Samenvatting aardrijkskunde H3 Paragraaf 1: Hoe beantwoord je een verklarende aardrijkskundige vraag? Wat zijn verklarende aardrijkskundige vragen? Een verklaren de aardrijkskundige vraag zoekt naar een verklaring voor het ontstaan of de ontwikkeling van verschijnselen in een gebied. Het moet antwoord geven op WAAR (welk gebied) en WAT (welk verschijnsel). Er zijn verschillende aardrijkskundige vragen, je kunt zoeken naar een verklaring voor: 1. Een algemeen kenmerk of algemene regel. 2. Overeenkomsten tussen verschijnselen of gebieden. 3. Verschillen tussen verschijnselen of gebieden. 4. Verbanden tussen verschijnselen of gebieden. Hoe beantwoord je een verklarende vraag? Stap 1: Waar ligt het gebied? Stap 2: Om welk verschijnsel gaat het? Stap 3: Hoe is dat verschijnsel in dit gebied? Stap 4: Waarom is dat in het algemeen zo? Stap 5: Klopt die algemene regel ook voor het door jou onderzochte gebied? Soms kunnen stap 4 en 5 niet. Omdat je dan nog niet genoeg over dat verschijnsel weet, of is er van dat verschijnsel geen algemene regel. Dan kun je stap 4 en 5 in één stap samenvoegen: Waarom is dat zo in dat gebied? Bij stap 4 en 5 kies je een invalshoek. Je moet goed bedenken welke je moet gebruiken. Je kunt er ook meerdere doen. Invalshoeken zijn: fysische, natuurlijke, culturele, economische of een politieke. Paragraaf 2: Waardoor zijn er verschillen in natuurlijke omstandigheden in de VS? Welke verschillen zijn er in natuurlijke omstandigheden? Er is een groot verschil in klimaat tussen het oosten en het westen van de VS. Oosten: landklimaat en zeeklimaat. Genoeg neerslag voor de landbouw. Westen: veel droogte. Wel regen langs de westkust en in gebergtes. Alle vijf de klimaatgebieden komen voor in de VS. Het tropisch klimaat komt vooral omdat de VS dicht bij Hawaï ligt. Nog een verschil is reliëf, in het westen zijn er veel meer bergen dan in het oosten. Hoe verklaar je de verschillen in klimaat? Verschillen in klimaat komt door verschillen van breedteligging, hoogteligging en aanvoer van lucht van andere gebieden of van de zee. De VS ligt ongeveer tussen 25 en 50 graden NB. Dat is ongeveer 2500 km. Hoe lager de breedte, hoe warmer het is. In het westen zijn veel hogen bergen zoals de Rocky Mountains. Die bergen kunnen wel 4000 meter hoog zijn, daardoor komen er dus koude klimaten voor. De bergen die van noord naar zuid lopen hebben heel erg invloed op de aanvoer van lucht. En dat heeft dan ook weer invloed op neerslag en temperatuur. De droge klimaten komen vooral doordat er weinig invloed van zee is. In gebieden waar de lucht daalt, daar is een hoog drukgebied. Het is daar vaak droog. In gebieden waar de lucht stijgt, is het lage drukgebied. Daar is veel bewolking en vaak neerslag. In de winter komen er vaak hele koude winden de VS binnen, die komen uit Canada. Die winden heten ook wel blizzards. Wat zijn orkanen en tornado’s? Een orkaan is een superstorm. Het is een hele harde ronddraaiende wind en heel veel wolken. Er zijn zware buien en erg onweer. In het midden zit een ‘oog’ daar zijn geen wolken, en daar is weinig wind. Het is een orkaan als het sneller gaat dan 117 km per uur. Orkanen ontstaan vaak boven de oceaan tussen 10 en 30 graden NB. Orkanen worden ook wel hurricanes, cyclonen, of tyfoons genoemd. Orkanen zijn vaak in de zomer als de zee/oceaan warm is. Hoe ontstaat een tornado: Lucht is boven het water en de lucht stijgt op. Waterdamp gaat condenseren Daardoor komt er warmte vrij Door die warmte gat er nog meer lucht stijgen Daardoor is er nu een soort van motor waardoor de orkaan steeds sterker word. Als de orkaan boven land is, word die minder want dan is er minder verdamping, dus word de kracht van de orkaan steeds minder. Een tornado is een windhoos. Het is een slurf onder een wolk. Een tornado is kleiner dan een orkaan maar nog steeds zijn de snelheden bij een tornado hoger. Het gaat tot ongeveer 500 km per uur. Tornado’s komen vaak voor op het land en ontstaan in buienwolken. Zo ontstaat een tornado: Warme lucht bij het aardoppervlak stijgt heel snel op Bij de grond is een klein lagedrukgebied, daar stroomt lucht langs de grond naar toe. Er is een draaiing/rotatie van lucht. Als die heel krachtig is is het een tornado. De slurf is 10 – 1500 meter breed. En zuigt alles op.