Studievaardigheden Havo/Vwo Bovenbouw Sectie Engels 2016 Studievaardigheden Engels: Wat kan ik doen als ik slechte cijfers haal voor Engels? Wanneer je slechte cijfers haalt voor toetsen van Engels, dan is het allereerst van belang om na te gaan denken waar het fout zou kunnen gaan. Gaat het fout in de les? Bij het maken van je huiswerk? Bij het leren voor de les? Bij het leren voor de toets? Bij het maken van de toets? Een goede voorbereiding op een toets van Engels, begint in de les (of misschien al wel daarvoor!). Wanneer je actief aan de les deelneemt en de les ook altijd goed voorbereid binnenkomt (al het huiswerk voor de les goed gemaakt en geleerd), dan heb je al een groot gedeelte van de toets voorbereid. Hieronder een analyse van de verschillende stappen die je moet nemen om je resultaten bij Engels te verbeteren. 1. De les a. Voor de les: Controleer thuis of je al je huiswerk hebt gemaakt; Laat het leerwerk overhoren; Zorg dat je bij het inpakken van je tas al je boeken voor Engels in je tas stopt (workbook, student’s book, notebook, evt. stencils/(in te leveren) opdrachten). b. Tijdens de les: Ga aan het begin van de les naar je plaats toe en pak je boeken voor die les erbij; Behalve een etui, heb je tijdens de les niks anders op je bank behalve je boeken van Engels (je agenda pak je uit je tas wanneer je deze nodig hebt); Doe actief mee aan de les door: o vragen te stellen; o vragen van de docent te beantwoorden; o opdrachten op de juiste manier uit te voeren (denk aan bv spreek- en leesopdrachten); Kijk je huiswerk goed na door: o foute antwoorden door te strepen (niet met Typex!); o de juiste antwoorden er achter te zetten (liefst met een andere kleur, bijvoorbeeld rood of groen); o Ga tijdens het nakijken steeds bij jezelf na of je snapt waarom jouw antwoord fout is; weet je dat niet, dan moet je om hulp vragen; Luister goed naar de uitleg van de docent en maak aantekeningen; o Neem aantekeningen van het bord (zorgvuldig) over; o Zorg ervoor dat je aantekeningen op een logische plek en leesbaar in je schrift staan; o Geef belangrijke informatie uit de aantekening een ander kleurtje/geef dit aan met een markeerstift; o Snap je iets niet; vraag het dan aan de docent! Schrijf het huiswerk duidelijk op in je agenda bij de dag waarop het af moet zijn; Schrijf de toetsen en de stof die geleerd moet worden duidelijk op en markeer deze met een felle kleur zodat de toets duidelijk opvalt. 2. Huiswerk maken en leren Bekijk thuis voor welke vakken je huiswerk hebt opgekregen (van alle vakken); o Kijk in je boeken wat voor maakwerk je moet maken (hoeveelheid & moeilijkheid), maak een schatting van de tijd die je hiervoor nodig hebt; Studievaardigheden Havo/Vwo Bovenbouw o o o o o o Sectie Engels 2016 Kijk in je boeken wat voor leerwerk je moet leren (hoeveelheid & moeilijkheid), maak een schatting van de tijd die je hiervoor nodig hebt; Maak een planning van het leer- en maakwerk waarbij je een verdeling maakt van maximaal 10 minuten leerwerk per keer, afgewisseld met maakwerk; Maak het huiswerk op de dag dat je het hebt opgekregen; de stof die je moet maken zit dan vaak nog goed in je hoofd, omdat deze in de les besproken is. Daarnaast kom je op deze manier minder gemakkelijk in tijdnood; Zorg voor een rustige omgeving, zonder afleiding (ruim je bureau op, zet je tv/radio uit, zet de computer uit, en sluit evt het internet van je mobiel af, of leg deze in een andere ruimte); Geef je hersenen tijdens het leren ook af en toe