Ontwikkelingsmaatschappij Intensieve - Provincie Noord

advertisement
PUBLIEKE VERSIE
“Zicht op revitalisering”
Periodieke rapportage inzake de voortgang van het project Revitalisering landelijk gebied
periode 1 januari t/m 31 maart 2002
1.
Algemeen / Landelijke ontwikkelingen
Eind januari jl. heeft de Eerste Kamer de Reconstructiewet Concentratiegebieden aangenomen.
De Reconstructiewet is het wettelijk kader voor de revitalisering, vernieuwing, van het landelijk
gebied in Brabant. De wet is essentieel voor de plannen om het Brabantse buitengebied de
komende jaren op de schop te kunnen nemen. De Reconstructiewet genereert ook de benodigde
fondsen om de revitalisering te kunnen bekostigen.
Nu de wet een feit is, komt een einde aan een lange periode van onzekerheid.
De leden van de Eerste Kamer hebben tevens ingestemd met een nieuwe Ammoniakwet. Deze
Ammoniakwet voldoet niet geheel aan de wensen van de partners in het vernieuwingsproces in
Brabant.
De Senaat heeft de Stankwet voorlopig aangehouden. Voor definitieve invoering van deze wet
moet nog het een en ander besproken worden. Dat is noodzakelijk om de verplaatsing van
veehouderijbedrijven te kunnen regelen.
De provincie Noord-Brabant, Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO), Brabantse
Milieufederatie (BMF), Natuurbeherende organisaties en Vereniging Brabantse Gemeenten (VBG)
hebben besloten de schouders te zetten onder de invulling van de nieuwe Ammoniakwet. Deze
wet moet een einde maken aan de aantasting van natuur door ammoniak uit de veehouderij. Dat
vergt een specifieke regionale aanpak, luidt de conclusie, omdat de nieuwe Ammoniakwet
onvoldoende tegemoetkomt aan de wensen van genoemde partijen.
Hoewel de verschillen van mening over de eisen en voorwaarden in de nieuwe Ammoniakwet
blijven voortbestaan, zien de Brabantse partners voldoende aanknopingspunten om in lijn met
afspraken uit 1999 een regionale aanpak van de problematiek verder uit te werken.
Inwerkingtreding Reconstructiewet
De inwerkingtreding van de Reconstructiewet per 1 april a.s. brengt met zich mee dat een aantal
besluiten zal moeten worden genomen:
- Provinciale Staten zullen de reconstructiecommissies, die thans opereren op basis van een
voorlopig instellingsbesluit van Gedeputeerde Staten uit 2000, thans formeel moeten instellen
als commissies als bedoeld in artikel 6 Reconstructiewet;
- In het kader van dat instellingsbesluit zal ook de relatie met de bestaande
landinrichtingscommissies dienen te worden geregeld;
- voorafgaand aan de opstelling van het ontwerp-reconstructieplan dient een
bestuursovereenkomst te worden gesloten met gemeenten en waterschappen over hun
betrokkenheid bij het reconstructieproces en over de afstemming van planologische
procedures (artikel 14 Reconstructiewet); inmiddels is een model beschikbaar, dat als
uitgangspunt kan dienen voor het opstellen van de definitieve bestuursovereenkomst;
- punt van aandacht daarbij is de vraag of en in hoeverre schade ten gevolge van de door
gemeenten en waterschappen te nemen maatregelen ten laste van de provincie kan worden
gebracht; vervolgens is aan de orde de vraag of en in hoeverre de provincie daarvoor een
vergoeding van het rijk kan krijgen;
2.
Proces planvorming
Nu de Reconstructiewet op korte termijn in werking treedt (verwachting is 1 april) zal met
voortvarendheid gewerkt moeten worden aan het opstellen van reconstructieplannen. In de
afgelopen maanden is in commissieverband hard gewerkt aan het ontwikkelen van een eerste
visie.
De komende maanden worden benut voor het voorbereiden van een streefbeeld, (half mei atelier,
eind juni workshop 3 in commissies) het uitwerken van de methode en het inzichtelijk krijgen van
de voorgenomen keuzes. Kortom de commissieleden moeten kunnen overzien wat de gevolgen
zijn van de gekozen strategie: wat kan er wel, en wat kan er niet meer. Een definitief streefbeeld
zal medio september a.s. worden vastgesteld. Dit streefbeeld zal ook onderdeel worden van de
startnotitie MER, welke procedure rond die datum zal starten.
