Borderline persoonlijkheidsstoornis Samenvatting Borderline 1/8 1/4 Borderline persoonlijkheidsstoornis, kortweg borderline, is een psychische aandoening. De belangrijkste kenmerken zijn sterke wisselingen in zowel stemming en gedachten als gedrag. Mensen met borderline zijn vaak enorm impulsief, denken veelal zwart-wit en reageren extreem. Het is voor hen moeilijk om relaties te onderhouden. Maar ook voor de omgeving kan het lastig zijn om te gaan met iemand met borderline. In plaats van borderline wordt soms ook de term emotieregulatiestoornis gebruikt. Deze term geeft goed weer wat er in feite gebeurt. Hoe krijg je borderline? Hoe en waardoor borderline precies ontstaat, is niet bekend. Wel zijn een paar dingen te zeggen over de risicofactoren. Borderline komt even vaak voor bij mannen als bij vrouwen. Geslacht is dus geen risicofactor. Wel bepaalt geslacht deels de symptomen. Het impulsieve gedrag geeft bij mannen vaker alcohol- en drugsgebruik (c.q. -misbruik) en bij vrouwen vaker eetbuien. Erfelijkheid speelt een grote rol. Uit onderzoek blijkt dat de kans op borderline vijf keer zo groot is wanneer iemand in de naaste familie het heeft. Door je genen en een aantal andere biologische factoren kun je geboren worden met aanleg voor heftige emoties, impulsief gedrag en snel angstig zijn. Mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbruik in de jeugd komen vaak voor bij mensen met borderline, namelijk bij meer dan de helft. Of dit ook de oorzaak is van het ontwikkelen van een borderline persoonlijkheidsstoornis, is niet duidelijk. Wanneer krijg je borderline? Meestal krijgt iemand de diagnose borderline rond zijn 20e. Je bent dan net een tijdje zelfstandig, begint aan relaties en werk of studie. De symptomen komen dan naar voren. De problemen zijn vaak het grootst tussen de 20 en 30 jaar. Daarna nemen de klachten geleidelijk af. Bij de meeste mensen met borderline stabiliseren dan de persoonlijke relaties en verbetert het algemene functioneren. Ook het risico op zelfdoding neemt af met het ouder worden. Uiteindelijk verliest zo’n 75% de diagnose borderline. Perioden met stress kunnen wel zorgen voor een terugval. Voor een deel herstellen de mensen vanzelf met het ouder worden, omdat ze leren omgaan met hun aandoening. Met de juiste behandeling blijkt het herstel wel een stuk sneller te gaan en verliezen uiteindelijk meer mensen hun diagnose. Symptomen van borderline De diagnose borderline wordt niet zomaar gesteld. Je moet eerst aan een aantal voorwaarden voldoen. De belangrijkste kenmerken zijn een wisselend zelfbeeld, wisselende relaties, instabiele emoties en impulsiviteit. Mensen met borderline voldoen aan vijf of meer van de volgende negen criteria: • krampachtig proberen te voorkomen in de steek gelaten te worden; • instabiele en intense relaties met anderen, waarin de ander afwisselend • • • • wordt geïdealiseerd en gekleineerd (extreem zwart-wit denken, iemand is geweldig of waardeloos); identiteitsstoornis: aanhoudend wisselend zelfbeeld of zelfgevoel; impulsiviteit met negatieve gevolgen voor jezelf op minstens twee gebieden, bijvoorbeeld: geldverspilling, veel wisselende seksuele contacten, middelenmisbruik, roekeloos rijgedrag, vreetbuien; terugkerende pogingen of dreigingen tot zelfdoding of zelfverwonding; sterk wisselende stemmingen als reactie op gebeurtenissen. Dit kan leiden tot perioden van intense somberheid, prikkelbaarheid of angst, meestal enkele uren durend en bijna nooit langer dan een paar dagen; • een chronisch gevoel van leegte; • inadequate, intense woede of moeite boosheid te beheersen. Dit uit zich in driftbuien, aanhoudende