Borderline persoonlijkheidsstoornis

advertisement
Borderline
persoonlijkheidsstoornis
Samenvatting
Borderline
1/8
1/4
Borderline persoonlijkheidsstoornis, kortweg borderline, is een psychische
aandoening. De belangrijkste kenmerken zijn sterke wisselingen in zowel stemming
en gedachten als gedrag. Mensen met borderline zijn vaak enorm impulsief,
denken veelal zwart-wit en reageren extreem. Het is voor hen moeilijk om relaties
te onderhouden. Maar ook voor de omgeving kan het lastig zijn om te gaan
met iemand met borderline. In plaats van borderline wordt soms ook de term
emotieregulatiestoornis gebruikt. Deze term geeft goed weer wat er in feite gebeurt.
Hoe krijg je borderline?
Hoe en waardoor borderline precies
ontstaat, is niet bekend. Wel zijn een paar
dingen te zeggen over de risicofactoren.
Borderline komt even vaak voor bij mannen
als bij vrouwen. Geslacht is dus geen
risicofactor. Wel bepaalt geslacht deels de
symptomen. Het impulsieve gedrag geeft
bij mannen vaker alcohol- en drugsgebruik
(c.q. -misbruik) en bij vrouwen vaker
eetbuien.
Erfelijkheid speelt een grote rol. Uit
onderzoek blijkt dat de kans op borderline
vijf keer zo groot is wanneer iemand in de
naaste familie het heeft. Door je genen en
een aantal andere biologische factoren kun
je geboren worden met aanleg voor heftige
emoties, impulsief gedrag en snel angstig
zijn.
Mishandeling, verwaarlozing en seksueel
misbruik in de jeugd komen vaak voor
bij mensen met borderline, namelijk bij
meer dan de helft. Of dit ook de oorzaak
is van het ontwikkelen van een borderline
persoonlijkheidsstoornis, is niet duidelijk.
Wanneer krijg je borderline?
Meestal krijgt iemand de diagnose
borderline rond zijn 20e. Je bent dan net
een tijdje zelfstandig, begint aan relaties
en werk of studie. De symptomen komen
dan naar voren. De problemen zijn vaak
het grootst tussen de 20 en 30 jaar. Daarna
nemen de klachten geleidelijk af. Bij de
meeste mensen met borderline stabiliseren
dan de persoonlijke relaties en verbetert
het algemene functioneren. Ook het risico
op zelfdoding neemt af met het ouder
worden. Uiteindelijk verliest zo’n 75% de
diagnose borderline. Perioden met stress
kunnen wel zorgen voor een terugval. Voor
een deel herstellen de mensen vanzelf
met het ouder worden, omdat ze leren
omgaan met hun aandoening. Met de juiste
behandeling blijkt het herstel wel een stuk
sneller te gaan en verliezen uiteindelijk
meer mensen hun diagnose.
Symptomen van borderline
De diagnose borderline wordt niet zomaar
gesteld. Je moet eerst aan een aantal
voorwaarden voldoen. De belangrijkste
kenmerken zijn een wisselend zelfbeeld,
wisselende relaties, instabiele emoties en
impulsiviteit.
Mensen met borderline voldoen aan vijf of
meer van de volgende negen criteria:
• krampachtig proberen te voorkomen in
de steek gelaten te worden;
• instabiele en intense relaties met
anderen, waarin de ander afwisselend
•
•
•
•
wordt geïdealiseerd en gekleineerd
(extreem zwart-wit denken, iemand is
geweldig of waardeloos);
identiteitsstoornis: aanhoudend
wisselend zelfbeeld of zelfgevoel;
impulsiviteit met negatieve gevolgen
voor jezelf op minstens twee gebieden,
bijvoorbeeld: geldverspilling, veel
wisselende seksuele contacten,
middelenmisbruik, roekeloos rijgedrag,
vreetbuien;
terugkerende pogingen of dreigingen
tot zelfdoding of zelfverwonding;
sterk wisselende stemmingen als
reactie op gebeurtenissen. Dit kan
leiden tot perioden van intense
somberheid, prikkelbaarheid of angst,
meestal enkele uren durend en bijna
nooit langer dan een paar dagen;
• een chronisch gevoel van leegte;
• inadequate, intense woede of moeite
boosheid te beheersen. Dit uit zich in
driftbuien, aanhoudende woede of
herhaaldelijke vechtpartijen;
• voorbijgaande, aan stress gebonden
paranoïde ideeën of ernstige
dissociatieve verschijnselen (dit is het
gevoel buiten jezelf te treden, het
gevoel er niet echt bij te zijn).
