Commissie voor volksgezondheid, ouderen en jeugd Datum commissievergadering: 12 december 2001 DIS-stuknummer Secretaris Doorkiesnummer Behandelend ambtenaar Dienst/afdeling Nummer commissiestuk Status Datum Bijlagen : : : : : : : : : : : : 797649 mw. J.M.C. de Kort 073 6812289 mw. S. Monten REW/Zorg VOJ-0274 ter advisering ter bespreking ter kennisneming ter vaststelling 27 november 2001 1 Onderwerp: Verdeelprogramma pilotprojecten Zorg en Wonen tweede tranche 2001. Voorstel aan commissie: Ter kennisneming. Eventuele nadere opmerkingen: Notitie is eveneens ter kennisneming gezonden aan de Commissie voor rvl. Overeenkomstig het door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant genomen besluit, namens deze, mw. J.M.C. de Kort, secretaris Commissie voor volksgezondheid, ouderen en jeugd Bijlage: 1. Overzicht verdeelprogramma tweede tranche 2001. Notitie ten behoeve van de Commissies VOJ en RVL inzake toekenningen subsidies pilotprojecten Zorg en Wonen tweede tranche 2001. ________________________________________________________________________________ ZORG EN WONEN verdeelprogramma woonzorgstimuleringsregeling 2001 TWEEDE TRANCHE 1. INLEIDING Op 27 november hebben wij het verdeelprogramma voor de tweede tranche van de subsidieregeling Zorg en Wonen 2001 vastgesteld. In dit dossier vindt u de achtergrond en uitwerking van dit verdeelprogramma. Het project Zorg en Wonen, en daarbinnen de subsidieregeling 2001, speelt in op de maatschappelijke vraag naar kleinschalige woonzorgvoorzieningen voor intensieve zorg in Brabant. De provincie voert hierin een actief stimuleringsbeleid; we willen partijen in het veld stimuleren en daadwerkelijk ondersteunen in het realiseren van deze kleinschalige woonzorgvoorzieningen. In 2000 hebben alle 9 in dit kader ingediende projecten een stimuleringsbijdrage ontvangen. In 2001 zijn er in totaal 93 projecten ingediend. Hiervan zullen in totaal 57 woon/zorgprojecten eind 2001/begin 2002, na goedkeuring van dit tweede verdeelprogramma, een stimuleringsbijdrage van de provincie hebben ontvangen. Alle overigens projecten die binnen negen maanden na toekenning (zullen) zijn gestart met de bouw of verbouw. De snelle realisatie vinden we belangrijk; de provincie levert via deze projecten kwantitatief een bijdrage aan het oplossen van het tekort aan voorzieningen/woningen geschikt voor mensen die intensieve zorg nodig hebben. Maar juist ook kwalitatief geven we via deze projecten een impuls aan de zorg aan mensen met een intensieve zorgbehoefte. De grote kwalitatieve winst zit vooral in de kleinschaligheid van de projecten, de ligging in eigen wijk of dorp en de vaak grote betrokkenheid van cliënten of hun vertegenwoordigers bij de opzet en realisatie van de zorgwoningen. Via de stimuleringsregeling in 2000 en 2001 hebben we in totaal een bijdrage geleverd aan het realiseren van woningen in een kleinschalige setting voor ruim 1100 mensen die intensieve zorg nodig hebben. Deze forse stimuleringsbijdrage vanuit de provincie heeft een sterke uitstraling naar het veld. Kleinschalige woonzorgvoorzieningen zijn een goede en realiseerbare manier om kwalitatief en kwantitatief een bijdrage te leveren aan meer en betere zorg. Woningcorporaties, instellingen en gemeenten vinden elkaar steeds meer. Knelpunten worden door partijen en politiek aangepakt. We zijn er natuurlijk nog niet. Navolging van deze pilotprojecten, ook voor andere dan zorgintensieve groepen en meer structurelere oplossingen voor knelpunten moeten nog gerealiseerd worden. Maar de trend is gezet! In dit stuk vindt u een kort overzicht van wat er de afgelopen tijd op het gebied van wonen en zorg vanuit het provinciale beleid is beoogd en gerealiseerd (paragraaf 2). Daarna wordt het nu voorliggende verdeelprogramma voor de tweede tranche subsidies toegelicht (paragraaf 3). Het totaaloverzicht van het