbonden en voortzetting niet mogelijk is. Op dit moment is er geen enkele aanwijzing dat de ORR in betalingsmoeilijkheden zal komen. Weliswaar heeft de kavelontwikkeling een langere doorlooptijd dan aanvankelijk voorzien en moeten de kavels worden uitgegeven in een situatie van verslechterende economische ontwikkeling. Maar gezien de totale looptijd van de kavelontwikkeling (ca 10 jaar) zijn dit geen alarmerende gegevens. Tweede tranche Over de overname van de betalingsverplichtingen voor de tweede tranche lopen thans onderhandelingen met de andere vennoten in de ORR. Zo lang de betalingsverplichtingen niet zijn overgenomen loopt de provincie zelf het volledige risico voor de tweede tranche. Op dit moment zijn er nog geen betalingen gedaan in de tweede tranche. 6.2 Risico’s in verband met kavelontwikkeling De provincie heeft een aantal garanties gegeven aan de ORR betreffende de mogelijkheid om ruimte voor ruimte kavels te ontwikkelen. Hiertoe behoort met name de garantie dat de ruimte voor ruimte regeling geheel conform de uitgangspunten van het Pact van Brakkenstein wordt uitgevoerd. Als de provincie deze garanties niet nakomt, dan is zij gehouden tot schadevergoeding. Op dit moment is er geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat de provincie haar garanties niet zal waarmaken. 11 Bijlage: achtergrondinformatie aanpak Ruimte voor Ruimte Ruimte voor ruimte regeling In 2000 is het zogeheten Pact van Brakkenstein ondertekend door Rijk, IPO en VNG, over de aanpak van de mestproblematiek. De regeling ‘ruimte voor ruimte’ speelt daarin een belangrijke rol. Deze regeling is in onze provincie zodanig vormgegeven dat in ruil voor de sloop van agrarische bedrijfsgebouwen die in gebruik zijn of waren voor de intensieve veehouderij de bouw van burgerwoningen wordt toegestaan boven de zogeheten richtgetallen voor de woningbouw en, indien nodig, in kernranden of bebouwingsclusters waar voor andere doelen geen burgerwoningen mogen worden gebouwd. De ruimte voor ruimte regeling is in oktober 2000 vastgelegd in een partiële herziening van het streekplan Noord-Brabant 1992 en in februari 2002 opgenomen in het Streekplan Noord-Brabant 2002 ‘Brabant in Balans’. Ontwikkelingsmaatschappij woningbouwkavels Onderdeel van de ruimte voor ruimte aanpak is dat de provincie zelf, in samenwerking met de gemeenten en enkele particuliere partijen, de ontwikkeling van kavels aanpakt die op grond van de ruimte voor ruimte regeling voor woningbouw in aanmerking komen. Uit de winst van deze kavelontwikkeling worden sloopvergoedingen bekostigd die door het ministerie van LNV worden uitgekeerd aan stoppende veehouders. In september 2001 is voor dit doel een samenwerkingsovereenkomst getekend, waarin de oprichting van de Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte (ORR) is voorzien. In januari 2002 is de ORR opgericht. Subsidies bedrijfsbeëindiging veehouderijen Voor de individuele agrariërs is in dit kader vooral de Regeling beëindiging veehouderijtakken (Rbv) van het ministerie van LNV van belang. Agrarische bedrijven die de intensieve veehouderij beëindigen komen op grond van deze regeling in aanmerking voor een vergoeding voor de dier- en mestproductierechten die worden ingeleverd en, als zij dat wensen, ook voor een tegemoetkoming in de sloopkosten van de leegkomende stallen. De vergoedingen voor de rechten komen ten laste van het Ministerie van LNV en de die van de sloopsubsidies ten laste van de provincie. Agrariërs kunnen overigens ook kiezen voor een niet-financiële slooppremie, in de vorm van de planologische medewerking om zelf een woningbouwkavel te ontwikkelen. De planologische vereisten van de ruimte voor ruimte regeling zijn echter zodanig dat de kavel waar de stallen worden gesloopt zelden in aanmerking komt voor woningbouw. 12