MARKUS 4 : 35 - 41 Lezen: Ps. 107:1-3 en 23-32 Gemeente van onze Heer en Heiland Jezus Christus, 't Scheepke onder Jezus' hoede' is een lied, dat veel ouderen nog steeds graag zingen. 'Je hoeft niet bang te zijn' kennen de kinderen en jongeren beter. En inderdaad, zíng het maar, wanneer het stormt, niet alleen buiten, maar ook binnen, in ons leven, in ons hart. Want God wil ons laten weten door het bijbelgedeelte van deze morgen, dat we bij Christus veilig zijn, ook met windkracht 10 of 11. Thema: Met Jezus kom je veilig door de storm heen 1) De leerlingen maken Jezus verwijten 2) Jezus bestraft de wind en de zee 3) Jezus wijst de leerlingen terecht Met Jezus kom je veilig door de storm heen 1) De leerlingen maken Jezus verwijten Stel je voor, de Here Jezus heeft drie dagen achter elkaar staan preken. Van alle kanten zijn de mensen naar Hem toe gekomen om te luisteren. Ze horen de gelijkenis van de zaaier, van het mosterdzaadje en nog veel meer. Ook maakt Hij alle mensen die iets mankeren beter. Het wordt zelfs zo druk daar aan het meer van Galilea, dat de mensen Jezus bijna onder de voet lopen. Daarom had Hij al tegen zijn leerlingen gezegd: hou een bootje voor Mij klaar. En op een gegeven moment wordt het echt nodig, dat Hij in dat bootje stapt en zo'n 5 meter het meer op vaart. Vanaf het schip spreekt Hij de mensen op het strand toe. Dat heeft Hij drie lange dagen volgehouden. En tussendoor heeft Hij met zijn twaalf leerlingen over al die gelijkenissen doorgepraat. Kun je begrijpen, dat de Here Jezus tegen de avond móe geworden is? Hij heeft een paar zware werkdagen achter de rug. Hij is uitgeput, bekaf. Daarom zegt Hij ook: 'Laten we naar de overkant van het meer varen.' Eindelijk rust voor de Here Jezus. Dat heeft Hij ook wel verdiend. Zo varen de leerlingen voor de wind het meer over. Er gaan ook een paar andere boten mee volgens Markus: misschien konden er geen 12 man in één schip, misschien volgden toch nog enkele mensen uit het publiek hun Rabbi. Jezus gaat achter in de boot liggen en valt al snel in een diepe slaap. Petrus en Andreas kennen het meer op hun duimpje, net als Johannes en Jakobus. Ze weten in de nacht zonder problemen de goede richting te houden, richting de overkant. Dat is zo'n 15 kilometer varen, want het meer is behoorlijk groot, 21 bij 13 kilometer, dus van Groningen-Zuid tot Assen-Marsdijk, en van Norg tot Loon. Maar dan: midden in de nacht begint het te stormen, ee niet zo'n beetje ook. Totaal onverwacht, de leerlingen kunnen er geen rekening mee houden, want het is de valwind, die uit het noord-oosten plotseling door de bergkloven over het water schiet en voor hele hoge golven zorgt. Windkracht 10 of 11! Zware storm. Wind en water gaan zo tekeer, dat zelfs deze ervaren vissers elkaar zorgelijk beginnen aan te kijken. En dat, terwijl ze wel tegen een windstootje kunnen. Ondertussen slaapt de Here Jezus overal doorheen. De leerlingen laten Hem eerst rustig doorslapen. Het waren immers vermoeiende dagen voor Hem geweest? Ze zullen zelf hun schip wel boven water houden. Maar de storm neemt toe. Hun schip wordt heen en weer geslingerd, de golven slaan erover heen, en het wordt zelfs zo erg, dat de boot vol water begint te lopen. Op dat moment raken de leerlingen in paniek. Eerst dachten ze nog: ons kan niets overkomen, want we zijn visser én we hebben Jezus aan boord. Maar als de storm orkaankracht heeft bereikt en de golven huizenhoog over het schip slaan, beginnen ze te vrezen voor hun leven. 