6. Inconveniëntentoelage

advertisement
6.
Inconveniëntentoelage
Artikel 1 Algemene Bepalingen
1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- ambtenaar:
de ambtenaar in de zin van artikel 1 van de Bezoldigingsverordening;
- inconveniënt:
een omstandigheid, voortvloeiende uit het werk, de werkmethode en/of
werkomgeving, die - afhankelijk van algemeen maatschappelijke factoren - als extra
bezwarend wordt ervaren, die in redelijkheid niet vermijdbaar is en die als zodanig
een extra beroep doet op de bereidheid onder een dergelijke omstandigheid te
werken;
- werk:
het geheel van werkzaamheden dat door de ambtenaar is te verrichten.
2. Niet als inconveniënt in de zin van deze verordening worden aangemerkt:
- psychische factoren;
- bezwaren verbonden aan het werken op afwijkende uren, op onregelmatige tijden,
met gebroken diensten, gedurende een meer dan normaal aantal uren per week e.d.
3. Aan de ambtenaren die naar het oordeel van het Dagelijks bestuur OFGV hun
werkzaamheden verrichten onder omstandigheden die als extra bezwarend worden
ervaren kan door het Dagelijks bestuur OFGV, boven het salaris, een
inconveniëntentoelage worden toegekend.
Artikel 2 Gezichtspunten
De verordening kent de volgende gezichtspunten:
a. zwaar werk:
alle vormen van spierbelasting als gevolg van zwaarte van de materialen, onderdelen,
werktuigen, gereedschappen e.d. waarmee wordt gewerkt in samenhang met het
vereiste werktempo;
b. invloed van weersgesteldheid:
werken in (klimatologische) weersomstandigheden, die bezwarend zijn bij de
werkuitvoering door het onaangename karakter, zoals regen, sneeuw, mist, koude, hitte,
wind, relatieve vochtigheid. Werken bij grote hitte of koude of bij sterke
temperatuurswisselingen (ook tocht) of in een onbehaaglijke atmosfeer;
c. werk met afkeer:
werken in situaties, die stank (onaangename geur) geven of lichamelijke reacties
(huidprikkelingen, irritaties) teweegbrengen, zoals rook, damp, nevel, stof, onaangename
materialen;
d. werk met hinderlijk geluid, trillingen:
werken in een omgeving waarbij lawaai hinderlijk is, dan wel onaangenaam is in fysieke
zin. Werken met hulpmiddelen/apparatuur die trillingen veroorzaken.
e. Agressie en geweld
Werk waarbij in meer of mindere mate het risico op confrontatie met agressie of geweld
bestaat.
Artikel 3 Klasse- en zwaarte-indeling
1. De verordening kent de volgende klassen:
A. wanneer één gezichtspunt, genoemd in artikel 2, van toepassing is;
B. wanneer twee of meer gezichtspunten, genoemd in artikel 2, van toepassing zijn.
2. Inconveniënten komen uitsluitend voor een vergoeding in aanmerking wanneer deze in
aanmerkelijke mate voorkomen.
Een en ander is ter beoordeling van het Dagelijks bestuur OFGV.
Artikel 4 Gradering
1. De hoogte van de inconveniëntentoelage wordt bepaald aan de hand van een
graderingstabel, zoals omschreven in lid 4.
2. Als percentage geldt het percentage tijdsbesteding zoals dat uit de functiebeschrijving,
die als basis dient voor de functiewaardering, blijkt.
3. De toelage wordt afgeleid van het verschil tussen de reeksnummers 16-17 van de
salaristabel II van de CAR. Hiervoor geldt het volgende schema:
categorie 1: 100% van het verschil;
categorie 2: 150% van het verschil;
categorie 3: 200% van het verschil.
4. Graderingstabel
Klasse A:
minder dan 30%
--
30-60%
categorie 1
meer dan 60%
categorie 2
Klasse B:
minder dan 30%
categorie 1
30-60%
categorie 2
meer dan 60%
categorie 3
Artikel 5 Overgangstoelage bij wegvallen / verminderen inconveniëntentoelage
Aan de ambtenaar, wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of
verminderen van de vuilwerktoelage c.q. de inconveniëntentoelage een blijvende verlaging
ondergaat van tenminste 1% van zijn salaris, wordt gedurende 2 jaar een aflopende toelage
toegekend, mits hij genoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van
vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste 2 jaren zonder
wezenlijke onderbreking heeft genoten.
Artikel 6 Overgangstoelage bij wegvallen / verminderen inconveniëntentoelage
Aan de ambtenaar van 55 jaar of ouder, wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn
toedoen beëindigen of verminderen van de vuilwerktoelage c.q. de inconveniëntentoelage
een blijvende verlaging ondergaat, wordt overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, lid 1, een
blijvende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage direct voorafgaande aan het
tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste 10 jaren
zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
Artikel 7 Overgangstoelage bij wegvallen / verminderen inconveniëntentoelage
De in artikel 5 bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 55
jaar bereikt en hij onmiddellijk vóór de aanvang van die toelage gedurende ten minste 10 jaar
zonder wezenlijke onderbreking een vuilwerk- c.q. inconveniëntentoelage heeft genoten,
over in een blijvende toelage als bedoeld in artikel 6.
Artikel 8 Overgangstoelage bij wegvallen / verminderen inconveniëntentoelage
1. De berekeningsbasis voor de vaststelling van de toelage is het verschil tussen de
genoten toelage welke belanghebbende onmiddellijk voorafgaande aan de beëindiging
c.q. vermindering daarvan heeft genoten en de eventuele inconveniëntentoelage welke
hij daarna gaat genieten.
2. De toelage als bedoeld in artikel 5 bedraagt gedurende het eerste jaar 66% en
gedurende het tweede jaar 33% van de berekeningsbasis.
3. De toelage als bedoeld in artikel 6 bedraagt 100% van de berekeningsbasis.
Artikel 9 Overgangstoelage bij wegvallen / verminderen inconveniëntentoelage
Voor de toepassing van de vorige leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een
onderbreking, anders dan wegens ziekte, van langer dan 2 maanden.
Artikel 10 Hardheidsclausule
Het Dagelijks bestuur OFGV kan in bijzondere individuele gevallen een afwijkende beslissing
nemen.
Download