woede of herhaaldelijke vechtpartijen; • voorbijgaande, aan stress gebonden paranoïde ideeën of ernstige dissociatieve verschijnselen (dit is het gevoel buiten jezelf te treden, het gevoel er niet echt bij te zijn). Samenvatting Borderline 2/8 Symptomen van een persoonlijkheidsstoornis Een persoonlijkheidsstoornis is niet hetzelfde als een acute of tijdelijke psychische aandoening. De symptomen zijn eigenlijk altijd aanwezig, ze vormen een onderdeel van iemands persoonlijkheid. Iemand heeft langdurig afwijkende patronen in gedachten, visie en gedrag. Dit afwijkende gedrag doet zich permanent en in veel verschillende situaties voor. Iemand met een persoonlijkheidsstoornis kan zijn gedrag niet goed aanpassen aan wisselende omstandigheden of situaties. Gevolgen Wat doet borderline met je? Uit de lijst met kenmerken kun je al opmaken dat het leven met borderline behoorlijk lastig kan zijn. Mensen krijgen veel te maken met teleurstellingen, mislukkingen en veranderingen in relaties, werk en hobby’s. Door verslaving en schulden kunnen ze ernstig in de problemen raken. Ongeveer tien procent van de mensen met borderline maakt uiteindelijk een eind aan het leven. In eerste instantie kunnen mensen met borderline heel succesvol, aantrekkelijk en sociaal overkomen door de spontaniteit en het gemak waarmee ze contacten leggen. Voor mensen in de omgeving is het vervolgens vaak moeilijk de extreme en snelle wisselingen te begrijpen. Ze weten niet welke stemming ze kunnen verwachten, voelen zich soms gemanipuleerd, onzeker of gefrustreerd. Soms worden ze het slachtoffer van onterechte beschuldigingen, leugens en woede-uitbarstingen. Als ze dan het contact verbreken, kan de persoon met borderline in een isolement terechtkomen. Leven met borderline Stemmingswisselingen Mensen met borderline hebben vaak grote moeite om hun emoties te beheersen. De stemming kan gemakkelijk omslaan van somberheid en angst in gespannen opwinding of andersom. Iemand met borderline lijkt overgevoelig te reageren op gebeurtenissen en uitspraken. Een kleine aanleiding of tegenslag kan leiden tot een onbehaaglijk gevoel, angst en onrust, en gevolgd worden door toenemende woede, die in een oncontroleerbare razernij kan uitmonden. Een ogenschijnlijk onschuldige opmerking kan zo al leiden tot een woede- uitbarsting, korte tijd later gevolgd door een vrolijke bui, alsof er niets is gebeurd. Impulsiviteit Iemand met borderline kan zich halsoverkop in een nieuwe relatie storten of na het lezen van een interessante vacature plotseling van baan veranderen, zonder daarbij goed na te denken over de gevolgen van zo’n beslissing. Geen maat kunnen houden hoort ook bij impulsiviteit. Dit kan tot uiting komen in het smijten met geld, zich te buiten gaan aan alcohol of drugs, eetstoornissen en snel wisselende seksuele contacten. Ook woede-uitbarstingen worden vaak gezien. Het impulsieve gedrag leidt vaak tot schulden. Zwart-wit denken Bij borderline wordt de wereld opgedeeld in uitersten: zwart en wit, goed en slecht, mooi en lelijk, alles of niets. Er bestaan geen grijstinten. Iemand is óf fantastisch leuk óf onuitstaanbaar. De mening over een en dezelfde persoon kan in korte tijd helemaal omslaan. Extreme angst om verlaten te worden Mensen met borderline hebben een grote behoefte aan intieme relaties, maar zijn daar tegelijkertijd bang voor, vooral bang om in de steek te worden gelaten. Ze stellen mensen daarom voortdurend op de proef. Neutrale uitspraken of acties leggen ze al snel uit als een persoonlijke afwijzing. Mensen met borderline leggen vaak gemakkelijk contacten. Door de hooggespannen verwachtingen kan niemand