'Help, we verdrinken!' Ondertussen ligt Jezus daar maar rustig te slapen, alsof er geen wolkje aan de lucht is. Dat is toch geen stijl, denken ze wrevelig: wij vechten voor ons leven, en Hij ligt gewoon te pitten. Daarom maken ze Hem 1 op den duur wakker met de verwijtende woorden: 'Meester, kan het U niet schelen dat wij vergaan?' Ze zien geen uitweg meer. En dat is fout. Want ze hebben Jezus toch bij zich? Dan hoef je niet bang te zijn, al gaat de storm te keer. Ze hebben toch Vaders Zoon aan boord? Dan is er geen levensgevaar als Hij rustig doorslaapt. Maar ze verliezen in deze penibele situatie de grootheid van de Here Jezus uit het oog. Hun geloof begint door de storm ook te wankelen. Hun vertrouwen in de Here Jezus wordt door elkaar geschud. En daarom is het geen toevallige storm, die de golven extreem hoog opjaagt. Er zit meer achter. Jezus is op weg naar het land van de Gerasenen, aan de overkant van het meer. Dat is juist het gebied waar een legioen aan boze geesten woont. Was een slapende Jezus in een bootje midden op het meer niet een mooie gelegenheid voor de duivel om Hem met al zijn leerlingen ineens te doen omkomen? Nee, het is geen gewone storm. De duivel heeft er de hand in. En het geloof van de leerlingen staat nog niet zó stevig, dat ze volledig vertrouwen op de macht van Jezus. Toch hadden ze al zoveel van Hem gezien -al die wonderen-, van Hem gehoord -zijn toespraken en gelijkenissen- en had Hij hun alles achteraf uitgelegd en duidelijk gemaakt. Ze hadden kunnen weten: als Jezus ons de opdracht geeft om naar de overkant te varen, kan niets en niemand, ook de storm en de zee niet, dat bevel ongedaan maken. Voor Jezus staat het alarm nog niet op rood. Hij heeft geen S.O.S.-sein nodig. En als de leerlingen vol geloof op de grootheid en volheid van genade van de Here Jezus gelet hadden, zouden ze zich ook in de dreiging van de storm veilig gevoeld hebben bij Hem. Maar nu komen ze in paniek bij Hem. Hun geloof is hun in de schoenen gezakt, en ze weten niet, wat ze nog moeten. Een slapende Jezus, daar hebben ze niets aan, een wakkere Jezus is hun laatste redmiddel. Er mankeert nog veel aan hun geloof. Het is zwak. Ze gaan niet vol vertrouwen naar Jezus toe, ze leggen niet gerust hun hand in die van hun Heer, maar ze komen vertwijfeld op het laatst bij Hem uit. Dat is uiteindelijk positief. Ze komen dan toch maar bij Jezus uit. Maar hun verwijtende, oneerbiedige woorden deugen niet. Is dit allemaal niet heel herkenbaar? Jouw en mijn houding is toch vaak net zo? Het gebrek aan geloof en vertrouwen van de leerlingen kun je zo doortrekken naar jezelf toe. Geloof jij altijd vast en zeker, dat je met Jezus veilig dit leven door en straks bij Hem aan zult komen? Geef toe, je bent vaak al bang als het gewoon flink hard waait. Of als je 's avonds alleen over straat moet lopen. Bij zulke gewone dingen is het vertrouwen in Jezus al zo vaak afwezig. En dan de stormen van het leven. Wat kan het je hoog zitten, zodat je denkt: 'hier kom ik nooit meer uit!' Of het nu psychische problemen zijn, of relatieproblemen, of dat je verslaafd bent aan seks, drank of geld: je kunt er zo vast in zitten, dat je er bijna in omkomt en zo vast in lopen, dat het nooit meer goed lijkt te komen. En pas op het laatste moment roep je: 'Meester, Meester, we vergaan!' Of we vragen verwijtend: 'Here God, interesseert U zich dan niet voor onze situatie?' Gelukkig luistert Jezus dan. Hij zorgt voor redding, ook al durf je er haast niet meer in te geloven.. Hij komt je kleingeloof te hulp. Want het is een gebrek aan geloof, wanneer je niet vanaf het begin op Jezus rekent. Als je eerst allerlei andere hulpmiddelen uitprobeert en deskundigen raadpleegt zonder het aan Hem te vertellen en zijn zegen over die hulp te vragen. Wanneer je denkt dat het geloof in God toch wel geen steun in jouw omstandigheden biedt. Dat lijkt vanaf de kansel gemakkelijk gezegd, ik weet het. Het is niet verwijtend gezegd, beslist niet. Want hoe vaak is het bij ons allemaal niet het geval, dat ons geloof zwak is en wankelt? Je kunt wel zeggen: die leerlingen toch, als je nou Jezus bíj je hebt? Maar wie sterker in z'n schoenen staat, heeft pas recht van spreken, en dus zwijg ik beschaamd. Ook mijn geloofsvertrouwen gaat zo gemakkelijk kopje onder in de golven. En toch: mét Jezus kom je veilig door de storm heen. Wat Hij wil, gebeurt. En wat Hij wil is dit: zijn leerlingen toen en jou en mij vandaag veilig naar de overkant brengen. Daarom grijpt Hij in en helpt Hij. Alleen, Hij doet dat wel op zijn tijd. Zoals we nu zien in punt 2. 