Samenvatting
Borderline
2/8
Symptomen van een persoonlijkheidsstoornis
Een persoonlijkheidsstoornis is niet hetzelfde als een acute of tijdelijke psychische
aandoening. De symptomen zijn eigenlijk altijd aanwezig, ze vormen een onderdeel van
iemands persoonlijkheid. Iemand heeft langdurig afwijkende patronen in gedachten, visie
en gedrag. Dit afwijkende gedrag doet zich permanent en in veel verschillende situaties
voor. Iemand met een persoonlijkheidsstoornis kan zijn gedrag niet goed aanpassen aan
wisselende omstandigheden of situaties.
Gevolgen
Wat doet borderline met je?
Uit de lijst met kenmerken kun je al
opmaken dat het leven met borderline
behoorlijk lastig kan zijn. Mensen krijgen
veel te maken met teleurstellingen,
mislukkingen en veranderingen in
relaties, werk en hobby’s. Door verslaving
en schulden kunnen ze ernstig in de
problemen raken. Ongeveer tien procent
van de mensen met borderline maakt
uiteindelijk een eind aan het leven.
In eerste instantie kunnen mensen met
borderline heel succesvol, aantrekkelijk en
sociaal overkomen door de spontaniteit
en het gemak waarmee ze contacten
leggen. Voor mensen in de omgeving is
het vervolgens vaak moeilijk de extreme
en snelle wisselingen te begrijpen.
Ze weten niet welke stemming ze
kunnen verwachten, voelen zich soms
gemanipuleerd, onzeker of gefrustreerd.
Soms worden ze het slachtoffer van
onterechte beschuldigingen, leugens
en woede-uitbarstingen. Als ze dan het
contact verbreken, kan de persoon met
borderline in een isolement terechtkomen.
Leven met borderline
Stemmingswisselingen
Mensen met borderline hebben vaak grote
moeite om hun emoties te beheersen.
De stemming kan gemakkelijk omslaan
van somberheid en angst in gespannen
opwinding of andersom. Iemand met
borderline lijkt overgevoelig te reageren op
gebeurtenissen en uitspraken. Een kleine
aanleiding of tegenslag kan leiden tot een
onbehaaglijk gevoel, angst en onrust, en
gevolgd worden door toenemende woede,
die in een oncontroleerbare razernij kan
uitmonden. Een ogenschijnlijk onschuldige
opmerking kan zo al leiden tot een woede-
uitbarsting, korte tijd later gevolgd door
een vrolijke bui, alsof er niets is gebeurd.
Impulsiviteit
Iemand met borderline kan zich
halsoverkop in een nieuwe relatie storten of
na het lezen van een interessante vacature
plotseling van baan veranderen, zonder
daarbij goed na te denken over de gevolgen
van zo’n beslissing.
Geen maat kunnen houden hoort ook bij
impulsiviteit. Dit kan tot uiting komen in
het smijten met geld, zich te buiten gaan
aan alcohol of drugs, eetstoornissen en
snel wisselende seksuele contacten. Ook
woede-uitbarstingen worden vaak gezien.
Het impulsieve gedrag leidt vaak tot
schulden.
Zwart-wit denken
Bij borderline wordt de wereld opgedeeld
in uitersten: zwart en wit, goed en slecht,
mooi en lelijk, alles of niets. Er bestaan
geen grijstinten. Iemand is óf fantastisch
leuk óf onuitstaanbaar. De mening over
een en dezelfde persoon kan in korte tijd
helemaal omslaan.
Extreme angst om verlaten te worden
Mensen met borderline hebben een grote
behoefte aan intieme relaties, maar zijn
daar tegelijkertijd bang voor, vooral bang
om in de steek te worden gelaten. Ze
stellen mensen daarom voortdurend op de
proef. Neutrale uitspraken of acties leggen
ze al snel uit als een persoonlijke afwijzing.
