DeWijzer

advertisement
Sophie Dewaele over babes en baby’s
A. Cloots
en mei ‘68
Louis Althusser
LOKO knuffelt (niet)
Festival van de filosofie
Bob Dylan
Van Dessel eert Leterme
McCarhty
Sensationele citaten!
Gratis kringblad NFK
Oplage: 175
ANALE SEKS: van A tot NUS
Decemberblues
December. Twaalfde maand van het jaar.
Vijfde wiel aan de spreekwoordelijke wagen.
Temperaturen nemen een ijselijke scheervlucht en flirten met het vriespunt. De dagen hebben waanzinnig veel licht moeten
prijsgeven aan de nacht en het gemoed tracht
zich tevergeefs op te warmen aan de misselijkmakende kitsch van kerstmarkten. Last
but not least: een flink stapeltje maagdelijke cursussen schreeuwt om intellectuele
aandacht want, o hemel, barre examentijden
zijn nakend. Een mens zou voor minder op
de geboorte van een Heiland hopen.
In afwachting van het aanbreken van
de hergeboorte van Jeseke en de daarbij
gepaard gaande nieuwe tijdrekening (binnen luttele weken mag u 2008 achter dagen
en maanden zetten), bieden wij u alvast wat
vertier met deze nieuwe Wijzer.
Na de vrij positieve geluiden die wij ontwaarden vanuit ons niet al te grote lezerspubliek - wijsbegeerte is nu eenmaal
niet de dichtstbevolkte faculteit - hebben we
dEWIJZER P. 2
besloten om verder te gaan op de ingeslagen
weg: een afgeslankte Wijzer met plaats voor
zowel ernst als jolijt en zo ongeveer alles wat
daartussen in ligt. Enige vereiste die we ons
hierbij voor ogen stellen is ‘kwaliteit’. Met
wat onder dit begrip moet verstaan worden,
kunnen waarschijnlijk meerdere jaargangen
van de Wijzer gevuld worden. We wagen ons
er dus niet aan om een definitie van ‘kwaliteit’ te geven. Maar laat het ons zo stellen:
als u dit boekje ter hand neemt omwille van
het boekje en niet om er, we zeggen maar
wat, een les logica mee te overleven, zijn
wij al meer dan tevreden.
Maar ‘bijna goed’ is nog lang niet goed
en goed is nooit goed genoeg. Daarom:
opmerkingen, verwijten of lovende kritieken zijn steeds meer dan welkom. Spaar
ons niet. Het ergste wat u kan overkomen
is een schutschrift over uw persoon in de
volgende Wijzer. En moest u dat laatste per
se willen voorkomen: onze redactievergaderingen zijn open. Vrij vertaald: u kan zelf
meebepalen hoe volgende Wijzers eruit zullen zien mits u in ruil daarvoor een artikeltje
uit uw pen schudt. Geef toe, we zijn mild en
goed van inborst.
Tot slot nog dit: uw opmerkingen kan u ook
steeds via een lezersbrief in deWijzer laten
verschijnen. Iedere opinie verdient volgens
ons een platform. Getuige daarvan is het feit
dat wij zelfs ene Dirk Van Dessel zijn niet
ongezouten mening hier laten spuien. Aarzel
dus niet om bij ons uw ei te leggen. Zolang
dat voor Pasen gebeurt zal het waarschijnlijk wel in één van de volgende Wijzers terechtkomen.
Rest ons nog u werkelijk deugddoende, zalige en gelukkige feestdagen toe te wensen.
Geniet van de snippers vakantie en onderscheidt u met glans in de examens.
Thomas & Wannes
DECEMBER 2007
Colofon
deWijzer is het periodieke kringblad van
de Nieuwe Filosofische Kring (NFK). Een
elektronische versie kan u altijd vinden op
www.nfk.be. Voor vragen, opmerkingen
en lezersbrieven kan u steeds terecht op
[email protected].
HIW
Kardinaal Mercierplein 2
3000 Leuven
Jaargang 2007-2008
Nummer: 3
Maandag 17 december 2007
Oplage: 175 exemplaren
Gratis
Drukkerij: De Raaf
Hoofdredacteurs
Thomas Decreus en Wannes Van Herck
Redactie
Bart Scholiers, Katherine Valkeniers,
Miguel Barrera, Johannes Van De Walle,
Pieter Goubert
Medewerkers
Mevrouw Gonzo, Dirk Van Dessel, Gert
Meyers, Anaïs Fayt, Maarten Goethals,
Mathias Balcaen
Lay-out en eindredactie
Wannes Van Herck en Thomas Decreus
Speciale dank gaat uit naar
NFK en LOKO die ons hopelijk zullen sponsoren, alle professoren voor hun
fenomenale citaten, God omdat Hij ondanks onze ontelbare misstappen toch in
ons blijft geloven, Jezus om ons de weg
te hebben gewezen, de gehele redactie en
alle medewerkers voor hun Literatuurmet-een-hoofdletter, mijn co-hoofdredacteur, google voor het aanleveren van vele
foto’s, de taal omdat je er zo veel leuke
dingen mee kan doen en Thales Van Milete om de filosofie op te starten
Iedereen is nog steeds welkom op de
redactievergaderingen. Deze zullen op
tijd en stond in de lessen en in de WegWijzer aangekondigd worden.
Citaten van proffen mogen altijd naar
[email protected] doorgestuurd worden, net
als andere vragen, opmerkingen en lezersbrieven.
De standpunten die in deWijzer worden
uiteengezet, komen niet noodzakelijk
overeen met de mening van het HIW,
NFK of deWijzer zelf.
dEWIJZER P. 3
DECEMBER 2007
Is er na studies wijsbegeerte nog hoop voor de gemiddelde filosofiestudent? Nee, voor de gemiddelde niet! Maar
er zijn er natuurlijk toch altijd enkelen die, tegen alle statistieken in, een goede job vinden. BV’s zijn daar een
mooi voorbeeld van. DeWijzer interviewt er dan ook elke editie eentje.
“Filosofie is meer dan gezwam over de zin
van het leven”
Als filosoof brengen wij ook geregeld een
avondje voor de televisie door. Weten
wij bij God wat we verwachten mogen,
maar gelukkig zijn er nog altijd die
niet onknappe omroepsters die ons dat
zeer graag vertellen willen. Onder hen
Sophie Dewaele: schrijfster, mediafiguur,
omroepster op Vijftv - we hadden bijna
Wijftv gezegd - en bovendien licentiate
in de Wijsbegeerte. Met een bundel
vragen onder de arm trokken wij naar de
gebouwen van SBSBelgium in Zaventem,
alwaar VT4 en VijfTV hun onderdak
gevonden hebben.
dEWIJZER P. 4
Het regent als we in Zaventem aankomen.
Bij SBSBelgium wordt alles in gereedheid
gebracht voor het nakende Sinterklaasfeestje.
De geur van jutte zakken is bijna niet te
harden en een hoop werklui is in de weer de
troon voor de Goedheilige Man in elkaar te
knutselen.
Aan de balie weten ze ons te vertellen
dat Sophie Dewaele onderweg is. Vijf
minuutjes wachten. Na een half uur naar
de zelfde trailer staan kijken op één van de
TV’s die bij SBSBelgium als behangpapier
lijken te gebruiken, komt Sophie Dewaele
binnengewandeld. Ze neemt ons mee naar
DECEMBER 2007
een afgelegen kamertje en wij vragen
ons luidop af waarom iemand er nu in
godsnaam op komt wijsbegeerte te gaan
studeren.
SOPHIE DEWAELE: Eigenlijk heb ik
een hele omzwerving gedaan vooraleer
ik bij filosofie uitkwam. Ik volgde
wetenschappen – wiskunde in de
humaniora en haalde echt goede cijfers
voor de wetenschappelijke vakken,
waardoor ik voorbestemd leek om een
wetenschappelijke richting te studeren
in het hoger onderwijs. Ik begon dan
ook in eerste kandidatuur biologie in
Gent. Maar eigenlijk vond ik daar toch
mijn gading niet. Ik vond er niet wat ik
van de universiteit verwachtte. Daarop
ben ik begonnen met lessen te volgen uit
andere richtingen. Ik besef nu wel dat ik
dat eigenlijk vooraf had moeten doen.
Ik proefde onder meer van wijsbegeerte
en moraalwetenschappen, en heb dan
besloten om in een schakelprogramma
wijsbegeerte te volgen.
deWijzer: Je bent dan van de
wijsbegeerte in de media terecht
gekomen.
DEWAELE: Inderdaad. Dat is niet voor
de hand liggend, maar ik had reeds van
op jonge leeftijd de ambitie om echt een
keigoede journaliste te worden. Wat je
ook studeert, het hangt volgens mij van
jezelf af of je er geraakt of niet. Wat ben
je uiteindelijk in het beroepsleven ook
met de studie van wijsbegeerte? Je kan de
filosoof uithangen, maar daar zal helaas
niemand je voor betalen. Een ingenieur
kan bruggen bouwen en een dokter kan
mensen genezen, maar als filosoof heb
je de maatschappij eigenlijk weinig
concreets te bieden. Maar ik ben wel zeer
tevreden van m’n keuze, en ik zou ze zeker
opnieuw maken; wijsbegeerte studeren
heeft voor mij echt waargemaakt wat
universiteit voor mij is: een meerwaarde
in je leven.
Ik heb in m’n job dus weinig
aan mijn opleiding. Om ‘Mooi En
Meedogenloos’ aan te kondigen heb je nu
eenmaal weinig filosofische kennis nodig.