echter aan die verwachtingen voldoen. Alleen zijn is voor een borderliner vaak erg moeilijk en kan grote paniek veroorzaken. De relaties zijn daardoor dikwijls heftig, maar kort. Automutilatie Automutilatie is een ander woord voor zelfbeschadiging of zelfverminking. Dit komt voor in alle maten van ernst. Een doel van automutilatie is jezelf opzettelijk pijn doen om beter te kunnen omgaan met andere heftige emoties. Dit gebeurt meestal door krassen of snijden in de huid, maar branden, slaan, haren uittrekken of nog heftiger manieren bestaan ook. Vaak is het moeilijk om met automutileren te stoppen, omdat het de persoon een prettig gevoel geeft, een gevoel van ‘in control’. Bij zelfbeschadiging komen endorfines vrij die een prettig gevoel geven. Naast automutilatie komen ook gedachten over of pogingen tot zelfdoding veel voor. Identiteitsproblemen Mensen met borderline hebben meestal weinig zelfvertrouwen en een negatief zelfbeeld. Ze zijn buitengewoon gevoelig voor opmerkingen die ze als kritiek ervaren. Ze twijfelen constant over wat ze zullen aanpakken en wat ze met hun leven willen. Dissociatieve verschijnselen Mensen met borderline kunnen momenten van vervreemding hebben, het gevoel ‘er niet echt te zijn’ of een sterk en beangstigend gevoel van innerlijke leegte. Soms weten ze echt even niet wat ze gedaan hebben of hoe ze ergens zijn gekomen. Psychotische verschijnselen Soms krijgen mensen met borderline last van psychotische verschijnselen, zoals in de war of achterdochtig zijn en stemmen horen. Deze verschijnselen kunnen enkele uren of dagen duren. Samenvatting Borderline Bijkomende aandoeningen 3/8 Aanverwante stoornissen aan borderline In de meeste gevallen hebben mensen met borderline er een andere psychische aandoening naast. Ongeveer een derde van de mensen met borderline heeft minimaal één andere persoonlijkheidsstoornis. Je ziet hier welke persoonlijkheidsstoornissen er nog meer bestaan. Cluster A persoonlijkheidsstoornissen • Paranoïde persoonlijkheidsstoornis (Wantrouwen en achterdocht ten opzichte van anderen). • Schizoïde persoonlijkheidsstoornis (Afstandelijkheid in sociale relaties en beperkingen in het uiten van emoties). • Schizotypische persoonlijkheidsstoornis (Acuut gevoel van ongemak bij intieme relaties, en cognitieve vervormingen en eigenaardigheden in het gedrag). Cluster A is het vreemde, excentrieke cluster. Mensen met deze stoornissen hebben weinig contact met anderen en leven vaak geïsoleerd. Zij zoeken niet snel psychische hulp. Cluster B persoonlijkheidsstoornissen • Borderline persoonlijkheidsstoornis (Instabiliteit in relaties, zelfbeeld en emotie, met duidelijke impulsiviteit). • Antisociale persoonlijkheidsstoornis • (Gebrek aan achting voor en schending van de rechten van anderen). • Narcistische persoonlijkheidsstoornis (Grootheidsgevoelens (in fantasie of gedrag), behoefte aan bewondering en gebrek aan empathie). • Theatrale persoonlijkheidsstoornis (Buitensporige emotionaliteit en aandacht vragen). Cluster C persoonlijkheidsstoornissen • Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis (Behoefte om verzorgd te worden, onderworpen en vastklampend gedrag, angst in de steek gelaten te worden). • Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis (Geremdheid in gezelschap, gevoel van tekortschieten en overgevoeligheid voor een negatief oordeel). • Obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis (Preoccupatie met ordelijkheid, perfectionisme, beheersing van psychische en intermenselijke processen). Cluster B is het dramatische, emotionele, impulsieve cluster. Mensen met deze stoornissen kunnen moeilijk hun