Mensen met borderline leggen vaak
gemakkelijk contacten. Door de
hooggespannen verwachtingen kan
niemand echter aan die verwachtingen
voldoen. Alleen zijn is voor een borderliner
vaak erg moeilijk en kan grote paniek
veroorzaken. De relaties zijn daardoor
dikwijls heftig, maar kort.
Automutilatie
Automutilatie is een ander woord voor
zelfbeschadiging of zelfverminking. Dit
komt voor in alle maten van ernst. Een
doel van automutilatie is jezelf opzettelijk
pijn doen om beter te kunnen omgaan
met andere heftige emoties. Dit gebeurt
meestal door krassen of snijden in de huid,
maar branden, slaan, haren uittrekken of
nog heftiger manieren bestaan ook. Vaak
is het moeilijk om met automutileren te
stoppen, omdat het de persoon een prettig
gevoel geeft, een gevoel van ‘in control’.
Bij zelfbeschadiging komen endorfines
vrij die een prettig gevoel geven. Naast
automutilatie komen ook gedachten over
of pogingen tot zelfdoding veel voor.
Identiteitsproblemen
Mensen met borderline hebben meestal
weinig zelfvertrouwen en een negatief
zelfbeeld. Ze zijn buitengewoon gevoelig
voor opmerkingen die ze als kritiek
ervaren. Ze twijfelen constant over wat ze
zullen aanpakken en wat ze met hun leven
willen.
Dissociatieve verschijnselen
Mensen met borderline kunnen momenten
van vervreemding hebben, het gevoel
‘er niet echt te zijn’ of een sterk en
beangstigend gevoel van innerlijke leegte.
Soms weten ze echt even niet wat ze
gedaan hebben of hoe ze ergens zijn
gekomen.
Psychotische verschijnselen
Soms krijgen mensen met borderline last
van psychotische verschijnselen, zoals in
de war of achterdochtig zijn en stemmen
horen. Deze verschijnselen kunnen enkele
uren of dagen duren.
Samenvatting
Borderline
Bijkomende aandoeningen
3/8
Aanverwante stoornissen aan borderline
In de meeste gevallen hebben mensen met borderline er een andere psychische aandoening
naast.
Ongeveer een derde van de mensen met borderline heeft minimaal één andere
persoonlijkheidsstoornis. Je ziet hier welke persoonlijkheidsstoornissen er nog meer bestaan.
Cluster A persoonlijkheidsstoornissen
• Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
(Wantrouwen en achterdocht ten
opzichte van anderen).
• Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
(Afstandelijkheid in sociale relaties en
beperkingen in het uiten van emoties).
• Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
(Acuut gevoel van ongemak bij intieme
relaties, en cognitieve vervormingen en
eigenaardigheden in het gedrag).
Cluster A is het vreemde, excentrieke
cluster. Mensen met deze stoornissen
hebben weinig contact met anderen en
leven vaak geïsoleerd. Zij zoeken niet snel
psychische hulp.
Cluster B persoonlijkheidsstoornissen
• Borderline persoonlijkheidsstoornis
(Instabiliteit in relaties, zelfbeeld en
emotie, met duidelijke impulsiviteit).
• Antisociale persoonlijkheidsstoornis
• (Gebrek aan achting voor en schending
van de rechten van anderen).
• Narcistische persoonlijkheidsstoornis
(Grootheidsgevoelens (in fantasie of
gedrag), behoefte aan bewondering en
gebrek aan empathie).
• Theatrale persoonlijkheidsstoornis
(Buitensporige emotionaliteit en
aandacht vragen).
Cluster C persoonlijkheidsstoornissen
• Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
(Behoefte om verzorgd te worden,
onderworpen en vastklampend gedrag,
angst in de steek gelaten te worden).
• Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis
(Geremdheid in gezelschap, gevoel van
tekortschieten en overgevoeligheid
voor een negatief oordeel).
• Obsessief-compulsieve
persoonlijkheidsstoornis
(Preoccupatie met ordelijkheid,
perfectionisme, beheersing van
psychische en intermenselijke
processen).
Cluster B is het dramatische, emotionele,
impulsieve cluster. Mensen met deze
stoornissen kunnen moeilijk hun impulsen
en emoties beheersen. Ze zijn vaak
manipulatief en wispelturig, streven naar
snelle behoeftebevrediging en zijn slecht
in het onderhouden van (stabiele) relaties.
