Woordvindingsoefening Als je niet op een woord kunt komen, helpt het volgende vaak: - Bedenk eigenschappen van het woord - Bedenk dingen die met het woord te maken hebben Zo wordt het semantisch systeem geactiveerd. De kans is dan groter dat je het woord ineens weer paraat hebt. Voorbeelden: - Het is een dier. - Het is groot, grijs, heeft een slurf. - Je ziet het in de dierentuin. Ohja, een olifant! - Het is kleding. - Het is waterdicht. - Je draagt het als het regent. Ohja, laarzen! Bedenk nu bij de volgende woorden minstens 5 woorden die met het woord te maken hebben zonder het woord te noemen. 1. Papegaai 2. Dekbed 3. Lift 4. Medicijn 5. Douchegordijn 6. Mest 7. Directeur 8. Salami 9. Paprikapoeder 10. Orkaan