Openbare samenvatting MIT-Haalbaarheidsstudie

advertisement
MIT- Tuinbouw en Uitgangsmaterialen Eerste tranche
Openbare samenvatting MIT-Haalbaarheidsstudie
MITU130002:
Samenvatting project
Het projectplan is een haalbaarheidsstudie voor duurzame bloeibeïnvloeding in Itoh Pioenen.
Vanuit ketens van tuincentra in Europa en Amerika is een toenemende vraag ontstaan naar
de nog nieuwe Itoh Pioenen. Aanvrager Itoh Peony Plus B.V. is een prominente kweker van
uitgangsmateriaal voor dit nieuwe product. Het bedrijf wil graag deze markt bedienen. Echter
het bloeimoment, bloeipercentage en de plantlengte voldoen nog niet aan de wensen van de
klant.
In een unieke samenwerking met ketenpartners wil Itoh Peony Plus B.V. een nieuwe
duurzame agroketen stichten richting tuincentra in Europa en de Verenigde Staten voor Itoh
Pioenen op pot. In de haalbaarheidsstudie zal gezocht worden naar een teeltmethode om aan
de wensen van potentiële klanten te voldoen. In een eerste fase wordt in een literatuurstudie
gezocht naar parameters die van invloed zijn. Met de uitkomsten worden oriënterend
proefnemingen gedaan.
Bij goede resultaten in de haalbaarheidsstudie zal een vervolgproject van twee jaar opgestart
worden waarin de gevonden teeltmethode(n) getest worden in teeltproeven. Na deze testen
kan de duurzame agroketen rondom Itoh Pioenen worden opgeschaald. Voor de gehele
Pioenensector (van toeleverancier, teler tot exporteur) betekent dit een nieuwe markt met
verregaande economische perspectieven. Door het project blijven de samenwerkende
partijen de concurrentie in Europa ver vooruit. Er zullen spin off projecten ontstaan voor de
ontwikkeling van gerelateerde producten zoals teeltmedia, verpakkingen en rassen.
Uiteindelijk zal dit leiden tot nieuwe arbeidsplaatsen en economische groei.
Het project is een typisch voorbeeld van de slagvaardigheid van de tuinbouw. Het is een
goed voorbeeld van een meer marktgerichte productontwikkeling en het creëren van een
maatschappelijk verantwoord verdienmodel. Daarmee sluit de studie uitstekend aan bij de
Topsector Tuinbouw en Uitgangsmateriaal, thema ‘samenwerkende waardeketen’. Binnen dit
thema wil Tuinbouw en Uitgangsmateriaal de internationale consument en business partner
wereldwijd optimaal bedienen in zijn specifieke vraag naar producten. De
haalbaarheidsstudie is daarin de eerste stap en uiteindelijk wellicht de sleutel tot succes voor
Itoh Pioenen.
MITU130003:
Samenvatting project
Jans-vanGemeren Mechanisatie gaat een haalbaarheidsstudie verrichten naar het inzetten van
hoog geconcentreerde meststoffen uit afvalstromen middels een spaakwielbemester in de
tuinbouw. De doelstelling is om een proces te ontwikkelen waardoor een boer in plaats van 3000
liter bemesting per hectare, genoeg heeft aan 15 tot 30 liter meststof per hectare. Dit gaat verder
dan een generieke oplossing, want men beoogt een bemestingsmachine te ontwikkelen die op basis
van bodemanalyses en GPS-systemen een op maat gemaakte cocktail aan benodigde meststoffen
toedient aan de grond. De ontwikkeling van een dusdanig proces zorgt voor een behoorlijke CO 2-
MIT- Tuinbouw en Uitgangsmaterialen Eerste tranche
reductie omdat er minder vloeistoffen getransporteerd hoeven te worden. Tevens zal er minder
bodemschade plaatsvinden omdat de machine een stuk lichter is. Het is ten slotte ook duurzamer
omdat de kans op vervluchtiging en uitspoeling nihil wordt aangezien de meststof direct bij de
wortel van de plant wordt ingespoten.
MITU13026:
Samenvatting project
Climeco verzorgt een haalbaarheidsonderzoek met betrekking tot het meten met een uitgebreid
sensor netwerk t.b.v. de glastuinbouw.
Het doel is het verbeteren van de teeltomstandigheden in combinatie met een significante
besparing op het energieverbruik en het verder verlagen van het gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen.