Ik merk wel dat ik op een andere manier
in het leven sta. Ik bekijk de dingen op
mijn manier, en die wijsgerige vorming
komt in het dagdagelijkse leven echt
wel van pas. In mijn job moet ik ook
kunnen samenwerken met mensen, en dat
menselijk contact spreekt me wel aan in
de media. Ik ben een heel sociaal beestje.
dEWIJZER P. 5
(ALWEER) WIM OOSTERLINCK
deWijzer: En hoe zat dat met het sociale
aspect in je studententijd? Student zijn
is meer dan studeren alleen.
DEWAELE: Je zal me niet tot in de vroege
uurtjes in de Gentse Overpoortstraat
teruggevonden hebben. Ik hield het vooral
op rustig babbelen in het café van de
Vooruit, al dat wilde uitgaan hoefde voor
mij niet. Eén van m’n beste vrienden en
studiegenoten was Wim Oosterlinck. Met
hem zat ik dan hardop in een hoekje van de
Vooruit te dromen over een toekomst in de
media. We zijn alle twee terechtgekomen
waar we wilden.
Ik voelde ook weinig voor het
brede sociale engagement. Ik vond dat
ik als student heus niet op de barricaden
hoefde te staan. We waren in die tijd wel
geëngageerd, maar dan meer individueel.
Dat merk ik nu ook nog in de huidige
maatschappij: we zijn wel geëngageerd,
maar op een individuele wijze.
Zo ben ik reeds in mijn eerste
licentie beginnen solliciteren. Ik ben
dan aan de slag gegaan bij WTV (West
– Vlaamse Regionale Televisie) onder
redactie van Johan Persyn, waar ik in
het weekend aan het regionale nieuws
meerwerkte Dat was een zeer goede
leerschool.
een zekere betrokkenheid met de wereld
nodig om te slagen in die studie. Het is
geen gemakkelijke studie, en als men
ze niet ernstig neemt, dan zal je ook
niet slagen. Velen mispakken zich ook.
Filosofie is meer dan gezwam over de zin
van het bestaan, je krijgt ook een heel pak
logica en psychologie te verwerken.
BABE EN MOEDER
deWijzer: In de media is een mooie
verpakking vaak belangrijker dan
een tof cadeau. Je hebt een zeker
babegehalte. Op internet vonden we
bijvoorbeeld een aantal blogs terug
geheel gewijd aan jou. Gecharmeerd?
DEWAELE: (lacht) Zeer zeker ben ik
gecharmeerd, maar ik zweef niet snel. Zeker
niet door dat soort internettoestanden. Ik
ben daar te nuchter voor.
Ik ben me ervan bewust dat ik niet
de lelijkste ben, maar ik besef evenzeer
dat er hier in de gebouwen van VT4
nog véél knappere babes rondlopen dan
ik (een opmerking die wij enkel kunnen
beamen, nvdr). Maar ik denk ook niet dat
het ‘babezijn’ een grote plaats inneemt in
mijn ‘imago’. Het is ook helemaal m’n
doel niet om een ‘babe’ te zijn, ik wil
gewoon een sympathieke madam zijn.
Dat is in de media zeker even belangrijk.
IK BEN ME ER VAN BEWUST DAT IK NIET DE
LELIJKSTE BEN, MAAR IK BESEF EVENZEER DAT
HIER IN DE GEBOUWEN VAN VIJFTV NOG VÉÉL
KNAPPERE BABES RONDLOPEN
deWijzer: De wijsbegeerte wordt vaak
gezien als een contemplatief gegeven.
Het clichébeeld van de filosoof is een
wereldvreemde vogel die het allemaal
maar bekijkt. Valt dat te rijmen met
het hectische wereldje van de media?
DEWAELE: Ik denk niet dat een filosoof
echt de wereldvreemde vogel is die
iedereen denkt dat hij is. Jullie zien er mij
niet zo wereldvreemd uit, of wel?
deWijzer: Wij hopen van niet.
DEWAELE: Ik denk dat er genoeg
filosofen zijn die met beide voeten op de
grond staan. Neem nu iemand als Etienne
Vermeersch: die zit zich nu toch niet tot
’s morgens vroeg op café af te vragen
waarom de hemel blauw is? Je hebt ook
’t Is nu ook niet dat ik een stoot uit PMagazine ben, hé?
Neen, die internettoestanden
staan ver van me af. Ik ervaar vrijwel geen
nadelen van mijn bekendheid. Soms is er
wel eens een fantasie die uit de hand loopt
bij iemand, wanneer ze blijven cadeautjes
sturen of contact zoeken, maar ik wacht
gewoon tot dat een stille dood sterft.
Via m’n site hebben sommige mensen
ook al gevraagd of ik niet eens met hen
uit wou gaan. Maar daar ben ik nog niet
op ingegaan. (lacht) Vlaanderen blijft
sympathiek, we zijn hier Amerika ook
niet.
deWijzer: Je bent ook schrijfster. Je
eerste boek Alles In ’t Dubbel verscheen
DECEMBER 2007
Nog vragen voor Sophie De Waele? Via www.sophiedewaele.be/contact kan u uw
vragen rechtstreeks tot deze sympathieke madam richten.
dEWIJZER P. 6
in 2005. Wat was de concrete aanleiding
voor het schrijven van dit boek?
DEWAELE: Ik heb altijd heel graag
geschreven. Voor ik begon met dat eerste
boek had ik al columns in Weekend
Knack, Libelle en Steps Magazine, en dat
boek zat er gewoon aan te komen. Met
Alles in ‘t Dubbel wou ik een realistisch
beeld weergeven van het moederschap.
Kort na de geboorte van m’n tweeling
Fran en Simon had ik te kampen met een
‘postnatale depressie’. Ik had faalangst
als moeder, de kinderen waren prematuur
en vaak ziek, ik zat gewoon veel te veel
tussen een dubbele portie luiers. Die
‘postnatale depressie’ vond ook plaats
nog tijdens mijn zwangerschapsverlof
terwijl ik ernaar smachtte om te mogen
gaan werken. Ik ben iemand die haar
carrière echt nodig heeft. Maak van mij
een huismoeder en ik sterf gewoon. Eens
ik weer kon gaan werken bloeide ik weer
helemaal open.
Omdat Alles in ‘t Dubbel zo
goed onthaald werd, heb ik me aan een
tweede boek gewaagd dat eveneens een
succes werd: Droom van een Moeder.
Nu ben ik al een een derde boek bezig,
niet over het moederschap deze keer.
Het wordt meer een ‘vrouwenboekske’:
wat verwachten mannen van vrouwen,
wat willen vrouwen van mannen ... Dat
soort dingen.
Die typische vrouwenthema’s
kan je ook wel als een rode draad
zien doorheen m’n carrière. Ik ben
in de eerste plaats ook een vrouw hé.
(lacht) Programma’s als Sex and the
City, Grey’s Anatomy, die typische
vrouwenfeuilletons, daar hou ik wel van.
De ‘chicklit’, de vrouwenmagazines,
ik neus daar allemaal graag in. Ik zit
hier dan ook goed op vrouwenzender
VijfTV.
deWijzer: Hoe ziet de toekomst eruit
voor Sophie De Waele?
DEWAELE: Ik hoop dat ik nog lang
leuke programma’s mag blijven maken
voor VijfTV. Een programma als Hello
Goodbye Zaventem heb ik heel graag
gemaakt en dat is ook het elan waar ik
op door zou willen gaan. Het emotionele
interview, zonder uit te zijn op tranen of
goedkope emo-televisie, maar waarin ik
toch het gevoel heb dat ik de essentie van
een mens bloot leggen kan zonder hem
of haar uit te kleden. Dàt is mijn ding.
En privé hoop ik dat Fran en
Simon heel gelukkig mogen worden.
Want ik ben in de eerste plaats toch nog
altijd moeder.
Johannes Van De Walle en Thomas
Decreus
DECEMBER 2007
Bij grote deba$en, horen grote meningen. Op deze pagina’s biedt deWijzer daar de ruimte voor. Aan u het
woord!
LOKO knuffelt (niet)
De actie België knuffelt – les belges s’embrasse was ondanks massale persaanwezigheid,
amper een succes van formaat te noemen. Hoewel media uit Zwitserland, Tsjechië, Duitsland en
Nederland afzakten om Vlaamse en Waalse studenten elkaar in de armen te zien vallen, had het initiatief in wezen weinig om handen. En toch heeft, naar mijn mening, de actie een grote impact
gehad binnen de studentenbeweging. Meer dan andere projecten, heeft het op een pijnlijke wijze
duidelijk gemaakt dat studentenvertegenwoordigers vastzitten in de gesloten logica van medebestuur.
België knuffelt - les belges
s’embrassent - was in zijn eenvoud
goedlachs: knuffel een Waal en drink
er achteraf een trappist mee. Een bier
waar iedereen, los van taalgrenzen,
verlekkerd op is. Door het fysisch
doorbreken van de mentale barrière
die er bestaat tussen beide landsdelen
en door gezamenlijk éénzelfde bier te
drinken, hoopten de organisatoren een
dubbele boodschap de wereld in te
sturen. Enerzijds één van solidariteit,
anderzijds een halfzachte aanmaning
voor de talmende politici. Geen politieke spelletjes -pure politique politicienne- meer, klonk het, maar een
beleid, of althans de aanzetten ertoe,
dat de werkelijke problemen aanpakt.
