Te verschijnen in Collationes 2012 Arnold Burms en Herman De Dijn, De sacraliteit van leven en dood. Voor een brede bioethiek, Pelckmans/Klement, Kalmthout/Zoetermeer, 2011, 127 p. Dit boek, dat een aantal (op één na) eerder gepubliceerde artikelen bundelt van de twee auteurs, is een absolute must voor iedereen die geïnteresseerd is in bio-ethiek of zelfs in ethiek tout court. Geïnspireerd door Wittgenstein verwerpen de auteurs zowel een ethiek van de objectieve natuurlijke orde als het consequentialistische model (dat zich voor een moreel oordeel afvraagt wat de gevolgen zijn van een handeling). In plaats daarvan vertrekken zij van de gedachte dat het menselijk leven zich steeds afspeelt binnen een ‘symbolische orde’, “een historisch gegroeide en cultureel bepaalde samenhang van betekenissen” (p. 15). Daarmee zijn reeds de morele waarden gegeven die onze ethische gevoeligheid bepalen en die onvermijdelijk een contingent en arbitrair karakter hebben (te vergelijken met onze moedertaal, die ook altijd een particulier karakter heeft). De filosofie moet de ethiek dus niet rationeel funderen, ze moet enkel “de waarden die in een betekenisvolle leefwereld of traditie beleefd worden en die daar een soort ‘objectiviteit’ hebben, interpreteren en verhelderen” (p. 67). Dit brengt de auteurs tot “de overtuiging dat in de huidige debatten over bio-ethiek te weinig recht wordt gedaan aan wat in de morele ervaring gegeven is, maar vaak impliciet blijft en zich ook niet gemakkelijk laat expliciteren” (p. 7). Het betekent dat we meer moeten leren vertrouwen op onze morele intuïties, ook als we die niet onmiddellijk goed kunnen verwoorden of beargumenteren. In het boek vinden we goede voorbeelden om dit te verduidelijken. Stel bijvoorbeeld dat we plotseling ontdekken dat we zonder het te weten mensenvlees hebben gegeten. Zou het gevoel van walging dat ons dan zou overvallen misplaatst zijn wanneer we daar geen precieze redenen voor zouden weten te noemen? De positie van Burms en De Dijn staat natuurlijk niet alleen haaks op het rationalisme, maar ook op de ideologie van de zelfbeschikking die er ten onrechte naar streeft om alle taboes uit het bestaan te verdrijven, terwijl die “intrinsiek verbonden [zijn] met het geheel van symbolische betekenissen en waarden die het leven en de leefwereld van een groep, gemeenschap, cultuur bepalen” (p. 59). Vanuit die ideologie zou het bijvoorbeeld onmogelijk zijn om nog de wenkbrauwen te fronsen bij incest tussen ‘consenting adults’. Binnen dit kader bespreekt vooral De Dijn meer concrete ethische kwesties, terwijl Burms zich wat minder snel uitspreekt en vooral bepaalde argumentaties kritisch onder de loep neemt. Zo wijst de laatste er onder meer op dat telkens wanneer er derden ingeschakeld worden om iemands kinderwens in vervulling te laten gaan, zich een interne contradictie doet gelden, omdat men enerzijds groot gewicht toekent aan de wens om een eigen kind te hebben, terwijl men anderzijds met betrekking tot de derden het belang van het hebben van biologische banden als verwaarloosbaar voorstelt. De Dijn bespreekt ‘de vermarkting van eicellen’, euthanasie en de eugenetica. Hij beseft dat de evolutie van de techniek niet kan worden tegengehouden, maar houdt toch een indringend pleidooi om nooit op te houden nieuwe ontwikkelingen “geval per geval [te] beoordelen in het licht, niet van enkele abstracte principes, maar van de concrete morele waarden en attitudes die ons leven en samenleven bepalen” (p. 65). In verband met euthanasie vreest hij dat een van de meest fundamentele waarden van onze cultuur, nl. die van de waardigheid van elk menselijk leven op zich, op de helling komt te staan wanneer die waardigheid gereduceerd wordt tot levenskwaliteit. In ‘Beschouwingen bij de mediastorm rond euthanasie (maart 2008)’ wordt zijn toon wat te heftig, hetgeen echter wel de sfeer van die tijd oproept en begrijpelijk is vanuit de verontwaardiging van iemand die het gevoel krijgt niet eens meer het recht te hebben om een pleidooi te houden voor waarden die in zijn ogen fundamenteel zijn. Burms’ epiloog bij deze tekst klinkt voorzichtiger: “Soms zal bij euthanasie ongetwijfeld meer respect bestaan voor de sacraliteit van de overgang van leven naar dood dan in bepaalde gevallen waar men door middel van therapeutische hardnekkigheid een leven in stand probeert te houden. Maar in de overtuiging dat euthanasie zo ruim mogelijk moet worden toegepast, klinkt soms de ijver om het sacrale uit te schakelen en de illusie dat we met de dood ooit wel in het reine zullen komen” (p. 98). In de laatste tekst van het boek gaat Burms in op het ‘transhumanisme’ in twee gedaanten: als verlangen om de mens met behulp van allerlei nieuwe technologieën te verbeteren en als droom van ‘posthumane wezens’. Daarin toont hij op fascinerende wijze aan dat beide projecten iets onmogelijks hebben omdat ze op fundamentele misverstanden zijn gebaseerd. In dit boek zullen velen de argumenten verwoord vinden waar zij al lang tevergeefs naar op zoek waren en die ongetwijfeld zullen leiden tot een beter begrip van wat ethiek is en van wat mens zijn is. De teksten zijn erg overtuigend en met goede voorbeelden geïllustreerd. In het theologische veld komen de gedachten van Burms en De Dijn wellicht nog steeds wat eigenaardig over omdat die noch traditionalistisch, noch modernistisch zijn. Het vraagt daarom misschien wat tijd om hun invalshoek goed te verstaan. Vooral de (voornamelijk door Burms, ook in zijn boek Waarheid, evocatie, symbool) nochtans goed beargumenteerde gedachte dat onze overtuigingen altijd iets arbitrairs hebben kan daarbij weerstand oproepen. De grote vraag na de lectuur van dit boek blijft waarom deze ideeën de ‘tegenstanders’ niet overtuigen. Waarom blijven zij zich hardnekkig verzetten om te redeneren vanuit de waarden die zij impliciet als sacraal erkennen? Kunnen we dat enkel verklaren vanuit de invloed van een bepaalde ideologie? En wiens belangen weerspiegelt die ideologie eigenlijk? En kunnen mensen zich door boeken laten bekeren? Een andere probleem lijkt de vraag wat er te doen staat wanneer teksten zoals deze uiteindelijk weinig effect blijken te sorteren. De Dijn heeft in verband met euthanasie wat dat betreft een soort strategisch programma uitgewerkt (cf. p. 86). Maar als ook de wapens die hij noemt uitgeput zijn, wat dan? Kun je het op het domein van de fundamentele, sacrale waarden wel ooit opgeven? Philippe Lepers.