(Standaard) Commissie voorbladen griffi - Provincie Noord

advertisement
Commissie voor
volksgezondheid, ouderen en jeugd
Datum commissievergadering: 12 december 2001
DIS-stuknummer
Secretaris
Doorkiesnummer
Behandelend ambtenaar
Dienst/afdeling
Nummer commissiestuk
Status
Datum
Bijlagen
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
797649
mw. J.M.C. de Kort
073 6812289
mw. S. Monten
REW/Zorg
VOJ-0274
ter advisering
ter bespreking
ter kennisneming
ter vaststelling
27 november 2001
1
Onderwerp:
Verdeelprogramma pilotprojecten Zorg en Wonen tweede tranche 2001.
Voorstel aan commissie:
Ter kennisneming.
Eventuele nadere opmerkingen:
Notitie is eveneens ter kennisneming gezonden aan de Commissie voor rvl.
Overeenkomstig het door Gedeputeerde Staten
van Noord-Brabant genomen besluit,
namens deze,
mw. J.M.C. de Kort, secretaris
Commissie voor volksgezondheid, ouderen en
jeugd
Bijlage:
1. Overzicht verdeelprogramma tweede tranche 2001.
Notitie ten behoeve van de Commissies VOJ en RVL inzake toekenningen subsidies
pilotprojecten Zorg en Wonen tweede tranche 2001.
________________________________________________________________________________
ZORG EN WONEN
verdeelprogramma woonzorgstimuleringsregeling 2001
TWEEDE TRANCHE
1. INLEIDING
Op 27 november hebben wij het verdeelprogramma voor de tweede tranche van de
subsidieregeling Zorg en Wonen 2001 vastgesteld. In dit dossier vindt u de
achtergrond en uitwerking van dit verdeelprogramma.
Het project Zorg en Wonen, en daarbinnen de subsidieregeling 2001, speelt in op
de maatschappelijke vraag naar kleinschalige woonzorgvoorzieningen voor
intensieve zorg in Brabant. De provincie voert hierin een actief stimuleringsbeleid; we willen partijen in het veld stimuleren en daadwerkelijk ondersteunen
in het realiseren van deze kleinschalige woonzorgvoorzieningen.
In 2000 hebben alle 9 in dit kader ingediende projecten een stimuleringsbijdrage
ontvangen.
In 2001 zijn er in totaal 93 projecten ingediend. Hiervan zullen in totaal
57 woon/zorgprojecten eind 2001/begin 2002, na goedkeuring van dit tweede
verdeelprogramma, een stimuleringsbijdrage van de provincie hebben ontvangen.
Alle overigens projecten die binnen negen maanden na toekenning (zullen) zijn
gestart met de bouw of verbouw. De snelle realisatie vinden we belangrijk; de
provincie levert via deze projecten kwantitatief een bijdrage aan het oplossen
van het tekort aan voorzieningen/woningen geschikt voor mensen die intensieve
zorg nodig hebben. Maar juist ook kwalitatief geven we via deze projecten een
impuls aan de zorg aan mensen met een intensieve zorgbehoefte. De grote
kwalitatieve winst zit vooral in de kleinschaligheid van de projecten, de
ligging in eigen wijk of dorp en de vaak grote betrokkenheid van cliënten of hun
vertegenwoordigers bij de opzet en realisatie van de zorgwoningen.
Via de stimuleringsregeling in 2000 en 2001 hebben we in totaal een bijdrage
geleverd aan het realiseren van woningen in een kleinschalige setting voor ruim
1100 mensen die intensieve zorg nodig hebben.
Deze forse stimuleringsbijdrage vanuit de provincie heeft een sterke uitstraling
naar het veld. Kleinschalige woonzorgvoorzieningen zijn een goede en realiseerbare manier om kwalitatief en kwantitatief een bijdrage te leveren aan meer en
betere zorg.
Woningcorporaties, instellingen en gemeenten vinden elkaar steeds meer.
Knelpunten worden door partijen en politiek aangepakt. We zijn er natuurlijk nog
niet. Navolging van deze pilotprojecten, ook voor andere dan zorgintensieve
groepen en meer structurelere oplossingen voor knelpunten moeten nog gerealiseerd worden. Maar de trend is gezet!
In dit stuk vindt u een kort overzicht van wat er de afgelopen tijd op het
gebied van wonen en zorg vanuit het provinciale beleid is beoogd en gerealiseerd
(paragraaf 2). Daarna wordt het nu voorliggende verdeelprogramma voor de tweede
tranche subsidies toegelicht (paragraaf 3). Het totaaloverzicht van het verdeelprogramma voor de tweede tranche zoals dat nu voorligt vindt u in bijlage 1.