Ze zijn geneigd tot impulsief en soms
gewelddadig gedrag.
Cluster C is het angstige cluster. Mensen
met deze stoornissen hebben last van
sociale vermijding, dwangmatig handelen
en onzelfstandigheid. Ze kunnen zich
wel beter aanpassen aan de eisen van het
dagelijkse leven dan mensen met cluster A
en B stoornissen.
Samenvatting
Borderline
4/8
Andere psychische
aandoeningen
Behalve een extra persoonlijkheidsstoornis
komen ook veel andere psychische
aandoeningen naast borderline voor:
• Ongeveer driekwart van de mensen met
borderline heeft ook een stemmings-,
angst- of middelenstoornis, vaak meer
dan één.
• Ongeveer de helft heeft depressieve
klachten.
• Mensen met borderline hebben een vier
keer zo hoog risico op alcoholmisbruik
en een negen keer zo hoog risico
op misbruik van andere middelen,
vergeleken met andere GGZ-cliënten.
• Ruim een kwart heeft een
paniekstoornis met agorafobie (de
angst om een vertrouwde en veilige
omgeving te verlaten).
• Boulimia nervosa komt bovenmatig
voor bij borderline.
• Posttraumatische stressstoornis
(PTSS) komt ook bovenmatig voor bij
borderline.
ADHD en bipolaire stoornis kunnen
erg lijken op borderline, soms wordt de
diagnose dan ook verkeerd gesteld.
Verder kan borderline nog (ernstige)
lichamelijke gevolgen hebben door het
middelenmisbruik, het roekeloze rijgedrag,
de vele wisselende seksuele contacten,
vormen van automutilatie en suïcidaliteit.
In Nederland zijn naar schatting
100.000 mensen met een borderline
persoonlijkheidsstoornis. Dat is
minder dan één procent van de
bevolking. Misschien zijn het er
meer, omdat veel mensen met
borderline behandeld worden voor de
bijkomende klachten, zoals depressie
of angst. Borderline wordt dan vaak
niet herkend.
Samenvatting
Borderline
5/8
Behandeling
Iemand met borderline zoekt vaak in de eerste plaats hulp vanwege bepaalde symptomen
of bijkomende psychische problemen zoals depressie of angst. Meestal blijkt pas later dat
er sprake is van een borderline persoonlijkheidsstoornis. De behandeling kan dan gericht
zijn op verschillende onderdelen van de aandoening:
1. Beter leren omgaan met de stoornis door middel van crisismanagement en stabilisatie.
Dit gebeurt met behulp van verschillende vormen van psycho- en gedragstherapie.
2. Het verminderen van symptomen die de cliënt belemmeren in het dagelijks
functioneren, bijvoorbeeld door sociale vaardigheidstraining.
3. Het behandelen van symptomen of bijkomende psychische aandoeningen met behulp
van medicijnen.
Vaak krijgt iemand een combinatie van verschillende behandelvormen, zoals
psychotherapie met medicatie.
Psychotherapie
Uit onderzoek blijkt dat iemand met borderline veel baat kan hebben bij psychotherapie.
Bekende methodes zijn:
• Dialectische Gedragstherapie (DGT) (+): je leert hier jezelf te accepteren zoals je bent
en je emoties beter te reguleren.
• Schemagerichte Therapie (SGT) (+): hier leer je negatieve gevoelens van wanhoop
en verlating te verdragen en te accepteren. Je leert hier ook je beschadigende
gedachtenpatronen en gedrag te veranderen.
• Mentalization Based Treatment (MBT) (+): MBT gaat uit van het principe dat borderline
een stoornis is in de hechting en in het mentaliseringsvermogen. Mentaliseren houdt
in dat je gevoelens, gedachten, bedoelingen en verlangens van jezelf en anderen
waarneemt en begrijpt. Mensen met borderline hebben vaak problemen op dit gebied.
Psychotherapie kan individueel ambulant gegeven worden. Ambulante groepstherapie
en vaardigheidstrainingen werken ook, net als dagklinische behandeling. Wanneer dit
allemaal niet werkt, kiest men voor klinische behandeling.
