HET PASSIEVERHAAL VAN JEZUS

advertisement
HET PASSIEVERHAAL VAN JEZUS
16 maart - Passsiezondag (Matteüs 26,14-27,66)
------------------Palmzondag is ook de Passiezondag. Het lange passieverhaal volgens Matteüs wordt vaandag
voorgelezen. In de meeste kerken en kapellen geen homilie gepreekt. De tekst hieronder kan echter
dienstig zijn voor een bezinning tijdens de Goede Week, eventueel voor een bijbelgroep, een liturgische
werkgroep, een pastoraal team, in een ziekenhuis of inspiratie zijn voor een preek met het lijden als
thema.*
--------------------Het passieverhaal is geen nuchtere reportage van een ooggetuige. Het is de neerslag van het geloof van
de eerste christenen, die als Joden vertrouwd waren met de psalmen en de visie van de profeet Jesaja op
de ‘lijdende dienstknecht’ van Jahwe. Bovendien is het geschreven vanuit het verrijzenisgeloof. Daarom
kan het ook ons inspireren en kan Jezus’ lijden een voorbeeldfunctie hebben voor allen die lijden.
Jezus’ passie was kort, maar hevig. Het was de pijn van publieke, schandelijke afwijzing en bespotting,
van huiveringwekkende foltering. Kruisiging was het lot van moordenaars, deserteurs, gevaarlijke
opstandelingen. Jezus heeft het kruis waarachtig niet gezocht. In de Hof van Olijven (Getsemane)
zweette hij bloed van de hevige doodsangst. In Uppsala kan je zo’n beeld zien van Jezus plat ter aarde.
Onderaan lees je de psalmtekst: ’Ik ben geen mens meer, maar een worm’ (psalm 22,7) Jezus was een
platgeslagen, vertrapte mens. Jezus, die altijd in de bres sprong voor onopgemerkte, kwetsbare en
verachte mensen, werd zelf een weerloze, gekwetste en afgewezen mens. Zijn lijdend gelaat is te
herkennen in het gelaat van alle vernederde en vertrapte mensen: jongeren die door mensenhandel in
containers verstikken, misbruikte en vermoorde meisjes, kinderen die van honger sterven. Immers: ’Wat
je aan de minsten van deze kleinen hebt gedaan, ten goede of ten kwade, heb je aan Mij gedaan"
(Matteüs 25,40).
De ontmoeting van Jezus met Pontius Pilatus is een indrukwekkende confrontatie. Pilatus was een laffe,
de keizer vrezende, wrede tiran. Het Sanhedrin, het hooggerechtshof, had Jezus aan hem uitgeleverd. De
tempelpriesters rondom de hogepriester Kajafas beschouwden Jezus als een ernstige bedreiging. Ze
stonden bekend als ‘hielenlikkers’ van de Romeinse bezetter. Voor Pilatus was Jezus een opstandeling
tegen het keizerlijk gezag. Pilatus staat voor de onderdrukkende rijkdom, de overmacht, de wapens, het
brute meedogenloze geweld. Jezus staat voor hem als de weerloze en geweldloze. Maar zo puur. Zo
sereen. Een innerlijk vrije mens. Resoluut. Zonder panische angst. Door en door eerlijk. Ontwapenend.
Hij hoefde geen enkel woord terug te trekken, zich voor geen enkel gebaar te schamen. Hij is de
waarheid in persoon. Hij staat er gans alleen en zwijgt.
In Wenen kan je het schilderij zien van Pieter Bruegel de Oude: ‘De kruisdraging.’ Het is een gewemel
van mensen. Je moet in de massa zoeken om de kruisdragende Jezus te zien. Hij is alleen met zijn lijden.
Erger nog, je ziet dat de mensen zich naar Golgota spoeden als naar een kermis. Belust op sensatie zal
het volk zich amuseren om Jezus’ marteling. Jezus wordt tot een ontluisterde mens vernederd, geheel
ontkleed. Hij hangt gebroken op het foltertuig. In afschuwelijke pijn schreeuwt hij het uit: ‘Mijn God, mijn
God, waarom hebt u mij verlaten?’ Bij deze schreeuw verstommen alle woorden, al onze opvattingen
over een algoede en almachtige God. Al onze godsbeelden breken stuk op Golgota! En meteen op alle
lijden van zo veel onschuldige mensen. In ieder geval kan nooit iemand tegen Jezus zeggen: Jij hebt
mooi praten.’ Hij heeft het lijden in al zijn vormen waarlijk niet weggepraat, niet gebagatelliseerd. Hij
heeft zelfs in dit bittere uur de godsverlatenheid gevoeld. Tegelijk was het ook zijn godsverlangen, want
Hij schreeuwde naar God. Lucas doet Jezus luidkeels roepen: ’Vader, in uw handen leg ik mijn geest.’
(Lucas 23,46).
Komt het daar niet op aan? Dat wij in alle niet-begrijpen, in alle uitzichtloosheid, waar het gaat om het
zinloze lijden, in gelovige overgave vertrouwen op God? In het spoor van Jezus, die in hopeloze miserie
aan het kruis hangt en roept naar zijn liefdevolle Vader. Hij heeft die liefde in uiterste trouw consequent
beleefd. Gods onzienlijke blik vol liefde kijkt ons aan in het menselijk gelaat van Jezus. De passie van
Jezus is als een ‘venster op God’. Een God van weerloze liefdeskracht. De God van Jezus Christus is een
God die niet aan de macht is. Hij is zo weerloos, maar ook zo sterk als de liefde. De Christus, die na
keizer Constantijn als’Pantokrator’- wereldheerser werd vereerd, is niet die van Golgota!
Deze gekruisigde Jezus werd bij zijn God en Vader opgenomen als zijn ‘rechterhand,’ zijn
vertegenwoordiger. God heeft Jezus gelegitimeerd. Hij is de door God gezalfde gezondene, herder en
leider, dé uiteindelijke profeet, Gods welbeminde. Dit is het verrijzenisgeloof. In het licht van dit geloof
krijgt de catastrofale kruisdood een radicaal andere betekenis. Het kruis wordt het teken van Gods
restloze zelfgave uit liefde voor de mensen.
Allen die lijden of slachtoffer zijn van onrecht, kunnen zich optrekken aan Jezus. Hij staat ook model voor
elke bevrijdende en zonder berekening zich gevende medemens. Jezus is zowel de dorstige, als diegene
die laaft. Het onrechtmatige lijden en de bevrijdende redding versmelten in zijn persoon tot eenheid. Met
Jezus, als de gekruisigde, die leeft bij God, kunnen alle lijdenden, vanuit hun geloof in relatie treden. Een
innige liefdesrelatie, die het lijden, de pijn, het verdriet en de eenzaamheid, ook de mislukking, niet
wegneemt, maar waarin men zich solidair verbonden mag weten met hem, ‘de geliefde van God’, … een
God van alle mensen zonder uitzondering!
Rob Moens, dominicaan, Genk
* Een uitgebreider versie staat te lezen in het Nederlandse preektijdschrift Kerugma van 13 april 2003. Daar vindt
men ook de bronvermelding.
Download