Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport t.a.v. mevrouw drs. I. van Bennekom-Stompedissel MHA Directeur Langdurige Zorg Postbus 20350 2500 EJ Den Haag (POSTCODE PLAATS) Datum Ons kenmerk Onderwerp 17 november 2010 B16112010MMCvH Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2011 Contact Telefoon E-mail mw. drs. M. (Monique) van der Meulen 030-27 39745 [email protected] Geachte mevrouw van Bennekom, De beleidsregels AWBZ indicatiestelling 2011 worden binnenkort weer vastgesteld. Vooruitlopend op die vaststelling, vragen we uw aandacht voor een aantal knelpunten in de indicatiestelling die de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) in de gehandicaptenzorg ziet en verwacht en die naar onze mening om aanpassing vragen in de beleidsregels. Het gaat hierbij om de effecten van de voorgenomen wijziging van het Besluit zorgaanspraken AWBZ en overige knelpunten in het huidige indicatiebeleid. Wijziging Besluit zorgaanspraken AWBZ Kortdurend verblijf In de voorgenomen wijziging in het Besluit zorgaanspraken AWBZ per 1 januari 2011 wordt een aparte aanspraak voor kortdurend verblijf (logeren) geïntroduceerd. Hoewel hier geen bezuinigingsdoelstelling aan gekoppeld is, leidt dit wel tot een beperking van de aanspraak op kortdurend verblijf. Enerzijds staat expliciet vermeld dat er geen sprake kan zijn behandeling tijdens het logeren. Cliënten hebben met een indicatie voor kortdurend verblijf recht op maximaal drie etmalen per week logeren. Hoe zij die etmalen verdelen over het jaar, staat hen echter vrij. Op deze manier is het ook mogelijk om tijdens de zomervakantie of andere vakantieperiodes, enige weken achter elkaar gebruik te maken van logeren. Vooral in die langere periodes hebben cliënten in de gehandicaptenzorg (met een indicatie behandeling) continuering van die behandeling tijdens het logeren simpelweg nodig. Het ontnemen van deze zorg belemmert het lopende behandeltraject en kan dit traject zelfs onnodig verlengen. Een andere beperking ligt in de omschrijving van het doel van logeren. Een indicatie voor kortdurend verblijf wordt per 1 januari 2011 alleen afgegeven als aan de combinatie van de volgende eisen wordt voldaan: 1. de cliënt is op basis van zijn stoornissen en beperkingen aangewezen op verblijf (indicatie voor meer dan drie etmalen zorg per week); Oudlaan 4 3515 GA Utrecht Postbus 413 3500 AK Utrecht www.vgn.org E [email protected] T 030-27 39 300 F 030-27 39 387 Rabobank 33.10.21.005 BTWnr. 80.47.42.534.B.01 KvK Utrecht 40483210 pagina 2 ons kenmerk B16112010MMCvH 2. het doel ligt uitsluitend in het overnemen van permanent toezicht; 3. ontlasting van de mantelzorger is noodzakelijk. Dit betekent in de praktijk dat cliënten die nu een beroep doen op logeren in verband met de beschermende of structurerende (sociale) omgeving hun aanspraak verliezen. Heb je als kind een indicatie voor 17 dagdelen AWBZ zorg of ligt het doel van het logeren op het onder begeleiding anderen ontmoeten? Dan verlies je je aanspraak op logeren. Deze aanspraak ontlast nu de ouders. Daardoor kunnen de ouders het nog net volhouden om hun kind thuis te houden. Deze wijziging kan de druppel zijn. Door deze onbedoelde beperking zal de druk bij ouders en mantelzorgers om hun kind thuis te laten wonen nog hoger komen te liggen. Hierdoor zullen ouders eerder genoodzaakt zijn om hun kind uit huis te plaatsen en een beroep te doen op zwaardere (en duurdere) intramurale zorg, dan wanneer het logeren wel mogelijk blijft. Daarnaast is de uitvoering van deze wijziging onduidelijk. Hoe wordt de grens voor