Bij persoonlijkheidsstoornissen is een langdurige behandeling over het algemeen
effectiever dan een kortdurende. Een behandeltraject kan soms jaren duren.
Medicatie
Wat is correcte medicatie bij borderline?
Er is geen medicijn tegen borderline. Er zijn wel medicijnen die een aantal borderlineverschijnselen kunnen verminderen. Je doet hiermee eigenlijk alleen aan symptoombestrijding en niets aan de onderliggende ziekte.
Mensen met borderline gebruiken ook vaak medicatie voor hun bijkomende aandoeningen. De belangrijkste groepen die hiervoor worden gebruikt, zijn antidepressiva, antipsychotica, benzodiazepinen en stemmingsstabilisatoren.
Je kunt in de apotheek dus nooit aan het recept zien dat iemand lijdt aan borderline.
Misschien heb je wel een vermoeden op grond van het medicijngebruik en door iemands
gedrag. Een paar dingen zijn dan handig om te weten. Sommige medicijnen zijn namelijk
niet of minder geschikt voor mensen met borderline. We bespreken de verschillende
geneesmiddelengroepen apart.
Antidepressiva
Antidepressiva kunnen bij mensen met
borderline de stemming verbeteren. Ze
helpen bij langdurige somberheid en grote
impulsiviteit. Daarnaast worden ze soms
voorgeschreven tegen zelfbeschadiging,
psychotische symptomen, ongerichte
woede-uitbarstingen en vijandigheid.
Over het algemeen is na een week of vier tot
zes het effect merkbaar.
Bijwerkingen kunnen echter al eerder
optreden, dit moet de cliënt goed
weten. De behandeling mag nooit
abrupt gestaakt worden in verband met
onttrekkingsverschijnselen zoals slaap- en
gevoelsstoornissen, duizeligheid, agitatie of
angst, misselijkheid en transpiratie. Verder
mag een cliënt nooit grote hoeveelheden
antidepressiva in huis hebben, om
suïcidepogingen te voorkomen.
Bij elke besproken behandeling zie
je in hoeverre die behandeling wordt
aanbevolen bij borderline. Aanbevolen
is (+), afgeraden is (-), en (+/-) zit
ertussenin.
Samenvatting
Borderline
6/8
visusstoornissen komen voor.
Klassieke tricyclische antidepressiva
De klassieke tricyclische antidepressiva,
de TCA’s (-), werken niet bij borderline.
Het lijkt er zelfs op dat deze medicijnen
bij borderline een toename geven van
suïcidaal gedrag, paranoïde ideeën en
claimend of vijandig gedrag. Voorbeelden
zijn amitriptyline, clomipramine en
nortriptyline.
‘Irreversibele’ MAO-remmers
De ‘irreversibele’ MAO-remmers (+/-)
hebben bij cliënten met borderline een
positief effect op de korte termijn (weken).
Vooral de angst, depressieve stemming,
prikkelbaarheid en boosheid verminderen.
Toch worden deze medicijnen niet
aanbevolen bij mensen met borderline
vanwege een beperkt effect op de
middellange termijn, de letaliteit bij
overdosering en de ernst van de potentiële
bijwerkingen (vooral bloeddrukproblemen).
Daarbij moeten cliënten zich met deze
medicatie strikt houden aan een dieet met
minder tyramine. Dat is niet zo handig bij
deze groep. Dit type MAO-remmers is
in Nederland alleen op artsenverklaring
te verkrijgen. Een voorbeeld is
tranylcypromine (Parnate®).
Moderne antidepressiva
De moderne antidepressiva (+), met name
SSRI’s als paroxetine (Seroxat®), fluoxetine
(Prozac®) en fluvoxamine (Fevarin®),
lijken werkzaam tegen een groot aantal
borderlinesymptomen, zoals impulsiviteit,
agressie, prikkelbaarheid en vijandigheid,
en de snelle stemmingswisselingen. Het
algeheel functioneren lijkt te verbeteren.
Vooral bij mannen worden gunstige
resultaten gezien op symptomen als
agressie en impulsief gedrag.