rust; na ongeveer een uur te hebben geleerd, hebben je hersenen ca. 10 minuten rust nodig om op te laden; Heb je moeite met het leer- en/of maakwerk, of weet je niet hoe je ergens mee moet beginnen of iets aan moet pakken, vraag dan je ouders om hulp. Huiswerk van Engels: o Maakwerk: Voordat je met het maakwerk begint, moet je eerst snappen waar de opdrachten over gaan; bestudeer daarom eerst de aantekeningen uit de les/de informatie uit het boek; Schrijf de antwoorden op de juiste plek in je schrift; Werk netjes en zorgvuldig; Raffel het huiswerk niet af (het doel van het huiswerk is NIET om het af te hebben!), maar probeer te bedenken wat je bij deze opdracht(en) geleerd hebt; o Leerwerk (voor elke les): Maak een verdeling van het te leren werk (op de dag dat de stof is opgegeven): is het grammatica of zijn het woorden die je moet leren? Hoeveel tijd heb je ervoor? Snap je de te leren stof al, of vind je deze moeilijk? Wissel leerwerk af met maakwerk; Laat je overhoren; Laat je pas overhoren wanneer je de stof echt kent; Laat je niet meteen na het leerwerk overhoren, maar bv na het eten; op die manier weet je beter of je de stof ook op een later moment nog kent; Leer ook woorden, werkwoorden en grammatica wanneer je het niet hebt opgekregen als huiswerk; Vraag iemand anders een oefentoets te maken. Woordjes leren: Verdeel de te leren woorden in kleine blokjes (niet meer dan 10 bij gewone woorden, niet meer dan 4 bij de werkwoorden); Leer de woorden op verschillende manieren (bv handoplegmethode, www.wrts.nl, kaartjesmethode, opzeggen, opschrijven, woordspin, maak blaadjes met woorden en hang deze op in je kamer/door het huis, etc (zie hiervoor het studievaardighedenboekje uit de brugklas en ook op Studievaardigheden Havo/Vwo Bovenbouw Sectie Engels 2016 http://www.lereniseenmakkie.nl zijn veel algemene leertips terug te vinden); Leer de woorden niet alleen op volgorde, maar ook door elkaar; Zeg de woorden niet alleen op, maar schrijf ze ook op; Maak een aparte lijst met woorden die jij moeilijk vindt; Bedenk ezelsbruggetjes voor woorden die je moeilijk kunt onthouden; Maak zelf zinnen met de woorden die je moeilijk vindt. Zorg ervoor dat de zinnen over jouzelf gaan zodat ze gemakkelijk te onthouden zijn; Bestudeer ook de zinnen die bij de woorden staan; deze komen ook vaak voor op een toets. Zorg ervoor dat je de zinnen uit de woordenlijst snapt; Herhalen, herhalen, herhalen; Je kunt beter de woorden steeds 5 minuten leren en dat 3x herhalen, dan 1x 15 minuten; Verdeel het leren van de woorden zoveel mogelijk over meerdere dagen en herhaal steeds wat je de dag ervoor hebt gedaan Leer nooit de woorden van verschillende talen (bv Engels en Frans) door elkaar! Werkwoorden leren: Verdeel de werkwoorden die je moet kennen in kleine blokjes. Begin op tijd met leren en verspreid de werkwoorden over verschillende dagen; Leer nooit meer dan 3 werkwoorden tegelijk; Herhaal steeds eerst het blokje van 3 werkwoorden die je eerder hebt geleerd; Leer de werkwoorden door de drie vormen achter elkaar op te zeggen als een soort van deuntje; Schrijf de werkwoorden ook op! Vergeet de Nederlandse betekenissen niet mee te leren; Ga op zoek naar overeenkomsten tussen vervoegingen (bv werkwoorden die niet veranderen, zoals to cut-cut-cut, of werkwoorden die ongeveer op dezelfde manier veranderen, zoals to buy en to think); Ga voor jezelf na welke werkwoorden jij gemakkelijk door elkaar zou kunnen halen (bv to fall- to feel) en bedenk hier een