Het initiatief is ontstaan
tussen pot en pint en is daar ook
geëindigd. Nu beweren dat studenten
enkel te mobiliseren zijn wanneer er
drank mee gemoeid is, is kort door
de bocht. Inderdaad, de laatste maal
dat Leuvense studenten op straat
kwamen was tegen de maatregel die
stelde dat Leuvense horecazaken
en nachtwinkels na een bepaald uur
geen alcohol meer mochten serveren.
Studenten hebben altijd al van bier
gehouden. En bier houdt van studenten. Dat is het punt niet. Dat studenten moeilijk te mobiliseren zijn
voor andere zaken, daar gaat het om.
dEWIJZER P. 7
DECEMBER 2007
onze eigen buren verstaan we niet meer.”
Als extra argument wijst ze ook op het
feit dat “alle studenten die vroeger nooit
sterk waren in Frans, nu de kans hebben
om te spreken in een universele taal.”
Strijdvaardig scandeert de vrouwelijke
preses vervolgens: “Laat iedereen er maar
op los knuffelen.”, aldus Ann-Sophie.
NFK is nooit vies geweest
voor een soort gezelligheidssocialisme
-hiervoor wil ik ook verwijzen naar een
presesinterview met Silke Brants, twee
jaar geleden, waar de titel veelzeggend
kopte ‘als het maar gezellig is’. Je kunt
nu veel kritiek hebben op hoe NFK
zichzelf als studentenkring ziet -in de
keuze van activiteiten bijvoorbeeld – je
kunt echter niet ontkennen dat ze in deze
situatie moedig zijn geweest. Als één van
de weinige kringen durfde ze duidelijk
stelling innemen. Ze ging in tegen de,
naar mijn inziens, laffe en oppervlakkige
tendens waar elk engagement geweerd
wordt zodra de mogelijkheid bestaat
dat het politiek geïnterpreteerd kan
worden. Dat strookt niet met de politieke
neutraliteit die je als kring moet bewaren.
Politiek is een zaak voor het
individu of voor politieke groeperingen
haar werking en bestaan niet meer (meer)
te willen inlaten met politieke acties.
Maar, zo luidde de nuancering toen,
maatschappelijke standpunten konden
De Waalse studenten die naar
wel nog. Ondergetekende was op die
Leuven zijn gekomen, zijn dat niet
discussie aanwezig.
om het bier, maar om, zoals eerder
De Leuvense studentenraad –of
gezegd, de boodschap: een bereidheid
deze nu LOKO heette of de Algemene
om daadwerkelijk contact te leggen met
StudentenRaad (ASR), de voorganger van
de andere. Niet met de flamingant, de
de eerste – kent een woelige geschiedenis
profiteur, de koppigaard, de racist, de
wat betreft politieke stellinginname.
onverzettelijke, de separatist, de belgicist
Traditioneel kleurden sommige kringen
of Wallonist. Niet met wat de media van de
links (letteren, filosofie…) en anderen
andere maakt. Maar met jonge mensen die,
rechts (economie en rechten). Omdat de
hoewel van een andere taalgemeenschap,
studentenbewegingASR met gezamenlijke
dezelfde vragen stellen: wat met onze
standpunten naar buiten moest komen,
de toekomst? In welke politieke en
zorgde die duidelijke ideologische
maatschappelijke situatie verzeilen we?
bepaaldheid voor enorme spanningen. In
En wat heeft dat voor invloed voor ons die mate dat sommige rechtse kringen
clichématig de machthebbers van morgen
zich in 1974 afscheurden van de officiële
genoemd.
studentenraad, en een tweede ‘neutrale’
Om zoveel mogelijk mensen te
koepel oprichten: de Kringunie Leuven
mobiliseren, schreven de initiatiefnemers
(KrUL). De verzoening in 1986 leidde
-vier studenten bio-ingenieur- alle
tot de oprichting van de Leuvense
Leuvense studentenkringen aan, ook de
Overkoepelende
Kringorganisatie
Leuvense studentenraad LOKO. Naast
(LOKO), een heruitgave van de ASR
een brede publiciteitscampagne -posters,
maar met kleine aanpassingen. Maar
Facebook,
mond-aan-mond-reclamemet de oprichting van LOKO stopten de
hoopten de vier de steun te krijgen van de
spanningen niet. In tegendeel.
kringen. Zowel logistiek,
Tot
voor
als naar het onderschrijven
OE IS HET ZOVER KUNNEN KOMEN DAT JE
2005 was LOKO een
van de ‘maatschappelijke’
voor
boodschap van België IEMAND RAAKT IN ZIJN OVERTUIGING DOOR verzamelnaam
diverse,
thematische
knuffelt – les belges
TE KNUFFELEN
geledingen of raden. Op
s’embrassent. Wie echter
elk van die geledingen
vertrouwd is met LOKO,
haar verleden en principes kent, wist bij van studenten. En allerminst voor een zaten vertegenwoordigers van alle
voorbaat dat hij zich de moeite had kunnen studentenkring. Steevast luidt het bij kringen. Naast de onpartijdige Sport
besparen. De organisatoren hebben het die redenering dat je als studentenkring –en Kultuurraad, was er ook Kringraad
toch gewaagd en kregen het deksel op onder je leden diverse politieke meningen en Sociale Raad (SoRa). Die laatste
de neus. LOKO deed niet mee wegens hebt, en dat je door het ondersteunen verdedigde aan de universiteit de sociale
het willen behouden van een, zogezegde, van bijvoorbeeld België knuffelt -les rechten van studenten: Alma, Acco,
politieke neutraliteit. Anders gezegd: de belges s’embrassent altijd een deel van je huisvestingsdienst…Kringraad stuurde
vertegenwoordigers naar de universitaire
actie was te politiek gekleurd. Sander achterban schoffeert.
Hoe is het zover kunnen komen raden waar zowel strategische als
Hereijgers, één van de organisatoren,
beslissingen
drukt in dat verband zijn ontgoocheling dat je iemand raakt in zijn overtuiging onderwijskundige
werden gemaakt: academische raad en
uit in Veto, het Leuvense studentenblad: door te knuffelen?
onderwijsraad. Ook tussen die twee
“Het ontbreekt de vertegenwoordigers
geledingen liepen de politieke spanningen
van LOKO aan moed om zich achter onze RATTEN
hoog op. Die van SoRa waren linkse
actie te scharen. Het is immers helemaal
LOKO besloot twee jaar geleden ratten: maoïsten, troskisten, marxisten
niet de bedoeling om politieke ideeën
naar voren te schuiven. Het is jammer op een Algemene Vergadering (AV) om en leninisten. Die van Kringraad vuile
dat LOKO in deze discussie aan de zijlijn elke politieke inslag in hun standpunten neoliberalen, voluntaristen, aanhangers
te mijden. Politieke standpunten zijn van Ronald Reagon en Iron lady Margaret
blijft staan” aldus de student.
Hoewel
LOKO
als sindsdien uit den boze. Concrete Thatcher. De volgende anekdote
overkoepelende organisatie zijn naam aanleiding vormde de betoging van de illustreert hoe diep het water soms tussen
niet aan de actie wou verbinden, Nationaal StudentenVereniging (NSV). beide fracties, die in hetzelfde gebouw
deden individuele kringen dat wel: Studentenkringen werden afzonderlijk huisden, kon zijn: “Of wat te denken van
Katechetika, NFK, Wina... Ann-Sophie door linkse organisaties aangeschreven de Kringraad-voorzitter die met het plan
De Mol, preses van NFK, in Veto: “Het om mee te wandelen in een tegenbetoging. rondliep om in de tuin een brandtrap te
is een leuk initiatief om toch impliciet Ook LOKO, als koepelorganisatie, werd bouwen zodat hij niet meer elke ochtend
een boodschap uit te dragen. In ons land toen expliciet om steun gevraagd. Die voorbij de kantoren van de ‘ratten’ van
doen we wel pogingen om te werken aan weigerde, want de AV, die het hoogste Sociale raad zou moeten?”, aldus Stephan
een multiculturele samenleving, maar beslissingsorgaan binnen de studentenraad Neetens, voorzitter LOKO-Kringraad
is, maakte duidelijk zich in het geheel van
GEZELLIGHEIDSSOCIALISME
H
?
dEWIJZER P. 8
DECEMBER 2007
discussie die nooit ten gronde binnen
LOKO is gevoerd. Anderzijds zijn de
maatschappelijke thema’s waarin LOKO
zich profileert ook onderwerpen die de
universiteit specifiek aanbelangen, zoals
duurzaamheid. Als het kind dat zijn
vader volgt, nog in vroege puberteit, op
zoek naar een identiteit.
Is dat wijten aan een gebrek
aan wijsheid? Of aan een gebrek aan
conceptuele hygiëne: wat is politiek,
wat is het niet, en waarom? Ontbreekt de
moed om het debat aan te gaan? Is een
organisatie waar het verloop per definitie
groot is en die zich toch staand wil houden,
niet gedoemd om controversiële thema’s
uit de weg te gaan? Of is, juist omwille
van dat verloop van vertegenwoordigers
die maar enkele jaren meedraaien, het
weigeren van innemen van politieke
standpunten en het niet kunnen aanboren
van nieuwe maatschappelijke thema’s een
tijdelijk fenomeen dat verdwijnt samen
met het verdwijnen van deze lichting
studentenvertegenwoordigers?
Wat als wij nu terugkeren naar
België knuffelt – les belges s’embrassent,
en in het achterhoofd houden dat zowel
AGL als LOKO het als medebestuurders
het hebben gehad over maatschappelijk
MEDEBESTUURDER WERD IS engagement, en dat de
Waalse studentenraad
wél zijn naam onder de
HET EEN DEEL VAN HET ESTABLISHMENT
knuffelactie zetten, wat
zegt dit dan over haar
GEWORDEN
KLINISCH
Vlaamse tegenhanger?