Bekende bijwerkingen zijn vooral
misselijkheid en seksuele stoornissen. Maar
ook slaperigheid of juist slapeloosheid,
spierzwakte, duizeligheid, agitatie,
obstipatie of juist diarree, angst,
gewichtstoename, verminderde eetlust,
hoofdpijn, transpiratie, tremor of
MAO-remmers mogen niet tegelijk met
SSRI’s gebruikt worden vanwege het
gevaar op het ‘serotoninesyndroom’. Met
lithium tegelijkertijd is er een hogere kans
op bijwerkingen. SSRI’s versterken de
werking van antipsychotica (perfenazine,
risperidon).
Antipsychotica
Antipsychotica zijn werkzaam bij een
groot aantal symptomen van borderline.
Ze verminderen de psychotische
verschijnselen zoals verwardheid en
het horen van stemmen, maar ook de
impulsiviteit en de heftige emoties zoals
angst en depressiviteit.
Het effect van de behandeling treedt
al binnen enkele dagen tot weken op.
Antipsychotica zijn daarom vooral goed
bruikbaar bij crises. Ze worden kortdurend
gebruikt bij ernstige symptomen en weer
afgebouwd zodra de klachten verminderen.
Langdurig gebruik wordt afgeraden, omdat
er op de lange termijn geen effect meer
wordt gezien. En bij langdurig gebruik is er
ook meer kans op bijwerkingen. De keuze
voor een antipsychoticum hangt vooral af
van de geconstateerde bijwerkingen en de
verdraagzaamheid van de cliënt.
Klassieke antipsychotica
De klassieke antipsychotica (+) werken al
in een relatief lage dosering (equivalent tot
4 mg haloperidol). Dit is een stuk lager dan
bij psychotische stoornissen. Ze werken
vooral tegen psychotische symptomen
en angst. Bekende bijwerkingen
zijn bewegingsstoornissen, mentale
vervlakking, gewichtstoename en seksuele
functiestoornissen.
Atypische antipsychotica
Van de atypische antipsychotica (+) is
olanzapine het meest onderzocht bij
borderline. De aangeraden dosis is 2,5
tot 10 mg/dag. Dan is het effectief tegen
psychotische symptomen, angst, agitatie,
impulsief en agressief gedrag, maar niet
tegen suïcidaal of zelfverwondend gedrag.
Het algeheel functioneren kan verbeteren.
Ernstige bijwerkingen zijn verhoogde
glucose- en triglyceridenspiegels en
gewichtstoename.
Bij alle antipsychotica is het belangrijk
dat je vooraf en tijdens de behandeling
duidelijke informatie geeft over de werking
en bijwerkingen van het middel. De arts
moet overwegen het middel te staken
zodra de symptomen onder controle zijn
gebracht.
Benzodiazepinen
Of benzodiazepinen (+)/- werken bij
borderline, is niet genoeg onderzocht.
Toch worden ze wel voorgeschreven als
iemand ernstige slaapproblemen, angstof spanningsklachten heeft, en ook bij
het starten van andere medicatie om de
bijwerkingen die in het begin optreden
enigszins te onderdrukken. Bekende
gevaren van deze middelen zijn misbruik,
oversedatie, verminderde reactiesnelheid,
tolerantie en ontwenning. Het lijkt
erop dat mensen met borderline meer
moeite hebben met ontwennen van een
benzodiazepineafhankelijkheid. Het moet
dus in elk geval niet voor langere tijd of in
hogere dosering worden voorgeschreven
bij borderline.
Alprazolam bleek tijdens
een onderzoek te leiden tot
ernstige gedragsontregeling
in de vorm van suïcidaal,
zelfverwondend of agressief
gedrag bij borderline.
Samenvatting
Borderline
7/8
Stemmingsstabilisatoren
Stemmingsstabilisatoren (valproïnezuur, lamotrigine, topiramaat) zijn effectief tegen
overmatige boosheid en impulsief-agressief gedrag bij borderline. Deze middelen
worden normaal gesproken voorgeschreven bij epilepsie of bipolaire stoornis. Diezelfde
doseringen en controles houd je aan.
Lithium (-)
Lithium wordt niet aanbevolen bij
borderline vanwege onvoldoende
aangetoonde effectiviteit, bijwerkingen,
potentieel gevaarlijke complicaties
op langere termijn (nierfalen en
hypothyreoïdie) en de levensbedreigende
complicaties bij overdosering. Lithium is
een middel met een kleine therapeutische
breedte en geeft veel interacties met
andere medicijnen.
verhoogd tot het gewenste effect is
bereikt. De gemiddelde dosis wordt dan
1000-2000 mg/dag.