Tot slot wordt het beleid op de korte en middenlange termijn geschetst
(paragraaf 4). Met name het Combifonds zal hierin worden toegelicht: een koepel
waaronder ingezet beleid zal worden voortgezet. Uitgangspunt daarbij is het
verbreden van de inspanningen met als hoofddoel het behouden of verbeteren van
de leefbaarheid in kleine kernen en wijken. Ook zal het beleid vanuit dit Combifonds sterk gericht zijn op het verknopen van de inspanningen vanuit zorg met
het beleid en met fondsen op andere gebieden. Dit zal zijn het Vitaliteitfonds
uit het streekplan, het beleid op het gebied van volkshuisvesting en ruimtelijke
ordening (o.a. provinciale woonvisie) en met o.a. de projecten ontgroening en
vergrijzing en sociaal beleid. De belangrijkste externe partners zullen daarbij
de gemeenten zijn.
2. Beleid in uitvoering
2.1 Achtergrond van het beleid
De Provinciale Raad voor de Volksgezondheid en Maatschappelijke Zorg (PRVMZ)
heeft in 2000 aan uw College het Noodplan “40 steunpunten voor wonen en intensieve zorg in Noord-Brabant” gepresenteerd. Zij gaven hierin aan zich ernstig
zorgen te maken over de nog steeds langer wordende wachtlijsten in de zorg en
gaven een aanzet voor concreet beleid. Zij gaven aan dat door de samenwerking
tussen partners op het gebied van wonen met zorg op relatief korte termijn
kleinschalige woonzorgarrangementen te realiseren zijn waaraan grote behoefte
bestaat.
We hebben dit signaal serieus opgepakt. In 2000 is gestart met provinciaal
beleid om de ontwikkelingen op het gebied van kleinschalig wonen met zorg te
stimuleren. Zowel de wensen van de cliënten in de zorg als de demografische
ontwikkelingen vragen om actie op dit gebied.
In 2001 liegen de wachtlijsten er nog steeds niet om. In 2000 is er een extra
impuls gegeven aan het oplossen van de wachtlijsten in de zorg door het Rijk en
het veld. Ondanks de flinke inzet van alle betrokkenen blijken er nu echter nog
steeds bijvoorbeeld ca. 13.000 mensen te wachten op zorg van een verpleeg- of
verzorgingshuis of thuiszorg. In de andere sectoren bestonden en bestaan er ook
nog steeds wachtlijsten.
Ook blijkt dat de vermindering van de wachtlijsten in 2000 voornamelijk is
gerealiseerd door het vergroten van de grootschalige zorgvoorzieningen. Ergens
begrijpelijk gezien de enorme aantallen wachtenden. Anderzijds is er echter een
heel duidelijke maatschappelijke tendens dat mensen graag zo lang mogelijk
zelfstandig willen blijven wonen. Ook als men enige vorm van zorg of dienstverlening nodig heeft. Het liefst blijft men wonen in het eigen huis, met
bijvoorbeeld thuiszorg, of anders toch in de eigen wijk of buurt. Er moet dus
ook nog een kwalitatieve slag gemaakt worden in de zorg. Er moeten meer en
vooral ook kwalitatief betere mogelijkheden komen voor mensen om in hun eigen
wijk of dorp de zorg te krijgen die ze nodig hebben. Thuis, of in een situatie
die “Zo thuis mogelijk”, dus kleinschalig is.
De spreiding van voorzieningen over wijken en dorpen kan ook een belangrijke
bijdrage leveren aan het leefbaar houden van kleine kernen, een belangrijk punt
ook in het bestuursakkoord van ons college.
De provincie heeft via twee beleidsgebieden directe betrokkenheid bij dit
onderwerp; via de volkshuisvesting/ruimtelijke ordening en via zorg.
Het realiseren van kleinschalige woonzorgprojecten heeft een extra impuls
gekregen door het meer en meer scheiden van de woon en de zorgcomponent. Vele
woningcorporaties en zorginstellingen gaan samenwerkingen aan.