LOKO
hangt vast aan het
Gelijktijdig met de centralisering
politiek schuwen. En alles wat er in de systeem waarvoor het zelf heeft gekozen:
verzwaarde de vertegenwoordigersfunctie
verte ook maar enigszins naar ruikt –in medebestuur, en dat kan een bepaald
van LOKO. Waar het tot het jaar voordien
dit geval: stinkt – wordt per definitie aan soort engagement niet verdragen. Het is
enkel zetelde op de Academische Raad
de kant geschoven met de dooddoener: er allergisch aan, althans in het Leuvense
van de K.U.Leuven, dat is het orgaan waar
‘het is politiek, dus niet voor ons’. model. De vraag is dus: wat zorgt voor de
alle decanen zetelen en verantwoordelijk
Omdat het accent is komen te liggen terughoudendheid om zich in het politieke
zijn voor het algemeen beleid van de
op wat de universiteit doet, heeft de debat te moeien?
universiteit, daar mochten studenten
studentenbeweging het open veld van het
Met deze open vraag wil ik
nu ook hun zegje doen op de Raad van
maatschappelijke veld uit oog verloren. graag eindigen, hoewel ik dacht die te
Bestuur en het Gemeenschappelijke
Tot begin dit jaar.
hebben beantwoord. Ik ben het antwoord
Bureau, respectievelijk de organen die
In
haar
openingsspeech schuldig. In een kringblad van filosofie is
zich met de juridische en dagdagelijkse
interpelleerde LOKO zichzelf: de dat niet zo erg. De vraag, de opmerking
kant van de instelling bezig houden. Dat
organisatie moest haar positie binnen de is immers belangrijker dan het antwoord.
was namelijk een verkiezingsbelofte
maatschappij kritisch herbekijken. De Misschien dat NFK zelf hier iets aan
van Marc Vervenne, het jaar voor zijn
blik moet terug ruimer, het engagement heeft.
aantreden als rector. Als medebestuurders
breder. Opmerkelijk: de zusterorganisatie
konden de studentenvertegenwoordigers,
AGL, de studentenraad van de UCL, had
met name de voor –en ondervoorzitter van
een gelijkaardige openingsspeech. Beide
Maarten Goethals
LOKO, het niet maken kleur te bekennen.
raden zijn medebestuurders, beide hebben
LOKO dat officieel het beleid van de
het over wat buiten de universiteitsmuren
K.U.Leuven meebepaalt kan sindsdien
afspeelt. Moedig, me dunkt, maar toch
zijn naam onder geen enkele politiek
valt dat manoeuvre van de studenten te
initiatief schrijven. Dat om de K.U.Leuven
nuanceren.
niet in verlegenheid te brengen. En daar
Enerzijds mag alles behandeld
valt iets voor te zeggen –net zomin de
worden dat maatschappelijk relevant is,
K.U.Leuven als instelling zomaar een
maar niet politiek geladen. Maar waar en
politiek statement kan maken.
voornamelijk hoe trekt je de grens –een
Maar eigenlijk... En toch…denk
1999-2000, in Veto.
De twee geledingen leefden
naast elkaar. Het wantrouwen tussen
beide leidde vaak tot spanningen. Terwijl
SoRa mee stapte in diverse betogingen en
zijn blik ook richtte op de wereld buiten
Leuven, concentreerde Kringraad zich
hoofdzakelijk op het binnen-universitaire.
Met gevolg dat de eerste het politieke
niet schuwde, de tweede voorzichtiger
omsprong met de manier waarop het zich
naar buiten profileerde.
Om diverse redenen, waarronder
het ontmijnen van de relatie tussen SoRa en
Kringraad, centraliseerde LOKO in 2005.
Geen aparte delen meer, zowel juridisch als
financieel, maar nu afdelingen die vallen
onder één koepel. Waar vroeger ook per
afdeling een mini-AV was die de hoogste
beslissingsbevoegdheid had, daar bestaat
er in de nieuwe structuur maar één AV. Dat
betekent dus een uitbreiding zowel naar
leden als naar de bevoegdheden. De AV in
zijn huidige vorm, waar per kring meestal
de preses, de onderwijsverantwoordelijke
en
afhankelijk
per
thema
de
verantwoordelijke binnen de kring
zetelt, moet nu over alles zijn fiat of
afkeuring geven, zowel over sociale als
onderwijsgerelateerde
zaken
als
andere
OEN
pietlulligheden.
T
dEWIJZER P. 9
ik dan, onzeker, maar toch wezenlijk
overtuigd. Ik weet verdorie goed dat
studenten nu medebestuurders zijn en
dat dat historisch een overwinning mag
genoemd worden –een hoogtepunt in
de strijd om de democratisering van
het hoger onderwijs, generaties hebben
hierom gestreden – maar toch. Mijn
intuïtie knaagt, want ik hou niet van het
‘klinische’ dat de studentenbeweging
is binnengeslopen. Temeer het hier in
het algemeen gaat om studenten die
sowieso een unieke positie bekleden in de
maatschappij: zij kunnen zaken aanklagen
zonder zelf ooit aangeklaagd te worden,
zonder in hun bestaan en bedrijvigheid
bedreigd te worden, zeker in Vlaanderen.
Toen LOKO medebestuurder
werd en dus deel van het establishment,
moest ze zichzelf herdefiniëren. Dat is
een proces dat nog steeds bezig is. Er
zijn duidelijke punten die nog kunnen
verbeteren, maar meer in het algemeen
moet ze ook de discussie voeren hoe
ze zichzelf als schakel zien tussen alle
studenten die ze vertegenwoordigen en
het universiteitsbeleid waar ze die 30000
studenten een stem geven.
Intussen is duidelijk geworden
dat de kringen, in die nieuwe positie,
LOKO
,
DECEMBER 2007
Docenten vormen studenten. Maar de eersten zijn ook ooit student geweest en op hun beurt beïnvloed geweest.
In deze rubriek reconstrueren we het afgelegde pad van de docent, tot op het moment van vandaag. Waarom
onderwijzen zij een specifiek vak, hee% dit te maken met hun onderzoek? En vanwaar de fascinatie voor het
thema van hun onderzoek?
“Ik heb nooit naar de waarheid gezocht”
Binnen enkele weken mag professor
Cloots zijn rijk arsenaal aan vragen weer
open trekken. De eerstejaars zullen het
geweten hebben. Maar nu waren wij het
die de vragen stelden. En hoewel het geen
gemakkelijke waren, slaagde professor
Cloots met glans.
PROFESSOR ANDRÉ CLOOTS: Ik ben,
net zoals zovele andere professoren, toevallig aan studies filosofie begonnen. Aan het
einde van de humanioria dacht ik er eigenlijk niet aan om het te gaan volgen. Vroeger
was het voor de primussen van de klas zo:
ofwel seminarie, ofwel geneeskunde. Ik heb
dan uiteindelijk toch het eerste gekozen, net
zoals zovelen. En in dat seminarie kwam
veel filosofie aan bod. Er waren toen overigens in het begin van de jaren ’60 aan het
HIW overigens heel weinig lekenstudenten.
Ik had het grootste deel van mijn
licentie al gedaan toen ik uit het seminarie
ging. Ik heb dan toch voortgedaan met mijn
studies filosofie. En toen heb ik eigenlijk het
geluk gekend dat ik assistent kon worden.
Moest ik die kans niet gekregen hebben, dan
denk ik dat ik geneeskunde zou zijn gaan
studeren. Dit was zo omdat je buiten de universiteit weinig met filosofie kon gaan doen.
Nu is dat nog veel meer zo.
Na ’68 is dat allemaal veranderd.
Toen kwamen er ineens heel veel lekenstudenten filosofie studeren, iets wat daarvoor
eerder een uitzondering was.
deWijzer: Beschouwt u mei ’68 eigenlijk
als een spijtige zaak?
CLOOTS: Nee, helemaal niet. Als ik dat nu
bekijk, dan zijn we daar allemaal sterk door
getekend. Dat zie je trouwens pas wanneer
de reactie tégen mei ’68 komt. De sociale bewogenheid die toen werd losgeweekt, is wel
niet blijven duren. Maar die hele rode beweging met een reactie tegen een té strakke
autoriteit, die zit er nu toch nog wel altijd
diep in. Eigenlijk is mei ’68 een verlengde
van de hele moderne beweging. Het heeft
toch voor een heuse bevrijding gezorgd.
deWijzer: Ook in de filosofie?
CLOOTS: In de filosofie was dat een beetje
dEWIJZER P. 10
curieus. Althusser en andere linkse filosofen
waren toen zeer in trek. Veel meer dan nu.
De sfeer op het HIW was ook helemaal anders dan nu. Toen was iedereen veel roder.
Nu is dat veel minder het geval. Gauchet en
Lyotard zijn voorbeelden van de ommekeer
die ook hier is gebeurd. Zij en wij waren
tijdens mei ’68 overtuigd van de linkse
waarheid, maar gaandeweg werd die juistheid meer en meer door henzelf en onszelf
in vraag gesteld. Zo werkt de geschiedenis;
reacties en tegenreacties.
“MEI ‘68 HEEFT VOOR
EEN ECHTE BEVRIJDING
GEZORGD”
HEGEL
deWijzer: Is dat de hegeliaanse dialectiek?
