Inleiding ..................................................................................................................................... 2 1. Historische periodes ........................................................................................................... 2 2. Iedereen een gelijke bril? ................................................................................................... 3 3. Wat is dan geschiedenis? .................................................................................................... 3 a) Geschiedenis als proces.................................................................................................. 3 b) Geschiedenis: een dubbele betekenis ............................................................................. 4 Hoofdstuk 1 (HB p. 31) .............................................................................................................. 4 Val van het West-Romeinse rijk ................................................................................................ 4 1. Soldaten keizers.................................................................................................................. 4 2. Diocletianus en Constantijn ............................................................................................... 5 3. Volksverhuizingen: invallen Germanen ............................................................................. 5 De franken: ................................................................................................................................. 6 1. Groei van politieke macht .................................................................................................. 6 Chlodovech (ca. 481-511) .................................................................................................. 7 Tijdelijke zwakte: Merovingisch verval ............................................................................. 7 Uitbouw macht van Karolingers ........................................................................................ 7 2. Bondgenootschap tussen Franken en Kerk ........................................................................ 7 3. Koningen besturen rijk als privé-bezit ............................................................................... 8 4. Frankische economie .......................................................................................................... 8 5. Culturele heropleving onder de Karolingers (750-911) ..................................................... 8 6. Verval Karolingische rijk (814-900) .................................................................................. 9 Apendix: de Noormannen .................................................................................................... 10 1. Plunderingen ................................................................................................................. 10 2. Nederzettingen ............................................................................................................. 10 3. Stichten van rijken ........................................................................................................ 10 3. Het ontstaan van een nieuwe samenleving ........................................................................... 10 1. Germaanse en Romeinse bijdrage .................................................................................... 10 2. De kerk verenigt Germaanse en Romeinse gebruiken ..................................................... 11 a) Kerk Romeinse cultuur............................................................................................ 11 b) Kerk Germaanse cultuur ......................................................................................... 11 3. taalgrens door onze gebieden ........................................................................................... 12 4. Oost-Romeinse/Byzantijnse rijk .......................................................................................... 12 1. Constantijns nieuwe hoofdstad (4e eeuw) ........................................................................ 12 2. Keizer Justinianus (527-565) ........................................................................................... 