Vanuit het rijk is gewezen op de dubbele redenen om woonzorgwoningen te
realiseren. Ten eerste is dat om de demografische ontwikkeling van de
vergrijzing op te vangen, en ten tweede de sterke deconcentratie die men in de
zorg wil realiseren van de grote intramurale instellingen naar kleinschaligere
vormen in de wijk. Voor Brabant betekent dit, zoals ook in het programma VOJ is
aangegeven, dat er zo’n 960 woningen extra per jaar gerealiseerd moeten worden
waar intensieve zorg geboden kan worden vanwege de vergrijzing, en nog eens zo’n
1000 vanwege de deconcentratie.
Belangrijke knelpunten bij het realiseren van kleinschalige woonzorgprojecten
blijken echter de beperkte mogelijkheden voor nieuwbouw in de gemeenten in het
landelijke gebied en de financiering van de extra woonzorginfrastructuur van de
kleinschalige woningen.
Onder andere om deze knelpunten heeft de provincie in 2000 een Provinciaal
platform opgericht en is voortvarend gestart met een Woonzorgplan “Zo Thuis
Mogelijk” en een woon-zorgstimuleringsregeling.
2
In 2000 is al een belangrijke stap gezet om het knelpunt van beperkte ruimte om
kleinschalige voorzieningen te bouwen in de gemeenten in het landelijke gebied
op te lossen.
Gedeputeerden van Nistelrooij en van Geel hebben de gemeenten gestimuleerd om
met partijen in gesprek te gaan over dit onderwerp.
Zij hebben dat gedaan in regionale bijeenkomsten met de Brabantse wethouders en
ambtenaren van zowel Zorg/Welzijn als van Ruimtelijke ordening/Volkshuisvesting.
En vooral is op deze bijeenkomsten duidelijk gemaakt dat het bouwen van
woon/zorgvoorzieningen waar duurzaam intensieve zorg geleverd wordt geheel
buiten de woningvoorraad gehouden mag worden. Ook zijn de gemeenten handvaten
aangereikt voor de analyse van de eigen situatie voor intensieve zorg op wijk en
kernniveau nu en in de toekomst.
De gemeente zal een steeds grotere rol gaan en moeten spelen op het gebied van
zorg, wonen en welzijn. De provincie zal zich nog meer gaan richten op het
verhelderen van die taak en het stimuleren en zo mogelijk ondersteunen van de
gemeenten in deze taak.
Een ander knelpunt op het gebied van het realiseren van kleinschalige woonzorgvoorzieningen bleek de financiering van de zorginfrastructuur. Via een woonzorgstimuleringsregeling gaf de Provincie in 2000 reeds aan 9 pilotprojecten een
bijdrage om deze kosten mee op te vangen.
In 2001 is een vervolg gegeven aan deze regeling. In de eerste tranche zijn
24 projecten gehonoreerd. Nu krijgen in de tweede tranche nog eens 33 projecten
een subsidie.
Het veld in Brabant blijkt actief bezig te zijn gegaan om op het gebied van
wonen met zorg zowel kwantitatief als kwalitatief een slag te maken. Hieronder
in schema de in 2000 en in 2001 gehonoreerde projecten:
Gehonoreerde projecten
Totaal
ingediende
projecten
2000
2001
(eerste
tranche,
juni)
2001
(tweede
tranche,
november)
Totaal
2001
Totaal
aantal
projecten
toegekend
Aantal niet
gehonoreerd
e projecten
9
9
0
39 (plus
39
doorverwez
en naar
tweede
tranche)
54
24
15
33
21
93
57
36
Totale
toegekende
bedrag
Totale
toegekende
bedrag in
euro
ƒ 1.300.000
€ 589.914
ƒ 1.951.721
€ 885.652
ƒ 2.903.817
€ 1.317.695
(waarvan
(waarvan
ƒ 951.165 uit € 431.620 uit
te geven in
te geven in
2002)
2002)
ƒ 4.855.538
€ 2.203.347
Het gaat hierbij in totaal om woningen voor ruim 1100 mensen die intensieve zorg
nodig hebben.
De provinciale subsidie is vooral gericht op het meefinancieren van de extra
kosten die gemaakt moeten worden voor zorginfrastructuur in de woning.
Inmiddels heeft ook het Rijk dit financieringsprobleem erkend. Het rijk zoekt
samen met o.a. het College voor Bouw naar een structurele oplossing voor de
financiering van de zorginfrastructuur van kleinschalige woon/zorgvoorzieningen.
3
Er liggen voorstellen om deze kosten voor een groot deel op te nemen in de AWBZ.