ezelsbruggetje voor. Grammatica leren: Verdeel de te leren grammatica in blokken per onderwerp; leer 1 grammaticaal onderwerp per keer; Ga eerst na wat je van het onderwerp weet (bv plurals) en schrijf in je eigen woorden op wat de regels zijn/maak een samenvatting in je eigen woorden; Controleer met je aantekeningen/boek of jouw regels/samenvattingen kloppen en of deze volledig zijn; Vul je samenvatting aan met (eigen) voorbeelden; Laat je samenvatting zo mogelijk controleren door een klasgenoot, je ouders of je docent; Pas als je de regels snapt, ga je oefenen met de grammatica; Je kunt de grammatica oefenen door: Studievaardigheden Havo/Vwo Bovenbouw Sectie Engels 2016 de opdrachten achterin het Student’s Book te maken; de opdrachten uit het Workbook opnieuw te maken; extra opdrachten te maken (bv te vinden op Teletop of zie onderaan dit document voor websites); Kijk de opdrachten die je maakt goed na; maak je fouten, bedenk dan goed waar het fout gaat. Snap je waarom het fout is? 3. Leren voor SO’s en toetsen Neem uiterlijk 1 week van te voren door wat de stof is die je moet kennen voor de toets; Maak een planning van de te leren stof (verdeel de woorden/grammatica over de week, zorg dat je de laatste twee dagen voor de toets houdt voor het oefenen van de stof); Bekijk het hoofdstuk/de hoofdstukken waar de toets over gaat; wat vond je moeilijk aan dit hoofdstuk? Snap je dit wel? Vraag anders de docent in de eerst volgende les nogmaals om uitleg/extra oefeningen. Leer elke dag een blok woorden en een blok grammatica; herhaal de volgende dag steeds wat je de dag ervoor hebt geleerd; Maak samenvattingen van de grammatica in je eigen woorden; Bestudeer de Engelse termen die bij de grammatica uitleg en de opdrachten gebruikt worden; deze komen ook terug in de toets; Kijk in je workbook en student’s book naar het soort opdrachten dat je hebt gemaakt, vaak lijken deze opdrachten op het soort opdrachten dat terugkomt op een toets; Schrijf moeilijke woorden op; Oefen de grammatica door de opdrachten uit het werkboek opnieuw te maken (bv in een apart schrift); deze kun je nakijken met je eerder gemaakte opdrachten; Oefen de grammatica op Wikiwijs (vaksite van Engels ‘Grammar’); Kijk eventueel naar eerder gemaakte toetsen over dezelfde stof. Let goed op de fouten die je hierbij hebt gemaakt en ga na of je dit nu beter zou doen; Vraag iemand anders een oefentoets voor je te maken; Volg verder de tips voor het leren van woorden en grammatica die je ook voor de les kunt gebruiken. 4. Tijdens de toets Je zorgt ervoor dat je zelf een toetsblaadje en een goed schrijvende pen bij je hebt. Op die manier kun je in alle rust beginnen aan je toets; Maak je je zorgen of je de toets afkrijgt, zorg dan dat je weet hoeveel tijd je nog hebt door een horloge om te doen; Heb je moeite met de grammatica, begin dan wanneer de toets is begonnen eerst met het (kort) opschrijven van de belangrijkste regels bovenaan je proefwerkblaadje. Op deze manier hoef je niet bang te zijn dat je de regels vergeet en kun je gemakkelijk terugkijken wanneer je het even niet meer weet. Daarnaast raak je minder snel in de war door de verschillende onderdelen van de toets; Bekijk de hele toets; hoe lang is deze? Wat voor soort opdrachten komen er in voor? Is er een leestekst? Kun je het beste beginnen met bv de woordenopdracht? Controleer je toets goed voordat je deze inlevert; heb je alles ingevuld? Heb je nergens per ongeluk een fout gemaakt? Of misschien een opdracht of