13 1453: Val van Byzantijnse rijk ............................................................................................. 13 5. De islam: ontstaan, expansie en cultuur ............................................................................... 13 1. de islam ............................................................................................................................ 13 2. Arabieren stichten een wereldrijk .................................................................................... 14 Seldsjoeken op toppunt van macht (1092) ....................................................................... 15 3. De hoogstaande moslimcultuur en het Westen ................................................................ 15 a) kunst en levensstijl ....................................................................................................... 15 b) Bloei van wetenschap onder Abbasieden .................................................................... 17 6. Bevolkings- en landbouwevolutie in het ancien régime (= middeleeuwen + nieuwe tijd) .. 18 Bevolkingsevolutie ............................................................................................................... 18 1. Ontginningen veranderen landschap ............................................................................ 18 2. vernieuwde technieken (10e-13e eeuw) ........................................................................ 19 3. De landbouwopbrengsten nemen langzaam toe ........................................................... 19 4. landbouw en samenleving veranderen ......................................................................... 20 Eline Burms 1 geschiedenis 3de jaar Geschiedenis Inleiding 1. Historische periodes Prehistorie Stroomculturen Oudheid Middeleeuwen Nieuwe tijd Nieuwste tijd Eigen tijd … - 3500 v.C. 3500 v.C. - 800 v.C. 800 v.C. - 500 500 - 1450 1450 - 1750 1750 - 1945 1945 - … - De middeleeuwer beseft niet dat hij middeleeuwer is. De naam middeleeuwen werd achteraf gegeven. - De naam middeleeuwen komt uit de renaissance (= wedergeboorte van de cultuur van de oudheid: Grieken en Romeinen) -De mensen van de nieuwe tijd keken neer op de periode van de middeleeuwen. - Vandaag leeft dat negatieve idee nog door in benamingen zoals: de duistere eeuwen. - Klopt dit negatieve beeld van de middeleeuwen? - HB pg. 150-151 : de middeleeuwers wisten wel degelijk dat de aarde bolvormig was. Pg. 150: nr. 1: 1. De aarde is bolvormig a) Griekse filosofen: (kl. Oudh.): Aarde: - bolvormig - onbeweeglijk - midden van heelal Plato en Aristoteles Ptolemaius (2e E) visie: idem geoc. (= geostatrisme) Plato en Aristoteles: zon + hemellichamen cirkelen eromheen (= geocentrisme) (13e E) Eline Burms 2 geschiedenis 3de jaar - geleerden = helliocentrisme - zon = centrum - De grote heksenvervolgingen zijn niet middeleeuws, maar komen uit de nieuwe tijd. - De renaissance begint in 13e E (middeleeuwen) 2. Iedereen een gelijke bril? - De historische periodes zitten niet in het verleden zelf, maar zijn de visie of de bril die wij hebben of gebruiken om het verleden beter te kunnen zien. - heeft iedereen een gelijke bril? (Nee) a) binnen eigen cultuur - niet iedereen gebruikt dezelfde naam voor bepaalde periodes. - Ook over begin- en einddata is men het vaak niet eens. b) buiten eigen cultuur - Moslims gebruiken dynastieën (familie aan de macht) voor hun verleden in te delen. - Waar wij werken voor en na Christus werken zij met de hidjra: de vlucht van Mohammed uit Mekka naar Medina in ons jaar 622. 3. Wat is dan geschiedenis? a) Geschiedenis als proces. Misschien moeten we in plaats van ons blind te staren op de hokjes van historische periodes (alsof geschiedenis een worst is) geschiedenis eerder zien als een doorlopend proces met soms geleidelijke veranderingen (= evolutie) en soms plotse veranderingen (= revolutie). In elke periode zijn er continue dingen (= doorlopen) ten opzichte van een vorige periode en dingen die discontinu zijn (= veranderen). Vb. van continue dingen in de middeleeuwen. - stenen huizen - gebruik van vuur - Latijn - Christendom Vb. van discontinue dingen in de middeleeuwen. - ridders - kruistochten - burchten De geschiedenis is als een stromende rivier, die op sommige plaatsen