Ook is een tijdelijke landelijke woon/ zorg-stimuleringsregeling gestart die dit
jaar twee tranches kende. Ook daaruit bleek dat Brabant voortvarend bezig is; in
de eerste tranche in 2001 is 22% van de subsidiegelden toegewezen aan Brabantse
initiatieven; bijna fl. 6 miljoen. In de tweede tranche was dit nog eens fl. 3,2
miljoen (17 % van totale bedrag). Met name het innovatieve karakter van veel
Brabantse initiatieven scoorde hoog in de landelijke beoordeling.
3. Verdeelprogramma tweede tranche 2001
3.1 Uitgangspunten en criteria
Voor 2001 tot en met 2003 heeft PS 3,9 miljoen gulden (€ 1.770.000) beschikbaar
gesteld voor het stimuleren van de realisatie van woon/zorgprojecten.
In maart 2001 is besloten om deze gelden reeds in 2001 geheel in te zetten,
gezien de verwachte grote maatschappelijke vraag en de druk op de wachtlijsten.
Niet voor niets, zo blijkt. In de eerste tranche is al de helft van dit bedrag
uitgegeven.
In de tweede tranche waren er nóg meer zeer geschikte projecten dan in de eerste
tranche. Een verheugend feit. Het succes van de regeling zorgde echter tevens
voor een probleem. De beschikbare ruimte voor deze regeling in 2001 was nog maar
beperkt. Er is echter een oplossing gevonden in het toekennen van de voor dit
doel gereserveerde gelden 2002 (vanuit het Combifonds, waarin bestaand beleid
wordt ingebracht en gebundeld, zie verder paragraaf 4). Hoe eerder projecten,
die geheel in de lijn van ons beleid liggen, uitgevoerd kunnen worden hoe beter.
3.2 Verdeelprogramma tweede tranche 2001
Er zijn in totaal 53 aanvragen behandeld in de tweede tranche van de regeling.
In de beleidsregel Zorg en Wonen voor 2001 zijn doel, subsidieplafond en
beoordelingscriteria vastgelegd. Op 21 maart zijn deze vastgesteld door ons
college en gepubliceerd in het Provinciaal Blad. Het totaal beschikbare bedrag
voor 2001 is € 1.770.000,= (fl. 3,9 miljoen). Voor de tweede tranche 2001 is nog
€ 884.090,= (fl. 1.948.279,=) te vergeven.
Op 15 juni sloot de tweede tranche van de provinciale
woonzorgstimuleringsregeling.
De 55 ingediende projecten zijn door het projectteam Zorg en Wonen en de
betreffende regiomedewerkers beoordeeld op dezelfde wijze als in de eerste
tranche. De harde criteria daarbij waren:
- duurzaam intensieve zorg;
- kleinschalig, gericht op maximale spreiding;
- start bouw of verbouw binnen 9 maanden na toekenning van de subsidie;
- planologische aspecten in orde of in een vergevorderd stadium;
- opgevoerde kosten vallen binnen regeling (extra gemaakte stichtingskosten
voor zorginfrastructuur, eventueel met een deel kosten voor voorbereiding of
koppeling met welzijnsaspecten).
In totaal bleken 33 projecten geheel te voldoen aan de gestelde eisen. Deze
projecten zijn verdeeld over de sectoren en regio’s. In de totale overzichtslijst vindt u een korte beschrijving van deze projecten (bijlage 1). De
gehonoreerde projecten zijn als volgt verdeeld over de regio’s en sectoren:
Gebruikte afkortingen:
V&V: verpleging en verzorging, m.n. ouderenzorg
VG:
verstandelijk gehandicapten (al of niet ook met lichamelijke handicap)
GGZ: geestelijke gezondheidszorg
LG:
lichamelijke handicap (w.o. ook zintuiglijke of meervoudige handicaps,
echter niet verstandelijk)
4
Schema TOEGEKEND
Regio
Totaal
aantal
projecten
Midden
9
VV
VG
Overig
-
4
1x GGZ/VV, 1 x
VV/VG/LG, 3 x
LG
1x VG/LG
1x VG/VV
1x VV/VG, 2x
VV/LG
10
West
Noordoost
Zuidoost
10
8
7
5
4
2
4
3
1
Totaal
33
11
12
Zoals gezegd: het succes van het beleid heeft een keerzijde; de subsidiegelden
zijn (relatief) beperkt. De geschikte projecten krijgen dan ook niet het gehele
aangevraagde bedrag en/of het maximale bedrag. Ter bepaling van het te
subsidiëren bedrag zijn dezelfde maatregelen toegepast als in de eerste tranche
van de regeling namelijk:
1. Ten eerste is bepaald dat wij als provincie maximaal éénderde van de totale
subsidiabele kosten op ons willen nemen (met een maximum van fl. 200.000,=)
(versterken multipliereffect).