vraag overgeslagen? Bekijk ook altijd of er niet nog een achterkant is! Studievaardigheden Havo/Vwo Bovenbouw Sectie Engels 2016 5. Na de toets: leren van je fouten! Meestal zul je de toetsen die je hebt gemaakt in een latere les terug krijgen. Natuurlijk is het dan goed om te kijken wat voor cijfer je hebt gehaald, maar eigenlijk is het veel belangrijker om te kijken wat je fout hebt gedaan! Als je bovenstaande adviezen hebt opgevolgd ben je goed voorbereid geweest op de toets. Toch kan het nog mis zijn gegaan en heb je misschien fouten gemaakt. Kijk deze fouten goed na; snap je waarom iets fout is? o Als je snapt waarom het fout is, dan gaat het misschien om een slordigheidsfout en weet je voor de volgende toets dat je beter moet nakijken aan het einde van de toets; o Als je snapt wat je fout hebt gedaan en het is geen slordigheidsfout, kan het zijn dat je voor de toets niet genoeg geoefend had; je snapt de stof, maar je doet nog niet elke opdracht automatisch goed. Belangrijk is nu om thuis hier extra mee te oefenen, vooral als dezelfde stof op een latere toets terug zal komen; o Als je niet snapt wat je fout hebt gedaan, dan moet je de hulp van je docent inschakelen. Als je na extra uitleg wel weet wat er mis is gegaan, is het belangrijk dit thuis nogmaals te oefenen. Bewaar je toets zodat je voor de volgende toets deze toets nog een keer kunt bekijken en nogmaals alert bent op het soort fouten dat je gemaakt had. Het beste is om thuis een apart mapje te maken met de toetsen die je terug hebt gekregen. Leer dus van je eigen fouten! Wanneer je bovenstaande tips opvolgt, is de kans groot dat je cijfers bij Engels zullen verbeteren. Lukt dit ondanks jouw (extra) inspanningen niet, dan is het verstandig contact op te nemen met je vakdocent Engels! Studievaardigheden Havo/Vwo Bovenbouw Sectie Engels 2016 Naast grammatica en woordjes nemen de vier vaardigheden (lezen, luisteren, spreken, schrijven) een belangrijk plaats in in de Engelse les. Je zult hiervoor soms ook een cijfer krijgen. Mochten jouw resultaten hierbij (nog) niet zo goed zijn, dan vind je hieronder enkele tips om ook hier mee te oefenen. 6. Lezen Lezen is de belangrijkste vaardigheid op het examen; het telt voor 50% mee! Hoe meer je leest, hoe gemakkelijker het zal gaan. Lees dus zoveel mogelijk Engels! En dat kan van alles zijn, zoals bijvoorbeeld; o Tijdschriften (bv Hello Magazine, National Geographic, muziek tijdschriften, film tijdschriften, etc); o Websites (bv nieuwswebsite: www.bbc.co.uk, www.theguardian.co.uk), zie voor meer websites de vaksite op It’s Learning; o Leesboeken (te vinden in de mediatheek op school (met een geel/oranje stip voor 4Havo, met een oranje stip voor 4/5/6 vwo en 5 havo), maar ook in de bibliotheek). Kies hierbij altijd een boek uit dat jou interesseert (om hier achter te komen kun je de flaptekst lezen, maar ook door het lezen van de eerste 10 bladzijdes krijg je een goede indruk van het boek (zowel niveau als onderwerp); o Brochures van vakantiebestemmingen waar je geweest bent; o Gebruik evt ook luisterboeken wanneer je een leesboek leest (te vinden bij de bibliotheek); o Om het lezen te verbeteren helpt het om opdrachten te maken bij hetgeen je leest. Zo kun je bv een samenvatting maken, iemand vragen over de tekst laten stellen, een tekening maken van het verhaal, etc; Weet je een woord niet, probeer deze dan eerst altijd te raden uit de context (de tekst die om het woord heen staat). Kom je er nog niet uit, dan moet je eerst