sneller stroomt dan op andere. En af en toe kleine of grote rotsblokken op zijn weg vinden, die al of dan de loop van de rivier veranderen. Eline Burms 3 geschiedenis 3de jaar b) Geschiedenis: een dubbele betekenis GESCHIEDENIS ‘res gestae’ VERLEDEN ‘rerum gestarum’ VERHAAL V/H VERLEDEN Beide betekenissen zitten achter de term en de historische periodes horen bij de betekenis v/h verhaal van het verleden. - Komen we ooit verder dan het verhaal v/h verleden? Bereiken we ooit echt het verleden? Neen, we kunnen het verleden nooit bloot aanschouwen want we kunnen onze historische bril niet afzetten. We kunnen wel proberen onze bril te verbeteren om het nog beter te zien. Conclusie: Geschiedenis is niet alleen een proces, maar voornamelijk een verhaal over dat proces steeds voortbouwend op eerdere verhalen en dat nooit echt res gestae of het verleden helemaal bloot legt. Hoofdstuk 1 (HB p. 31) Val van het West-Romeinse rijk 1. soldaten keizers economisch crisis Politieke crisis 2. Diocletianus en Constantijn stabiliteit 3. Volksverhuizingen: invallen Germanen ondergang 1. Soldaten keizers Spanningen met volkeren aan Rijn en Donau (rijksgrenzen) Noodzaak van legioenen om Romeins rijk overeind houden Macht van het leger neemt sterk toe. ( vooral generaal) Keizer commodus wordt vermoordt… Eline Burms 4 geschiedenis 3de jaar Burgeroorlog met Septimius Severus als overwinnaar: ‘Soldatenkeizer’ Septimius Severus: ‘Verrijk de soldaat en spot met de rest!’ Economische miserie: oorzaken Invallen door slecht bewaakte grenzen Verhoging belastingen om soldaten te betalen oorlogen, hongersnood en ziekten doen bevolking dalen Gebiedsdelen trachten zich af te scheuren 2. Diocletianus en Constantijn Diocletianus: - schakelt senaat definitief uit + splitsing rijk in 2 delen Tetrarchie: viermansbestuur Onderlinge concurrentie barst los Overwinnaar en alleenheersende keizer: Constantijn Keizer Constantijn (306 – 337) stichting Constantinopel als nieuwe hoofdstad christendom vrijheid van godsdienst staatsgodsdienst Eind 4e eeuw Theodosius 3. Volksverhuizingen: invallen Germanen Oorzaken volksverhuizingen nieuwe splitsing door Theodosius (395) o Invallen en plunderingen van Rome (5e eeuw): zie atlasoef. … Doek valt voor West-Romeinse rijk in 476 (Oost-Romeinse blijft bestaan tot 1453) OORZAKEN: - landbouwgronden uitgeput - klimaat wordt slechter - hunnes Eline Burms 5 geschiedenis 3de jaar Romeinse rijk: één Diocletianus: splitst 2 Constatijn: één Theodosius: splitst 2 476: De franken: 1. Groei van politieke macht 5e eeuw: controleren Noord-Gallië en Rijnland Vanuit verdeelheid onder Franken groei naar eenheid onder Merovingers (= dinastie/koningshuis) (Salische Franken) Kerngebi ed Merovingers: Doornik Eline Burms 6 geschiedenis 3de jaar Chlodovech (ca. 481-511) onderwerpen van andere Franken en Germanen in gebied Gallië en Rijnland MAAR: probleem van Germaanse erfenisregeling o Elke zoon krijgt een deel van het grondgebied en een Koninklijke titel opsplitsen van rijk van Chlodovech onder zonen Tijdelijke zwakte: Merovingisch verval Merovingische macht verzwakt vanaf 7e eeuw Hofmeiers van Merovingers zijn eigenlijke bestuurders 750: Hofmeier Pepijn de Korte zet, met hulp paus, laatste Merovinger af. Wordt zelf gezalfd tot koning. Uitbouw macht van Karolingers 750 = begin dynastie van Karolingers Belangrijkste Karolinger: Karel de Grote (768-814) Exspansie (rijk van Pyreneeën tot Elbe) Kroning tot keizer (800) Culturele heropleving (onderwijs, …) Spook van het Romeinse rijk: Karel de Grote = idee om het Romeinse rijk terug te scheppen 2. Bondgenootschap tussen Franken en Kerk Bekering Chlodovech tot christendom - Voordeel voor kerk: Steun van belangrijke Germaanse stammen Bekeren van stamhoofd betekent bekering van de stam Zowel de Kerk als de koning hadden er belang bij samen te werken. Koning zorgt voor de rust en de Kerk administratie en propaganda(= reclame) - Voordeel voor Franen: Geloofseenheid Legitimatie (= wettelijk maken) van strijd tegen Heidense Germanen Goede kerkorganisatie (mensen die geletterd zijn) gebruiken voor bestuur rijk Respect voor Oost-Romeinse keizer Karel Martel (hofmeier) verslaat moslimleger te Poitiers (732) Geeft grond van Kerk aan ruiters voor levensonderhoud Eline Burms 7 geschiedenis 3de jaar Het