CLOOTS: (lacht) Als je dat niet te a prioristisch opvat, dan kan je dat wel zo stellen. De
negatie van de negatie is dat.
deWijzer: U zei vorig jaar tijdens de lessen Fundamentele Wijsbegeerte dat u
Hegel de grootste [beste] filosoof vond.
CLOOTS: Wel, ik vind het heel raar dat iedereen daar mee afkomt. Het is wel zo dat
ik, als ik niet over Whitehead had gedoctoreerd, zeker wel over Hegel een doctoraat
had gemaakt, maar er zijn veel mensen aan
dit instituut die veel meer over hem weten
dan ik. En toch is het zo dat iedereen precies
maar één ding uit mijn lessen Fundamentele Wijsbegeerte onthoudt, en dat is Hegels
driehoek. Blijkbaar is dat iets dat aanslaat.
Hegel ligt mij wel nauw aan het
hart, dat zal ik niet ontkennen. Als je hem
ontdoet van zijn al te transcendentale en al te
gesloten kant, dan is en blijft hij een fantastisch filosoof. Qua invloed is hij misschien
niet de belangrijkste, maar heel veel van het
hedendaagse denken is een reactie op Hegel.
Hetzij pro, hetzij contra. Hegel heeft er voor
gezorgd dat het probleem van de rational-
iteit zeer scherp werd gesteld. Hij heeft de
rationaliteit zo hard opgeblazen, dat er wel
reacties op moésten komen. Daarnaast heeft
hij ook de geschiedenis in de metafysica
binnen gebracht. Dus in die zin is hij wel
heel belangrijk voor de hedendaagse wijsbegeerte. Heidegger en Whitehead liggen
eigenlijk in het verlengde van die gedachte.
Hegel gaat misschien wel wat te
ver, maar als je bijvoorbeeld de dialectiek
van de heer en de slaaf leest, dan besef je
dat hij een grote meneer is. Ik zou eigenlijk
gewoon een heel leven Hegel willen lezen.
Zo zei er pas nog een student dat hij zich
moest verplichten om ook nog iets anders
dan Hegel te lezen, want hij was er gewoon
aan verslaafd geraakt.
deWijzer: U bracht de naam Whitehead
al enkele keren naar voor als iemand die
u veel bestudeert. Wat is er zo interessant
aan hem?
CLOOTS: Ten eerste dat het een metafysica
van de wording is. En ten tweede dat hij een
combinatie maakt van metafysica, wetenschap en religie. Dat is iets wat me altijd
al geboeid heeft. Hegel heeft dat ook wel
wat gedaan, maar toen was er nog maar een
wetenschap van de jaren stillekes. Whitehead verschilt van Hegel dat hij niet zo sterk
gelooft in de rede en dat hij zeker niet gelooft
dat alles in een eindpunt gaat uitkomen. Dat
vind ik zo leuk aan Whitehead. Er is zowel
een opwaartse als een neerwaartse beweging.
“OVER VOORONDERSTELLINGEN VALT NIET
TE DISCUSSIËREN”
deWijzer: Heeft Whitehead een grote
stempel gedrukt op de hedendaagse filosofie?
CLOOTS: Ja en nee. Er is natuurlijk een hele
Whitehead-beweging. Die is raar genoeg
vanuit de theologie gekomen, omdat hij
een alternatief gaf voor de klassieke manier
om God te denken. Nu begint men daarvan
DECEMBER 2007
los te komen. Men begint hem veel meer
vanuit de wetenschappen te bestuderen.
En ook begint men hem vanuit Deleuze
te benaderen, omdat hij ook een hele
strikte metafysica van de wording heeft
gecreëerd. Je voelt dus wel dat Whitehead
overal wat aanwezig is, maar een absolute
stempel heeft hij niet gedrukt.
Ik geef overigens zelden Whitehead in mijn colleges, maar het valt me
wel op dat meer en meer studenten hem
interessant vinden. Tien jaar geleden vond
geen enkele student hem boeiend. Toen
was metafysica wat taboe, maar nu kan
Whitehead terug, nu kan Deleuze terug.
En dat is leuk.
FILOSOFEN
deWijzer: Merkt u een groot verschil
op tussen studenten van toen en van
nu?
CLOOTS: In de jaren ’60 waren de studenten eigenlijk niet zo erg veel bezig met
hun toekomstige job. In de jaren ’80 en
’90 richtten studenten zich veel meer op
de toekomst. Toen draaide het allemaal
om later een goede job te vinden. Dat is nu
ook nog wel voor een stuk zo, denk ik.
deWijzer: Is een studie filosofie wel een
goede keuze voor wie op een goede job
is gericht?
CLOOTS: Eigenlijk niet. Als je het doet
voor de latere job, dan is filosofie een dubieuze keuze. Daarom heb ik er altijd voor
gepleit om filosofie
erbij te nemen, maar
niet als hoofdrichting. Maar sinds enkele
jaren is dat met het
minorsysteem serieus
verbeterd. Dat combineren maakt veel meer
mogelijk.
Als je heel
je leven met wijsbegeerte wil bezig zijn,
dan moet je op een
hogeschool of universiteit binnen geraken,
want anders gaat dat
niet. Je kan natuurlijk
wel ergens anders beginnen, maar dan ben
je niet direct met filosofie bezig. Jan Huygebaert, de voormalige
schepen van de haven
in Antwerpen en nu
ook een van de grote
mannen van KBC,
zei ooit dat zijn beste
medewerkers filosofen
dEWIJZER P. 11
zijn. Niet omwille van de filosofie, maar
om de manier van denken. Er zijn dus wel
veel mogelijkheden voor filosofen, maar
niet strikt op het vlak van de filosofie. Als
filosoof leer je al snel de hoofd- en bijzaken onderscheiden, en daarom zijn ze
goede medewerkers.
deWijzer: Nu we het toch over de aard
van filosofen hebben; merkt u bij uzelf
een bepaalde beroepsmisvorming op?
CLOOTS: Eigenlijk soms wel, ja. Ik stel
me de laatste tijd veel de vraag: Waarom
denken mensen anders, hoewel ze niet dom
zijn? Ik vind dat zeer curieus. Hoe meer je
met filosofie bezig bent, hoe meer je ziet
dat anderen niet verkeerd zijn, maar dat
ze gewoon uit andere vooronderstellingen
denken. Dat wil overigens niet zeggen
dat alle vooronderstellingen gelijk zijn.
Maar met dat inzicht kan je wel begrijpen
waarom andere mensen anders denken en
toch niet dommer zijn dan jezelf. En in dat
opzicht leert filosofie je om te relativeren.
En dat is volgens mij heel belangrijk voor
een intellectueel.
Door te zien hoe iedereen vanuit bepaalde vooronderstellingen denkt,
wordt het mogelijk om die vooronderstellingen aan elkaar te laten zien. En dan kan
je daarover praten. Dat praten is trouwens
geen discussiëren, want over vooronderstellingen valt niet, of heel moeilijk, te
discussiëren!
Wat filosofie leert, is: pas op met
naar de waarheid te zoeken. Ik heb dan ook
nooit naar dé waarheid proberen zoeken.
Je moet wel proberen in de waarheid te
leven, maar je kan op vele manieren in de
waarheid staan. Mensen die heel andere
dingen zeggen, kunnen allemaal in de
waarheid staan. Dat zegt Whitehead ook.
Geen enkele filosofie is het einde, ook die
van Hegel niet. Daarom leert filosofie om
posities te relativeren.
deWijzer: Stoort u zich dan niet aan
mensen die zeggen dat er maar één
waarheid is?
CLOOTS: Nee. Ik zou bijna zeggen dat
er maar één waarheid is, maar dat er veel
manieren zijn om in die waarheid te staan.
(denkt lang na) Als je zegt dat er maar
één waarheid is, dan krijg je het gevaar
van mensen die claimen dat ze die hebben
gevonden. Maar waar ik ook niet achter
sta, is de pure relativiteit. Je moet ergens
tussen de twee zitten. Waarheid heeft volgens mij altijd met vooronderstellingen
te maken. Ik gebruik dan ook waarheid
zonder lidwoord. Je kan beter naar waarheid dan naar dé waarheid zoeken.
deWijzer: Naar welke van de twee
zoekt Hegel?
CLOOTS: Je kan Hegel op twee manieren lezen. De eerste is vanuit these, antithese en synthese om zo tot één waarheid
te komen. Maar je kan hem ook helemaal
anders lezen. Daarbij zijn de affirmatie en
de negatie allebei waar! En de band tussen beide is de negatie van de negatie.
Je kan nooit de waarheid hebben als je
DECEMBER 2007
maar één waarheid hebt. Dat is een veel
rijkere vorm van waarheid. Niets is het
laatste woord. Als je Hegel zo leest, krijg
je een heel open systeem. Oké, Hegel las
zichzelf zo niet, maar je moet ook geen
karikatuur van hem maken. Je kan hem
op veel manieren lezen, en als je dat op
een afgezwakte manier doet, dan kan hij
ongelofelijk helpen voor een filosofiestudent.
deWijzer: Zou Hegel het niet spijtig
vinden dat je hem op een afgezwakte
manier leest?
CLOOTS: Nu vraag je iets … Hegel is
natuurlijk ook kind van zijn tijd, en toen
speelde dé rationaliteit een zeer grote rol.
Kant claimt, net als Hegel, te weten wat
dé rationaliteit is. In dat opzicht zijn ze
niet zo verschillend.