Het beoogde resultaat zal een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het betreffende convenant
tussen de overheid en de glastuinbouwsector.
MITU13041:
Samenvatting project
Het uiteindelijk doel van dit project is om eetbare reststromen van telers, AGF verwerkers en
handelaars te gebruiken om consumenten producten te maken onder een speciaal label.
Aantrekkelijke producten die tegelijkertijd de functie van een communicatie platform hebben dat
gericht is op verandering van consumentengedrag. Een win voor alle partijen:
-
Telers krijgen meer voor hun afval – weggooien kost ook geld
-
Retailers dragen actief bij, verbeteren hun imago en verdienen er ook nog aan
-
Consumenten worden op een inspirerende manier bewust gemaakt.
De grootste knelpunten worden verwacht op het gebied van kwaliteit, logistiek en productie. Dit
omdat de soort, hoeveelheid, herkomst en kwaliteit van de reststromen gedurende het jaar
varieert.
Deze haalbaarheidsstudie zal zich richten op het verkrijgen van meer kennis over de reststromen
en de eisen/voorwaarden van alle ketenpartijen om zo’n product succesvol te kunnen introduceren.
Daarnaast zal er een inventarisatie plaatsvinden van beschikbare technologieën om:
-
De houdbaarheid van de ingangsstromen te verlengen.
-
De kwaliteit van de voorraden en eind producten te garanderen
-
Een flexibele productieomgeving te creëren/zoeken die kan omgaan met de variëteit aan
ingangsstromen en te produceren producten.
MIT- Tuinbouw en Uitgangsmaterialen Eerste tranche
Openbare samenvatting MIT- R&D SAMENWERKINGSPROJECTEN
MITU130010:
Samenvatting project
Deze aanvraag is geschreven vanuit een uniek samenwerkingsverband met aanvragers
RoDeKo en Gebr. Kos sluitkool exploitatie en ketenpartners uit de veredeling, handel en
toeleverantie. RoDeKo vertegenwoordigt 123 vooraanstaande telers op gebied van productie
en duurzaamheid uit Noord-Holland en Flevoland. De aanvragers hebben ieder jaar een
groot aantal situaties waarin een bovenmatige tripspopulatie zorgt voor een aantasting,
stagnerende groei en indirect grote financiële schade. Met name de laatste drie jaar is een
enorme toename van trips geconstateerd afkomstig uit Zuid-Europese landen.
De gevolgen proberen de aanvragers te voorkomen door regelmatig te spuiten met
chemische insecticiden. Regelmatig wil zeggen gemiddeld zes keer per teelt, maar met
uitschieters tot meer dan tien. Echter is de meeste gevallen is dit niet afdoende. De huidige
manier van toepassing van een grote hoeveelheid chemie past uitermate slecht in de
duurzaamheidsgedachte en toenemende leveringsvoorwaarden van afzetorganisaties terwijl
het noodzakelijk is om volledige misoogsten te voorkomen. Supermarktketen streven
bijvoorbeeld naar residuvrije producten en emissiearme producten zonder uitspoeling van
gewasbeschermingsmiddelen naar de grond of oppervlaktewater.
De aanvragers willen in de toekomst bij de top (blijven) horen als het gaat om duurzame
koolteelt. Wij als telers stellen als doel een duurzame beheersstrategie voor trips te
ontwikkelen in de toekomst met alleen in noodgevallen een correctiebespuiting met
insecticiden. Op deze manier reageren wij op de toenemende tripspopulatie en de vraag van
de retail om duurzame teelt. Een ambitieus plan waar samenwerking in een R&D project
essentieel is.
Concreet wil het samenwerkingsverband twee gewasbeschermingstrategieën ontwikkelen,
één voor een duurzame teelt en één voor een biologische teelt. De oplossingsrichting willen
de aanvragers vinden binnen het huidige middelenpakket met aanvullingen van nieuwe
natuurlijke vijanden, lokstoffen, plantversterkers, GNO’s en biodiversiteit maatregelen. Het
project start met drie maanden voorbereiding waarin door de projectgroep een pakket aan
natuurlijke vijanden, chemie, lokstoffen, plantversterkers, GNO’s en biodiversiteitmaatregelen
wordt gekozen. Vervolgens wordt dit pakket in twee teeltseizoenen tijd doorontwikkeld en
getest tot twee duurzame strategieën overblijven.