Carbamazepine (-)
Carbamazepine lijkt ook niet effectief
bij borderline. Het kan zelfs een ernstige
depressieve episode uitlokken.
Valproïnezuur versterkt de
werking van antipsychotica,
benzodiazepinen en antidepressiva.
Maar de plasmaconcentratie van het
antipsychoticum olanzapine wordt juist
verlaagd. Valproïnezuur en olanzapine
geven samen ook vaker neutropenie en bij
kinderen hepatotoxiciteit.
Valproïnezuur (+)
Valproïnezuur kan agitatie en impulsiefagressief gedrag verminderen bij
borderline. Ook verbetert het de stemming
en het algeheel functioneren. Het advies is
de dosering te bepalen aan de hand van de
bloedspiegel. Meestal is de begindosering
750 mg/dag in verdeelde doses. Dit wordt
Behandeling
Medicatie
Antidepressiva:
-TCA’s
-MAO-remmers
-SSRI’s
Antipsychotica kortdurend
Benzodiazepinen
Stemmingsstabilisatoren:
-lithium
-carbamazepine
-valproïnezuur
-lamotrigine
-topiramaat
Psychotherapie
Dialectische
gedragstherapie (DGT)
Schemagerichte therapie
(SGT)
Mentalization Based
Treatment (MBT)
Aanbeveling
+/+
+
(+)/+
+/+
Gastro-intestinale klachten zoals
misselijkheid, braken, maagkramp en
diarree komen vooral voor in het begin van
de therapie. Daarna zijn trombocytopenie,
gewichtstoename, onregelmatige menses
en tijdelijke haaruitval nog bekende
bijwerkingen.
Natriumvalproaat passeert de placenta en
kan afwijkingen geven bij pasgeborenen.
Een vruchtbare vrouw die dit middel
gebruikt, moet dus zorgen voor goede
anticonceptie. Wanneer ze zwanger wil
worden, moet een ander medicijn gekozen
worden.
Lamotrigine (+/-)
Lamotrigine werkt tegen boosheid
en impulsief-agressief gedrag bij
borderline. Het heeft wel potentieel
levensbedreigende bijwerkingen
(syndroom van Stevens-Johnson), dus moet
het heel geleidelijk worden opgebouwd. Dit
is niet het middel van eerste keus.
Topiramaat (+)
Topiramaat geeft een afname van
overmatige boosheid en agressief
gedrag en een verbetering van het
algeheel functioneren. Let op, dit middel
kan gewichtsafname veroorzaken
(in tegenstelling tot veel andere
psychofarmaca). Ook kan iemand verward
raken of stemmen horen, daarom worden
alleen lage doseringen voorgeschreven (25
mg per dag). En ook dit middel passeert
de placenta, dus bij vruchtbare vrouwen
moeten kinderwens en anticonceptie goed
besproken worden.
Rol van de apotheek
Interacties
In de apotheek let je goed op interacties. Bij de medicijngroepen die veel gebruikt
worden bij borderline, komen die regelmatig voor. Weet jij wat je moet doen als er een
melding verschijnt op je computerscherm? Zorg dat je weet wat de afspraken zijn in jouw
apotheek!
Informatie
Het geven van goede informatie over de medicatie is een belangrijke taak. Bij borderline
staat dit voornamelijk in dienst van de therapietrouw, daarom bespreken we het in het
volgende onderdeel Therapietrouw.
+
Therapietrouw
Het grootste deel van je taak bij borderline is het bewaken van de therapietrouw.
Therapietrouw is altijd een belangrijk aandachtspunt. Bij borderline verdient het
nog extra aandacht vanwege de snelle wisselingen van gedachten en visies, en de
impulsiviteit bij deze cliënten. Ze stoppen soms opeens met medicatie of nemen meer of
minder dan voorgeschreven is.
+
Wat doe je als je dit ontdekt? Vraag naar de afspraken in jouw apotheek.
+
Samenvatting
Borderline
8/8
Hoe zorg je voor een zo groot
mogelijke therapietrouw?
