Sociologie J1.3 Cultuur en Context Bezetting Maagdenhuis Jeugd en muziek Sociologie 03/3 college 1: vrijheid 18/3 college 2: gemeenschap 25/4 college 3: ‘back to the sixties’? Sociologie College 1 ‘In de jaren zestig werden we eindelijk VRIJ’ Jaren zestig: vrijheid, individualisering loskomen van oude banden Sindsdien motto: wees je zelf! Sociologische vragen Hoe gedragen wij ons in de samenleving? Hoe sterk worden wij beïnvloed door onze sociale omgeving? Hoe werken de jaren ‘60 door? Ontstaan sociologie in de 19e eeuw: opkomst industriële revolutie, veel snelle veranderingen (migratie naar steden, sloppenwijken, kinderarbeid) Durkheim 1858 - 1917 Emile Durkheim zag samenleving als systeem, organisme (verwant aan biologie -> Darwinisme!) Systeem = 1. wetten + regels; 2. instituties; 3. collectieve beelden Zieke elementen = afwijkend gedrag brengt voortbestaan van systeem in gevaar + bevordert sociale cohesie Durkheim 1858 - 1917 Aandacht voor sociale integratie: migratie, afnemend kerkbezoek -> verzwakt samenleving Industriële revolutie vergroot kloof tussen rijke elite en arme massa -> ondermijnt solidariteit Menselijke verlangens moeten binnen perken worden gehouden -> door dwang van buitenaf Durkheim 1858 - 1917 Maatschappelijke functie religie: zelfdiscipline, solidariteit, gevoel van zekerheid, zingeving, moraal, geweten -> ‘cement vd samenleving’ Tegenreactie: Vrees voor onderdrukking individu Zie Time Machine, Charly Chaplin De nuance: vrijheid is een illusie clip Tegenreactie in jaren zestig verzet tegen verzuiling polarisatie in de politiek democratisering en openheid kritischer houding journalistiek strijd voor emancipatie vrouw creëren eigen subcultuur (hippies, kuiven, nozems, provo’s) Waarden en normen staan dus niet vast vb 1: kindertal: veel kinderen betekent economische waarde én religieuze waarde vb 2: positie van vrouw: emancipatie (gelijkwaardigheid) of tweederangs burger Normen en waarden zijn in een cultuur uitgekristalliseerd Cultuur = ‘colere’ = 'keren met ploeg’ => in cultuur brengen in brede zin: alles wat de samenleving tot stand brengt in engere zin: bepaalde uitingen als kunst, wetenschap, literatuur 1. cultuuroverdracht in de historische ruimte (generaties) 2. cultuuroverdracht in de geografische ruimte (culturen) 3. cultuuroverdracht in de sociale ruimte (klassen) Meerten ter Borg Samenleving in stand door gemeenschappelijk wereldbeeld = grootste gemene deler van individuele wereldbeelden Het symbolische universum: wereldbeelden + betekenissen Segregatie Verspilling Sociale onrust Reële zorgen Aan zich binden Samenleving is een sociaal systeem met tal van (soms zeer) verschillende groepen Drie niveau’s: - microniveau (relatie individu) - mesoniveau (organisaties) - macroniveau (maatschappij) Twee dimensies: 1. de structuur van de groep 2. de cultuur van de groep WAT IS EEN GROEP? ‘Een groep is een verzameling mensen die op een bepaalde manier is af te grenzen van anderen in de samenleving’ Onderscheid: ‘…op een bepaalde manier…’ Elementen: - wij-perspectief: tegen rest=zij - saamhorigheidsgevoel - omvang (aantal leden) - samenstelling - interactie en communicatie - gemeenschappelijke normen - gemeenschappelijke doelen Houding/strategie: defensief: bescherming / afscherming van de eigen groep/zuil (segregatie) offensief: maatschappelijke beïnvloeding vanuit eigen groep/zuil (presentatie)