2. Verder zijn de geschikte projecten in twee categorieën ingedeeld, waarvan de
categorie I hogere prioriteit kreeg dan de projecten in categorie II.
Het onderscheid is aangebracht in de mate waarin projecten voldoen aan het
spreidingsaspect. Het streven van de regeling is: zo kleinschalig mogelijk,
met een maximale spreiding van voorzieningen over dorpen en wijken. Vanuit
dat oogpunt zijn onderscheiden
Categorie I :
geschikte projecten, op zichzelf staand in wijk of dorp
Categorie II:
geschikte projecten, echter de nieuw te realiseren woningen
zijn direct verbonden aan of op het terrein van een grote
intramurale instelling. Dit zijn de projecten die wij noemen
“kleinschalig in grootschalig verband”.
De projecten in categorie I ontvangen 2/3 van het bedrag als berekend onder 1.
De projecten in categorie II ontvangen 25% van het bedrag als berekend onder 1.
De vooraf vastgestelde beleidsregel voor deze subsidie staat ons toe om deze
korting op het maximale subsidiebedrag toe te passen.
Met de zorgkantoren in de verschillende regio’s zijn de voorgenomen te honoreren
projecten bekeken. Ook zijn deze projecten intern besproken met de regiomedewerkers Volkshuisvesting.
Hieruit zijn geen knelpunten of bijzonderheden naar voren gekomen. Op meer
algemeen niveau zal het overleg op een aantal punten nog wel worden voortgezet.
We zullen intern en extern nader de discussie aangaan over bijvoorbeeld de
definitie en de gevolgen van kleinschaligheid en de definitie van intensieve
zorg.
Een heel aantal goede, innovatieve projecten kunnen niet gehonoreerd worden
omdat zij niet of in mindere mate voldoen aan onze criteria. In totaal worden in
de tweede tranche 21 projecten afgewezen. De meeste projecten worden afgewezen
omdat zij nog niet in een ver genoeg gevorderd stadium zijn. Zo zijn bijvoorbeeld de planologische procedures nog niet rond en/of kan niet binnen negen
maanden na toekenning met de start van de bouw of verbouw begonnen worden. Een
enkel project valt vanwege het soort kosten buiten de regeling. Vrijwel alle
afgewezen projecten zouden echter waarschijnlijk in de toekomst binnen de
regeling kunnen passen of passen in de bredere context van het Combifonds.
Er zijn ook al diverse nieuwe aanvragen binnengekomen. Deze kunnen nog niet in
behandeling genomen worden, maar zouden op het eerste gezicht binnen de huidige
regeling zeker kans maken.
5
Alle projecten in de tweede tranche zullen zo spoedig mogelijk na uw besluit een
beschikking ontvangen.
4. Hoe verder ?
Het provinciale stimuleringsbeleid kan met recht succesvol genoemd worden.
Wonen met (intensieve) zorg staat op de agenda. De eigen stimuleringsregeling
waar een fors aantal projecten voor is aangemeld en bijvoorbeeld de relatief
hoge score in de landelijke regeling van Brabantse projecten wijzen op de flinke
inspanningen die het veld doet om kleinschalige woonzorgvormen te realiseren.
Duidelijk is ook te zien dat in enkele jaren tijd de inspanningen op dit vlak
enorm zijn toegenomen.
Ook uit de regiovisies Zorg die dit jaar zijn opgeleverd blijkt het sterk
algemeen gevoelde belang van het ontwikkelen van wonen, zorg en welzijn in hun
samenhang.
De vermaatschappelijking van de zorg moet nog veel meer vorm krijgen.
Participatie in de samenleving van mensen die fysiek of mentaal een functiebeperking hebben moet nog veel meer dan nu normaal worden. Of het nu om senioren
gaat die beperkingen ondervinden, om mensen met een verstandelijke handicap,
mensen met fysieke of zintuiglijke functiebeperkingen of mensen met een
psychiatrische achtergrond. Op vele terreinen zullen we ons moeten (blijven)
inspannen; huisvesting, zorg, leefbaarheid van de omgeving qua voorzieningen,
bereikbaarheid en bijvoorbeeld toegankelijkheid, maar ook de inbedding in
sociale structuren.
Met deze tweede ronde subsidies voor zorg en wonen in 2001 sluiten we een
stimuleringsimpuls af.
