EMERITIFORUM K.U.LEUVEN p.a. Senaat K.U.Leuven “Eygen Heerd” Minderbroedersstraat 5 B-3000 Leuven KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN ONS KENMERK UW KENMERK LEUVEN, 8 mei 2006 EMERITIFORUM Forumgesprek nr. 26 Nieuwe inzichten in gezonde voeding: het verschil tussen eten en weten. Moderator: em. prof. J. Bande-Knops Panel: prof. G. Vansant, mevr. M. Roosen, prof. O. Van den Bergh Plaats: Faculty Club, W. De Croyzaal Datum: Donderdag 27 april 2006 om 10.00 uur Aantal ingeschrevenen: 119 Aantal verontschuldigden: 21 Aantal deelnemers aan de lunch: 96 Ter beschikking gestelde documentatie: - Voorstelling van de sprekers - em. prof. J. Bande-Knops - PowerPoint presentatie van prof. G. Vansant - Tekst van prof. G. Vansant - PowerPoint presentatie Voeding met een gezonde “plus” - mevrouw M. Roosen - PowerPoint presentatie van prof. O.Van den Bergh - Food likes and their relative importance in human eating behavior: review and preliminary suggestions for health promotion - A. Eertmans, F. Baeyens and O. Van den Bergh - Overzicht van interessante publicaties, met contactgegevens Secretariaat : tel. 016/32 07 77 - Fax 016/32 37 38 e-mail : [email protected] BLAD NR. 2 ONS KENMERK UW KENMERK LEUVEN, Belgen eten graag en veel, volgens de voorzitter van het Emeritiforum, maar er is een slechte evolutie vast te stellen, namelijk van culinaire fijnproeverij naar fast food. Reeds in 1935 werd gesteld dat calorische beperkingen een vertraging van het verouderingsproces en een verlenging van de leeftijd konden bewerkstelligen. Thans weet de consument dikwijls niet meer wat in zijn eten zit. Moet de overheid of het bedrijfsleven ervoor zorgen dat we gezonder eten? Zijn zij daarvoor wel goed geplaatst? Voorlichting over eten is alleszins nodig. Em. prof. J. Bande-Knops, de coach van deze bijeenkomst, leidt het onderwerp in en stelt de tussenkomende sprekers voor (zie de bovengenoemde tekst). Prof. Vansant’s uiteenzetting situeert zich rond de volgende vragen: wat denken mensen over voeding? Klopt de dagelijkse praktijk wel met de theorie? Wat met functionele voedingsmiddelen, zijnde de extra’s naar de gezondheid toe? Zie haar PowerPoint presentatie. Uit de nationale voedselconsumptiepeiling (2004-2005) blijkt ondermeer dat onze inname van koolhydraten veel te laag is, dat inspanningen om de inname van vetten te doen dalen hun doel niet bereiken en dat de te lage inname van calcium tijdens de aan die leeftijd voorafgaande jaren (optimale hoeveelheid voor jongvolwassenen: 800-900 mg/dag; voor oudere volwassenen wordt dit 1200 mg/dag) vooral voor de 65 plussers problematisch is (risico op osteoporose). Prof. Vansant onderzoekt hierbij de voor een gezonde voeding noodzakelijke verschuivingen binnen de voedingsdriehoek met als basis lichaamsbeweging, onlosmakelijk met de voeding verbonden. Zij wijst herhaaldelijk op de noodzaak ons dagelijks voedselpakket af te stemmen op de formule 15 - 30 - 55, d.w.z. maximaal 15% eiwitten, maximaal 30% vetten (waarvan liefst minder dan 10% verzadigde vetzuren, 5-7% poly-onverzadigde vetzuren en minstens 13-15% mono-onverzadigde vetten), en tenminste 55% koolhydraten. Zij verschaft ook toelichting bij onder meer voedingsingrediënten en voedseladditieven en hun chemische samenstelling. Volgens haar zijn het echter op de allereerste plaats een gezonde voeding en een gezonde levensstijl (o.a. geen stress!) die moeten nagestreefd worden. 2 BLAD NR. 3 ONS KENMERK UW KENMERK LEUVEN, Mevrouw Roosen gaat, in haar PowerPoint presentatie, precies dieper in op de vraag of we die functionele voedingsmiddelen wel nodig hebben. De algemene stelregel blijkt in elk geval te zijn: “eet volgens de voedingsdriehoek en varieer binnen elk vak ervan”. Zij bespreekt daarbij gedetailleerd de verschillende producten die de industrie aanreikt en die in overvloed op de markt aanwezig zijn, hun samenstelling en theoretische eigenschappen en, voornamelijk, hun positieve en minder positieve effecten. Zij vermeldt in een aantal gevallen ook de mogelijke vervangproducten. Maar de conclusie is andermaal: voor wie evenwichtig eet, is een surplus eigenlijk niet zo nodig en dus van weinig nut… Prof. Van den Bergh gaat, eveneens aan de hand van zijn PowerPoint presentatie, in op de vraag: hoe komt het achter de tanden terecht? De psychologie is van belang in de vraag wat en hoeveel we eten. De kernvraag is hier: hoe verander je het eetgedrag van mensen en die vraag “is wat tussen de stoelen gevallen van de psychologie”… Kennis is zwakke determinant bij het bepalen van wat je eet. Er spelen daar immers een aantal psychologische processen. Hij ontleedt in hoofdzaak “Liking/disliking” (het mooie Vlaamse “goesting”) als de belangrijkste determinant van voedselkeuze. Ook de ontleding van walging is in deze interessant. Maar kunnen we niet leren goesting te krijgen voor wat gezond is…? De voorzitter benadrukt dat naast het levenslang en levensbreed leren, een doelstelling van het Emeritiforum, ook het observationeel leren thans in toepassing kan gebracht worden, met name tijdens de hierbij aansluitende en aan het onderwerp aangepaste lunch. Hij wenst iedereen dan ook een “eet smakelijk”. 3