Jeugdpsychiatrie, druggebruik en drugmisbruik

advertisement
Jeugdpsychiatrie, druggebruik en drugmisbruik
Inez Vandenbussche
diagnostische criteria van de DSM-IV
Stoornissen in het gebruik van een middel
(Substance Use Disorders)
Afhankelijkheid van een middel
–
–
–
(1) Tolerantie
(2) Onthouding
(3) (4) (5) (6) (7) Compulsief druggebruik
Misbruik van een middel
–
–
A. (1) (2) (3) (4) Sociale gevolgen
B. Afhankelijkheid > Misbruik
•Afhankelijkheid
van een middel (Substance Dependence)
Een patroon van onaangepast gebruik van een middel dat leidt tot significante
beperkingen of lijden zoals blijkt uit drie (of meer) van de volgende criteria die zich op
een willekeurig moment in dezelfde periode van twaalf maanden voordoen:
(1) tolerantie, zoals gedefinieerd door ten minste één van de volgende:
(a) een behoefte aan duidelijk toenemende hoeveelheden van het middel om een
intoxicatie of de gewenste werking te bereiken
(b) een duidelijk verminderd effect bij voortgezet gebruik
van dezelfde hoeveelheid van het middel
(2) onthouding, zoals blijkt uit ten minste één van de volgende:
(a) het voor het middel karakteristiek onthoudingssyndroom
(b) hetzelfde middel wordt gebruikt om onthoudingsverschijnselen te verlichten of
te vermijden
(3) (4) (5) (6) (7) compulsief druggebruik
(3)
het middel wordt vaak in grotere hoeveelheden of gedurende een langere tijd gebruikt dan
het plan was
(4)
er bestaat de aanhoudende wens of er zijn weinig succesvolle pogingen om het gebruik
van het middel te verminderen of in de hand te houden
(5)
een groot deel van de tijd gaat op aan activiteiten, nodig om aan het middel te komen
(bijvoorbeeld verschillende artsen bezoeken of grote afstanden afleggen), het
gebruik van het middel (bijvoorbeeld kettingroken), of aan het herstel van de
effecten ervan
(6)
belangrijke sociale of beroepsmatige bezigheden of vrijetijdsbesteding worden opgegeven
of verminderd vanwege het gebruik van het middel
(7)
het gebruik van het middel wordt gecontinueerd ondanks de wetenschap dat er een
hardnekkig of terugkerend sociaal, psychisch of lichamelijk probleem is dat waarschijnlijk
veroorzaakt of verergerd wordt door het middel
Specificeer indien:
- met fysiologische afhankelijkheid: aanwijzingen voor tolerantie of onthouding
(dat wil zeggen ofwel criterium (1) of (2) is aanwezig)
- zonder fysiologische afhankelijkheid: geen aanwijzingen voor tolerantie of onthouding (dat wil
zeggen criterium (1) noch (2) is aanwezig)

A.
B.
Misbruik van een middel (Substance Abuse)
Een patroon van het onaangepast gebruik van een middel dat leidt tot significante
beperkingen of lijden, zoals in een periode van twaalf maanden blijkt uit ten minste een
(of meer) van de volgende:
(1) herhaaldelijk gebruik van het middel met als gevolg dat het niet meer lukt om in
belangrijke mate te voldoen aan verplichtingen op het werk, school of thuis
(2) herhaaldeljk gebruik van het middel in situaties waarin het fysiek gevaarlijk is
(bijvoorbeeld autorijden als men onder invloed van het middel is)
(3) herhaaldelijk, in samenhang met het middel, in aanraking komen met justitie
(4) voortdurend gebruik van het middel ondanks aanhoudende of terugkerende
problemen op sociaal of intermenselijk terrein veroorzaakt of verergerd door de
effecten van het middel
De verschijnselen hebben nooit voldaan aan de criteria van afhankelijkheid van een
middel uit deze groep middelen
Stoornissen door een middel teweeggebracht
(Substance-Induced Disorders)
Intoxicatie
Onthouding
•Intoxicatie door een middel (Substance Intoxication)
A. Het ontstaan van een reversibel middel-specifiek syndroom als gevolg van recent gebruik van
(of blootstelling aan) een middel.
N.B.: verschillende middelen kunnen vergelijkbare of identieke syndromen veroorzaken.