verdeelprogramma voor de tweede tranche zoals dat nu voorligt vindt u in bijlage 1. Tot slot wordt het beleid op de korte en middenlange termijn geschetst (paragraaf 4). Met name het Combifonds zal hierin worden toegelicht: een koepel waaronder ingezet beleid zal worden voortgezet. Uitgangspunt daarbij is het verbreden van de inspanningen met als hoofddoel het behouden of verbeteren van de leefbaarheid in kleine kernen en wijken. Ook zal het beleid vanuit dit Combifonds sterk gericht zijn op het verknopen van de inspanningen vanuit zorg met het beleid en met fondsen op andere gebieden. Dit zal zijn het Vitaliteitfonds uit het streekplan, het beleid op het gebied van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening (o.a. provinciale woonvisie) en met o.a. de projecten ontgroening en vergrijzing en sociaal beleid. De belangrijkste externe partners zullen daarbij de gemeenten zijn. 2. Beleid in uitvoering 2.1 Achtergrond van het beleid De Provinciale Raad voor de Volksgezondheid en Maatschappelijke Zorg (PRVMZ) heeft in 2000 aan uw College het Noodplan “40 steunpunten voor wonen en intensieve zorg in Noord-Brabant” gepresenteerd. Zij gaven hierin aan zich ernstig zorgen te maken over de nog steeds langer wordende wachtlijsten in de zorg en gaven een aanzet voor concreet beleid. Zij gaven aan dat door de samenwerking tussen partners op het gebied van wonen met zorg op relatief korte termijn kleinschalige woonzorgarrangementen te realiseren zijn waaraan grote behoefte bestaat. We hebben dit signaal serieus opgepakt. In 2000 is gestart met provinciaal beleid om de ontwikkelingen op het gebied van kleinschalig wonen met zorg te stimuleren. Zowel de wensen van de cliënten in de zorg als de demografische ontwikkelingen vragen om actie op dit gebied. In 2001 liegen de wachtlijsten er nog steeds niet om. In 2000 is er een extra impuls gegeven aan het oplossen van de wachtlijsten in de zorg door het Rijk en het veld. Ondanks de flinke inzet van alle betrokkenen blijken er nu echter nog steeds bijvoorbeeld ca. 13.000 mensen te wachten op zorg van een verpleeg- of verzorgingshuis of thuiszorg. In de andere sectoren bestonden en bestaan er ook nog steeds wachtlijsten. Ook blijkt dat de vermindering van de wachtlijsten in 2000 voornamelijk is gerealiseerd door het vergroten van de grootschalige zorgvoorzieningen. Ergens begrijpelijk gezien de enorme aantallen wachtenden. Anderzijds is er echter een heel duidelijke maatschappelijke tendens dat mensen graag zo lang mogelijk zelfstandig willen blijven wonen. Ook als men enige vorm van zorg of dienstverlening nodig heeft. Het liefst blijft men wonen in het eigen huis, met bijvoorbeeld thuiszorg, of anders toch in de eigen wijk of buurt. Er moet dus ook nog een kwalitatieve slag gemaakt worden in de zorg. Er moeten meer en vooral ook kwalitatief betere mogelijkheden komen voor mensen om in hun eigen wijk of dorp de zorg te krijgen die ze nodig hebben. Thuis, of in een situatie die “Zo thuis mogelijk”, dus kleinschalig is. De spreiding van voorzieningen over wijken en dorpen kan ook een belangrijke bijdrage leveren aan het leefbaar houden van kleine kernen, een belangrijk punt ook in het bestuursakkoord van ons college. De provincie heeft via twee beleidsgebieden directe betrokkenheid bij dit onderwerp; via de volkshuisvesting/ruimtelijke ordening en via zorg. Het realiseren van kleinschalige woonzorgprojecten heeft een extra impuls gekregen door het meer en meer scheiden van de woon en de zorgcomponent. Vele woningcorporaties en zorginstellingen gaan samenwerkingen aan. Vanuit het rijk is gewezen op de dubbele redenen om woonzorgwoningen te realiseren. Ten eerste is dat om de demografische ontwikkeling van de vergrijzing op te vangen, en ten tweede de sterke deconcentratie die men in de zorg wil realiseren van de grote intramurale instellingen