De huidige planning voorziet in vaststelling van de reconstructieplannen in oktober 2003.
Bijgevoegd: schematisch overzicht planvormingsproces
3.
Ontwikkelingen pilotprojecten
De laatste twee maanden kennen voor de pilots een aantal (gezamenlijke) belangrijke zaken:
a.
De nieuwe Reconstructiewet/Ammoniakwet.
Binnen beide pilots kent men al een integrale zonering. Deze zal tot het eind van de pilots
(oktober 2002) overeind blijven. Desalniettemin is meer duidelijkheid ontstaan over de
maatregelen die een dergelijke zonering ondersteunen. Een belangrijk ander gevolg is dat
vanuit de pilots ook beter inzicht kan worden verkregen in de gevolgen voor het proces op
regionaal niveau. Tot slot is bij de behandeling in de Eerste Kamer door de ministers Pronk
en Brinkhorst toegezegd dat men concrete gevallen in de pilots wil helpen. De verzoeken
daartoe worden nu door de pilots i.s.m. de provincie voorbereid.
b.
Economische en Maatschappelijke (leefbaarheid) onderdelen van
de reconstructie.
In beide pilots is geconstateerd mede door het project Bestuurs Accoord Nieuwe Stijl
(BANS) dat reconstructie meer is dan enkel Ruimtelijke Ordening (iets wat met name in de
Reconstructieplannen aan de orde komt). Ook de Economische en Maatschappelijke
(Leefbaarheids) aspecten zijn van groot belang om te kunnen komen tot een
Revitaliserend Platteland. Dit besef krijgt in de beide pilots steeds meer handen en voeten
onder andere in de vorm van een concept ontwikkelbureau. Dit geeft weer een positieve
input voor het bewustwordingsproces zoals dat nu ook in de regionale
reconstructiecommissies plaatsvindt.
c.
Het einde van de pilots
Nadrukkelijk wordt ook steeds meer gewerkt aan een helder beeld over de beëindiging van
de pilots en de vraag wat te doen met de lopende zaken, de leringen etc.
4.
Stimulering bedrijfsbeëindiging / Ontwikkelingsmaatschappijen
Op 22 maart 2002 hebben Provinciale Staten ingestemd met een ophoging van de garantstelling
tot € 155 miljoen voor de uitbetaling van de aangevraagde sloopvergoedingen in het kader van
de RBV 2e tranche. Deze ophoging was noodzakelijk gelet op het grote aantal aanvragen voor een
sloopvergoeding in de 2e tranche. Deze verhoging van de garantstelling houdt in dat elke
aanvrager voor een sloopvergoeding in de RBV 2e tranche nu ook weet dat de financiële middelen
voor de sloopvergoeding beschikbaar zijn. Op korte termijn benadert LASER alle aanvragers in de
provincie met deze mededeling. Bedrijven die in afwachting van deze zekerheid de taxatie van de
te slopen stallen hebben uitgesteld, kunnen nu het taxatietraject weer in gang zetten.
In totaal, dus inclusief de 1e tranche van de RBV, staat de provincie nu voor een bedrag van bijna
€ 270 miljoen garant voor de uitbetaling van sloopvergoedingen in het kader van de RBV. De
garantstelling voor de sloopvergoedingen in de 1e tranche worden financieel gedekt door de
Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte nu deze op 23 januari 2002 ook formeel juridisch
is opgericht. Met de private partijen waarmee de provincie de Ontwikkelingsmaatschappij heeft
opgericht zijn de onderhandelingen gestart om ook de financiële dekking voor de garantstelling
van de sloopvergoedingen in de RBV 2e tranche bij deze maatschappij onder te brengen.
Ontwikkelingsmaatschappij Intensieve veehouderij
De provincie en ZLTO hebben steeds gecommuniceerd dat naast de stimulering van
bedrijfsbeëindiging er ook gezorgd moest worden dat perspectiefrijke bedrijven die nu liggen op
locaties, waar niet of nauwelijks nog ontwikkelingsmogelijkheden zijn of blijven, verplaatst
kunnen worden naar locaties waar deze bedrijven weer ontwikkelingsmogelijkheden hebben.