B. Gedrags- of psychische veranderingen die het gevolg zijn van het effect van het middel op het
centraal zenuwstelsel (bijvoorbeeld: ruziemaken, stemmingslabiliteit, cognitieve
beperkingen, oordeelstoornis, slecht sociaal of beroepsmatig functioneren) die in
significante mate onaangepast zijn en die tijdens of kort na het gebruik van een middel
ontstaan.
Onthouding van een middel (Substance Withdrawal)
A. De ontwikkeling van een middel-specifiek syndroom als gevolg van het gebruik van het
middel dat daarvoor aanzienlijk en van lange duur is geweest.
B. Het middel-specifieke syndroom veroorzaakt in significante mate lijden of beperkingen in het
sociaal of beroepsmatig functioneren of het functioneren op belangrijke andere terreinen.
C. De verschijnselen zijn niet het gevolg van een somatische aandoening en zijn niet eerder toe te
schrijven aan een andere psychische stoornis.
Cannabis
effecten op korte termijn
psychologisch vlak:
- roeseffect,
- licht euforisch gevoel,
- ontspannen,
- desoriëntatie in tijd en ruimte,
- toenemende eetlust
lichamelijk vlak:
- licht rode ogen,
- fijne tremor,
- droge mond,
- verminderde motorische coördinatie
tolerantie / gewenning
tolerantie: ? / +
lichamelijke afhankelijkheid: ? / +
psychische afhankelijkheid: +
hogere dosis / chronisch gebruik
psychologisch vlak:
- amotivationeel syndroom (futloosheid, apathie, vertraging van denken en waarneming)
lichamelijk vlak:
- misselijkheid en braken,
- hoofdpijn,
- spierspasmen,
- verhoogd hart- en ademhalingsritme,
- temperatuurstijging
onthoudingsverschijnselen
geen te acute ontwenningsverschijnselen
wel:
- misselijkheid,
- prikkelbaarheid,
- verminderde eetlust,
- angstgevoelens,
- meer dromen en slaapstoornissen
mogelijk: flash-backs
amfetamines
effecten op korte termijn
psychologisch vlak:
- euforisch gevoel,
- fit en sterk voelen,
- onderdrukking van slaap en eetlust
- vermindering van oordeelsvermogen,
- riskante zelfoverschatting
lichamelijk vlak:
- verwijdde pupillen,
- toename hartritme en pols,
- beven van de handen,
- rusteloosheid
tolerantie / gewenning
tolerantie: +
lichamelijke afhankelijkheid: ?
psychische afhankelijkheid: + +
hogere dosis / chronisch gebruik
psychologisch vlak:
- prikkelbaar,
- grootsprakerig,
- agressief,
- opgewonden, eventueel paniekreacties
lichamelijk vlak:
- snelle pols,
- verhoogde bloeddruk,
- hartkloppingen,
- vermageren
onthoudingsverschijnselen
psychologisch vlak:
- onrustig,
- prikkelbaar,
- moe
- futloos,
- verlies motivatie,
- depressiviteit,
- onzeker,
- niet kunnen genieten
lichamelijk vlak:
geen opvallende ontwenningsverschijnselen
XTC
effecten op korte termijn
psychologisch vlak:
- euforisch gevoel,
- remmingen verdwijnen,
- groot en sterk voelen.
- Nadien periode van moeheid en depressiviteit
lichamelijk vlak:
- verwijdde pupillen,
- zweten,
- droge mond,
- onderdrukking eetlust,
- toename hart- en polsritme
tolerantie / gewenning
tolerantie: +
psychische afhankelijkheid: +
lichamelijke afhankelijkheid: ?
hogere dosis / chronisch gebruik
psychologisch vlak:
- euforische zelfoverschatting,
- verlies realiteit,
- ev. agressieve impulsen,
- paniekaanvallen en hallucinaties
lichamelijk vlak:
- hartkloppingen,
- spierkrampen,
- misselijkheid,
- uitputting
cocaine
effecten op korte termijn
kort stimulerend effect
psychologisch vlak:
- euforie,
- zelfvertouwen,
- indruk van grote alertheid,
- creativiteit en diepgaand
- inzicht,
- vol energie voelen,
- concentratiestoornissen,
- snelle stemmingswisseling,
- ev. Paranoïde gevoelens
lichamelijk vlak:
- verwijdde pupillen,
- verhoging van het hart-en ademhalingsritme
tolerantie / gewenning
tolerantie: snelle psychische tolerantie
lichamelijke afhankelijkheid: psychische afhankelijkheid: + +
deze is nog groter bij crack
hogere dosis / chronisch gebruik
psychologisch vlak:
- paniekreacties,
- depressie,
- ZM-neiging,
- paranoïde toestand,
- opgewondenheid,
- slapeloosheid
lichamelijk vlak:
- vermageren,
- beschadiging van het neustussenschot en -slijmvlies
onthoudingsverschijnselen
depressieve toestand
enkele dagen:
sterke craving en slaapstoornissen
enkele weken:
toestand van apathie, desinteresse en vage angst
ontwikkelingstaken van de adolescentie
nieuwe en meer mature relaties met leeftijdsgenoten
een mannelijk of vrouwelijk sociaal rolpatroon aannemen
zijn / haar lichaam aanvaarden en het verantwoord gebruiken
•emotionele onafhankelijkheid van ouders en volwassenen
•voorbereiding op huwelijk en gezinsleven
•voorbereiding op loopbaan
•eigen normen en waarden ontwikkelen als leidraad, eigen ideologie opbouwen
•de wil om sociaal verantwoord gedrag te ontwkkelen
Substance-abuse risk factor checklist (Hawkins, Cataloni et al.)