impulsen en emoties beheersen. Ze zijn vaak manipulatief en wispelturig, streven naar snelle behoeftebevrediging en zijn slecht in het onderhouden van (stabiele) relaties. Ze zijn geneigd tot impulsief en soms gewelddadig gedrag. Cluster C is het angstige cluster. Mensen met deze stoornissen hebben last van sociale vermijding, dwangmatig handelen en onzelfstandigheid. Ze kunnen zich wel beter aanpassen aan de eisen van het dagelijkse leven dan mensen met cluster A en B stoornissen. Samenvatting Borderline 4/8 Andere psychische aandoeningen Behalve een extra persoonlijkheidsstoornis komen ook veel andere psychische aandoeningen naast borderline voor: • Ongeveer driekwart van de mensen met borderline heeft ook een stemmings-, angst- of middelenstoornis, vaak meer dan één. • Ongeveer de helft heeft depressieve klachten. • Mensen met borderline hebben een vier keer zo hoog risico op alcoholmisbruik en een negen keer zo hoog risico op misbruik van andere middelen, vergeleken met andere GGZ-cliënten. • Ruim een kwart heeft een paniekstoornis met agorafobie (de angst om een vertrouwde en veilige omgeving te verlaten). • Boulimia nervosa komt bovenmatig voor bij borderline. • Posttraumatische stressstoornis (PTSS) komt ook bovenmatig voor bij borderline. ADHD en bipolaire stoornis kunnen erg lijken op borderline, soms wordt de diagnose dan ook verkeerd gesteld. Verder kan borderline nog (ernstige) lichamelijke gevolgen hebben door het middelenmisbruik, het roekeloze rijgedrag, de vele wisselende seksuele contacten, vormen van automutilatie en suïcidaliteit. In Nederland zijn naar schatting 100.000 mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis. Dat is minder dan één procent van de bevolking. Misschien zijn het er meer, omdat veel mensen met borderline behandeld worden voor de bijkomende klachten, zoals depressie of angst. Borderline wordt dan vaak niet herkend. Samenvatting Borderline 5/8 Behandeling Iemand met borderline zoekt vaak in de eerste plaats hulp vanwege bepaalde symptomen of bijkomende psychische problemen zoals depressie of angst. Meestal blijkt pas later dat er sprake is van een borderline persoonlijkheidsstoornis. De behandeling kan dan gericht zijn op verschillende onderdelen van de aandoening: 1. Beter leren omgaan met de stoornis door middel van crisismanagement en stabilisatie. Dit gebeurt met behulp van verschillende vormen van psycho- en gedragstherapie. 2. Het verminderen van symptomen die de cliënt belemmeren in het dagelijks functioneren, bijvoorbeeld door sociale vaardigheidstraining. 3. Het behandelen van symptomen of bijkomende psychische aandoeningen met behulp van medicijnen. Vaak krijgt iemand een combinatie van verschillende behandelvormen, zoals psychotherapie met medicatie. Psychotherapie Uit onderzoek blijkt dat iemand met borderline veel baat kan hebben bij psychotherapie. Bekende methodes zijn: • Dialectische Gedragstherapie (DGT) (+): je leert hier jezelf te accepteren zoals je bent en je emoties beter te reguleren. • Schemagerichte Therapie (SGT) (+): hier leer je negatieve gevoelens van wanhoop en verlating te verdragen en te accepteren. Je leert hier ook je beschadigende gedachtenpatronen en gedrag te veranderen. • Mentalization Based Treatment (MBT) (+): MBT gaat uit van het principe dat borderline een stoornis is in de hechting en in het mentaliseringsvermogen. Mentaliseren houdt in dat je gevoelens, gedachten, bedoelingen en verlangens van jezelf en anderen waarneemt en begrijpt. Mensen met borderline hebben vaak problemen op dit gebied. Psychotherapie kan individueel ambulant gegeven worden. Ambulante groepstherapie en