Verwacht wordt dat in het kader van de reconstructie van een 400-tal bedrijven gezegd moet
gaan worden dat deze bedrijven, indien zij een verdere bedrijfsontwikkeling willen realiseren,
dat dit dan op een andere locatie dient te gebeuren dan de huidige Om dit verplaatsingstraject te
stimuleren zijn de provincie en de ZLTO voornemens een ontwikkelingsmaatschappij intensieve
veehouderij (OMIV) op te richten. Deze OMIV is vergelijkbaar met de ontwikkelingsmaatschappij
voor de glastuinbouw (TOM), die nu opgericht wordt.
De OMIV krijgt de volgende taken:
- het actief stimuleren van en realiseren van duurzame locaties voor de intensieve veehouderij:
- het actief stimuleren van verplaatsingen door met de locatieontwikkeling en de inrichting
daarvan in te spelen op de vraag uit de intensieve veehouderij;
- het actief inspelen op ruimtelijke eisen die voortkomen uit duurzame productieconcepten.
Eventueel kan de OMIV behulpzaam zijn bij het in gang zetten van verplaatsings- en
saneringstrajecten.
De verwachting is dat de OMIV een maximale kapitaalsbehoefte heeft van € 26,9 miljoen. De
provincie en de ZLTO dragen elk € 3,7 miljoen risicodragend bij in de OMIV. Het resterende
bedrag moet de OMIV verwerven op de kapitaalmarkt.
Het voorstel de OMIV op te richten en daarin risicodragend te participeren wordt op 19 april2002
in Provinciale Staten behandeld.
Tuinbouw ontwikkelingsmaatschappij (TOM)
Op 18 januari 2002 hebben de Staten het besluit genomen de
Tuinbouwontwikkelingsmaatschappij op te richten. Hiervoor is € 450.000 aan startkapitaal
beschikbaar gesteld en maximaal € 7.000.000 aan achtergestelde lening.
Na dit besluit is het verzoek verzonden aan de minister van Binnenlandse Zaken voor
goedkeuring en is de wachtperiode in het kader van de Tijdelijke referendumwet in gegaan.
Tegelijkertijd zijn de voorbereidingen aangevangen voor het zoeken van huisvesting, invullen van
de raad van commissarissen en directie.
5.
Successen en tegenvallers
Successen:
Reconstructiewet Concentratiegebieden en Ammoniakwet een feit
Oprichting Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte,
Tuinbouwontwikkelingsmaatschappij
Grote deelname RBV-2
Vaststelling Afsprakenkader Recreatie en Toerisme
Vaststelling PUP door GS
-
Ondertekening door 47 gemeenten in het reconstructiegebied van de Intentieverklaring
Ruimte voor Ruimte
Tegenvallers:
De toegezegde waterinformatie werd door de waterschappen niet tijdig opgeleverd. Extra
stress en onrust in commissies, en extra inzet van capaciteit vanuit de provincie
De ammoniakwet was niet volledig conform de provinciale wensen. Dat bracht extra werk
met zich mee om een regionaal voorstel provinciaal en in IPO-verband uit te werken
(wederom inzet capaciteit die niet was gepland).
Er is wel een Reconstructiewet, maar geen instrumenten en financiële middelen om de
kernactiviteit “verplaatsingen van bedrijven” uit te voeren. Dit vraagt extra actie.
6.
Programmering
Rondom de programmering (van de uitvoering van Revitalisering Landelijk Gebied) heeft RLG de
afgelopen periode de volgende mijlpalen bereikt (gepasseerd):

GS hebben het PUP 2002-2005 vastgesteld. Hieraan gekoppeld heeft het IPO mede namens
Noord-Brabant de bestuursovereenkomst Gebiedsgerichte Inrichting Landelijk Gebied en
bijbehorend uitvoeringscontract ondertekend. Zowel PUP als bestuursovereenkomst bevatten
een PM ten aanzien van SGB (zie agenda hierna). Bij de ondertekening van de
bestuursovereenkomst hebben Rijk en IPO geconcludeerd dat de aard en totstandkoming van
de bestuursovereenkomst niet bepaald zijn wat partijen zich er vooraf (bij ondertekening
Sturingsmodel in 1999) van hadden voorgesteld. IPO heeft een task-force ingesteld (hier
heeft L. Verheijen zitting) om met suggesties voor verbetering te komen.

GS hebben de aanpak van de programmering voor de komende Provinciale uitvoeringsprogramma’s vastgesteld. Met dit stramien ontstaat er meer helderheid over wie wat wanneer
en waar doet. Ook is de aanpak de korte termijn agenda voor de noodzakelijk te zetten
stappen binnen de provinciale organisatie (onder andere de vervlechting met de begroting) en
met de revitaliseringspartners.