nagaan of de betekenis van het woord noodzakelijk is om de tekst te snappen; is dat niet zo, dan is het beter om eerst de tekst verder te lezen; Het helpt ook om woorden die je moeilijk vindt op te schrijven en deze op te zoeken (evt nadat je de tekst hebt uitgelezen). Op deze manier werk je ook aan je woordenschat; Maak gebruik van de woordenlijst uit de examenbundel; deze lijst bevat belangrijke woorden die ook vaak terugkomen op het Cito eindexamen. Onderstreep of markeer de woorden die tegenkomt in een tekst en die je nog niet kent in de woordenlijst. Vervolgens kun je deze woorden bestuderen wanneer je een luister- of leestoets hebt; Hoe goed je een tekst snapt is voor een groot deel (wel 80%!) afhankelijk van jouw woordkennis; het heeft daarom ook echt zin om de woorden altijd goed te leren en veel te herhalen! Teksten uit de examenbundel/Cito teksten. Als je eerst geoefend hebt met gewone teksten, dan wordt het tijd om te gaan trainen voor je examen. Dat kun je doen door een examenbundel aan te schaffen of door examens te downloaden van www.examenblad.nl (ga naar Havo/Vwo>oefenen > oefenexamens> Engels). Bij het maken van examenteksten komen weer andere vaardigheden aan bod dan bij ‘gewoon lezen’; Bij examenteksten is het belangrijk om eerst een globale indruk van een tekst te krijgen (dit doe je door naar plaatjes, kopjes en tussenkopjes en de bron van de tekst te kijken); Vervolgens ga je kijken wat voor opdrachten er bij de tekst zitten (gaat het bv om 1 vraag, of om meerdere meerkeuze vragen, open vragen, gap-fill opdrachten, etc); Studievaardigheden Havo/Vwo Bovenbouw Sectie Engels 2016 Als er slechts 1 vraag bij een wat langere tekst is, dan lees je deze vraag en scan je vervolgens de tekst om het antwoord te vinden (heb je later tijd over, dan kun je de tekst evt. intensief lezen); Wanneer er meerdere vragen bij een tekst zijn of 1 vraag bij een korte tekst, dan lees je de tekst altijd intensief (=woord voor woord); Bij meerkeuze vragen is het het handigst om: eerst alleen de vraag te lezen; dan het stuk tekst te lezen waar de vraag over gaat. Lees ook een zin voor en na dit stuk (staat het antwoord in paragraaf 2, zorg dan dat je paragraaf 1 ook hebt gelezen en lees bv ook zin 1 van paragraaf 3). Pas als je het antwoord in de tekst hebt gevonden (en het is handig om dit te markeren zodat je het later gemakkelijk terug kunt vinden), en voor jezelf het antwoord in eigen woorden hebt geformuleerd; dan ga je terug naar de antwoordmogelijkheden en kies je het antwoord dat het beste overeenkomt met het antwoord dat jij geformuleerd had; staat jouw antwoord niet bij de mogelijkheden, dan ga je terug naar de tekst en kijk je of je het juiste antwoord hebt gemarkeerd, of je dat op de juiste manier hebt geformuleerd en of er ergens anders in de tekst meer over dit onderwerp staat. Let op: vaak worden in meerkeuze vragen synoniemen van de woorden uit de tekst gebruikt! Bij open vragen is het voornamelijk van belang dat je het antwoord in de tekst vindt. Je kunt het antwoord dan het beste markeren en vervolgens in je eigen woorden vertalen/formuleren. Zorg ervoor dat je niet te veel, maar ook niet te weinig informatie in jouw antwoord opschrijft. Denk er ook aan dat een ander moet snappen wat jij bedoelt; ben dus zo duidelijk mogelijk! Wordt er om 1 antwoord gevraagd; geef dan ook maar 1 antwoord! Als je woorden opzoekt in een woordenboek, let dan altijd goed op dat je de juiste betekenis kiest. Heeft een woord meerdere