EMERITIFORUM K.U.LEUVEN p.a. Senaat K.U.Leuven “Eygen Heerd” Minderbroedersstraat 5 B-3000 Leuven KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN ONS KENMERK UW KENMERK LEUVEN, 16 april 2007 EMERITIFORUM Panelgesprek nr. 34 Falende harten: een oplosbaar probleem ? Inleidende sprekers: prof. Bart Meyns, dr. Christophe Dubois Moderator: prof. Rik Willems Plaats: Faculty Club, Lemaire zaal Datum: Donderdag 26 april 2007 om 10.30 uur Aantal ingeschrevenen: 119 Aantal verontschuldigden: 29 Aantal deelnemers aan de lunch: 82 ______________________________________________________________________________ Ter beschikking gestelde documentatie: - Inleidende tekst – em.prof. C. De Ranter - PowerPoint presentatie – prof. R. Willems - PowerPoint presentatie – prof. B. Meyns - Powerpoint presentatie – dr. C. Dubois, prof. S. Janssens - Controversies in ventricular remodelling – Lancet 2006; 367: 356-67 - Heart Failure – Lancet 2005; 365: 1877-89 Secretariaat : tel. 016/32 07 77 - Fax 016/32 37 38 e-mail : [email protected] BLAD NR. 2 ONS KENMERK UW KENMERK LEUVEN, De voorzitter van het Emeritiforum verwijst naar de bijzonder grote aandacht die het hart in de muziek en de literatuur altijd al kreeg, alsook in de emotionele sfeer. Anderzijds is de techniciteit in het onderzoek en de heelkunde nergens zo snel vooruitgeschoten als voor dit orgaan en is het eveneens publiek domein geworden van alle soorten wetenschappen en disciplines. Maar er zijn nog vele vragen en vast staat dat de mortaliteit tengevolge van hart- en vaatziekten blijft toenemen. Prof. Willems, de moderator van deze bijeenkomst en hoofd van de kliniek van resynchronisatietherapie bij hartpatiënten, leidt de beide sprekers in aan de hand van zijn PowerPoint presentatie ‘Het falende hart’. Hartfalen, een complex klinisch syndroom, heeft verschillende oorzaken; het verlies van cellen is de meest frequente ervan. De meest voorkomende vorm is de diastolische disfunctie. De spreker gaat in op de symptomen van hartfalen en de verschillende mogelijke behandelingen ervan: aanpassingen in het dagelijks leven, algemene maatregelen en uiteraard de soorten medicamenteuze behandeling. Men moet zich wel hoeden voor een vicieuze cirkel waarbij een aantal hormonale systemen geactiveerd worden (met een gunstig effect op het zich wel voelen), maar met een verhoogde belasting op termijn tot gevolg. Hij besteedt in dit verband speciale aandacht aan de Bèta-Blockers, die op termijn werken. Maar wat als al de bovengenoemde behandelingen falen...? Prof. Meyns (diensthoofd cardiale heelkunde)’ PowerPoint presentatie handelt bijgevolg over ‘Transplantatie en Assist Devices’. Harttransplantaties - sedert de jaren ’60 de beste therapie - zijn zeer efficiënt: er is een overlevingskans van 50 % na 10 jaar (in ons eigen centrum zelfs tot 70 %). Er zijn echter nog twee problemen: 1. mensen sterven nog achteraf als gevolg van afstoting, rejectie,... maar de immunologie gaat er op vooruit; 2. het belachelijk lage aantal donoren (ongeveer 80 per jaar in België) en dus wachtlijsten met criteria. Om mensen over hun acuut hartfalen te helpen, worden hartpompen aangewend, die de hartfunctie mechanisch in leven houden. Deze hartpompen kunnen nu al volledig in het lichaam worden ingebouwd en geven de persoon een volledige mobiliteit (overlevingskans rond de 70 %). De technologie op dit stuk evolueert sterk. Hartpompen hebben een ‘bridging’ functie voor de wachtenden op een transplantatie (ongeveer 20 % van hen), maar er manifesteert zich een verschuiving van die ‘bridging’ functie naar een echte vervangingsfunctie voor de transplantatie zelf. Maar de conclusie is vandaag nog dat de evidentie en de strategie voor recuperatie van de hartfunctie met chronische mechanische ondersteuning, nog moeten geleverd worden: de kans op een goede hartfunctie na één jaar is maar ongeveer 18 %. Men mag stellen dat bij xenotransplantatie een groot immunologisch probleem blijft. ‘Stamceltechnologie: mythe of realiteit’ is het onderwerp van Dr.Dubois (cijfergegevens in de uitgebreide PowerPoint presentatie). De positieve rol van stamcellen bij hartfalen is minder goed gekend. De prognose wordt hier bepaald door de hoeveelheid verloren weefsel bij hartinfarct (zie op 2 BLAD NR. 3 ONS KENMERK UW KENMERK LEUVEN, p.1, Cardiale Regeneration in 2007: “the stem cell approach”). Kan deze therapie toegepast worden voor acuut myocardinfarct (AMI)? Er werden vele celtypes onderzocht doch de embryonale stamcellen bleken de enige te zijn die zich lenen voor experimentele modellen. Te gebruiken potentiële cellen