Daarnaast heeft RLG ondersteuning geleverd aan de Alliantie Zuid Nederland ten behoeve van het
overleg met het Rijk inzake ICES en impulsbrief. Het resultaat daarvan is, zoals bekend, door de
geringe inhoud van het Fonds Economische Structuurversterking (FES) op dit moment mager.
Alle aandacht gaat daarom nu uit naar de afspraken die in het kader van de kabinetsformatie met
de landsdelen kunnen worden gemaakt. Daarmee ontstaat ook een verbinding met hetgeen de
hierboven genoemde taskforce gaat voorstellen en het oppakken van die voorstellen, in IPO of
Alliantieverband.
Agenda komende maanden
RLG zal de volgende mijlpalen de komende maanden bereiken en passeren:

Vaststelling gebiedsprogramma’s SGB voor de reconstructiegebieden en Brabantse Wal. In
het PUP 2002-2005 is het onderdeel SGB nog niet uitgewerkt. Dit hangt onder andere samen
met de wijze van totstandkoming van de bestuursovereenkomst. Vaststelling door GS is
voorzien op 23 april.

Aanvullend uitvoeringscontract 2002-2005 voor het onderdeel SGB. Op basis van de
uitwerking in gebiedsprogramma’s stellen IPO en Rijk uiterlijk 1 juni het onderdeel SGB vast.
Daarna kan DLG de aanvragen voor SGB-subsidies gaan afhandelen.

In de regio’s organiseert RLG projectendagen om de revitaliseringspartners te informeren
over de aanpak van de programmering en het ontwikkelen van project(idee)ën te stimuleren.
Hiermee geeft RLG (deels) invulling aan de breed geuite wens om de toch wel ingewikkelde
programmeringsmaterie voor de gewone betrokkene inzichtelijk te maken.
6.3
Gebiedscontracten
De verkenning van de mogelijkheden en beperkingen van gebiedscontracten als instrument voor
realisering van de beleidsdoelen van natuur, landschap, water etc in combinatie met de
(agrarische) bedrijfsvoering is afgerond. Deze verkenning is de eerste stap naar toepassing van
gebiedscontracten, zoals aangekondigd in het Koepelplan. De verkenning concludeert dat –mits
goed ingezet- gebiedscontracten (juridisch) mogelijk zijn en meerwaarde kunnen hebben.
Besluitvorming over de invulling van het vervolg –experimenten met gebiedscontracten- vindt in
april en mei plaats.
7.
Communicatieproces
Nadat de Eerste Kamer de Reconstructiewet had aangenomen is in ruime mate gecommuniceerd
over dit heugelijke feit: onder andere via een special van de Nieuwsbrief RLG, persberichten en
via de reguliere provinciale media. Ook vond interne communicatie plaats via PIB en het
bijpraatuurtje.
Als gevolg van het aangepaste processchema voor de planvorming is gestart met een herijking
van de communicatiestrategie. Hierin wordt ook de vraag betrokken of de ondersteuning van de
communicatie van de commissies uitbesteed zal blijven of dat dit intern zal worden
georganiseerd.
Daarnaast is veel energie gestoken in de voorbereidingen van een goede internet-site voor het
project. Het gebied Boven Dommel zal in dit verband als pilot fungeren. De bedoeling daarvan is
ervaring op te doen met interactiviteit via het net en een beeld te krijgen van de inspanningen die
dit van de project-unit vraagt. Ook zijn enkele representatieve bijeenkomsten georganiseerd
zoals de oprichting van de Tuinbouwontwikkelingsmaatschappij en de ondertekening door
gemeenten van de intentieverklaring Ruimte voor Ruimte.
De reconstructie- en gebiedscommissies hebben via hun eigen nieuwsbrieven en een actieve
persbenadering hun communicatie met de streek voortgezet. Bovendien is geïnvesteerd in het
opbouwen van een netwerk van communicatie-medewerkers per gebied. Voor het gebied Wijde
Biesbosch is een ‘Streek Centraal’-bijeenkomst voorbereid, in andere gebieden een bijeenkomst
waarin de uitvoeringsprojecten centraal staan.(projectendag).
Daarnaast is een voorstel uitgewerkt voor een goede introductie van nieuwe leden in de
reconstructie- en gebiedscommissies, die als gevolg van de gemeenteraadsverkiezingen op 6
maart jl. zitting gaan nemen in de commissies.
Download