vaardigheidstrainingen werken ook, net als dagklinische behandeling. Wanneer dit allemaal niet werkt, kiest men voor klinische behandeling. Bij persoonlijkheidsstoornissen is een langdurige behandeling over het algemeen effectiever dan een kortdurende. Een behandeltraject kan soms jaren duren. Medicatie Wat is correcte medicatie bij borderline? Er is geen medicijn tegen borderline. Er zijn wel medicijnen die een aantal borderlineverschijnselen kunnen verminderen. Je doet hiermee eigenlijk alleen aan symptoombestrijding en niets aan de onderliggende ziekte. Mensen met borderline gebruiken ook vaak medicatie voor hun bijkomende aandoeningen. De belangrijkste groepen die hiervoor worden gebruikt, zijn antidepressiva, antipsychotica, benzodiazepinen en stemmingsstabilisatoren. Je kunt in de apotheek dus nooit aan het recept zien dat iemand lijdt aan borderline. Misschien heb je wel een vermoeden op grond van het medicijngebruik en door iemands gedrag. Een paar dingen zijn dan handig om te weten. Sommige medicijnen zijn namelijk niet of minder geschikt voor mensen met borderline. We bespreken de verschillende geneesmiddelengroepen apart. Antidepressiva Antidepressiva kunnen bij mensen met borderline de stemming verbeteren. Ze helpen bij langdurige somberheid en grote impulsiviteit. Daarnaast worden ze soms voorgeschreven tegen zelfbeschadiging, psychotische symptomen, ongerichte woede-uitbarstingen en vijandigheid. Over het algemeen is na een week of vier tot zes het effect merkbaar. Bijwerkingen kunnen echter al eerder optreden, dit moet de cliënt goed weten. De behandeling mag nooit abrupt gestaakt worden in verband met onttrekkingsverschijnselen zoals slaap- en gevoelsstoornissen, duizeligheid, agitatie of angst, misselijkheid en transpiratie. Verder mag een cliënt nooit grote hoeveelheden antidepressiva in huis hebben, om suïcidepogingen te voorkomen. Bij elke besproken behandeling zie je in hoeverre die behandeling wordt aanbevolen bij borderline. Aanbevolen is (+), afgeraden is (-), en (+/-) zit ertussenin. Samenvatting Borderline 6/8 visusstoornissen komen voor. Klassieke tricyclische antidepressiva De klassieke tricyclische antidepressiva, de TCA’s (-), werken niet bij borderline. Het lijkt er zelfs op dat deze medicijnen bij borderline een toename geven van suïcidaal gedrag, paranoïde ideeën en claimend of vijandig gedrag. Voorbeelden zijn amitriptyline, clomipramine en nortriptyline. ‘Irreversibele’ MAO-remmers De ‘irreversibele’ MAO-remmers (+/-) hebben bij cliënten met borderline een positief effect op de korte termijn (weken). Vooral de angst, depressieve stemming, prikkelbaarheid en boosheid verminderen. Toch worden deze medicijnen niet aanbevolen bij mensen met borderline vanwege een beperkt effect op de middellange termijn, de letaliteit bij overdosering en de ernst van de potentiële bijwerkingen (vooral bloeddrukproblemen). Daarbij moeten cliënten zich met deze medicatie strikt houden aan een dieet met minder tyramine. Dat is niet zo handig bij deze groep. Dit type MAO-remmers is in Nederland alleen op artsenverklaring te verkrijgen. Een voorbeeld is tranylcypromine (Parnate®). Moderne antidepressiva De moderne antidepressiva (+), met name SSRI’s als paroxetine (Seroxat®), fluoxetine (Prozac®) en fluvoxamine (Fevarin®), lijken werkzaam tegen een groot aantal borderlinesymptomen, zoals impulsiviteit, agressie, prikkelbaarheid en vijandigheid, en de snelle stemmingswisselingen. Het algeheel functioneren lijkt te verbeteren. Vooral bij mannen worden gunstige resultaten gezien op symptomen als agressie en impulsief gedrag. Bekende bijwerkingen zijn vooral