rijk van Chlovis verbrokkelt omdat ze elke keer hun rijk verdelen onder hun zonen. In 732 komt nieuwe dreiging op Islam vanuit Spanje. Pepijn III de Korte (hofmeier) zet met steun Gallische bisschoppen de laatste Merovingische vorst af (751) Paus wordt bedreigd door Longobarden en roept hulp van Pepijn in. Voor wat hoort wat…: Pepijn krijgt bevestiging van koningschap door paus Paus krijgt erkenning van eigen grondgebied: Kerkelijke staat (Donatio Constantini) document uit de 4e eeuw van Constantijn In de 14e eeuw onderzoekt een geleerde dit document en ontdekt dat dit een vervalsing is uit de 8e eeuw. Karel de Grote beschermt paus opnieuw tegen opstand en Longobarden Paus kroont Karel de Grote tot keizer (800) Franken steunden de missionering bij niet-christelijke stammen Conclusie: Franken en Kerk als twee handen op één buik en wederzijds machtsuitbouw gesteund. 3. Koningen besturen rijk als privé-bezit Koning is opperste bestuurder, wetgever en rechter Rijk is privé-bezit dat bij zijn dood verdeeld wordt onder zonen Rondtrekkend hof Rijk ingedeeld in kleinere delen met plaatselijke bestuurders In grensgebieden: marken (bestuurd door markgraaf) Controle op plaatselijke bestuurders Frankische koningen laten deel van wetten en gewoonten opschrijven (vb. Salische wet = Merovingische Franken die hun gewoonterecht hebben genoteerd.) 4. Frankische economie Middeleeuwse samenleving = landbouwsamenleving Beperkte handel en ambachtactiviteit: belangrijke rol voor Friezen (handel) MAAR: plundertochten van Vikings in 9e-10e eeuw 5. Culturele heropleving onder de Karolingers (750-911) Ontstaan van kloosterwezen (eigen notities): van kluizenaar tot kloosterling Benedictijnen: algemene kloosterregel Enkele grote abdijen en hof: belangrijke culturele rol (boeken schrijven en teksten verzamelen) Eline Burms 8 geschiedenis 3de jaar Benedictus van Nurcia ‘Bra et labora’ Bidden en werk handenarbeid (landbouw.) intellectuele arbeid (lezen, schrijven) Abdij- en kathedraalscholen: 7 ‘Artes Liberales’ Trivium Quadrivium (op taal gericht) (meer op wisunde) 1) Grammatica 1) geometrie/meetkunde 2) Retorica/welsprekendheid 2) astronomie/sterrenkunde 3) Dialectiek/redeneerkunst 3) gonis metric/rekenkunde 4) muziek Bouwkunst: Romeinse voorbeelden en overblijfselen MAAR: opleving beperkt Van kluizenaar tot kloosterling 4e-5e eeuw: kluizenaar = iemand die in afzondering leeft, om los te komen van de verleidingen van de samenleving. 5e-6e eeuw: groepen kluizenaars op afgelegen plek = claustrum Palijs van Aken van Karel de Grote (768-814) Romeins: koepel, zuilen, rondbogen, mozaïek, Latijnse inscripties 6. Verval Karolingische rijk (814-900) Lodewijk de Vrome (817-840) controleert zijn plaatselijke bestuurders niet meer Uitgestrektheid van rijk en slecht wegennet Plaatselijke bestuurders gaan zich onafhankelijk gedragen Zonen van Lodewijk strijden onderling om verdeling van rijk na dood van de vader 3 jaar na dood vader: Verdrag van Verdun (843) - Karel de Kale (West-Francia), - Lothrius (Francia media), - Lodewijk de Duitser (OostFrancia) In 870 wordt het rijk van Lotharius veroverd en verdeeld. Vooral naar oost-Francia gegaan. Belang verdrag Verdun: west-Francia zal uitgroeien tot Frankrijk oost-Francia wordt Duitsland Dit verklaart waarom wij de deurmat van Europa zijn. Eline Burms 9 geschiedenis 3de jaar Gering gezag van Frankische vorsten Paus wint aan invloed Plaatselijke bestuurders versterken hun macht: - enige bescherming plaatselijke bevolking tegen Vikings - strijdende vorsten hun steun nodig Apendix: de Noormannen 1. Plunderingen In de 9e en 10e eeuw werd noord-west-Europa geplaagd door Noorman invasies, die vaak diep het binnenland introkken langs de rivieren. (deel van de boot onderwater=diepgang). Bij vikings: dakkar geringe (niet diep) diepgang West-Francia werd zwaarder getroffen meer rivieren en lange kustlijn. Oost-Francia zo goed als geen kustlijn weinig rivieren. 