Omgaan met mensen met
borderline
• Zorg altijd dat de cliënt begrijpt waarom de medicijnen genomen moeten worden,
wat ze wel en vooral ook wat ze niet zullen verhelpen.
• Bij de eerste uitgifte vraag je wat de arts over de medicijnen heeft verteld. Zo hoor je
of de cliënt nog extra informatie nodig heeft. Is het duidelijk voor welke symptomen
dit medicijn is voorgeschreven? Is de dosering duidelijk? Is er ook afgesproken hoe
lang de cliënt het medicijn moet gebruiken? Weet de cliënt dat het meestal een paar
dagen tot weken duurt voor er effect te merken is? Bij sommige medicijnen nog
langer?
• Bij de tweede uitgifte vraag je naar de ervaringen met het medicijn. Bevalt het
medicijn? Zijn de voorschriften van de arts goed te volgen? Moet de cliënt er veel aan
denken of vergeet hij de medicijnen wel eens? Zijn er problemen bij het gebruik? Zo
ja, dan moeten oplossingen worden gezocht.
• Bespreek zo nodig nog een keer waarom de cliënt de medicijnen moet gebruiken en
geef aan welke consequenties het heeft als dit niet gebeurt.
• Geef eerlijke en heldere informatie over veel voorkomende bijwerkingen.
• Neem eventuele klachten serieus, hoe vreemd ze ook mogen overkomen.
• Houd altijd rekening met de privacy van de cliënt. Geef informatie buiten
gehoorafstand van andere cliënten.
• Wil je nog meer weten over dit onderwerp? Volg dan onze cursus Motiverende
gesprekken.
Mensen met borderline kunnen heel prettig
in de omgang zijn. Ze maken vaak makkelijk
contact, zijn vlot en spontaan. Maar het
komt ook voor dat dit gedrag plotseling
omslaat in boosheid of irritatie. Dit gebeurt
vooral in stresssituaties, wanneer iemand
zich bijvoorbeeld niet serieus genomen
voelt.
Een ander gevaar is manipulatie. Wees erop
bedacht dat een cliënt met borderline soms
zal proberen verschillende behandelaars
tegen elkaar uit te spelen om zo te krijgen
wat hij wil.
In het contact is het altijd van belang
dat je niet meegaat in de emoties, maar
empathisch en steunend reageert. Zorg
dat je structuur biedt en zo kunt toewerken
naar een oplossing.
Tips
• Vat emotionele uitspraken niet
persoonlijk op. Onthoud dat iemand
met borderline een psychische
aandoening heeft waarvoor
behandeling nodig is.
• Probeer negatief gedrag los te zien
van de persoon. Toon waardering
voor de dingen die goed gaan, geef
positieve feedback.
• Accepteer de opstelling van de
cliënt, maar ga ertegen in indien te
sterk aanwezig.
• Wees hoffelijk, vriendelijk,
begripvol.
• Blijf zelfverzekerd en gebruik humor.
• Onderken eigen weerstanden en
laat je irritatie en ongeduld zo min
mogelijk merken.
• Laat je niet verleiden de
verantwoordelijkheid voor de
problemen van de cliënt over te
nemen.
• Laat je niet in een defensieve positie
manoeuvreren.
• Ga nooit de strijd aan, vermijd waar
mogelijk confrontaties.
• Zorg dat je met de andere
behandelaars op één lijn zit, om
uitspeelgedrag te voorkomen.
• Ga niet mee in grenzeloos optimisme
of pessimisme.
• Laat denkbeelden toetsen aan de
realiteit.
• Geef je grenzen aan. Maak als het
nodig is duidelijke afspraken over het
contact, bijvoorbeeld over woedeuitbarstingen.
• Creëer een veilige sfeer, onder
andere door te structureren.
• Verstrek op zeer zorgvuldige wijze
uitgebreide en feitelijke informatie.
• Ga zorgvuldig om met het geven van
kritiek, om krenking te voorkomen.
• Zoek steun als het niet lukt.
• Wees bereid de hand in eigen
boezem te steken (zonder je
waardigheid te verliezen).
• Voorkom een dominante houding,
maar bewaar je professionaliteit.
• Bewaar je (professionele) afstand
en verlies jezelf niet in overmatige
betrokkenheid.
• Houd je aan gemaakte afspraken,
dat maakt je betrouwbaar.
Download