“JE KAN BETER NAAR
WAARHEID DAN NAAR
DÉ WAARHEID ZOEKEN”
JEZUS
deWijzer: Nu even een minder filosofische vraag: stel dat u een teletijdmachine bezit, naar welke periode of
gebeurtenis zou u graag eens naartoe
gaan?
CLOOTS: Ik zou teruggaan naar Palestina
in de jaren dertig. Ik zou heel graag willen
weten wie die figuur van Jezus was. Zoals
wij hem nu zien, dat is niet de historische
figuur; maar dat is natuurlijk ook niet zo
heel erg.
Misschien zou ik ook nog wel
de Verlichtingsperiode ten tijde van Hegel willen meemaken. In die periode eens
naar een Duitse universiteit gaan, dat zou
me wel boeien.
deWijzer: Haalt u nog steeds veel
voldoening uit het doceren aan studenten?
CLOOTS: Absoluut. Ik heb helemaal nog
geen zin om te stoppen. Ik had het er pas
nog over met professor De Dijn. Wij doen
onderzoek over de dingen die we graag
doen en worden er voor betaald. Waarom
in hemelsnaam zouden we dan stoppen?
Ik geef ook nog altijd heel graag
les, en ik heb dat altijd graag gedaan. Dit
tegen al mijn verwachtingen in, want ik
wou vroeger zeker nooit in het onderwijs
gaan.
deWijzer: Het is dus niet afstompend
om steeds weer de zelfde cursus te
dEWIJZER P. 12
geven?
CLOOTS: Ik begin nog altijd met even
veel plezier aan een cursus als dertig jaar
geleden. De leukste lessen zijn nu wel
vaak degene die ik niet heb voorbereid,
want dan zeg je dingen die je anders nooit
zou zeggen. En dat is het leuke eraan.
deWijzer: Wij zijn uw hobby’s eigenlijk?
CLOOTS: Vanaf het moment dat ik niet
achter mijn boeken zit, vertoef ik in
de natuur. Mijn vader was boer, en dat
buiten-willen-zijn zit er bij mij ook sterk
in. Ik fiets graag, ik tuinier graag.
Maar ik moet wel zeggen dat ik
niet zo gek veel hobby’s heb naast lezen,
want dat vind ik nog steeds het meeste
fantastische om te doen. In onze job liggen
hobby en werk dicht bij mekaar, want de
boeken die je graag zou lezen, die mag je
lezen voor je werk. Dat is echte luxe! Ik
zou enkel wel wat meer tijd willen vrijmaken voor literatuur, want ik beperk me
te vaak tot filosofische boeken.
deWijzer: Gelooft u in God?
CLOOTS: De moeilijkheid hier is de
vraag. Ik geloof dat de mens gedragen
wordt door iets dat groter is dan hemzelf
en dat het iets met liefdevolheid te maken
heeft. En dat is de Jezus-figuur. In die zin
geloof ik zeker in God!
Het probleem is eigenlijk niet of
je in God gelooft, maar wel welk beeld
dat je van die God hebt. Die eerste vraag
hangt heel sterk van de tweede af. Ik denk
dat religies veel meer met godsbeelden
dan met godsvragen worstelen.
Of om het met Kardinaal Danneels te zeggen: “God is geen tweede verdieping.” Dat vind ik heel juist gezegd.
God draagt déze verdieping! En is er
tegelijk een uitdaging voor.
“IK WOU NOOIT IN HET
ONDERWIJS GAAN”
DE COLLEGA’S
deWijzer: Staan er ons spannende
tijden in de filosofie te wachten?
CLOOTS: Op dit ogenblik zijn er geen
grote perspectieven, maar een ommekeer
kan je eigenlijk niet voorspellen. Net zoals
het omgaan met grote levensvragen door
mensen zeer onvoorspelbaar is, zo kan je
ook niet echt zeggen of er grootse veranderingen in de wijsbegeerte op til zijn. Eén
van de mooie dingen is, net zoals Taylor
en Gauchet zeggen, dat we na ’68 dachten
dat religie voorgoed over en uit was, maar
dat ze nu weer terug komt.
De eerste tien jaar dat ik lesgaf,
was er door heel die secularisatiebeweging veel aandacht voor religie als ik die
behandelde in mijn lessen. De volgende
tien jaar was daar niets meer van aan. En
nu komen er na mijn lessen over religie
weer veel mensen vragen stellen. De religieuze achtergrond van jongeren vandaag
is helemaal niet meer zoals in de jaren
’70, en dat wekt misschien weer meer interesse.
Er is volgens mij ook in geen
enkele filosofiefaculteit ter wereld zo veel
interesse in religie. Dat is hier zeker niet
in theologische of prekerige zin, maar wel
met onderzoek naar de interessante dingen die religie biedt. Hier wordt je niet
uitgelachen als je over religie praat, en dat
is de kracht van het HIW.
deWijzer: Hoe is de sfeer onder professoren hier op het HIW?
CLOOTS: Wij gaan hier heel collegiaal
met elkaar om. Er hangt een heel aangename sfeer, ook al lopen we bij elkaar
de deur niet plat. Er is een soort gemeenschappelijke interesse en we komen min
of meer uit dezelfde achtergrond, dus dat
schept wel een band. Maar de individualiteit van je eigen onderzoek gaat daardoor zeker niet verloren. Het is hier warm
en zakelijk tegelijk, en dat is een luxe!
deWijzer: En als afsluiter, wat is het
mooiste dat u ooit hebt gehoord?
CLOOTS: (denkt heel lang na) Ik kan niet
echt één moment opnoemen, er zijn er eigenlijk te veel.
deWijzer: Misschien iets artistieks of
zo …
CLOOTS: Ah ja. Ik ben een twintigtal jaar
geleden met professor Cruysberghs naar
een Hegelcongres in Düsseldorf gaan
kijken. En daar zijn we toen naar een
postmodernistisch museum geweest. Normaal word ik niet echt gepakt door kunst,
en ik ben ook geen postmodernist, maar
dat vond ik toen werkelijk fenomenaal.
Dat spel met vormen en kleuren van dat
gebouw, dat was echt schoon in de diepe
betekenis van het woord.
Er was daar ook zo’n kunstwerk
met flessen en stenen van iemand die
ik toen niet kende, en dat heeft me echt
gegrepen. Ik stond werkelijk van mezelf
versteld. Ik ben geen museumloper, maar
een doodgewone fles, dat maakte echt iets
wakker op dat moment.
Wannes Van Herck en Miguel Barrera
DECEMBER 2007
Een rubriek waar het eens niet gaat om het intellectueel gespierde gedachtegoed van deze of gene, door u
allen ongetwijfeld devoot bewonderde, filosoof. Een rubriek waar het uitsluitend gaat om zijn soms eenzame, vaak getormenteerde, bij momenten grappige, altijd grillige en zelden grijze levensloop. Kortom een
rubriek over “de mens achter de filosoof”.
Althusser: De toekomst duurt lang
Als het erop aankomt, is de menselijke
psyche even ontembaar als een dolle
hond. Dat is zo een beetje de enige zinvolle conclusie die je kan maken na het
lezen van Louis Althussers (1918-1990)
autobiografie ‘De toekomst duurt lang’.
Althusser schreef zijn autobiografie, die
feitelijk een apologie is, in de nasleep van
een gebeurtenis die als een schaduw over
zijn filosofische geschriften hangt: de
moord op zijn vrouw Hélène. Hoe is het
in godsnaam ooit zo ver kunnen komen?
Dat is de vraag die Althusser zich, samen
met vele anderen, voortdurend stelt. ‘De
toekomst duurt lang’ is een poging tot antwoord.
Een ongelukkige jeugd. Het is
een argument ter verschoning
van misdaden dat tegenwoordig enkel nog door advocaten
zonder enige schroom in de
mond wordt genomen. Maar
in het geval van Althusser is
het wel degelijk een factor
die zijn later handelen gedeeltelijk verklaart. De rolverdeling in het gezin Althusser was klassiek: moeder had
bevoegdheid over kinderen
en haard, vader over de kostwinning. De grens tussen
beide bevoegdheidsdomeinen was streng afgebakend.
Vader Althusser bekommerde
zich in de verste verte niet om
zijn kinderen. Eigenlijk was
hij de naam vader nauwelijks waardig, aldus Louis Althusser. “Ik droeg zijn naam
en hij was aanwezig, maar
in een ander opzicht heb ik
nooit een vader gehad.” Zijn
moeder was zo ongeveer het
tegendeel van zijn vader:
dEWIJZER P. 13
zachtmoedig en overbeschermend. Veel
te gevoelig en zwaar lijdend aan fobieën
allerhande. Niet voor niets vatte Althusser
later het gezin op als het verschrikkelijkste van alle ideologische staatsapparaten.
Het grootste deel van zijn jeugd
bracht Althusser door in Algiers. Vrienden
waren er voor hem even schaars als regen.
Wanneer het gezin naar Marseille en vervolgens naar Lyon verhuisde, bleef zijn
sociale leven een woestijn waarin hij de
dorst naar vriendschap trachtte te laven
door maniakaal te studeren. Het gevolg:
pareltjes van rapporten, maar nauwelijks
vrienden.
In juli 1939 slaagde Althusser
in zijn toelatingsexamen voor de Ecole
Normale. Maar nog voor hij een aula
had betreden, werd hij opgeroepen om
het vaderland te dienen in de strijd tegen het Nazi-Duitsland. Veel is daar niet
van terechtgekomen. De oversten van de
kazerne waarin Althusser gestationeerd
was, gaven zich zonder slag of stoot over
aan de vijand en Althusser werd met de
beruchte Duitse beestenwagons getransporteerd naar een krijgsgevangenenkamp
in Noord-Duitsland.