betekenissen, ga dan aan de hand van de context na welke betekenis het meest logisch is in die tekst. Bij gap-fill opdrachten kun je op twee manieren te werk gaan: 1. je begint aan het begin van de tekst en leest steeds tot ca. een zin voorbij het weggelaten woord. Je maakt dan voor jezelf een voorspelling van het soort woord dat nodig is; is het bv negatief of positief? Geeft het een opsomming of een samenvatting aan? Etc. Als je deze voorspelling hebt gedaan, dan ga je kijken welk mogelijk antwoord past binnen jouw voorspelling. Kom je antwoordmogelijkheden tegen waarvan je de betekenis niet kent, dan zoek je deze woorden op. Zorg er altijd voor dat je alle woorden kent; het komt namelijk voor dat meerdere antwoord mogelijkheden zouden kunnen, maar er maar 1 het beste is. 2. als je woordenschat niet erg goed is, dan is het het beste om er eerst voor te zorgen dat je alle woorden die ingevuld kunnen woorden snapt (dwz woorden die je niet kent zoek je op en je noteert de vertaling). Je vertaalt dus alle woorden die je in moet vullen; doe dit meteen voor alle opdrachten die bij de tekst horen; pas daarna ga je naar de tekst en pas je de werkwijze van 1 toe. Studievaardigheden Havo/Vwo Bovenbouw Sectie Engels 2016 Het examen bestaat altijd uit ca. 45 vragen. Je hebt hiervoor 150 minuten de tijd. Dit betekent dat je ca. 3 minuten hebt om een vraag te beantwoorden. 7. Luisteren Net als bij alle andere vaardigheden, is het ook bij luistervaardigheid zo dat hoe vaker je het doet, hoe gemakkelijker het zal gaan. Kijk naar de BBC. ’s Middags zijn op BBC One verschillende kinderprogramma’s te zien (bv Newsround), maar na 18:30 is de volwassenprogrammering aan de beurt. Kijk eerst in de tvgids of op internet wanneer er een programma komt dat jou interesseert. In het begin zal het niet altijd gemakkelijk zijn om alle programma’s te kunnen volgen, maar hoe vaker je het doet, hoe beter het gaat. Het helpt wanneer je een programma bijvoorbeeld opneemt zodat je het nogmaals kunt kijken en kunt stilzetten; Je kunt ook DVD’s kijken zonder ondertiteling of met Engelse ondertiteling. Kijk bijvoorbeeld je favoriete film eens zonder ondertiteling en probeer de teksten in het Engels mee te volgen; Ook het luisteren van Engelse muziek kan je helpen bij luistervaardigheid. Zoek de tekst van een liedje op, vertaal deze en luister het liedje. Snap je waar het over gaat? Op verschillende websites kun je luisteroefeningen vinden (zie hiervoor Teletop) en op de website van de BBC vind je bijvoorbeeld ook elke dag nieuwe nieuwsfilmpjes om te beluisteren (deze zijn wel vaak moeilijker); Als je geen oefeningen bij een luisterfragment hebt, dan kun je altijd aantekeningen maken om zo de belangrijkste punten uit de tekst te kunnen halen. 8. Spreken Engels praten is niet voor iedereen even makkelijk en het kan best eng zijn om het te doen! Maar toch, is ook hierbij de enige manier om het onder de knie te krijgen om het vaak te doen; Denk bij het spreken van Engels niet te lang na over de grammatica; het gaat erom dat je de boodschap kunt overbrengen! De grammatica komt dan met meer oefening ook wel goed; Spreek eens met iemand af om de hele dag samen Engels te praten. Je zult zien hoe snel je beter wordt, ook door elkaar te helpen; Probeer zoveel mogelijk in het Engels te denken en gebruik nooit Nederlandse woorden tussendoor. Probeer in plaats daarvan altijd het woord dat je niet weet te omschrijven; Moet je een spreekopdracht (zoals een presentatie) voorbereiden, schrijf deze dan nooit woord voor woord uit. Raak je namelijk de draad van je verhaal kwijt, dan is het erg lastig om deze weer op te pakken. Veel beter is om je opdracht voor te bereiden aan de hand van trefwoorden. Door met de trefwoorden de structuur van het verhaal dat je wilt vertellen aan te geven is het gemakkelijker om wat je wilt zeggen te onthouden én je zult daarbij je eigen woorden gebruiken. 