Het economisch perspectief van het project ligt duidelijk in het voorkomen van misoogsten
door tripsplagen. Belangrijker nog is het kunnen voldoen aan toekomstige
duurzaamheidvoorwaarden van afzetorganisaties om de Europese concurrentiepositie de
komende jaren te behouden. Het project past bij de innovatiethema’s voedselveiligheid en –
zekerheid en Meer met minder uit het topsectoren beleid Tuinbouw en Uitgangsmateriaal.
MIT- Tuinbouw en Uitgangsmaterialen Eerste tranche
MITU130012:
Samenvatting project
In Nederland worden ieder jaar op 3500 tot 4000 hectare lelies voor de bol geteeld. Een
belangrijk deel van deze bollen worden in Nederland in bloei getrokken. Een groot deelt van
de leliebollen worden in de volle grond in bloei getrokken en vrijwel alle leliebollen worden
hierbij met de hand geplant. Iets minder dan de helft van het aantal bollen worden geplant in
potgrond in kisten en ook deze bollen worden nog met de hand geplant. De lelies worden in
de zomermaanden buiten in de volle grond in bloei getrokken. In najaar, winter en voorjaar
worden de lelies uitsluitend in de kas in bloei getrokken. In 2011 werden in Nederland in
totaal 185 miljoen lelies op de veiling aangevoerd. De ontwikkeling van een plantmachine
voor lelies in de volle grond draagt bij aan een innovatief duurzaam en rendabel alternatief
voor het met de hand planten van leliebollen in de volle grond.
MITU130016:
Samenvatting project
In de tuinbouw sector wordt door de consument steeds meer eisen gesteld aan productregistratie
en de kwaliteit van de producten.
Met de huidige verouderde technieken en managementsystemen is hier geen oplossing voor.
Achteraf is vaak lastig vast te stellen of er bij een kwalitatief slecht product een misstap heeft
plaatsgevonden bij het kweken of bij transport en opslag.
Vaak krijgt de kwekerij hiervan de schuld hetgeen een schadepost oplevert.
In dit project zal een volledig geautomatiseerd en ecologisch verantwoord “kwaliteitsgestuurde
Tracking and Tracing” systeem ontwikkeld worden , genaamd Sense@Plants. Het is gebaseerd op
het aan de bomen toevoegen van Radio Frequente Identificatie (RFID)-nodes met meetsensoren.
Hierdoor kan tijdens het kweekproces en transport de producten gemonitord worden en de
kwaliteit ervan gewaarborgd worden. Kwekers kunnen zo voldoen aan de vraag naar de
herkomstgegevens en kunnen zij zich onderscheiden door voortdurend de kwaliteit in de hele keten
meetbaar te krijgen én vast te leggen.
De ontwikkeling van een dergelijk platform zal voor Repoint en M. van den Oever van groot belang
zijn voor hun bedrijf en een eerste stap betekenen om zowel nationaal als internationaal een
vooraanstaande marktpositie in de tuinbouwsector op te nemen. Bovendien zal Sense@Plants
systeem meer efficiëntie creëren in de tuinbouwsector en zorgen voor een enorme
kostenbesparing.
MITU130028:
Samenvatting project
Cressen teler Koppert Cress wil consumenten gezonder en meer vers laten eten.
MIT- Tuinbouw en Uitgangsmaterialen Eerste tranche
Om de effecten van broccoli op de nierfunctie te testen is er een samenwerking tussen Koppert
Cress/Smaakmaker Holding BV, Phood Consultancy, HAS Den Bosch en het Erasmus Medisch
Centrum.
MIT- Tuinbouw en Uitgangsmaterialen Eerste tranche
MITU130029:
Samenvatting project
Zowel markt als maatschappij vraagt steeds nadrukkelijker om duurzaamheid van producten en
productie. Doordat veel onbewerkt product van de vollegrondsgroenteteler zoals geoogst in het
winkelschap liggen, heeft de vollegrondsgroenteteler ultra korte lijnen met marktpartijen. Daardoor
worden duurzaamheidwensen door deze telers gezien als onderdeel van de bedrijfsvoering. De
noodzaak om duurzaam te ondernemen wordt daarmee ten volle gevoeld. Het kwantificeren van
duurzaamheid kost op dit moment moeite.