2 Met Jezus kom je veilig door de storm heen 2) Jezus bestraft de wind en de zee Met Jezus aan boord is er geen sprake van levensgevaar. Toch mag je wel aannemen, dat de situatie naar menselijke maatstaven behoorlijk kritiek is. Bij windkracht 10 ligt de boot naar Schiermonnikoog al stil, dus zeker zo'n klein visserscheepje heeft het zwaar te verduren. Geen wonder dat de leerlingen uit uitschreeuwen: 'Meester, help ons, we verdrinken!' En dan, midden in die vliegende storm, gaat Jezus staan. De wind blaast door zijn haren, de boot danst op het water en slingert alle kanten op. Hij ziet die golven op zich afkomen en hoort het fluiten van de wind. Maar Jezus ziet meer. Hij ziet ook de vijandige machten achter deze levensbedreigende situatie. Hij ziet ook de diepste oorzaak van dit allesvernietigende natuurgeweld: de zonde die in de wereld gekomen is. Bij zonde en vloek denken wij al gauw aan de invloed van de duivel, aan wat mensen elkaar aandoen en aan erge ziektes en de dood. Maar ook de wereld is vervloekt. Er vallen ook doden bij aardbevingen, bij overstromingen, bij lawines, bij allerlei rampen. De krachten in natuur waren in het paradijs ongevaarlijk maar nu worden ze door satan tegen ons gebruikt en loopt ons leven soms gevaar – denk maar aan de watersnoodramp van 60 jaar geleden! Er is maar één Iemand die erboven staat: Jezus! Hij kwam om mensen met God te verzoenen en daardoor de macht van de duivel te breken. En om dat tijdens zijn leven op aarde te laten zien, doet Hij wonderen. Zieken worden beter, boze geesten gaan op de vlucht. Het spel van de satan is bijna uit, de zonde verliest terrein en de dood verliest z'n effekt. Maar satan geeft nooit op. Hij blijft het proberen. Zo voelt Jezus ook zijn vijandigheid in deze storm. En ook al is het geen redding op het nippertje, want waar Jezus is, heeft de duivel geen schijn van kans, tóch bestraft Hij de wind en de zee. Ja, Hij bestraft ze, omdat Hij er een stuk vijandschap in proeft. Maar hoe fel de storm ook tekeer gaat, hoe hoog de golven ook op komen zetten en hoe hard de leerlingen ook in doodsangst schreeuwen, Christus de Heer hoeft maar twee woorden te spreken: ‘Zwijg! Stil!’ En meteen ís het bladstil. Het meer wordt spiegelglad. In één keer alles rustig. Jezus brengt de wind en de golven tot zwijgen, net zo gemakkelijk als dat Hij boze geesten uitdrijft. Nú zien de leerlingen wie ze aan boord hebben: Jezus Christus, de Zoon van God. Hij doet, wat alleen God kan: met twee woorden de natuur en de schepping zijn wil op leggen. Vandaar dat we straks ook gaan zingen: Nooit kan 't geloof teveel verwachten, des Heilands woorden zijn gewis. 't Faalt aardse vrienden vaak aan krachten, maar nooit een vriend als Jezus is. Wat zou ooit zijne macht beperken? 't Heelal staat onder zijn gebied. Wat zijne liefde wil bewerken, ontzegt Hem zijn vermogen niet. Dat lied is zó waar! Ja, het is voor wie in Jezus gelooft veilig in deze wereld, in je leven. Want Hij heeft al jouw zonden verzoend en daarmee jou weer terug bij God gebracht. Dus heeft Hij satan zijn macht ontnomen en kan Hij alle vijandige krachten die de duivel op ons los laat, inperken en beteugelen. Hij heeft alles in zijn hand. Ook ónze handen passen in zijn hand. Leg ze er maar gerust in, als de storm tekeer gaat. Want als Jezus de Heer alle macht heeft, wat kan jou als gelovige dan nog overkomen? In dit leven veel, ja. Wat moet je, als je moeder in een rolstoel komt te zitten? Wat moet je, als je er in de opvoeding van je kinderen alleen voor staat? Wat moet je, als je vriendengroep je veel te gelovig vindt – übervroom? Wat moet je, als je als man op een man en als vrouw op een vrouw verliefd wordt? Wat moet je, als je vriend of vriendin het echt niet gelooft en je zo niet verder kunt? 3 Geloof, dat Jezus wakker is, en niet slaapt. Hij heeft je al van de ondergang gered, uit de diepe nood van zonde en schuld. Dat staat als een huis! Hij sleept je ook door je persoonlijke, bijzondere moeilijkheden heen, Hij heeft het beloofd! Hij kan het en Hij wil het. Maar ik zie het lang niet altijd. Ik let vaak meer op de storm, dan dat ik in geloof meteen naar Jezus toe