het logeren precies bepaald? Zijn in de drie etmalen de uren voor het logeren wel of niet in meegenomen? En is dit dan een integraal pakket of tellen de aanvullende functies tijdens het logeren ook mee? Hoe wordt in dit kader omgegaan met het begrip ‘enige’ ondoelmatigheid? Hoe sluit dit besluit aan bij het onderzoek dat nu loopt in de bekostiging rondom logeren? En wat betekent deze wijziging voor PGB-houders? Het gevaar bestaat dat de huidige zogenaamde 18 dagdelenregeling onterecht als expliciete norm gebruikt gaat worden voor de toegang tot logeren. Zowel het doel van de regeling als de inhoud (niet alle geleverde zorg is hierin berekend) sluiten hier immers niet op aan. De VGN gaat er vanuit dat de beperking van de aanspraak op logeren een ongewenst effect is dat in de definitieve vaststelling van de beleidsregels indicatiestelling wordt rechtgezet. Mocht dit niet zo zijn, dan ontvangen we graag op korte termijn (voor de vaststelling van de beleidsregels) uw antwoorden op onze bovenstaande vragen. Zorgzwaartepakketten Een andere wijziging in het besluit zorgaanspraken is de duidelijke koppeling van de aanspraak op verblijf aan een pakket aan zorg. Er wordt aangegeven dat er in een ministeriële regeling uitzonderingen worden vastgelegd voor cliënten die meer aanspraak hebben op zorg dan past binnen de ZZP-systematiek. De VGN hoort graag om welke uitzonderingen dit gaat. Overige knelpunten huidige indicatiebeleid Onbepaalde geldigheidsduur indicaties De toenmalige staatssecretaris Bussemaker heeft in haar brief van 5 november 2009 besloten dat voor specifieke cliëntgroepen die vanwege hun ernstige aandoening voor intramurale zorg in aanmerking komen (bijvoorbeeld cliënten met een zware lichamelijke of verstandelijke beperking) een indicatiebesluit met een onbepaalde geldigheidsduur mogelijk moet zijn. pagina 3 ons kenmerk B16112010MMCvH Ook de huidige staatssecretaris deelt deze mening. De VGN dringt er daarom op aan om deze mogelijkheid zo snel mogelijk in te voeren voor cliënten die levenslang en levensbreed een beroep doen op langdurige zorg en waarbij de zorgvraag voor langere tijd stabiel blijft. Integrale indicatie zorg-onderwijs Een andere grote wens bij cliënten, zorgaanbieders en het speciaal onderwijs is een integrale zorg-onderwijsindicatie voor het totaalpakket aan zorg en onderwijs dat geboden wordt in het speciaal onderwijs. Idealiter betreft dit een indicatie voor de benodigde combinatie van zorg en onderwijs in de voorschoolse, schoolse, tussen- en naschoolse situatie. Samengevat De VGN vraagt u om: 1. De voorgenomen wijziging in het besluit zorgaanspraken rondom kortdurend verblijf (logeren) terug te draaien, dan wel de invulling en invoering ervan zodanig aan te passen dat er geen beperking van de aanspraak op kortdurend verblijf plaatsvindt; 2. De functie behandeling mogelijk te maken tijdens het logeren; 3. Duidelijkheid te verschaffen over de ministeriële regeling waarin uitzonderingen zijn vastgelegd voor cliënten die aanspraak hebben op meer zorg dan past binnen de ZZP systematiek; 4. Een indicatiebesluit met een onbepaalde geldigheidsduur zo snel mogelijk in te voeren voor specifieke cliëntgroepen in de gehandicaptenzorg die langdurig een beroep doen op gelijkblijvende zorg; 5. Een integrale zorg-onderwijsindicatie verder te onderzoeken en mogelijk te maken voor de invoering van het passend onderwijs. We horen graag spoedig uw reactie, voor het definitief vaststellen van de beleidsregels indicatiestelling AWBZ van 2011. Met vriendelijke groet, Drs. Frans J.M. Croonen Directeur a.i.