Paradoxaal genoeg was het in een fascistisch strafkamp dat Althusser in contact
kwam met het marxistisch ideeëngoed
en de praktische implicaties ervan. Meerbepaald de marxist Pierre Courrèges werd
door hem bewonderd omwille van zijn
engagement: “Zonder enige
volmacht, alleen uit naam van
zichzelf en uit naam van de
rechtschapenheid en de samenhorigheid, bemoeide Courrèges
zich met het kampleven, en dat
had een ongelooflijke uitwerking”. Althusser vatte een diepe
eerbied op voor de communisten, wiens handelen volgens
hem gedreven werd door echte
en oprechte principes die het
zonder sluwheid en oplichterij
konden stellen.
Na de oorlog hervatte
Althusser zijn nooit begonnen
studies. Maar opnieuw zakte hij
weg in een verstikkende eenzaamheid. Hij voelde zich ziek,
had last van gezichtstoornissen
en ontwikkelde seksuele obsessies. Hij voelde zich simpelweg
niet thuis in de kleine wereld van
navelstarende academici. De
enige met wie hij in die tijd sporadisch contact onderhield, was
George Lesèvre, een ex-kampgenoot.
DECEMBER 2007
Via Lesèvre leerde Althusser
Hélène kennen, zijn toekomstige vrouw.
Hélène was een Joodse die in de jaren
dertig lid geworden was van de communistische partij. Binnen de partij had ze
zich ontpopt tot een notoire activiste. Vol
geestdrift deelde ze staakpamfletten uit
aan de poorten van de Citroënfabrieken
en met een zelfde door ideologie gestutte
vastberadenheid mengde ze zich in de
straatgevechten tussen fascisten en communisten. Tijdens de oorlogsjaren verleende ze hand- en spandiensten aan het
verzet, maar in de jaren na de bevrijding
zonk ze weg in armoede. Het was in die
periode dat ze haar latere moordenaar zou
ontmoeten: Louis Althusser.
Tussen Hélène en Althusser was
het liefde op het laatste gezicht. Aanvankelijk drong zij zich aan hem op. Wat
bij hem dan weer leidde tot vertwijfeling en verwarring. Hij werd door haar
aangetrokken, maar hij wist met zijn
gevoelens geen blijf. Althusser verdwaalde in de ontzettende leegte van een allesoverheersende angst. Voor de liefhebbers
van het vakjargon: een ongerichte angstneurose heet zoiets.
Uit pure radeloosheid liet Althusser zich opnemen in de psychiatrische
kliniek Saint-Anne. Daar werd een zeer
zware depressie vastgesteld. Aangewezen
behandeling: shocktherapie. Vierentwintig dagen lang, één schok per dag. Naar
het schijnt word je rustig van zo’n behandeling. Maar misschien was het de niet
aflatende steun van Hélène die Althusser
uit zijn psychische nachtmerrie heeft doen
ontwaken. Na het verlaten van Saint-Anne
koos hij ten volle voor haar en beleefde
hij waarschijnlijk één van de meest gelukkige periodes uit zijn bestaan. Bij Hélène
vond hij wat hij altijd gemist had: “Ze
was ouder dan ik, had veel meer levenservaring, ze hield van me als een moeder
van haar kind, en tegelijk als een vader,
een goede vader dan, want ze maakte me
vertrouwd met de werkelijke wereld, die
eindeloos grote wereld waarvan ik nooit
deel had kunnen uitmaken”.
Maar al snel vervloog de rozengeur en verdonkerde de maneschijn tot
nacht. De psychische problemen hypothekeerden immers hun relatie. Althusser
kwakkelde van depressie naar manie en
terug. Hij had aanvallen van grootheidswaanzin die gekenmerkt werden door een
onverzadigbare drang naar vrouwelijk
schoon. Liefde en trouw zouden altijd
relatieve begrippen blijven voor Althusser
en, noodgedwongen, ook voor Hélène.
In tussentijd ontpopte Althusser zich tot uithangbord van de Franse
communistische partij. In een tijd waarin
andere Franse intellectuelen zoals Sartre
hoogstens durfden te flirten met die partij of zich er, zoals Camus, zelfs resoluut
tegenover afzetten, bleef Althusser onverwijld trouw aan de partij. Meer nog, hij
verzette zich zelfs tegenover de vanuit
de Sovjet-Unie opgedrongen destalinisatie en zocht zijn heil in de Chinese versie
van het communisme. Ook mei’68 werd
bij Althusser op hoongelach onthaald. Hij
beschouwde het als een vorm van infantiel verzet dat onvermijdelijk moest uitmonden in het grote Niets. Niet verwonderlijk ook, want Althusser zette zich in
zijn filosofische geschriften sterk af tegen
een humanistische interpretatie van Marx.
Net die interpretatie wordt beschouwd als
één van de drijvende krachten achter het
protest van de soixantehuitards.
In de jaren ’60 en ’70 maakte
Althusser furore als filosoof door zijn invloedrijke herinterpretaties van het marxistisch ideeëngoed. Daarnaast bestudeerde
hij de werking en ontwikkeling van ideologieën en de zogenaamde ideologische
staatsapparaten. Zijn ideologiekritiek onderbouwde hij met inzichten uit de psychoanalyse. Tot de belangrijkste leerlingen van Althusser behoorden ondermeer
Derrida en Foucault.
Maar ondanks deze professionele en
academische voorspoed bleef de psychische toestand van Althusser alles behalve stabiel. Het spook van de depressie
was steeds in zijn buurt, ook al kon hij het
soms bezweren door middel van antidepressiva. In ’79 sloeg het noodlot echter
toe. Na een vrij onschuldige heelkundige
ingreep verzonk hij, vermoedelijk door
toedoen van de narcose, in heel zware depressie die gepaard ging met waanvoorstellingen.
Het was in die periode van opperste verwarring dat Althusser Hélène vermoord
heeft. De gerechtsarts constateerde dat
ze gewurgd was. Althusser bekende
schuld alhoewel hij tot aan zijn dood heeft
blijven beweren dat hij zich niet herinnerd haar gewurgd te hebben. Wegens
zijn psychische labiliteit werd Althusser ontoerekeningsvatbaar verklaard. Hij
bracht verscheidene jaren door in diverse
psychiatrische instellingen en klom langzamerhand uit het diepe dal waarin hij
gesukkeld was. Het laatste jaar van zijn
leven heeft hij gewijd aan het neerschrijven van zijn grillige levensloop. Een
summiere samenvatting daarvan heeft u
net gelezen.
Thomas Decreus
dEWIJZER P. 14
DECEMBER 2007
Filosofen. Ze zullen en moeten op alles kritiek geven. Ze leven van niets anders. Het verbaast ons dan ook
dat er niet meer lezersbrieven worden ingestuurd. En we betreuren dit ook. Hieronder kan u toch een
lezersbrief lezen die ons deze keer weer ingezonden als kritiek op een artikel dat in de vorige Wijzer is
verschenen.
Lezersbrief: normen-en-waarden
Zoals uit de titel blijkt, ben ik het niet
eens met de stelling dat normen en
waarden zomaar te scheiden zijn. Ik kan
de definitie van norm als iets dat als normaal wordt ervaren, aanvaarden, maar
het is belangrijk om hierbij te weten dat
met “norm” in de uitdrukking “normen
en waarden” niet om het even welke normen worden bedoeld. Met de “normen”
in “normen en waarden” worden normen
bedoeld die de incarnatie zijn van (verwijzen naar) bepaalde waarden. Overigens
vermoed ik dat het oorspronkelijke artikel dit ook bedoelde, zoals blijkt uit het
voorbeeld van het huwelijk: het huwelijk
is geen norm, gehuwd-zijn is de norm.
Het huwelijk is wel de incarnatie van een
bepaalde waarde. Volgens deze interpretatie zou de norm le signifiant zijn en de
waarde le signifié. Deze scheiding is er
een die methodisch handig kan zijn, maar
in praktijk zijn beide met elkaar versmolten zijn in één geheel.
HET HUWELIJK VERWIJST NIET NAAR
LIEFDE IN DE BREDE
ZIN VAN HET WOORD
Een voorbeeld van deze versmelting komt duidelijk naar voren in het
huwelijk. In tegenstelling tot wat er in het
oorspronkelijke artikel staat, verwijst het
huwelijk helemaal niet naar liefde in de
meest ruime betekenis van het woord. Ik
dEWIJZER P. 15
voel liefde voor mijn moeder, maar ik zal
nooit met haar trouwen. De liefde van het
huwelijk is een zeer specifiek soort liefde,
die enkel in het huwelijk kan worden uitgedrukt. Ook voor het voorbeeld van eten
met mes en vork gaat dit op. Eten met
mes en vork is een teken van beschaving
en het is op zijn minst erg moeilijk om
“beschaving” te definiëren zonder te verwijzen naar “eten met mes en vork” (of
gelijkaardige normen).
Deze vermenging van waarden en hun incarnatie, betekent meteen ook dat we dit
niet zelf kunnen instellen. We krijgen een
complex van waarden aangereikt door de
traditie (of door verschillende tradities).
Het klopt wel dat de ervaring van zinvolheid van binnenuit komt, maar de zinvolheid als zodanig komt steeds van buiten.