misselijkheid en seksuele stoornissen. Maar ook slaperigheid of juist slapeloosheid, spierzwakte, duizeligheid, agitatie, obstipatie of juist diarree, angst, gewichtstoename, verminderde eetlust, hoofdpijn, transpiratie, tremor of MAO-remmers mogen niet tegelijk met SSRI’s gebruikt worden vanwege het gevaar op het ‘serotoninesyndroom’. Met lithium tegelijkertijd is er een hogere kans op bijwerkingen. SSRI’s versterken de werking van antipsychotica (perfenazine, risperidon). Antipsychotica Antipsychotica zijn werkzaam bij een groot aantal symptomen van borderline. Ze verminderen de psychotische verschijnselen zoals verwardheid en het horen van stemmen, maar ook de impulsiviteit en de heftige emoties zoals angst en depressiviteit. Het effect van de behandeling treedt al binnen enkele dagen tot weken op. Antipsychotica zijn daarom vooral goed bruikbaar bij crises. Ze worden kortdurend gebruikt bij ernstige symptomen en weer afgebouwd zodra de klachten verminderen. Langdurig gebruik wordt afgeraden, omdat er op de lange termijn geen effect meer wordt gezien. En bij langdurig gebruik is er ook meer kans op bijwerkingen. De keuze voor een antipsychoticum hangt vooral af van de geconstateerde bijwerkingen en de verdraagzaamheid van de cliënt. Klassieke antipsychotica De klassieke antipsychotica (+) werken al in een relatief lage dosering (equivalent tot 4 mg haloperidol). Dit is een stuk lager dan bij psychotische stoornissen. Ze werken vooral tegen psychotische symptomen en angst. Bekende bijwerkingen zijn bewegingsstoornissen, mentale vervlakking, gewichtstoename en seksuele functiestoornissen. Atypische antipsychotica Van de atypische antipsychotica (+) is olanzapine het meest onderzocht bij borderline. De aangeraden dosis is 2,5 tot 10 mg/dag. Dan is het effectief tegen psychotische symptomen, angst, agitatie, impulsief en agressief gedrag, maar niet tegen suïcidaal of zelfverwondend gedrag. Het algeheel functioneren kan verbeteren. Ernstige bijwerkingen zijn verhoogde glucose- en triglyceridenspiegels en gewichtstoename. Bij alle antipsychotica is het belangrijk dat je vooraf en tijdens de behandeling duidelijke informatie geeft over de werking en bijwerkingen van het middel. De arts moet overwegen het middel te staken zodra de symptomen onder controle zijn gebracht. Benzodiazepinen Of benzodiazepinen (+)/- werken bij borderline, is niet genoeg onderzocht. Toch worden ze wel voorgeschreven als iemand ernstige slaapproblemen, angstof spanningsklachten heeft, en ook bij het starten van andere medicatie om de bijwerkingen die in het begin optreden enigszins te onderdrukken. Bekende gevaren van deze middelen zijn misbruik, oversedatie, verminderde reactiesnelheid, tolerantie en ontwenning. Het lijkt erop dat mensen met borderline meer moeite hebben met ontwennen van een benzodiazepineafhankelijkheid. Het moet dus in elk geval niet voor langere tijd of in hogere dosering worden voorgeschreven bij borderline. Alprazolam bleek tijdens een onderzoek te leiden tot ernstige gedragsontregeling in de vorm van suïcidaal, zelfverwondend of agressief gedrag bij borderline. Samenvatting Borderline 7/8 Stemmingsstabilisatoren Stemmingsstabilisatoren (valproïnezuur, lamotrigine, topiramaat) zijn effectief tegen overmatige boosheid en impulsief-agressief gedrag bij borderline. Deze middelen worden normaal gesproken voorgeschreven bij epilepsie of bipolaire stoornis. Diezelfde doseringen en controles houd je aan. Lithium (-) Lithium wordt niet aanbevolen bij borderline vanwege onvoldoende aangetoonde effectiviteit, bijwerkingen, potentieel gevaarlijke complicaties op langere termijn (nierfalen en hypothyreoïdie) en de levensbedreigende complicaties bij overdosering. Lithium is een middel met een kleine therapeutische breedte en geeft veel interacties met andere medicijnen. verhoogd tot het gewenste effect is bereikt. De gemiddelde dosis wordt dan 1000-2000 mg/dag. Carbamazepine (-) Carbamazepine lijkt ook niet effectief bij borderline. Het kan zelfs een ernstige depressieve episode uitlokken. Valproïnezuur versterkt de werking van antipsychotica, benzodiazepinen en antidepressiva. Maar de plasmaconcentratie van het antipsychoticum olanzapine wordt juist verlaagd. Valproïnezuur en olanzapine geven samen ook vaker neutropenie en bij kinderen hepatotoxiciteit. Valproïnezuur (+) Valproïnezuur kan agitatie en impulsiefagressief gedrag verminderen bij borderline. Ook verbetert het de stemming en het algeheel functioneren. Het advies is de dosering te bepalen aan de hand van de bloedspiegel. Meestal is de begindosering 750 mg/dag in verdeelde doses. Dit wordt Behandeling Medicatie Antidepressiva: -TCA’s -MAO-remmers -SSRI’s Antipsychotica kortdurend Benzodiazepinen Stemmingsstabilisatoren: -lithium -carbamazepine -valproïnezuur -lamotrigine -topiramaat Psychotherapie Dialectische gedragstherapie (DGT) Schemagerichte therapie (SGT) Mentalization Based Treatment (MBT) Aanbeveling +/+ + (+)/+ +/+ Gastro-intestinale klachten zoals misselijkheid, braken, maagkramp en diarree komen vooral voor in het begin van de therapie. Daarna zijn trombocytopenie, gewichtstoename, onregelmatige menses en tijdelijke haaruitval nog bekende bijwerkingen. Natriumvalproaat passeert de placenta en kan afwijkingen geven bij pasgeborenen. Een vruchtbare vrouw die dit middel gebruikt, moet dus zorgen voor goede anticonceptie. Wanneer ze zwanger wil worden, moet een ander medicijn gekozen worden. Lamotrigine (+/-) Lamotrigine werkt tegen boosheid en impulsief-agressief gedrag bij borderline. Het heeft wel potentieel levensbedreigende bijwerkingen (syndroom van Stevens-Johnson), dus moet het heel geleidelijk worden opgebouwd. Dit is niet het middel van eerste keus. Topiramaat (+) Topiramaat geeft een afname van overmatige boosheid en agressief gedrag en een verbetering van het algeheel functioneren. Let op, dit middel kan gewichtsafname veroorzaken (in tegenstelling tot veel andere psychofarmaca). Ook kan iemand verward raken of stemmen horen, daarom worden alleen lage doseringen voorgeschreven (25 mg per dag). En ook dit middel passeert de placenta, dus bij vruchtbare vrouwen moeten kinderwens en anticonceptie goed besproken worden. Rol van de apotheek Interacties In de apotheek let je goed op interacties. Bij de medicijngroepen die veel gebruikt worden bij borderline, komen die regelmatig voor. Weet jij wat je moet doen als er een melding verschijnt op je computerscherm? Zorg dat je weet wat de afspraken zijn in jouw apotheek! Informatie Het geven van goede informatie over de medicatie is een belangrijke taak. Bij borderline staat dit voornamelijk in dienst van de therapietrouw, daarom bespreken we het in het volgende onderdeel Therapietrouw. + Therapietrouw Het grootste deel van je taak bij borderline is het bewaken van de therapietrouw. Therapietrouw is altijd een belangrijk aandachtspunt. Bij borderline verdient het nog extra aandacht vanwege de snelle wisselingen van gedachten en visies, en de impulsiviteit bij deze cliënten. Ze stoppen soms opeens met medicatie of nemen meer of minder dan voorgeschreven is. + Wat doe je als je dit ontdekt? Vraag naar de afspraken in jouw apotheek. + Samenvatting Borderline 8/8 Hoe zorg je voor een zo groot mogelijke therapietrouw? Omgaan met