zijn o.m. deze uit beenmerg (BM) en meer recent werd het celtype uit het hartoortje onderzocht (p.4 PP en volgende). Wat het herwinnen in hartfunctie betreft is het verschil tussen een ‘beenmerggroep’ en een ‘controlegroep’ niet significant. Het feit dat de van elkaar onderscheiden studies in een drietal universitaire centra zo verschillende resultaten laten zien, kan ook tal van redenen hebben. Samenvattend kan gesteld worden dat we nog veraf zijn van de fontein van de eeuwige jeugd! We zijn inderdaad nog ver verwijderd van het gebruik van stamcellen in deze. We bereiken nog maar relatief zwakke eindpunten, maar er is wel geen veiligheidsprobleem. Komen op termijn stamcellen toch in aanmerking voor een bepaalde niche van patiënten? XXXXXXXXXX V. Is hartfalen te voorspellen? A. Hartfalen heeft oorzaken die plots kunnen optreden (bv. door zuurstoftekort); de voorspelbaarheid ervan is vrij moeilijk. Screening, klinisch onderzoek en anamnese kunnen natuurlijk iets aan het licht brengen. Het hangt ook af van de pathologie. Men heeft dikwijls geen zicht van waar de ziekte komt. Heeft onderzoek naar kroonslagaderziekten enig nut? Dikwijls is dit nutteloos en soms zelfs gevaarlijk. Het komt er eerder op aan te luisteren naar het lichaam: cholesterol nakijken, bloedonderzoek, gewicht en voeding opvolgen,... V. Is er een genetische voorbestemming? A. Dit is zeer moeilijk te duiden: meestal gaat het telkens om een complex en multifactorieel geheel. V. Kan door resynchronisatie de prognose tot hartfalen verbeterd worden? A. Voor sommige patiënten werd en speciale pacemaker ontwikkeld. De trage elektrische geleiding is er wel de oorzaak van dat één kant van het hart samentrekt vóór de andere ontspannen is. 3 BLAD NR. 4 ONS KENMERK UW KENMERK LEUVEN, V. De mens is ook geest. Hebben transplantatie en hartpomp geen invloed op onze geestelijke stabiliteit? A. Ja, vóór men op de wachtlijst komt heeft er een psychiatrische screening plaats. Het probleem is vooral belangrijk bij jonge kinderen, die na de ingreep (waartoe ze zich psychologisch niet konden voorbereiden) niet zo gelukkig zijn met hun ‘status’ van hartpatiënt. V. Wat met de mogelijkheden/gevaren tot infectie en stellen de (vrij grote) batterijen geen probleem? A. Met infecties valt het nog zeer goed mee hoewel de kabel door de huid altijd een potentieel infectiegevaar is. Zo mag men toch nog rekenen op 5% chronische infectieproblemen. De kabel dient nu nog aan een herlaadbare batterij te worden aangesloten; deze batterij is nog vrij groot en degradeert ook m.a.w. de autonomie ervan blijft beperkt. Bij neurochirurgie en in pacemakers is er een groot verschil in vermogen van de batterij: er is daar immers alleen een elektrische stimulans nodig. (Er wordt ter informatie gemeld dat prof. G. Ceder, MIT-leerstoel, op het probleem van de batterijen werkt). V. Is het ter voorkoming van fibrillatie niet beter operatief in te grijpen? A. Deze mogelijkheid bestaat, maar er is een risicoafweging nodig! V. Hoe worden bij cardiale revalidatie het opdrijven van de functie en het onderdrukken van het ritme van het hart samengekoppeld? A. Revalidatie heeft maar een onrechtstreekse invloed op het hart, rechtstreekse winst voor de pompfunctie is er niet omwille van de compensatoire mechanismen. Er is wel een nevenwerking van Bèta-Blockers, tijdens inspanningen gaat de pols tijdelijk omhoog. De nadelen wegen echter niet op tegen de voordelen. Er is trouwens geen 24 uur op 24 uur cardiale revalidatie. V. Preventie met cardio asperines? A. Bij primaire preventie is het nut ervan minder en zijn er potentiële nevenwerkingen op maag en darmen, maar bij secundaire preventie is het een must. V. Bij cardiale revalidatie zijn ritme én volume van belang. A. Bij competitiesport is er een verlaging van de polsslag, maar wordt vaak een toename van de grootte van de hartkamer vastgesteld. Men moet dus met de beide fenomenen rekening houden. In de stamceltherapie werd het hartoortje beschreven, maar een spontane verhuizing naar de infarctzone is er niet. Verder onderzoek is noodzakelijk. 4 BLAD NR. 5 ONS KENMERK UW KENMERK LEUVEN, V. Heeft vaccinatie nut voor het hart? A. Vaccinatie is een algemene en erg aan te raden voorzorgsmaatregel tegen sterk belastende ziekten: om het jaar griepvaccin, om de 5 jaar pneumokokkenvaccin. V. Er is stress na het optreden van hartfalen, maar kan stress de oorzaak ervan zijn? Een vicieuze cirkel? A. Psychologische of mentale stress is natuurlijk betrokken in het probleem van het hartfalen, maar het is niet zozeer deze stress die het hart doet verslappen. 5