naar kleinschaligere vormen in de wijk. Voor Brabant betekent dit, zoals ook in het programma VOJ is aangegeven, dat er zo’n 960 woningen extra per jaar gerealiseerd moeten worden waar intensieve zorg geboden kan worden vanwege de vergrijzing, en nog eens zo’n 1000 vanwege de deconcentratie. Belangrijke knelpunten bij het realiseren van kleinschalige woonzorgprojecten blijken echter de beperkte mogelijkheden voor nieuwbouw in de gemeenten in het landelijke gebied en de financiering van de extra woonzorginfrastructuur van de kleinschalige woningen. Onder andere om deze knelpunten heeft de provincie in 2000 een Provinciaal platform opgericht en is voortvarend gestart met een Woonzorgplan “Zo Thuis Mogelijk” en een woon-zorgstimuleringsregeling. 2 In 2000 is al een belangrijke stap gezet om het knelpunt van beperkte ruimte om kleinschalige voorzieningen te bouwen in de gemeenten in het landelijke gebied op te lossen. Gedeputeerden van Nistelrooij en van Geel hebben de gemeenten gestimuleerd om met partijen in gesprek te gaan over dit onderwerp. Zij hebben dat gedaan in regionale bijeenkomsten met de Brabantse wethouders en ambtenaren van zowel Zorg/Welzijn als van Ruimtelijke ordening/Volkshuisvesting. En vooral is op deze bijeenkomsten duidelijk gemaakt dat het bouwen van woon/zorgvoorzieningen waar duurzaam intensieve zorg geleverd wordt geheel buiten de woningvoorraad gehouden mag worden. Ook zijn de gemeenten handvaten aangereikt voor de analyse van de eigen situatie voor intensieve zorg op wijk en kernniveau nu en in de toekomst. De gemeente zal een steeds grotere rol gaan en moeten spelen op het gebied van zorg, wonen en welzijn. De provincie zal zich nog meer gaan richten op het verhelderen van die taak en het stimuleren en zo mogelijk ondersteunen van de gemeenten in deze taak. Een ander knelpunt op het gebied van het realiseren van kleinschalige woonzorgvoorzieningen bleek de financiering van de zorginfrastructuur. Via een woonzorgstimuleringsregeling gaf de Provincie in 2000 reeds aan 9 pilotprojecten een bijdrage om deze kosten mee op te vangen. In 2001 is een vervolg gegeven aan deze regeling. In de eerste tranche zijn 24 projecten gehonoreerd. Nu krijgen in de tweede tranche nog eens 33 projecten een subsidie. Het veld in Brabant blijkt actief bezig te zijn gegaan om op het gebied van wonen met zorg zowel kwantitatief als kwalitatief een slag te maken. Hieronder in schema de in 2000 en in 2001 gehonoreerde projecten: Gehonoreerde projecten Totaal ingediende projecten 2000 2001 (eerste tranche, juni) 2001 (tweede tranche, november) Totaal 2001 Totaal aantal projecten toegekend Aantal niet gehonoreerd e projecten 9 9 0 39 (plus 39 doorverwez en naar tweede tranche) 54 24 15 33 21 93 57 36 Totale toegekende bedrag Totale toegekende bedrag in euro ƒ 1.300.000 € 589.914 ƒ 1.951.721 € 885.652 ƒ 2.903.817 € 1.317.695 (waarvan (waarvan ƒ 951.165 uit € 431.620 uit te geven in te geven in 2002) 2002) ƒ 4.855.538 € 2.203.347 Het gaat hierbij in totaal om woningen voor ruim 1100 mensen die intensieve zorg nodig hebben. De provinciale subsidie is vooral gericht op het meefinancieren van de extra kosten die gemaakt moeten worden voor zorginfrastructuur in de woning. Inmiddels heeft ook het Rijk dit financieringsprobleem erkend. Het rijk zoekt samen met o.a. het College voor Bouw naar een structurele oplossing voor de financiering van de zorginfrastructuur van kleinschalige woon/zorgvoorzieningen. 3 Er liggen voorstellen om deze kosten voor een groot deel op te nemen in de AWBZ. Ook is een tijdelijke landelijke woon/ zorg-stimuleringsregeling gestart die dit jaar twee tranches kende. Ook daaruit bleek dat Brabant voortvarend bezig is; in de eerste tranche in 2001 is 22% van de subsidiegelden toegewezen aan Brabantse initiatieven; bijna fl. 6 miljoen. In de tweede tranche was dit nog eens fl. 3,2 miljoen (17 % van totale bedrag). Met name het innovatieve karakter van veel Brabantse initiatieven scoorde hoog in de landelijke beoordeling. 