mensen met borderline • Zorg altijd dat de cliënt begrijpt waarom de medicijnen genomen moeten worden, wat ze wel en vooral ook wat ze niet zullen verhelpen. • Bij de eerste uitgifte vraag je wat de arts over de medicijnen heeft verteld. Zo hoor je of de cliënt nog extra informatie nodig heeft. Is het duidelijk voor welke symptomen dit medicijn is voorgeschreven? Is de dosering duidelijk? Is er ook afgesproken hoe lang de cliënt het medicijn moet gebruiken? Weet de cliënt dat het meestal een paar dagen tot weken duurt voor er effect te merken is? Bij sommige medicijnen nog langer? • Bij de tweede uitgifte vraag je naar de ervaringen met het medicijn. Bevalt het medicijn? Zijn de voorschriften van de arts goed te volgen? Moet de cliënt er veel aan denken of vergeet hij de medicijnen wel eens? Zijn er problemen bij het gebruik? Zo ja, dan moeten oplossingen worden gezocht. • Bespreek zo nodig nog een keer waarom de cliënt de medicijnen moet gebruiken en geef aan welke consequenties het heeft als dit niet gebeurt. • Geef eerlijke en heldere informatie over veel voorkomende bijwerkingen. • Neem eventuele klachten serieus, hoe vreemd ze ook mogen overkomen. • Houd altijd rekening met de privacy van de cliënt. Geef informatie buiten gehoorafstand van andere cliënten. • Wil je nog meer weten over dit onderwerp? Volg dan onze cursus Motiverende gesprekken. Mensen met borderline kunnen heel prettig in de omgang zijn. Ze maken vaak makkelijk contact, zijn vlot en spontaan. Maar het komt ook voor dat dit gedrag plotseling omslaat in boosheid of irritatie. Dit gebeurt vooral in stresssituaties, wanneer iemand zich bijvoorbeeld niet serieus genomen voelt. Een ander gevaar is manipulatie. Wees erop bedacht dat een cliënt met borderline soms zal proberen verschillende behandelaars tegen elkaar uit te spelen om zo te krijgen wat hij wil. In het contact is het altijd van belang dat je niet meegaat in de emoties, maar empathisch en steunend reageert. Zorg dat je structuur biedt en zo kunt toewerken naar een oplossing. Tips • Vat emotionele uitspraken niet persoonlijk op. Onthoud dat iemand met borderline een psychische aandoening heeft waarvoor behandeling nodig is. • Probeer negatief gedrag los te zien van de persoon. Toon waardering voor de dingen die goed gaan, geef positieve feedback. • Accepteer de opstelling van de cliënt, maar ga ertegen in indien te sterk aanwezig. • Wees hoffelijk, vriendelijk, begripvol. • Blijf zelfverzekerd en gebruik humor. • Onderken eigen weerstanden en laat je irritatie en ongeduld zo min mogelijk merken. • Laat je niet verleiden de verantwoordelijkheid voor de problemen van de cliënt over te nemen. • Laat je niet in een defensieve positie manoeuvreren. • Ga nooit de strijd aan, vermijd waar mogelijk confrontaties. • Zorg dat je met de andere behandelaars op één lijn zit, om uitspeelgedrag te voorkomen. • Ga niet mee in grenzeloos optimisme of pessimisme. • Laat denkbeelden toetsen aan de realiteit. • Geef je grenzen aan. Maak als het nodig is duidelijke afspraken over het contact, bijvoorbeeld over woedeuitbarstingen. • Creëer een veilige sfeer, onder andere door te structureren. • Verstrek op zeer zorgvuldige wijze uitgebreide en feitelijke informatie. • Ga zorgvuldig om met het geven van kritiek, om krenking te voorkomen. • Zoek steun als het niet lukt. • Wees bereid de hand in eigen boezem te steken (zonder je waardigheid te verliezen). • Voorkom een dominante houding, maar bewaar je professionaliteit. • Bewaar je (professionele) afstand en verlies jezelf niet in overmatige betrokkenheid. • Houd je aan gemaakte afspraken, dat maakt je betrouwbaar.