ga. En als ik het wel doe, lijkt het soms, alsof Hij ligt te slapen, en alsof mijn hulpvraag totaal geen effekt heeft. Waar blijft dan de steun, die God mij beloofd heeft? Toch – ook als ik twijfel en geen resultaat lijk te zien: Jezus wérkt aan mijn verlossing. En dat blijft Hij doen, van dag tot dag. Dan kan de storm tekeer gaan, maar kom ik er toch veilig doorheen. Dat vraagt geloof, en daar wijst Jezus mij ook telkens op: geloof in Mij, dan verwacht je nooit teveel. Met Jezus kom je veilig door de storm heen 3) Jezus wijst de leerlingen terecht Als de wind is gaan liggen, spreekt de Here Jezus de leerlingen verwijtend toe: 'Waar was jullie geloof?' Dat wil niet zeggen, dat ze ongelovig geworden waren. Maar het vaste vertrouwen, dat Gods kind veilig kan gaan omdat Jezus er altijd bij is, dat hadden ze laten schieten. Volgens Matteüs sprak Jezus hen aan als’ kleíngelovigen'. De Here Jezus verwijt de leerlingen gebrek aan geloof en gebrek aan inzicht. Ze volgen Hem uit overtuiging. En ze hebben al zoveel meegemaakt. Maar telkens weer zakt hun geloof op de momenten dat het spannend wordt weg. Juist vanwege dat zwakke geloof laat Jezus nu zijn macht zien: 'Wees stil jullie' – en de wind en de zee wáren stil. Was dat wonder nodig? Nee, niet voor de voortzetting van de reis. Maar wel voor de geloofversterking van de leerlingen, jazeker! Zo beschermt Hij hun en trekt hun struikelend geloof weer overeind. Ze hebben het alweer gemerkt: ze moeten het in het vervolg hun geloof en vertrouwen nog meer op Jezus richten. Dat geldt voor ons allemaal. Het lied 'Scheepke onder Jezus' hoede' is daar een uitwerking van. En zelfs tot in de details heeft men deze gebeurtenis toegepast op het leven van iedere gelovige en van de gemeente als geheel. De kerk was dan op reis door de wereld, op weg naar de hemel aan de overkant, maar hoefde niet bang te zijn, omdat zij veilig was in het hout van het kruis, en gedragen werd door het schip van het geloof. Die toepassing gaat misschien wel wat ver, maar toch is het waar. In je eigen leven weet je soms niet meer hoe je verder moet én als het om geloven in deze tijd gaat, kun je je afvragen of er over 50 jaar nog wel geloof gevonden wordt in Nederland. Dan kan de moed je in de schoenen zakken. Dan slaat het kleingeloof toe en ligt het ongeloof op de loer. Alleen het geloof in Jezus overwint alles! Soms zeggen we dat wat negatief: zonder geloof zouden we helemaal nergens zijn. Maar zo is het wel: onze onmacht, ons onbegrip, onze weerstand, je kunt het alleen overwinnen door ermee naar Jezus te gaan! Want Hij hééft macht, Hij ís de Verlosser. Hou zijn wonderen voor ogen, herinner je zijn woorden, maar vooral: let op zijn weg van lijden, kruisdood en opstanding. Als je alleen blijft kijken naar wat jíj allemaal meemaakt in het leven, zou je óf gemakkelijk en zonder God gaan leven, omdat alles je nog steeds komt aanwaaien; óf je zou wanhopig en ongelovig worden, omdat de problemen je boven het hoofd groeien. Vergeet dus nooit, dat Jezus er altijd is. Vertrouw erop en durf erom te vragen, dat Hij laat merken wie Hij is. Want óók nu geeft Hij geloof en steun door zijn heilige Geest. Juist als jij de moed dreigt te verliezen. Zo kwam Jezus ook de leerlingen te hulp. Juist omdat ze niet wisten waar ze het zoeken moesten in die geweldige storm, en ze hun geloof begonnen te verliezen, liet Jezus zijn macht zien. 4 Dan vindt het wonder van het geloof plaats: dik in de problemen en toch gered! Zie je wel? Je hoeft niet bang te zijn / al gaat de storm te keer Leg maar gewoon je hand / in die van onze Heer AMEN Markus 4:35-41 LITURGIE MORGENDIENST Votum + Zegengroet Antwoordlied: Psalm 125: 1 + 2 Wet: Psalm 93 : 1, 2, 3 Gebed Schriftlezing: Psalm 107 : 1 – 3 en 23 – 32 Tussenzang: Psalm 107 : 1, 8, 9, 10 Lezing van de tekst: Markus 4 : 35 – 41 Tussenzang: E&R-bundel 245 : 1, 2, 3 (Je hoeft niet bang te zijn) Preek Amenlied: Evangelische Liedbundel 187 : 1, 2, 3 (‘t Scheepke onder Jezus’ hoede) Gebed Kollekte Slotzang: Gezang 115 : 1 + 2 (Nooit kan ’t geloof teveel verwachten) Zegen 5