9. Schrijven Schrijf altijd meteen in het Engels. Wanneer je namelijk eerst in het Nederlands een brief of andere schrijfopdracht schrijft, gebruik je vaak moeilijkere woorden en zinnen dan dat je in het Engels kent. Schrijf daarom meteen in het Engels en gebruik zoveel mogelijk de woorden die je zelf kent; Schrijf altijd eerst een kladversie waarbij je zo vloeiend mogelijk opschrijft wat je op wil schrijven. Verbeter vervolgens alle grammatica en andere fouten en schrijf dan een nette versie; Studievaardigheden Havo/Vwo Bovenbouw Sectie Engels 2016 Wanneer je een woordenboek gebruikt, komt het regelmatig voor dat er meerdere betekenissen in staan voor een woord; kijk daarom altijd goed welke vertaling je moet hebben. Ben je er niet zeker van, dan kun je de woorden altijd andersom (dus in het Engels-Nederlands woordenboek) terugzoeken/controleren; Gebruik vertaalmachines op internet alleen voor het vertalen van losse woorden en voer dus nooit hele zinnen/meer dan een woord in; Denk er aan dat je bij de schrijfopdrachten en toetsen moet laten zien hoe goed jouw Engels is en gebruik dus grammatica die je kent (controleer ook of je de grammatica op de juiste manier hebt toegepast); Door opdrachten uit het boek netjes op te schrijven en volledige zinnen bij de opdrachten over te nemen, oefen je ook schrijfvaardigheid; Mag je werken met een computer, gebruik dan de spellingscontrole (zet deze wel op Engels!); Denk aan het gebruik van punten, komma’s en hoofdletters! Controleer voordat je een schrijfopdracht inlevert altijd eerst goed of je geen (spel)fouten hebt gemaakt die je er zelf kunt uithalen. Handige websites: CITO-Teksten: www.examenblad.nl Solutions VWO: http://elt.oup.com/student/solutions1stedition/ui_unit_page/?cc=gb&selLanguage=en HAVO: http://elt.oup.com/student/solutions/int/?cc=nl&selLanguage=nl Engels: Grammatica: http://wp.digischool.nl/engels/oefenen/grammatica/ http://www.englisch-hilfen.de/en/exercises_list/alle_grammar.htm http://www.ego4u.com/en/cram-up/grammar http://www.englishtenses.com/english_tenses http://www.english-4u.de/grammar_exercises.htm Engels algemeen: http://www.bbc.co.uk/worldservice/learningenglish/language/ http://www.bbc.co.uk/worldservice/learningenglish/ http://www.bbc.co.uk/ http://edition.cnn.com/ http://wp.digischool.nl/engels/welkom/ http://www.leshoekje.be/ Engels vaardigheden: http://www.bbc.co.uk/worldservice/learningenglish/multimedia/london/unit3/index.shtml http://www.bbc.co.uk/ http://edition.cnn.com/ http://esl.about.com/library/quiz/bllisteningquiz.htm http://www.soundsenglish.com/upper.html (Luistervaardigheid - Upper-Intermediate) http://www.soundsenglish.com/int.html (Luistervaardigheid - Intermediate) http://www.digischool.nl/en/luistervaardigheid/reports/caravan/caravanholiday1.htm http://www.bbc.co.uk/news/magazine/ (lees- en luistervaardigheid adhv nieuwsartikelen) Studievaardigheden Havo/Vwo Bovenbouw http://wp.digischool.nl/engels/oefenen/lezen/niveau-b1/ (lezen B1 niveau) http://wp.digischool.nl/engels/oefenen/lezen/niveau-b2/ (lezen B2 niveau) Sectie Engels 2016