‘Mission statement’ natuur- en milieuorganisaties en Brabants Burgerplatform Minder Beesten Na WOII heeft de intensivering van de landbouw een grote vlucht genomen. Zeker ook in het Brabantse land. De veehouderij groeide enorm niet zozeer in het aantal hectares maar vooral in omvang van de veestapel. Deze intensieve veehouderij noemen we tegenwoordig de vee-industrie. Het veevoer halen we in toenemende mate als bulkproduct uit andere werelddelen, met name in de vorm van eiwitrijke soja uit Zuid-Amerika, en komt hoofdzakelijk ons land binnen via de Rotterdamse haven. De inmiddels gigantische veestapel die we er op nahouden (hoofdzakelijk varkens, koeien en pluimvee) levert een enorme hoeveelheid mest op die de boeren weer ergens moeten zien kwijt te raken. We hebben de afgelopen decennia moeten leren met veel schade en schande dat slechts een beperkt deel daarvan kan worden uitgereden over landbouwgronden, de rest moet een andere bestemming krijgen. Daar worstelen we in Brabant nog steeds mee; mede daarom zitten we aan deze dialoogtafels. De vervuiling en verontreiniging van ons oppervlakte- en grondwater, de vernietiging van het bodemleven, de luchtverontreiniging en stank, de risico’s en daadwerkelijke gevolgen op gebied van volksgezondheid, gezondheidsschade, we zijn er inmiddels allemaal bekend mee. Al sinds het begin van de jaren tachtig spannen burgers en organisaties zich in om deze problemen over het voetlicht te brengen en op de politieke agenda te plaatsen. Wetenschappelijk onderzoek is op gang gekomen; er is regelgeving gekomen die zich richtte op het beheersen en terugdringen van telkens andere emissies uit de mest. Met wisselend succes op onderdelen, maar met een zeer bedroevend resultaat over het totaal aan vervuiling en schade aan de leefomgeving, natuur, bodem, water en gezondheid. Steeds weer werden mogelijkheden gevonden en benut om de veedichtheid verder op te voeren en groeide de hoeveelheid mest. Emissierechten en groei van de veestapel lijken hand in hand te gaan. End-of-pipe oplossingen lossen verplaatsen meestal het probleem maar zijn zelden een duurzame oplossing. Sinds diverse uitbraken van dierziekten in de afgelopen 10 jaar en ernstige en epidemiologische ziekteverschijnselen bij mensen (Q-koorts bijv.) die in verband worden gebracht de vee-industrie, is de druk op overheden om in te grijpen fors toegenomen. Dankzij burgerbewegingen als Megastallen Nee. Een motie die Provinciale Staten in december 2011 aannam leek een kentering in te luiden. PS sprak in een met ruime meerderheid aangenomen motie uit dat “het nodig is dat alles in het werk wordt gesteld om de veestapel terug te dringen”. We zijn inmiddels weer een aantal jaren van overleg, plannen en programma’s verder. Inmiddels is ook duidelijk dat voortdurende en eenzijdige koers op productieverhoging en schaalvergroting ook voor het overgrote deel van de Brabantse veehouders rampzalig heeft uitgepakt en de economische vooruitzichten voor intensieve veehouderijen in Brabant worden met het jaar somberder. Natuur- en milieuorganisaties en mensen en organisaties verenigd in het platform Brabants Burgerberaad Minder Beesten geven de moed niet op. Zij blijven opkomen voor een gezonde leefomgeving, een vitale natuur, schone wateren en aantrekkelijk buitengebied. Daarin horen wat hen betreft ook en veel boerenbedrijven. Boerenbedrijven die produceren in balans met hun omgeving, hun natuurlijke kapitaal (bodemleven en watersysteem) en omgeving verrijken in plaats van verwoesten, op een diervriendelijke manier werken en daaruit een redelijk inkomen verdienen. De werkelijke vernieuwing en verduurzaming van de landbouw komt er niet zolang we in Brabant vast blijven houden intensieve, niet grondgebonden en dieronvriendelijke vee-industrie. 