2. Nederzettingen De Noormannen gingen over tot bouwen van winterkampen om de winter te overbruggen. (bv.Ierland) 3. Stichten van rijken In 911 krijgt de noorman Rollo Normandië in leen van de West-Francische koning Karel de Eenvoudige. In de 11e eeuw: Noormannen landen Zuid-Italië en Sicilië en stichten daar hun koninkrijk en worden bondgenoten van de paus. 3. Het ontstaan van een nieuwe samenleving 1. Germaanse en Romeinse bijdrage Germaans - mannen: broek vrouwen: rok - veeteeld vlees en zuivel - geen schrift bij rechtspraak & bestuur mondeling - Noordwest-Europa: Germ. Taal Eline Burms Romeins - wetten worden opgeschreven - druiventeelt wijn - Latijn - Romeinse techniek 10 geschiedenis 3de jaar 2. De kerk verenigt Germaanse en Romeinse gebruiken a) Kerk Romeinse cultuur bronoef 1: - De sarcofaag (= doodskist) van Junius Bassus (395) materiële bron primaire bron - Is dit een Christen of een Heiden? Christen, dat zien we door Adam en Eva. - Waarom is deze bron een voorbeeld van het christendom dat de Romeinse cultuur in zich heeft? Zuilen boodschap = Christelijk, de vormgeving is Romeins, Rondbogen de Christenen ontwikkelen geen eigen beeldtaal maar Toga’s nemen de beeldtaal van de heersende beeldtaal over: Romeinse. christendom en Jodendom waren anti beeld geen eigen beeldtaal. Christenen zullen Rom. Proberen aan te spreken in hun eigen beeldtaal om hen zo warm te maken voor het Christendom. Bronoef 2: Christus als pantocrator (= alles heerser) - Hoe werkt het christendom hier in op de Heidenen via de Romeinse cultuur? Aanwijzing 1: afb. plaats is in absis van de kerk. Aanwijzing 2: basiliek van Maxentius en Constantijn: 4e eeuw (forum Romanum) Aanwijzing 3: bron: standbeeld van Augustus van Primaforta - wat valt op bij beide standbeelden (hetzelfde)? * het handgebaar van Augustus en Primaforta is hetzelfde dit is het handgebaar van een keizer die investituur verleent (= iemand met macht bekleden) ( hogere functie geven) Aanwijzing 4: keizercultus in Romeinse rijk keizer wordt als god aanbeden Aanwijzing 5: paars Conclusie: men heeft Christus helemaal binnengebracht in de beeldtaal van de Romeinse keizercultus. Het doel = Heidense Romeinen geleidelijk tot de aanbidding te brengen. Andere elementen die de kerk van de Romeinse cultuur overneemt: - pontifex maximus (opperpriester) paus - grenzen bisdommen grenzen Romeinse Rijk - vooral kloosterlingen kopiëren Rom. Teksten - Heidense tempels worden tot kerk verbouwd - Uit Rom. Basilica ontwikkelt zich het kerkgebouw b) Kerk Germaanse cultuur - Germ. Feesten worden gekerstend Vb. Joelfeest Kerstmis Keltisch feest van Samhain(= Keltische god) Allerheiligen De naam ‘Halloween’ < hallow evening = heilige avond - Heilige Germaanse plaatsen worden kerkelijke plaatsen. Eline Burms 11 geschiedenis 3de jaar 3. taalgrens door onze gebieden Rom. Talen Frans Roemeens … Germ. Talen Engels Nederlands … 1962: taalgrens wordt vastgelegd in België (ik weet niet of de uitleg klopt dus kijk toch maar even in je cursus ) 4. Oost-Romeinse/Byzantijnse rijk 1. Constantijns nieuwe hoofdstad (4e eeuw) - Constantijn maakt van Byzantium, Constantinopel redenen: - oostelijke deel is dichtbevolkt en rijk. - soldaten rekruteren in het Oosten. - verdediging Donau Sassanieden (= Perzen) - strategisch 1) Stadsverdediging 2) controle van de handel 1) Omgeven door zee en landengte (= smal stuk land) makkelijk verdedigbaar 2) graanhandel vanuit de zwarte zee en belastingen op andere schepen (HB: pg. 55 doc. 1) - Oost-Romeinse rijk overleeft volksverhuizingen door: - strategische ligging - diplomatie van keizer (naar Italië sturen) Eline Burms 12 geschiedenis 3de jaar 2. Keizer Justinianus (527-565) - Griekse cultuur wordt toonaangevend: Grieks wordt de bestuurstaal, maar ook cultuurtaal (boeken, toneel) Constantinopel weg, het wordt terug Byzantium. - beleid Justinianus: - Romeins recht officieel vastleggen (Codex Justinianus) (= een boek waarin het Romeinse recht is opgeschreven: Dit is 1 van onze belangrijkste bronnen vandaag over het Rom. Recht) - Bouw van Aya Sophia (kerk) - Herstel van het oude Rom. Rijk MAAR: verloren na hem - keizerspositie: - militaire leider - caesaropapisme (= keizer zowel politieke als religieuze leider) 1453: Val van Byzantijnse rijk verzwakt door plunderingen door kruisvaarders in 1204 (zie verder) 5. De islam: ontstaan, expansie en cultuur 1. de islam - Mohammed (= zoon van een handelaar en geboren in Mekka) verkondigt geloof in 1 God op Arabisch schiereiland (begin 7de eeuw) - Tegenstand: Vlucht van Mekka naar Medina(622) = hidjra. Medina & Mekka zijn handelsconcurrenten. - Vanuit Medina in 630 ‘Heilige oorlog’ tegen