Door opschaling van vollegrondsgroentebedrijven zijn de beschikbare registratieprogramma slechts
afgeleide van programma’s in andere, grotere teelten en worden nauwelijks aangepast aan de
teelten in de sector.
Een duurzaamheidsmonitor waarin wordt geregistreerd t.b.v. duurzaamheidinzicht en
managementinformatie slaat twee vliegen in 1 klap.
Door te registreren op basis van bekende duurzaamheidcriteria en de data te gebruiken voor
duurzaamheidrapportage en management informatie krijgen vollegrondsgroentetelers een
instrument in handen waarmee verantwoording naar markt en maatschappij kan worden afgelegd
en waarmee tevens gestuurd kan worden op de bedrijfsvoering.
Als daarna de data van verschillende bedrijven bij elkaar kan worden gebracht is het mogelijk om
als sector duurzaamheid te benchmarken en gerichte acties te ondernemen op achterlopende
duurzaamheidaspecten.
Ook benchmarking t.a.v. bedrijfsvoering is hiermee mogelijk.
Met deze tool krijgen telergroepen verzameld in studieclubs reële informatie in handen om te
toetsen en te vergelijken aan hun eigen situatie.
Daarmee kan deze reële data gebruikt worden voor actualisatie van de KWIN.
In het project “ontwikkeling duurzaamheidsmonitor vollegrondsgroenteteelt” komen al deze
aspecten bij elkaar. Het grote bereik van de studieclub organisatie, het inzicht in begeleiding van
ondernemersgroepen van de projectorganisatie, de inbreng van voorlopende telers en de expertise
van de kennisinstelling maken het mogelijk een duurzaamheidsmonitor te ontwikkelen waarbij
zowel markt en maatschappij kwantitatieve gegevens krijgen en de ondernemer een benchmark
t.b.v. zijn bedrijfsvoering.
Uiteraard wordt e.v.a. digitaal uitgevoerd. Ontsluiting vindt plaats via een parallel ontwikkeld
dashboard dat ontsloten wordt via het platform. www.vollegrondsgroente.net. Daarnaast is de
monitor een instrument voor adviseurs en begeleiders van ondernemersgroepen.
MITU130030:
Samenvatting project
Hagel en vorst vormen een groot probleem voor de Nederlandse fruitteelt. Door fruittelers worden
veel preventieve maatregelen genomen om hagel- en vorstschade te voorkomen. De bekendste
technieken zijn het ophangen van hagelnetten voor de bescherming tegen hagel en
nachtvorstberegening voor de bescherming tegen vorst. Iedere techniek heeft naast voordelen ook
grote nadelen. De nadelen betreffen niet alleen productkwaliteit en teel technische aspecten maar
MIT- Tuinbouw en Uitgangsmaterialen Eerste tranche
ook de hoge arbeidsinzet, zware arbeidsomstandigheden en natuurlijke de hoge kosten en
beperkte effectiviteit van de maatregelen.
Doel is de ontwikkeling van een geautomatiseerde bescherming tegen hagel- en vorstschade in de
fruitteelt, zowel voor hard- als voor zacht fruit. De doelstellingen van dit project zijn kort
samengevat:

Voorkomen fysiek zware arbeid en verbeteren arbeidsomstandigheden in fruitteelt

Flexibiliteit in preventie tegen hagel en vorst versus voordelen open teeltomstandigheden

Voorbereid op veranderingen klimatologische omstandigheden voor fruitteelt, vooral een
toenemende kans op hagel verspreid over het seizoen.
Als beoogd resultaat wordt een automatisch hagel- en vorstbeschermingssysteem ontwikkeld
waarbij gebruik wordt gemaakt van de kennis en ervaring die in de glastuinbouw is opgedaan met
automatisering en mechanisering van schermsystemen. Automatische aansturing door
sensortechnieken (vorstdetectie) en remote control voor het snel kunnen sluiten bij naderende
hagelbuien, maken onderdeel uit van de ontwikkeling. Prototypes worden in twee praktijksituatie
kleinschalig getest bij deelnemende fruittelers.
Het project sluit aan bij het thema Samenwerkende Waardeketen onder MVO vanwege de
verbetering van de arbeidsomstandigheden bij het thema Meer met Minder onder duurzame
productiesystemen vanwege de vermindering van het waterverbruik bij nachtvorstbestrijding en
lagere inzet gewasbeschermingsmiddelen.
