Memo voor Ronde 2 van de Brabantse regionale Mestdialogen (Over het ‘hoe?) Noodzakelijke eerste stap: invoeren stand-still voor de hele Brabantse veestapel De mensen die vanuit de Brabantse natuur- en milieuorganisaties en het Brabants Burgerplatform deelnemen aan de regionale mestdialogen willen dat zo spoedig mogelijk een einde komt aan de groei van dieraantallen in heel Brabant. De zeer intensieve varkens- pluimvee- en melkveehouderij, die voor een groot deel op export is gericht, heeft in de afgelopen 40 jaar diepe sporen getrokken in Brabant. In de eerste ronde van de mestdialogen zijn deze problemen aan de orde gesteld. Toelichting. De vergaande intensivering in landbouw en veeteelt zoals we die ook in Brabant kennen heeft er toe geleid dat de randvoorwaarden voor een gezonde leefomgeving, goede bodem- en waterkwaliteit en de bescherming van de natuur en biodiversiteit vergaand zijn overschreden. Denk aan zaken als het verdwijnen van kleinschalige landschappen vanwege de ruilverkaveling, het overmatig gebruik van kunstmest en gevaarlijke bestrijdingsmiddelen, antibiotica en hormoonpreparaten, de hinderlijke, ongezonde en schadelijke emissies en stank bij veehouderijen, de uitbraken van dierziekten en de impact daarvan op de volksgezondheid, de vervuiling van het oppervlakte- en grondwater door het uitspoelen van mest- en andere stoffen, de achteruitgang van bodemleven door de overbemesting, de dieronwaardige behandeling die het vee ondergaat in de intensieve veeindustrie. Voor de Brabantse mestdialoog is van belang om in het oog te houden dat de enorme Brabantse veestapel dagelijks een gigantisch mestoverschot produceert. Het gesprek in de volgende ronde van de dialoog gaat wat ons betreft over de manier waarop de veehouderij kan worden omgevormd tot een sector die binnen ecologische, sociale en economische randvoorwaarden werkt. We bepleiten de volgende stapsgewijze aanpak. 1. De naar onze mening absoluut noodzakelijke eerste stap is: o stoppen met de problemen steeds groter te maken, te beginnen met een stop op groei van de veestapel en o versneld doorgaan met verlaging van de milieudruk in overbelaste gebieden. Hierbij moet worden voorkomen dat de veestapel, de veedichtheid en daarmee de milieudruk door veehouderij in andere delen van Brabant toeneemt. Een ‘waterbed-effect’ moet worden voorkomen. Compartimentering, waarbij in elk compartiment een standstill geldt, biedt daartoe de mogelijkheid. Per compartiment kan ook de reductie van dieraantallen en de milieudruk, en de omvorming naar ecologisch houdbare, diervriendelijke stank en overlastvrij veehouderij uitgewerkt worden. 2. Als tweede stap zien wij voor ons verdere vermindering van de veedichtheid en toewerken naar grondgebonden vormen van veehouderij. Grondgebondenheid op regionale schaal, op weg naar grondgebondenheid per bedrijf, waarbij kringlopen worden gesloten. Ook dit kan binnen de compartimenten nader vorm krijgen. 3. Gekoppeld aan deze stappen moet een grondige hersteloperatie worden georganiseerd voor de leefomgeving, bodem, water, natuur en biodiversiteit. 1 4. De eerste twee stappen leiden tot forse vermindering van dieraantallen en de mestproductie, maar desondanks zal er nog geruime tijd sprake zijn van een mestoverschot. (Dat wil zeggen mest die we vanwege het herstel en behoud van een gezonde bodem niet over landbouwgronden kunnen verspreiden.) Daarom zal als afgeleide van de eerste twee stappen nog gedurende een reeks van jaren een veilige verwerking van het mestoverschot noodzakelijk zijn. Hierbij moet nadrukkelijk in ogenschouw worden genomen hetgeen de Technische Commissie Bodem in 2010 schreef in haar advies aan de ministers van LNV en VROM. (Zie bijlage). Wij vragen u dit advies te volgen. De Technische commissie bodem beveelt de volgende stappen aan, in volgorde van de korte naar langere termijn: 1. Omvang van de veehouderij in overeenstemming brengen met de plaatsingsruimte van nutriënten uit mest. 2. In verband daarmee dierrechten en melkquota of een vergelijkbaar sturingsinstrument na 2015 continueren en uitbreiden naar dierrechten voor rundvee, geiten en schapen. 3. Kennisontwikkeling op het gebied van verwerken van mest tot kunstmestvervangers en het sluiten van nutriëntenkringlopen. 4. Verdere stimulering van mestverwerking tot kunstmestvervangers, met name om transport en export van nutriënten uit mest te bevorderen. 5. Als 4. voldoende is gerealiseerd, de omvang van het gebied van waaruit nutriënten via veevoer wordt aangevoerd in overeenstemming brengen met de omvang van het gebied waar nutriënten uit mest naartoe worden gebracht, bijvoorbeeld op de schaal van Europa. Slotsom - In het kader van de regionale mestdialogen die de provincie vorige maand is gestart, verzoeken zij de provincie voor de zomer van 2016 als eerste stap in de noodzakelijke sanering en grondige verduurzaming van de intensieve veeindustrie, een standstill in te stellen op voor de omvang van de Brabantse veestapel. - We verzoeken de provincie om de bij de dialoog betrokken experts de opdracht te geven voor de afronding van en besluitvorming over veedichtheid en mestverwaarding, een adequaat voorstel voor een Brabants dierstandstill en geleidelijke vermindering van dieraantallen uit te werken, waarbij een waterbed-effect wordt voorkomen. - De omvorming van de landbouw en veeteelt naar in sociaal, ecologisch en economische opzicht duurzame, fossiele energiearme, diervriendelijke productiebedrijven van gezond voedsel (onderdeel van stap 2 hierboven) en de hersteloperatie voor leefomgeving, bodem, water, natuur en biodiversiteit (stap 3 hierboven) staan niet op de agenda van de mestdialoog. We verwachten van het provinciebestuur dat ze deze uitdagingen verbindt met de aanpak van de problemen in de huidige intensieve veeindustrie en daarin een proactieve en voortvarende koers vaart. Kort gezegd: organiseer en benut synergie bij het aanpakken van deze opgaven! Brabantse Milieufederatie Brabants Burgerplatform Minder Beesten 5 maart 2016 (v1) Bijlage: Advies van de Technische commissie bodem aan de ministers van LNV en VROM (13-08-2010) 2