genetic
child of substance abuser
constitutional
- early first use /
- chronic pain or disability /
- physiologic factors
psychological
- mental health problems /
- physical, sexual or emotional abuse /
- attempted suicide
sociocultural
family:
- parental drug use and positive attitudes toward use
- parental divorce or separation /
- family management problems
- low expectations for child or success
peer:
- friends who use drugs /
- favorable attitudes toward drug use
- early antisocial or delinquent behavior
school:
- lack of enforcement of school policies /
- little commitment to school
- school failure or dropping out /
- difficult transitions to new school levels
community: - community laws and norms favorable towards drug use
- lack of social bonding /
- economic and social deprivation
- availability of drugs
gezinsfactoren - gezinsvariabelen
opvoedingsfactoren
mening en modelfunctie
gezinsklimaat
onderlinge percepties
traumatische ervaringen
relaties en interacties
gezinsstructuur
gezinscyclus
Developmental biopsychosocial disease model (Chatlos)
treatment
research
PREDISPOSITION
antecedents
concomitants
stage 1
2
3
4
genetic
constitutional
psychological
sociocultural
+
DRUG USE INITIATION
(EVENT) PROGRESSION
primary
prevention
secundary
prevention
+
maintenance
ENABLING
SYSTEM
DISEASE /
SUBSTANCE
DEPENDENCE
Precipiterende factoren
- bekrachtigende effecten van drugs
- functie van gebruik
- ontwikkelingsstilstand
- craving
- persoonlijkheidsfactoren
Perpetuerende factoren
- leerprocessen
- cognitieve verstoringen en copingstijlen
- schuld en schaamte
- traumatisatie door gebruik
de dynamiek van druggebruik het verslavingsproces
1 experimenteren
2 actief zoeken
3 systematisch gebruik
4 afhankelijkheid
tertiary
prevention
Parrallel:
Ontstaan  ontwikkelingsstilstand  gevolgen
Gedragsproblemen  emotionele problemen
Persoonlijk groeiproces: IK splitsing
- realiteitszin  passioneel
- grote draagkracht
 zwakke tolerantie
- zelfcontrole
 impulsief/controle vermindering
- constructief
 destructief
Epidemiologie
leeftijd bij eerste alcoholgebruik
leeftijd
na 10 jaar
abuse
dependence
11 – 12 j
13 – 14 j
19 j
13,5 %
13,7 %
2,0 %
15,9 %
9,0 %
1,0 %
De Wit e.a., Am. J. Psych. mei 2000
DRUG USE:
a product of social, situational and environmental determinants
DRUG ABUSE:
the consequence of biological, psychological and psychiatric determinants
Common Comorbid Psychiatric Disorders
•conduct disorder, especially aggressive type
•attention deficit hyperactivity disorder + conduct disorder
•post traumatic stress disorder (PTSD)
•mood disorders
•anxiety disorders
•schizophrenia
•borderline personality disorder
•bulemia nervosa
Relationships between two disorders (Chatlos)
Substance Use Behavior
Patterns of Use
onset: age and progression of use
quantity
frequency
variability
types of agents used
Context of Use
time / place of use
peer use levels / attitudes / pressure
mood antecedents / consequences
expectancies
overall social milieu
Negative Consequences
school / vocational
social
familial
psychological / psychiatric
physical, including withdrawal
Control of Use
use view of problem
attempts to decrease or stop
more time spent obtaining / using
inability to control use episode
give up activities / responsibilities
Download