MITU130035:
Samenvatting project
Dagelijks wordt in de Nederlandse tuinbouw een duurzaam product geoogst van uitstekende
kwaliteit. Een groot deel van de bloemen wordt geëxporteerd. Grote verliezen kunnen echter
optreden door onjuiste handeling vanaf oogst tot en met de (internationale) detailhandel. Dit
project heeft betrekking op het innovatiethema Samenwerkende waardeketen binnen de Topsector
T & U: innovatieve oplossingen die bijdragen aan efficiënt en duurzaam ingerichte en economisch
rendabele tuinbouwketens. Binnen dit project wordt een nieuw te ontwerpen ontstapelaar met
geautomatiseerde sorteermogelijkheid ontwikkeld. Het is een uniek onderdeel dat geïntegreerd
wordt in het oogst- en verwerkingsproces bij snijbloemen, pilot Amaryllis. Technologische innovatie
wordt bewerkstelligd door vernieuwde PLC techniek. Door de ontwikkeling hiervan
worden de
bloemen in het oogst- en verhandelingsproces minder blootgesteld aan bewegingen en schokken
en ontstaan minder/geen beschadigingen aan bloem en steel en minder Botrytis. Verliezen in de
keten worden beduidend minder en het imago van het Nederlandse product wordt versterkt.
MIT- Tuinbouw en Uitgangsmaterialen Eerste tranche
MITU130038:
Samenvatting project
Binnen de tuinbouw (en daarbuiten) is het goed kunnen ontsmetten van zaden van zeer groot
belang. Hiervoor zijn m.n. twee redenen: voedselveiligheid en het voorkomen van teeltverlies door
verspreiding van ziekten bij telers wereldwijd a.g.v. micro-organismen die op en/of in zaden
aanwezig kunnen zijn.
Het aspect van voedselveiligheid i.r.t. besmette zaden is sterk naar voren gekomen tijdens de
EHEC crisis in 2011. Gebleken dat de infecties die op de eindproducten voorkomen met name
afkomstig zijn van de gebruikte zaden. De oplossing wordt tot nu toe gezocht in het goed “schoon”
houden van de hele keten (van zaadproductie tot na de teelt). Dit lukt lang niet altijd, en betere
oplossingen zijn hard nodig om te voorkomen dat besmette zaden in de keten terecht kunnen
komen.
Naast voedselveiligheid is goede ontsmetting van zaden ook cruciaal om het verspreiden van
ziekten te voorkomen bij telers die zaden gebruiken. Dit is wereldwijd een belangrijk thema. Zeker
voor Nederland als grootste exporteur van groentezaden in de wereld.
Op dit moment worden zaden meestal met chemische middelen ontsmet. Nadelen hiervan
betreffen
de
milieubelasting,
gezondheidsrisico’s,
de
vermindering
van
zaadkwaliteit
en
onvoldoende ontsmettingsresultaat in veel gevallen.
Recent zijn twee nieuwe technologieën beschikbaar gekomen (in hele andere sectoren) die
mogelijk toegepast kunnen worden op zaden en daar wel volledige doding kunnen geven, zowel
van externe als interne pathogenen, zonder de kwaliteit van het zaad te verminderen. Dit betreft
ultra-hoge druk verwerking (HPP) en een methode van anaerobe behandeling (Bodem Resetten).
Dit project richt zich op de ontwikkeling van deze twee veelbelovende technologieën t.b.v.
zaadontsmetting.
HPP is een technologie ontwikkeld voor de voedselverwerking, waarmee micro-organismen gedood
kunnen worden zonder verhitting en zonder veel inhoudsstoffen te beschadigen.
Bodem Resetten is een nieuwe technologie, ontwikkeld door Thatchtec BV, voor het niet-chemisch
ontsmetten van bodems in de tuinbouw (doden van ziekteverwekkende micro-organismen) d.m.v.
een anaerobe behandeling van de bodem. Onlangs is gevonden dat het mogelijk is om een
omgeving te scheppen waarin micro-organismen volledig worden gedood, terwijl zaden niet worden
aangetast.
Voordelen van de twee nieuwe methoden is dat ze beiden geen registratie als bestrijdingsmiddel
nodig
hebben,
doding
van
interne
pathogenen
waarschijnlijk
mogelijk
maken,
en
goed
opschaalbaar en betaalbaar zijn.