Gezien de landelijke mogelijkheden voor subsidie en de vermoedelijk op enige
termijn op handen zijnde structurelere oplossingen voor het financieringsprobleem is voorgesteld om de provinciale inspanningen nog meer integraal aan te
pakken en om te zetten in een bredere nieuwe ontwikkeling, namelijk het Combifonds.
Dit koepelfonds richt zich, in samenhang met het Vitaliteitsfonds uit het
ontwikkelingsprogramma van het streekplan, op het in stand houden van de leefbaarheid in kleine kernen/wijken. De kleinschalige woonzorgvoorzieningen in de
kleine kernen kunnen alleen dan succesvol zijn als er in bredere zin een
acceptabel voorzieningenniveau gehandhaafd kan worden. Ze kunnen er zelfs een
belangrijke bijdrage aan leveren.
Op korte termijn zal het Combifonds nader uitgewerkt worden en verder verknoopt
met de bestaande beleidslijnen en activiteiten op het gebied van of rakend aan
wonen, zorg en welzijn. Hierbij kunnen naast Wonen en zorg bijvoorbeeld genoemd
worden het project Zorg om het Dorp en het actieprogramma van het Streekplan met
het fonds Vitale Dorpen. Het projectdocument Combifonds zal in januari 2002
gereed zijn.
Ook het project Sociaal Beleid zal nadrukkelijk een relatie krijgen met
Combifonds.
Zorg zal steeds meer geplaatst gaan worden in de hele keten van welzijn
sociale duurzaamheid. De inzet van instrumenten zal daar ook op gericht
Op het gebied van wonen en zorg zal sterk de aansluiting worden gezocht
vorming van de provinciale woonvisie vanuit Ruimtelijke ordening.
het
en
worden.
bij de
Een steeds belangrijkere rol spelen de gemeenten. Zij zijn de lokale regisseurs
van wonen, zorg en welzijn. Ze vervullen op regionaal en subregionaal niveau een
cruciale rol bij de totstandkoming van de vermaatschappelijking van de zorg en
het vergroten van sociale duurzaamheid van de samenleving. Zij zijn dan ook
belangrijke partners van de provincie.
6
De specifieke rol en investeringen van de provincie en die van gemeenten op het
gebied van sociale duurzaamheid gaan uitgewerkt worden in een convenant. De
voorbereiding van deze regionale afspraken, waarvoor de regiovisie Zorg een
belangrijke basis vormt, gaat dit najaar van start.
In een zogenaamde “Ronde door Brabant” worden betrokken partijen geïnformeerd en
worden per regio programmalijnen en productafspraken op breed gebied
afgesproken. De data die hiervoor zijn vastgelegd zijn
10 januari; middag regio West;
17 januari middag regio Noord-oost;
24 januari ochtend regio Zuid-oost, avond regio Midden. (data onder
voorbehoud!)
De maatschappelijk druk op de provincie om bij te dragen, ook in financiële zin,
aan projecten t.b.v. sociale duurzaamheid en/of vermaatschappelijking van de
zorg zal in de nabije toekomst zeker niet afnemen. Alleen al vanuit het onderdeel zorg en wonen zijn er vele projecten in voorbereiding (of zelfs al aangemeld) die vooralsnog geen financiële dekking van de extra kosten hebben. En
vele projecten die in deze tweede tranche moesten worden afgewezen om technische
redenen liggen geheel in de lijn van wat we willen realiseren in Brabant.
Het veld is volop bezig, en vraagt de provincie en de politiek om ook
(inhoudelijk en financieel) een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van
nieuwe concepten en plannen.
Met de subsidieregeling Zorg en wonen 2001 hebben we laten zien oog te hebben
voor de maatschappelijke vraag en ook praktisch een bijdrage te willen leveren
aan de realisatie van woonzorgvoorzieningen. En, zo mogelijk nog belangrijker;
de ontwikkeling naar meer kleinschalige voorzieningen voor wonen met zorg is
inmiddels onomkeerbaar.
U zult op de hoogte gehouden worden van de voortgang van de woon/zorgprojecten
die in 2000 en 2001 door u zijn gesubsidieerd. Deze zullen gemonitord worden.
Ook in het veld zullen de ervaringen vanuit deze projecten worden verspreid als
kennisbank.
BIJLAGE: Totaaloverzicht projecten tweede tranche
's-Hertogenbosch, 27 november 2001
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant.
's-Hertogenbosch, invoer datum
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant.
7
Download