10 mei 2007 Zingen: psalm 118 vers 5 en 9 Marcus 6 vers 45 t/m 52 Meditatie DE STORM De caravan was geïnstalleerd op de camping aan de rand van het Veluwe meer. Het gezin wilde een rustig weekend hebben. Heerlijk luieren, een boek lezen en genieten van het uitzicht op het meer. Omdat er ook niet naar de radio en naar het journaal werd geluisterd, wisten ze niet dat er een zeer zware storm mogelijk zelfs met uitschieters naar orkaan kracht op komst was. ‘s Middag kwam de campingbeheerder iedereen waarschuwen voor het naderende onheil. Deze trok van Zeeland naar Groningen schuin over ons land. Alles moest goed worden vast gezet. Losse spullen opbergen of goed vastmaken. De kinderen en de gasten van de tenten moesten naar de recreatiezaal gaan. Geheel onverwacht ging het heel hard stormen met zeer hoge golven op het meer. Dit alles duurde ongeveer 10 minuten daarna werd het windstil. Het water van het meer werd zo glad als een spiegel. Dit alles voelde heel vreemd aan, heel onwezenlijk. Zo worden er meerdere waarschuwingen gegeven over de hele wereld. Voor orkanen, tsunami’s, aardbevingen, overstromingen, enz. We denken aan Greenwood een plaats met 1600 inwoners, in de staat Kansas in de VS. Deze plaats werd vorige week getroffen door een tornado. Er bleef maar 5 % van de huizen staan. Zo stormt het niet alleen in de natuur. Er waren stormen bij Adam en Eva na de zondeval. We kijken naar David, Isaäk en Jacob, die geen vertrouwen had en zijn eerste geboorterecht van zijn broer opkocht. Ook in ons leven kan het behoorlijk stormen met zelfs de kracht van tornado’s. Als we in onze kring met ziektes te maken hebben of met de dood van je ouders, geliefde, kinderen, kleinkinderen. Geen werk, vult het maar verder zelf in. Zo wilde Jezus na de overvloedige maaltijd alleen zijn om te bidden en spreken tot zijn Vader. Jezus stuurde daarom de discipelen de boot in en het meer op. De avond was gevallen, het begon donker te worden en steeds harder te waaien zelfs te stormen. De discipelen werden bang. Het zeil werd opgerold en met roeien kwamen ze bijna geen meter vooruit. Opeens riep één van hen: Kijk daar eens en nogmaals riep hij met zeer veel angst in zijn stem: kijk daar eens!. Ook de andere discipelen keken naar de verschijning. Een spook, het is een spook, begonnen ze te gillen. Ze zien het goed, het is een witte gestalte die over het water schijnt te zweven, die recht op hun boot afkwam. Ze werden nog banger. Toen klonk er een stem: Wees maar niet bang. Ik ben het. De Meester, de Here Jezus. Toen Jezus stopte met het bidden , zag Hij Zijn discipelen in het schip. Hij zag hoeveel moeite ze moesten doen om vooruit te komen. Daarom liep Jezus over het water naar hen toe. De discipelen wisten op dat moment dat ze waren gered want de Meester was er weer. Nu was alles goed. Petrus, haantje de voorste, was de eerste die iets zei: Als U het bent, zeg dan dat ik tot U mag komen over het water heen. Kom! zei Jezus en Petrus stapte over boord en liep over de nog woeste golven naar Jezus toe. Dat deed Petrus door het geloof. Het ging goed zolang Petrus naar Jezus keek. Helaas deed Petrus dit niet altijd. Hij keek om naar hun scheepje, voelde de harde wind waaien en zag de woeste golven. Wat werd hij opnieuw bang. Weg was zijn moed, weg was zijn geloof. Hij voelde zich wegzinken in de diepte. “Help” riep Petrus naar Jezus, Redt mij. Toen stak Jezus zijn hand uit naar Petrus en vroeg aan hem: waarom ben je gaan twijfelen. Wat was je klein gelovig. Samen gingen ze de boot weer in en het water was stil geworden, zo glad als een spiegel. “U bent werkelijk de Zoon van God”zeiden ze. Door de nood heen hadden ze dit geleerd. Ze hadden het nogmaals duidelijk gezien. Hij kan werkelijk alles. Hebben wij ook van onze stormen geleerd. Of als we er nog midden in zitten pakken wij dan ook de toegestoken hand van Jezus? Zalig die zo geloven door te zien op de Here alleen en niet op de wind en de golven. Voetstappen, Jim Jensen Ik droomde eens en zie: ik liep aan het strand bij lage tij. Ik was daar niet alleen, want ook de Heer liep aan mijn zij! We liepen saam’ het leven door en lieten in het zand een spoor van stappen, twee aan twee, de Heer liep aan mijn hand. Ik stopte en keek achter mij en zag mijn levensloop, in tijden van geluk en vreugd’, van diepe smart en hoop. Maar als ik goed het spoor bekeek, zag ik langs heel de baan, daar waar het juist het moeilijkst was, maar één paar stappen staan. Ik zei toen: ‘Heer, waarom dan toch? Juist toen ‘k U nodig had, juist toen ik zelf geen uitkomst zag op ’t zwaarste deel van ’t pad’. De Heer keek toen vol liefd’ mij aan en antwoordde op mijn vragen: ‘Mijn lieve kind, toen ’t moeilijk was, toen heb ik jou gedragen!’ Zingen: ruwe stormen mogen woeden Spreker was van de Koninklijke Nederlandse Reddings Maatschappij