1 Tot zover in deze fase van de dialoog ons statement. In een volgende ronde gaan we graag nader in op de perspectieven om te komen tot een gezonde en welvarende, grondgebonden landbouw en veeteelt, in een aantrekkelijk en waardevol Brabants landschap. Hieronder een korte vooruitblik. Oplossingsrichting De veestapel moet naar aard en omvang berusten op grondgebondenheid. Daarmee bedoelen we dat van een realistische kringloop van voer en mest sprake is. Nu is dat op geen enkele manier het geval. Op basis van grondgebondenheid moet de Brabantse veestapel sterk ingekrompen worden, zelfs als we uitgaan van een kringloop op Noordwest Europees schaalniveau. Dit betekent dat de eerste, maar wezenlijke stap is het niet verder laten groeien van de Brabantse veestapel. Elke verdere groei brengt nog meer schade aan de natuur, het watersysteem, de bodem en de volksgezondheid en brengt het merendeel van de veehouderijen meer in de penarie. We sluiten daarmee aan op het advies uit 2010 van de Technische Commissie Bodem aan de Minister waarin we lezen “op korte termijn (is) alleen het verminderen van aanvoer van nutriënten, dat wil zeggen reductie van de hoeveelheid mest en dus van de veestapel, een optie”. (http://www.tcbodem.nl/publicaties/landbouw/310-a059-2010-advies-sluitennutrientenkringlopen?path) Hoe kunnen we er voor zorgen dat we de komende jaren echt verder komen richting het opzetten van een duurzame en gezonde landbouw en veeteelt in Brabant? Mensen uit onze kringen nemen soms al decennia lang deel aan besprekingen om tot oplossingen te komen. Soms vragen we ons ernstig af: heeft de Revitalisering Buitengebied en de Raphaeldialoog en het Ruwenberg-akkoord en de niet de verplichtende dialoog bij vergunningverlening wezenlijke verbeteringen gebracht? Is ondanks al die dialogen het probleem groter en steeds moeilijker oplosbaar geworden? We geven uiteraard nooit de moed op. Biedt deze dialoog onder een nieuw politiek en economisch gesternte, serieuze kansen? Wie zal het zeggen? Na de eerste ronde zullen ook wij een voorlopige balans opmaken en bespreken of en hoe we verder gaan. Brabantse Milieufederatie Brabants Burgerplatform Minder Beesten 16 februari 2016 2 Bijlage Een beknopte opsomming van de problemen die kleven aan intensieve dierindustrie 1. Volksgezondheid. Het welbevinden van de Brabander is in het geding. Stank is daarbij het meest in het oog (neus) springend. Fijn stof vormt een probleem en er zijn aanwijzingen van een directe relatie met de veehouderij. Een keiharde een op een relatie ligt er nog niet. Zeker is dat de volksgezondheid een risico loopt. Met veel vee in een woonomgeving is de kans op een fatale mutatie groot. Dat bleek wel bij de q koorts. 2. Afwenteling. Er wordt door de vee-industrie te weinig rekening gehouden met het gemeenschappelijk goed van water bodem en lucht. Het schoon houden of schoonmaken hiervan wordt afgewenteld op de samenleving. 3. Technische oplossingen. Deze werken niet of ten dele. Ze wentelen af op een ander milieucompartiment bijvoorbeeld van lucht naar water, gebruiken vaak veel energie (klimaatprobleem) of geven een andere vorm van overlast (stank of herrie). Kortom: de wet van behoud van ellende. 4. Mestverwerking. Dit is geen oplossing, omdat er niet minder mineralen door komen. Hoogstens worden ze beter transporteerbaar. Daarnaast is er extreem veel energie nodig voor het proces en houdt het een risico in zich. Het zou wel eens zo kunnen zijn dat hierdoor de veestapel weer gaat groeien met alle gevolgen van dien. Wegens aantasting van de leefomgeving is er massaal verzet van de bevolking tegen deze installaties. 5. De biodiversiteit. Deze holt achteruit door de emissies vanuit de veehouderij. Ook de productie van gras en mais is dermate intensief, dat de weidevogels het steeds moeilijker krijgen. Deze agrochemische productiewijze tast ook de insectenwereld aan. 3