De centrale vraag van dit project is: Kunnen m.b.v. HPP en/of anaerobe behandeling zaden
100% ontsmet worden, zowel aan de buitenkant als intern, zonder de zaadkwaliteit te
verminderen?
MIT- Tuinbouw en Uitgangsmaterialen Eerste tranche
Het project wordt uitgevoerd door twee MKB bedrijven (Eucaryo Beheer BV) en Thatchtec BV, met
TOP BV als partij die wordt ingehuurd.
MITU130039:
Samenvatting project
TOP en Perfotec werken samen aan het optimaliseren van verpakkingen voor de bloemensector. In
het onderzoeksproject wordt op basis van respiratiemetingen en een voorspellend model berekend
wat de optimale verpakking is voor de desbetreffende batch bleoemen. Deze verpakking wordt
gerealiseerd d.m.v. laser-microperforaties. Deze zogenaamde AMAP-verpakkingstechnologie heeft
zich reeds bewezen in de AGF-wereld en wordt nu verder ontwikkeld voor toepassing in de
bloemen sector.
MITU130042:
Samenvatting project
Schaalvergroting heeft de afgelopen jaren gezorgd voor een reductie van de kostprijs voor de
Nederlandse kwekers.
Door de hoge kosten voor energie, arbeid en investeringskosten is het van groot belang dat alleen
optimaal presterende planten gebruikt worden in de kast. Het verschil tussen een standaard
verdeling plantmateriaal en geselecteerd plantmateriaal kan 10-20% productiewinst/beperking
uitval door onvoldoende kwaliteit betekenen. Voor veel gewassen is uniform plantmateriaal een
harde voorwaarde voor een rendabel bedrijf.
Hiervoor zijn heden ten dage technologiën beschikbaar die enerzijds het zaad selecteren en
anderzijds het plantmateriaal selecteren.
Voor tomatenplanten is tot op heden alleen selectie van zaad mogelijk met röntgen techniek.
Selectie van jong tomatenplant materiaal is momenteel economisch niet interessant vanwege grote
aantallen planten.
Hierdoor wegen de kosten van opkweekbedrijven (arbeid, in cupls plaatsen van jonge planten,
selectie met vision techniek, plaatsen in tray) niet op tegen de opbrengstverhoging t.g.v. de
uniformiteit.
Dit project beoogt op de volgende vlakken een doorbraakinnovatie teweeg te brengen waarmee het
mogelijk wordt op een economisch rendabele manier groente gewassen te sorteren:
1. Doorontwikkeling van Vision technieken om selectie in tray mogelijk te maken.
2. Ontwikkelen van sorteermechanisme inclusief strategie die het mogelijk maakt om met een
hoge capaciteit te sorteren.
3. Doorontwikkeling van Vision technieken voor Fenotypering.
Aan het einde van dit project is een pilot gerealiseerd van de nieuwe sorteertechniek bij het
opkweekbedrijf waar bovenstaande doorbraakinnovaties toegepast worden. Na afloop van het
MIT- Tuinbouw en Uitgangsmaterialen Eerste tranche
project zijn de projectpartners hiermee in staat om een eerste serie sorteermachines te engineeren
en toe te passen voor tomaat.
Ook is er inzicht in welke andere gewassen deze techniek potentie heeft.
Het project sluit hiermee perfect aan op de uitvoeringsagenda van de topsector Tuinbouw en
Uitgangsmaterialen. In de eerste plaats draagt het project bij tot de programmalijn meer met
minder. Door het verhogen van de uniformiteit wordt bij gelijkblijvende resources meer
geproduceerd, met minder uitval (afval).
MITU130046:
Samenvatting project
In de sierteeltsector staan de marges onder grote druk.
De meest gevoerde strategie door bedrijven in de sierteeltsector betreft ‘operational excellence’.
Bedrijven richten zich dus voornamelijk op de optimalisering van bedrijfsprocessen in traditionele
channels, een maatregel die met name bij de strategie kostenleiderschap hoort.
Urban Tulip Experience betreft een tulpenpluktuin in de Amsterdamse binnenstad met een field
research omgeving. Door hetzelfde product (tulp) te positioneren in het experience channel
Leisure, is het mogelijk om meer duurzame klantwaarde te genereren met minder kosten. Hierbij
wordt het waarde-innovatie model toegepast volgens Blue Ocean Strategy.
Download