3. Verdeelprogramma tweede tranche 2001 3.1 Uitgangspunten en criteria Voor 2001 tot en met 2003 heeft PS 3,9 miljoen gulden (€ 1.770.000) beschikbaar gesteld voor het stimuleren van de realisatie van woon/zorgprojecten. In maart 2001 is besloten om deze gelden reeds in 2001 geheel in te zetten, gezien de verwachte grote maatschappelijke vraag en de druk op de wachtlijsten. Niet voor niets, zo blijkt. In de eerste tranche is al de helft van dit bedrag uitgegeven. In de tweede tranche waren er nóg meer zeer geschikte projecten dan in de eerste tranche. Een verheugend feit. Het succes van de regeling zorgde echter tevens voor een probleem. De beschikbare ruimte voor deze regeling in 2001 was nog maar beperkt. Er is echter een oplossing gevonden in het toekennen van de voor dit doel gereserveerde gelden 2002 (vanuit het Combifonds, waarin bestaand beleid wordt ingebracht en gebundeld, zie verder paragraaf 4). Hoe eerder projecten, die geheel in de lijn van ons beleid liggen, uitgevoerd kunnen worden hoe beter. 3.2 Verdeelprogramma tweede tranche 2001 Er zijn in totaal 53 aanvragen behandeld in de tweede tranche van de regeling. In de beleidsregel Zorg en Wonen voor 2001 zijn doel, subsidieplafond en beoordelingscriteria vastgelegd. Op 21 maart zijn deze vastgesteld door ons college en gepubliceerd in het Provinciaal Blad. Het totaal beschikbare bedrag voor 2001 is € 1.770.000,= (fl. 3,9 miljoen). Voor de tweede tranche 2001 is nog € 884.090,= (fl. 1.948.279,=) te vergeven. Op 15 juni sloot de tweede tranche van de provinciale woonzorgstimuleringsregeling. De 55 ingediende projecten zijn door het projectteam Zorg en Wonen en de betreffende regiomedewerkers beoordeeld op dezelfde wijze als in de eerste tranche. De harde criteria daarbij waren: - duurzaam intensieve zorg; - kleinschalig, gericht op maximale spreiding; - start bouw of verbouw binnen 9 maanden na toekenning van de subsidie; - planologische aspecten in orde of in een vergevorderd stadium; - opgevoerde kosten vallen binnen regeling (extra gemaakte stichtingskosten voor zorginfrastructuur, eventueel met een deel kosten voor voorbereiding of koppeling met welzijnsaspecten). In totaal bleken 33 projecten geheel te voldoen aan de gestelde eisen. Deze projecten zijn verdeeld over de sectoren en regio’s. In de totale overzichtslijst vindt u een korte beschrijving van deze projecten (bijlage 1). De gehonoreerde projecten zijn als volgt verdeeld over de regio’s en sectoren: Gebruikte afkortingen: V&V: verpleging en verzorging, m.n. ouderenzorg VG: verstandelijk gehandicapten (al of niet ook met lichamelijke handicap) GGZ: geestelijke gezondheidszorg LG: lichamelijke handicap (w.o. ook zintuiglijke of meervoudige handicaps, echter niet verstandelijk) 4 Schema TOEGEKEND Regio Totaal aantal projecten Midden 9 VV VG Overig - 4 1x GGZ/VV, 1 x VV/VG/LG, 3 x LG 1x VG/LG 1x VG/VV 1x VV/VG, 2x VV/LG 10 West Noordoost Zuidoost 10 8 7 5 4 2 4 3 1 Totaal 33 11 12 Zoals gezegd: het succes van het beleid heeft een keerzijde; de subsidiegelden zijn (relatief) beperkt. De geschikte projecten krijgen dan ook niet het gehele aangevraagde bedrag en/of het maximale bedrag. Ter bepaling van het te subsidiëren bedrag zijn dezelfde maatregelen toegepast als in de eerste tranche van de regeling namelijk: 1. Ten eerste is bepaald dat wij als provincie maximaal éénderde van de totale subsidiabele kosten op ons willen nemen (met een maximum van fl. 200.000,=) (versterken multipliereffect). 