Mekka - Mekka wordt onderworpen en centrum van ‘islam’ - ‘islam’: - = ‘overgave aan God’, volgeling = moslim (‘iemand die zich overgeeft aan God) - Elementen uit Jodendom en christendom was het vroegere godsdienst van de Arabieren: voedselvoorschriften (jodendom & islam), vastenperiode, ramadan (christendom & islam) - Geen nieuwe godsdienst (wel nieuwe versie) maar dezelfde als die van Abrahan en Jezus. Moslims zien Abraham, Jezus en Mohammed als profeten. - Koran = heilige boek (114 soera’s) - Hadith = overlevering van uitspraken van Mohammed. De hoofdstukken zijn in de vorm van leefregels (bevat GEEN verhalen) - de 5 pijlers/zuilen: 1. geloofsbelijdenis: er is maar 1 God: Allah en Mohammed is de profeet 2. ritueel gebed = salat: 5 keer per dag het ritueel gebed voorgegaan door minimum lichaamshygiëne. 3. aalmoes = zakat: elke moslim moet geld geven aan de armen. 4. Vasten (ramadan): De moslim mag niet eten of drinken van zonsopgang tot zonsondergang, ook geen seks. 5. bedevaart naar Mekka (Hadj): Elke moslim moet 1x in zijn leven naar Mekka gaan. Eline Burms 13 geschiedenis 3de jaar Hadj = grote moskee van Mekka met centraal daarin de Kaaba (= symbolisch het huis van Mohammed) 6. ‘Jihad’ (heilige oorlog of strijd) (vooral strijd) Kleine Jihad Grote Jihad Kleine Jihad = overval op een vijandelijke stam uit verdediging (= defensieve strijd) Grote Jihad = de innerlijke strijd van de moslim met zichzelf om trouw te blijven aan zijn geloof. (vb. In de ramadan is het super warm en je ziet een ice-tea (xD) automaat staan en je hebt eigenlijk wel super veel zin in een lekkere frisse ice-tea. Je doet het niet omdat dit niet mag van je geloof.) 2. Arabieren stichten een wereldrijk (atlaskaart: 39) Mohammed (622-632) (622: vlucht) (632: sterftejaar) (geboortejaar niet bekend) ? Kalief politieke leider geestelijke leider eerste 4 kaliefen (622-661) (kameel heeft een belangrijke rol in de verspreiding) Kaliefen: Omajadendynastie (661-750) Kalief van Cordoba Kalief van Bagdad - Omajaden - Abbasieden (909) Kalifaat van Cairo - Fatimiden - Kaliefen: politieke en geestelijke leiders - onderwerping van het gebied van Spanje, Noord-Afrika en Azië - Geloven van ‘het boek’ (Joden & Christenen) mogen godsdienst houden mits belasting. Zimmi - uiteenvallen van Arabisch rijk in verschillende kalifaten na 750 (zie schema hierboven) - In de 11e eeuw: versnippering van kalifaten in vele zelfstandige ‘emiraten’ met een emir. Eline Burms 14 geschiedenis 3de jaar Deelgebieden en plaatselijke bestuurders komt overeen met Franken Onderlinge strijd - 1055: Turkse Seldsjoeken veroveren Bagdad en nemen de macht over. + in de 12e eeuw: nemen ze de macht over van een groot deel van Klein Azië (= huidig Turkije). De Abbasieden kaliefen namen de Turken op in het kalifaat van Bagdad, maakten er Moslims & legerofficieren van. Seldsjoeken op toppunt van macht (1092) - Byzantijnse keizer beseft dat het Turkse probleemzeer groot is en de Turken hadden heel wat minder begrip voor Cristenen. - Byzantijnse keizer went zich tot de paus om hulp. Paus zal de hulp van het westen inroepen. Dit leidt tot de oproep van kruistochten. Bloedbad in Bagdad (1258) - Mongolen (Aziatisch steppevolk) vallen binnen en zetten kalief van Bagdad af. Ze onthoofden hem. - Haast alle inwoners worden gedood = dit is het einde van weelde en grootheid Bagdad. - Mongolen veroveren 2/3 van de moslimwereld. 3. De hoogstaande moslimcultuur en het Westen a) kunst en levensstijl Algemeen - Sterk bepaald door invloeden van andere culturen: Byzantium, Syrië, Perzië en India. - Beschermers van kunst: vorsten (kaliefen en hun hofhouding) en omgeving. - geen strikt onderscheid tussen godsdienstige en wereldse kunst. - verbod op het afbeelden van levende wezens wordt overdreven. Omajaden (661-750) Moskee = plaats van nederwerping pleinmoskee = oudste type moskee bestanddelen: - Qibla = geen ding, maar de richting van Mekka - Mihrab = Nis of uitsparing in de muur. In de qiblamuur - Minbar = houten gestoelte waarop gepreekt wordt. - Maksura = Hekwerk diende om de kalief te beschermen. - Minaret = De gebedstoren van waarop de muezzin het gebed oproept. (prentjes pg. 6-7-8-9 bekijken…) Eline Burms 15 geschiedenis 3de jaar Pg. 6: Grote omajadenmoskee (Damascus) 1. typeer deze bron - primaire - materieel 2. welke cultuur heeft duidelijk de moskee beïnvloed? - Byzantijnse 3. geef argumenten op je antwoord bij 2. - koepel - zuilen - gewelfbouw - fronton - achthoekige basis met de koepel daarop Pg. 7: Karavanserai = stopplaats langs de zijderoute of andere grote handelswegen (“motel”) De pleinmoskee evolueert uit de Karavanserai door een deel van het plein te overdekken als gebedszaal. pg. 9: interieur rotskoepelmoskee: op een rots gebouwd Waarom op een rots? Mohammed is van op een rots opgenomen in de hemel? Omajaden (voor 750) - paleizen: - lust: feesten en jachtpartijen ( luipaarden, leeuwen) - muziek - sport: hanengevechten en paardenrace (prenten pg. 10-11-12 bekijken…) Abbasieden (750-1258) (atlas: kaart 39) - Politieke (kalief wordt goddelijke alleenheerser naar Perzisch model) en artistieke oriëntalisering - Oosterse luxueuze levensstijl: Dit is de periode van de sprookjes ‘1000 en 1 nacht’. (ook artistieke oriëntalisering) - Invloed van de Perzen en de Turken. De Turken waren: - een centraal Aziatisch steppe volk. - legerofficieren van de Abbasieden - Bagdad als cultuurstad Bronoef: Wat zijn de voordelen van Bagdad wat betreft de ligging van de stad? - tussen 2 rivieren: “Tigris en Eufraat” - kruispunt belangrijke land- en zeeroutes - had een haven - centraler in het rijk (prent pg. 13) Eline Burms 16 geschiedenis 3de jaar b) Bloei van wetenschap onder Abbasieden - Huis der wijsheid: grote vertaalarbeid Grieks naar Syrisch, van Syrisch naar Arabisch Culturele bloei (wiskunde, filosofie, geografie, astronomie, natuurkunde en geneeskunde) (Huis der wijsheden is in Bagdad. Dit is een groot vertaalcentrum ze wilde Griekse teksten lezen.) (Christenen vertaalden van Grieks naar Syrisch. Ze lieten teksten uit Byzantium overbrengen.) - wiskunde: Indiase getallensysteem Ze voerden ook de waarde ‘nul’ in (al-sifr, in It.: zefero) Ons woord cijfer < sifr (= 0) zefero zero. Algebra is ontwikkeld door de Arabieren. - Filosofie: Avicenna (Ibn Sina) (980-1037) bestudeerde Aristoteles. Averroës (Ibn Rushed) (1126-1198) commentaar bij Aristoteles. - geneeskunde: - Avicenna: Bestudeerde hoe kanker zich verspreid. - Hunayn Ibn Ishâq (9e eeuw): Een Syrische christen. Hij is vertaler geweest in het huis der wijsheden en ook geneesheer. Hij schreef een werk over de oorzaken die iemand ziek kunnen maken vb. - onregelmatige/onvoldoende voeding - slechte verhouding tussen slapen en waken - slechte verhouding tussen arbeid en rust - temperament/karakter - omringende lucht - psychisch of emotioneel onevenwicht Hij schreef ook een tekst over mondhygiëne: 1. dagelijks je tanden poetsen. 2. eten/drinken van zure stoffen tast je tanden aan. e e - Razes (Ar-Razi) (9 -10 eeuw): schreef een synthese werk van de geneeskunde uit zijn tijd. Een tekst over mazelen die tot de 18e eeuw gebruikt werd als handboek aan de universiteit. Hij schreef over: - deodoranten - huidziekten - hoe beten en wonden verzorgen? - geneeskrachtige werking van planten - verdovende werking van planten (narcose bij operaties: in Europa: +- 12e eeuw) Eline Burms 17 geschiedenis 3de jaar - 11e-13e eeuw: vertaling van Arabische werken en Arabische versies van oorspronkelijke Griekse werken in het Latijn. Spanje Zuid-Italië Grote invloed van Arabische wetenschap op Europa vanaf dat moment (ziekenhuis = Arabische ontwikkeling) 6. Bevolkings- en landbouwevolutie in het ancien régime (= middeleeuwen + nieuwe tijd) Bevolkingsevolutie (opdrachtenreeks: pg. 16-17) 1e fase: 200-700: daling: - epidemies - kouder klimaat - invallen Germanen e 2 fase: 700-1300: stijging: - beter klimaat - stoppen van de invallen e 3 fase: 1300-1400: sterke daling: - epidemie: zwarte dood (1347-1351) (Grootste epidemie van Europa) - 100 jaar oorlog Frankrijk> <Engeland e 4 fase: 1400-1700: stijging: - bevolkingsgroei herstel 5e fase: 1700-1900: stijging: - bevolkingsexplosie revoluties in de landbouw Landbouwevolutie 1. Ontginningen veranderen landschap - 500-900: versmelten van Romeinse landbouwmodel (graanvelden, wijn- en olijfgaarden) met Germaanse veeteelt. (500-900: Romeins model en Germaanse veeteelt) - kloosters verspreiden Romeinse model - 10e-13e eeuw: uitbreiding landbouwgronden Bevolkingsgroei en uitbreiding van landbouwgronden versterken elkaar. - twee soorten nieuwe ontginningen: Eline Burms 18 geschiedenis 3de jaar - Bos: beperkt Plaatselijke heer Levert brandstof, bouwmateriaal wil jagen en voedsel voor mens en dier - polder, moeras of heide Vlaamse kust: Oost-Duits gebied: Vlamingen en Hollanders Schapenteelt(wol= koloniseren (graan) basisbestanddeel van textiel voor middeleeuwen in Europa 2. vernieuwde technieken (10e-13e eeuw) - drieslagstelsel: grond verdeeld in 3 en 1 deel blijft braak. (teeltrotatie of vruchtwisseling) - verbetering ploeg - gareelbespanning - hoefijzer - water- en windmolen 3. De landbouwopbrengsten nemen langzaam toe - opbrengst blijft laag en voedselvoorziening is beperkt: zie cyclus Eline Burms 19 geschiedenis 3de jaar - voeding eenzijdig: meestal geen vlees( alleen voor de rijken), peulvruchten (vb. erwten, linzen) als aanvulling - vanaf de 15e eeuw: trage stijging productie - intensivering Vlaamse landbouwgrond: meer bemesting. Het graafschap Vlaanderen sterk verstedelijkt. gevolg: (grote) bevolkingsconcentratie (= veel mensen, weinig opp.) weinig landbouwgrond door combinatie (verstedelijken) en weinig landbouwgrond meer bemesten - 17e-18e eeuw: Begin landbouwevolutie: Deze begint in onze streken en Engeland ( bevolkingsdruk op landbouw is hoog) - geen braak meer - teeltrotatie en stikstofhoudende gewassen vergroting veestapel mogelijk = meer mest = meer vruchtbaarheid Gevolgen: - groeiende steden en bevolking - groeiend aanbod van zuivelproducten en vlees vlees wordt goedkoper 4. landbouw en samenleving veranderen - verschillende Romeinse grote landbouwdomeinen bleven na de val van het Romeinse rijk bestaan. = latifundia - landbouw en grondbezit worden belangrijker - velen stellen zich in dienst van een grootgrondbezitter - grondbezit = rijkdom en macht - vroege middeleeuwen (500-900): - grote domeinen slorpen kleine bedrijven op. - domein: * heer = grondbezitter: (heer behoort tot adel) Centrale hoeve of vroonhof (= versterkte hoeve (HB pg. 148) (middeleeuwse adel = Romeinse nobilitas + toplaag van de Germanen * gemeenschappelijk: woeste grond (bv. bos: heer: jagen, burgers: hout, bessen) * boerenfamilies bewerken ‘tenures’(op elke tenure een mansus(= akker) of Boerderij) Eline Burms 20 geschiedenis 3de jaar * ambachtslui (smid, timmerman, …) - - 11e eeuw: heropleving stedelijke nijverheid (slagers, bakkers, wevers, hoedenmakers, …) gevolg: overschakelen op handels- en nijverheidsgewassen (vb. vlas (= plant kan men textiel van maken.) - Stedelingen: grotere vrijheid (de boeren waren horigen (= dienst leveren aan de heer) ondergeschikt aan heer) stedelingen vielen onder stadswetten. gevolg: tegen einde 13e eeuw worden gronden voornamelijk verpacht (= verhuren). Stad = interessanter voor boeren - 17e-18e eeuw: bevolkingsstijging gevolg: grotere vraag naar grond en opdeling gronden Vlucht naar de stad Eline Burms 21 geschiedenis 3de jaar 476: val West-Romeinse rijk (houdt alvast verband klaar...) rond 500: doop Clovis/Chlodovech (...een ongetwijfeld natte affaire vermits men sprak van een doopbad) 525: Justinianus treedt aan als Byzantijnse keizer (...eigenlijk twee jaar later, maar wie doet daar moeilijk over. Dit onthoudt gewoon makkelijker. SSHT...niet verder vertellen) 622: de islam duikt op en hidjra (of hoe Mohammed heel snel maakt dat hij in Medina zit) 732: Poitiers en Karel Martel (...een robbertje vechten met een islamitisch verkenningsleger) 750: de machtsovername bij de Franken (van Merovingers naar Karolingers) en bij de Arabieren (van Ommayaden naar Abbasieden, enkel in het Midden-Oosten) (we nemen beiden op hetzelfde jaar 750...scheelt ook weer een jaar maar wie klaagt daarover) 800: Karel de Grote wordt gekroond tot keizer van de westerse christenheid 843: Verdrag van Verdun (3 kleine biggetjes kregen elk een deel van het rijk der Franken...en toen kwam de grote boze Noorman) 911: Noorman Rollo krijgtNormandië in leen van Franse koning (daar komt nog miserie van...ik zeg het u...wordt vervolgd) 1055: machtsovername door de Turken in Bagdad (brave machtsovername) 1258: Mongolen slachten Abbasieden af (minder brave machtsovername) 1453: val Byzantijnse rijk (weer de verbanddoos induiken..) 10de-13de eeuw: verbetering landbouwtechnieken en uitbreiding landbouwgrond 17de-18de eeuw: landbouwrevolutie Eline Burms 22 geschiedenis 3de jaar