2. Verder zijn de geschikte projecten in twee categorieën ingedeeld, waarvan de categorie I hogere prioriteit kreeg dan de projecten in categorie II. Het onderscheid is aangebracht in de mate waarin projecten voldoen aan het spreidingsaspect. Het streven van de regeling is: zo kleinschalig mogelijk, met een maximale spreiding van voorzieningen over dorpen en wijken. Vanuit dat oogpunt zijn onderscheiden Categorie I : geschikte projecten, op zichzelf staand in wijk of dorp Categorie II: geschikte projecten, echter de nieuw te realiseren woningen zijn direct verbonden aan of op het terrein van een grote intramurale instelling. Dit zijn de projecten die wij noemen “kleinschalig in grootschalig verband”. De projecten in categorie I ontvangen 2/3 van het bedrag als berekend onder 1. De projecten in categorie II ontvangen 25% van het bedrag als berekend onder 1. De vooraf vastgestelde beleidsregel voor deze subsidie staat ons toe om deze korting op het maximale subsidiebedrag toe te passen. Met de zorgkantoren in de verschillende regio’s zijn de voorgenomen te honoreren projecten bekeken. Ook zijn deze projecten intern besproken met de regiomedewerkers Volkshuisvesting. Hieruit zijn geen knelpunten of bijzonderheden naar voren gekomen. Op meer algemeen niveau zal het overleg op een aantal punten nog wel worden voortgezet. We zullen intern en extern nader de discussie aangaan over bijvoorbeeld de definitie en de gevolgen van kleinschaligheid en de definitie van intensieve zorg. Een heel aantal goede, innovatieve projecten kunnen niet gehonoreerd worden omdat zij niet of in mindere mate voldoen aan onze criteria. In totaal worden in de tweede tranche 21 projecten afgewezen. De meeste projecten worden afgewezen omdat zij nog niet in een ver genoeg gevorderd stadium zijn. Zo zijn bijvoorbeeld de planologische procedures nog niet rond en/of kan niet binnen negen maanden na toekenning met de start van de bouw of verbouw begonnen worden. Een enkel project valt vanwege het soort kosten buiten de regeling. Vrijwel alle afgewezen projecten zouden echter waarschijnlijk in de toekomst binnen de regeling kunnen passen of passen in de bredere context van het Combifonds. Er zijn ook al diverse nieuwe aanvragen binnengekomen. Deze kunnen nog niet in behandeling genomen worden, maar zouden op het eerste gezicht binnen de huidige regeling zeker kans maken. 5 Alle projecten in de tweede tranche zullen zo spoedig mogelijk na uw besluit een beschikking ontvangen. 4. Hoe verder ? Het provinciale stimuleringsbeleid kan met recht succesvol genoemd worden. Wonen met (intensieve) zorg staat op de agenda. De eigen stimuleringsregeling waar een fors aantal projecten voor is aangemeld en bijvoorbeeld de relatief hoge score in de landelijke regeling van Brabantse projecten wijzen op de flinke inspanningen die het veld doet om kleinschalige woonzorgvormen te realiseren. Duidelijk is ook te zien dat in enkele jaren tijd de inspanningen op dit vlak enorm zijn toegenomen. Ook uit de regiovisies Zorg die dit jaar zijn opgeleverd blijkt het sterk algemeen gevoelde belang van het ontwikkelen van wonen, zorg en welzijn in hun samenhang. De vermaatschappelijking van de zorg moet nog veel meer vorm krijgen. Participatie in de samenleving van mensen die fysiek of mentaal een functiebeperking hebben moet nog veel meer dan nu normaal worden. Of het nu om senioren gaat die beperkingen ondervinden, om mensen met een verstandelijke handicap, mensen met fysieke of zintuiglijke functiebeperkingen of mensen met een psychiatrische achtergrond. Op vele terreinen zullen we ons moeten (blijven) inspannen; huisvesting, zorg, leefbaarheid van de omgeving qua voorzieningen, bereikbaarheid en bijvoorbeeld toegankelijkheid, maar ook de inbedding in sociale structuren. Met deze tweede ronde subsidies voor zorg en wonen in 2001 sluiten we een stimuleringsimpuls af. Gezien de landelijke mogelijkheden voor subsidie en de vermoedelijk op enige termijn op handen zijnde structurelere oplossingen voor het financieringsprobleem is voorgesteld om de provinciale inspanningen nog meer integraal aan te pakken en om te zetten in een bredere nieuwe ontwikkeling, namelijk het Combifonds. Dit koepelfonds richt zich, in samenhang met het Vitaliteitsfonds uit het ontwikkelingsprogramma van het streekplan, op het in stand houden van de leefbaarheid in kleine kernen/wijken. De kleinschalige woonzorgvoorzieningen in de kleine kernen kunnen alleen dan succesvol zijn als er in bredere zin een acceptabel voorzieningenniveau gehandhaafd kan worden. Ze kunnen er zelfs een belangrijke bijdrage aan leveren. Op korte termijn zal het Combifonds nader uitgewerkt worden en verder verknoopt met de bestaande beleidslijnen en activiteiten op het gebied van of rakend aan wonen, zorg en welzijn. Hierbij kunnen naast Wonen en zorg bijvoorbeeld genoemd worden het project Zorg om het Dorp en het actieprogramma van het Streekplan met het fonds Vitale Dorpen. Het projectdocument Combifonds zal in januari 2002 gereed zijn. Ook het project Sociaal Beleid zal nadrukkelijk een relatie krijgen met Combifonds. Zorg zal steeds meer geplaatst gaan worden in de hele keten van welzijn sociale duurzaamheid. De inzet van instrumenten zal daar ook op gericht Op het gebied van wonen en zorg zal sterk de aansluiting worden gezocht vorming van de provinciale woonvisie vanuit Ruimtelijke ordening. het en worden. bij de Een steeds belangrijkere rol spelen de gemeenten. Zij zijn de lokale regisseurs van wonen, zorg en welzijn. Ze vervullen op regionaal en subregionaal niveau een cruciale rol bij de totstandkoming van de vermaatschappelijking van de zorg en het vergroten van sociale duurzaamheid van de samenleving. Zij zijn dan ook belangrijke partners van de provincie. 6 De specifieke rol en investeringen van de provincie en die van gemeenten op het gebied van sociale duurzaamheid gaan uitgewerkt worden in een convenant. De voorbereiding van deze regionale afspraken, waarvoor de regiovisie Zorg een belangrijke basis vormt, gaat dit najaar van start. In een zogenaamde “Ronde door Brabant” worden betrokken partijen geïnformeerd en worden per regio programmalijnen en productafspraken op breed gebied afgesproken. De data die hiervoor zijn vastgelegd zijn 10 januari; middag regio West; 17 januari middag regio Noord-oost; 24 januari ochtend regio Zuid-oost, avond regio Midden. (data onder voorbehoud!) De maatschappelijk druk op de provincie om bij te dragen, ook in financiële zin, aan projecten t.b.v. sociale duurzaamheid en/of vermaatschappelijking van de zorg zal in de nabije toekomst zeker niet afnemen. Alleen al vanuit het onderdeel zorg en wonen zijn er vele projecten in voorbereiding (of zelfs al aangemeld) die vooralsnog geen financiële dekking van de extra kosten hebben. En vele projecten die in deze tweede tranche moesten worden afgewezen om technische redenen liggen geheel in de lijn van wat we willen realiseren in Brabant. Het veld is volop bezig, en vraagt de provincie en de politiek om ook (inhoudelijk en financieel) een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van nieuwe concepten en plannen. Met de subsidieregeling Zorg en wonen 2001 hebben we laten zien oog te hebben voor de maatschappelijke vraag en ook praktisch een bijdrage te willen leveren aan de realisatie van woonzorgvoorzieningen. En, zo mogelijk nog belangrijker; de ontwikkeling naar meer kleinschalige voorzieningen voor wonen met zorg is inmiddels onomkeerbaar. U zult op de hoogte gehouden worden van de voortgang van de woon/zorgprojecten die in 2000 en 2001 door u zijn gesubsidieerd. Deze zullen gemonitord worden. Ook in het veld zullen de ervaringen vanuit deze projecten worden verspreid als kennisbank. BIJLAGE: Totaaloverzicht projecten tweede tranche 's-Hertogenbosch, 27 november 2001 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. 's-Hertogenbosch, invoer datum Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. 7