We worden aangesproken door bepaalde
waarden. Wij staand in de positie van
diegene die ontvangt, we zijn zelf geen
zingever, maar zijn diegenen aan wie de
zin zich openbaart. Probeer uw vriend(in)
maar eens te overtuigen dat seks met een
ander niet ontrouw is, want dat u voor
uzelf hebt ingesteld dat u ontrouw bepaald
hebt als tikkertje spelen. Hij/zij zal u terecht voor gek verklaren.
De vraag of wij in een waardenloze maatschappij leven is dan ook minder een
vraag of individuen nog bepaalde waarden
als zinvol ervaren, maar eerder of de gemeenschap er nog een is waar bepaalde
waarden worden aangeboden en gecultiveerd. Dit lijkt minder het geval te zijn
dan vroeger. Onze cultuur lijkt nu vooral
bepaald te zijn door negatieve vrijheid en
het niet-schadebeginsel. De vraag welke
wijze van leven een zinvol leven is, wordt
haast niet meer publiekelijk beantwoord.
De “haast hysterische reacties” (voor
zover ik kan oordelen waren ze vooral ingetogen, maar dat terzijde) zijn ook hier
een uiting van: het niet-schadebeginsel
werd overtreden. Stemmen die de zinvolheid van bepaald gedrag in vraag stellen,
worden nauwelijks gehoord.
ZINVOLHEID ALS ZODANIG KOMT STEEDS
VAN BUITENAF
Nu hoort u mij niet pleiten voor
een cultuur waar één bepaald waardepatroon wordt opgelegd. Het is zinloos om
iemand aan een waarde te laten confirmeren die hij zelf niet ondersteunt. Dat is niet
allen frustrerend voor het individu, maar
holt ook de waarde uit. Wel pleit ik ervoor
dat er terug meer aandacht wordt gevestigd op de zinvolheid van bepaald gedrag
vanuit een bepaalde visie. Dat die visie
een particuliere visie is (hoewel geen individuele) tussen verschillende andere visies, stelt natuurlijk moeilijkheden, maar
deze lijken mij niet onoverkomelijk.
Mathias Balcaen
DECEMBER 2007
De nieuwsgierigheid van een journalist kent geen grenzen. In deze rubriek worden geen taboes geschuwd en
geen grenzen gerespecteerd. De reporter dompelt zich volledig onder in de materie waarover hij wil schrijven.
Gonzo-journalistiek in de traditie van H.S. Thompson!
Het anaal-verhaal
Anaal. Het woord rolt over je lippen om
dan tegen het achterste van je tanden
te stoten. Als je het lang genoeg analyseert lijkt de klank reeds de beweging
na te bootsen. Eerst kort en krachtig
‘an’, dan vlot en vloeiend ‘aal’. Misschien zit er dan toch nog een kern van
waarheid in de idee dat men de essentie kan afleiden uit de analyse van het
woord.
Het is nu 22.55. Ik stel mezelf de vraag of
de journalistiek dit lichamelijk offer wel
waard is. Ik twijfel.
Misschien wel. Misschien ook
niet. Is dit niet wat men de totale degradatie van de mens noemt?
Zal ik nog wel kunnen leven met
een dergelijk zelfbeeld? En bovenal, zal
mijn sluitspier hier wel mee kunnen leven?
Hoe meer de wereld buiten verstomt, hoe meer ik overmeesterd word
door een brandende nieuwsgierigheid,
door de verboden vrucht, door een lichamelijke macht die niet te weerstaan valt.
De volgende middag word ik
herinnerd aan mijn besluit van vorige
nacht. Een meisje van op kot heeft net de
nieuwe flair gekocht. Ze lachen om een
artikel over ene Eva die niet houdt van
anale seks. Waarom? Omdat het pijn doet
natuurlijk. De moed zakt me reeds in de
schoenen terwijl spookbeelden van ratten
die zich door mijn anus boren reeds opduiken. Lijd ik nu reeds aan een dwang-
EW
IJZERP.PX. 16
ddEW
IJZER
neurose?
Ik verman me en lach flauwtjes
mee om het ‘pijnlijke’ verhaal van Eva.
Commentaren als “EXIT ONLY”, “welke normale mens laat zich nu in de kakker
pakken”, “das alleen voor de bruine
grachtridders” beheersen het gesprek het
volgende halfuur. Blijkbaar leeft het taboe
toch nog steeds heel sterk. Mijn besluit
staat dan ook vast.: Ik zou kost wat kost
mijn missie in naam van de beschaving
volbrengen.
Mijn missie? Binnen de 12 u
anale seks hebben.
directe informatiebronnen. Een goed gesprek met gelijkgezinden bijvoorbeeld
zou al een begin zijn.
Via een chatbox raak ik aan de
praat met Mario. Hij vertelt zonder scrupules over zijn anale ervaringen. “Weet
je,” zegt hij, “vrouwen krijgen niets liever
dan een dikke pik in hun nauwe aarsch”.
Tjezus, denk ik bij mezelf, zijn er dan
werkelijk geen normale mensen die anale
seks hebben? Wanneer hij vraagt of hij
zijn webcam moet opzetten, besluit ik wijselijk de chatbox te verlaten.
17.00-17.45u: I need a break!!
14-17.00u : Informeren.
Na het woord anaal ingetikt te hebben
op Google beland ik op de site www.
anaalgenomen.tk. Meteen springt – en ik
citeer – een zaadslurpende slet in beeld.
Deze blonde bimbo lacht flauw in de
lens. Wanneer ik de titel lees, begrijp ik
meteen waarom: ‘Fabienne wordt hard
in haar kont geneukt.’ Hoewel er te lezen
staat dat anale sex fijn is, heb ik zo mijn
twijfels. Het lijkt mij toch veeleer een
zeer pijnlijke ervaring. Maar misschien
was deze site te extreem, te confronterend, te plastisch.
Ik vink de site weg en hoop nog
bij mezelf dat de volgende weken mijn
mailbox niet bestookt wordt met anale
spammails.
Aangezien anale sites te ‘heavy’
zijn, besluit ik over te gaan op minder
Na mijn niet al te positieve ervaringen
moet ik bekennen toch enigszins overstuur te zijn. Ik ben dan ook opgelucht
als ik even later een telefoontje van een
vriend krijg.
Hij vraagt me wat ik aan het doen
ben. Na een lichte aarzeling besluit ik het
er toch maar op te wagen. “Informatie aan
het opzoeken over anale seks,” antwoord
ik met een stil stemmetje. Hij lacht me
uit. Hetgeen mij uiteraard niet verbaast.
“Sinds wanneer ben jij zo geïnteresseerd
in anale seks? Ik wist niet dat jij een experimenteerder was. Normaal heb ik daar
nochtans een gave voor.” “ Blijkbaar is
je gave dan toch niet zo onfeilbaar,” zeg
ik. “Hoezo? Ben je dan echt van plan
het te doen?” Ik licht hem in over het artikel dat ik wil schrijven. Waarna hij me
toevertrouwt dat hij zelf al menigmaal
DNECEMBER
OVEMBER2007
2007
anale seks heeft gehad. Hetgeen mij ook
niet verbaast. “Laten we zeggen dat jij al
wel meer hebt gedaan dan dat.” Hij begint te lachen. “Kijk, je moet vooral niet
te veel nadenken. Beter nog, helemaal
niet nadenken. Dan komt het allemaal wel
goed. Misschien ga je het zelfs nog fijn
vinden” Met deze wijze raad sluiten we
het gesprek af.
goed als mogelijk in mijn handen. Uiteraard staat er een immens lange rij voor de
kassa . Ik bid dan ook tot God dat er geen
bekende tussenstaat. God heeft gelukkig
een goede dag en aanhoort mijn gebeden.
Tien minuten later sta ik buiten met een
potje vaseline in mijn rugzak.
17.45-18.30u: Voorbereiding
Wanneer ik terug op mijn kot arriveer, realiseer ik me dat ik mijn vriend nog steeds
niet heb ingelicht. Misschien kan ik hem
een sms’je sturen. “Lieve schat, bereid je
al maar voor op een spannende avond.”
Om de tijd te doden begin ik wat in mijn
handboek van wijsgerige antropologie
te lezen. Mijn gedachten dwalen echter
zozeer af dat ik het na een twintigtal minuten voor bekeken hou. Een benauwd
gevoel ter hoogte van mijn longen komt
op. Om mezelf een beetje te ontspannen,
leg ik me neer op bed met op de achter-
Nu ik me er mentaal klaar voor voel en
enigszins gerust gesteld ben, moet ik nog
snel enkele voorbereidingen treffen. Een
potje pommade, ook wel vaseline genoemd, is mijns inziens zeker geen overbodige luxe. Ik fiets zo snel ik kan naar
de Bondgenotenlaan en bereik nog net op
tijd het kruidvat. Zo onopvallend mogelijk begeef ik mij naar het rek met de vaseline. Zonder te kijken neem ik één van
de potten uit het rek en verberg deze zo
dEWIJZER P. 17
dEWIJZER P.X
18.30-22.00u: Afwachten
grond “Le vent nous portera” van Noir
Désir.
00.22u: Mission accomplished
10.00u: The day after
Mijn vriend is reeds vertrokken naar de
les. Weliswaar met een brede grijns op
zijn gezicht.
Zelf heb ik besloten een dagje in bed door
te brengen. Zitten op een bureaustoel gaat
me tijdelijk niet zo goed af.
Buiten schijnt een zwak december zonnetje. Het lijkt of elke vezel van het bedlaken langs mijn naakte huid streelt. Op
de achtergrond weerklinkt “Le vent nous
portera” van Noir Désir.
Sommige smaken leert men maar na verloop van tijd te appreciëren.
Mevrouw Gonzo
DECEMBER
2007
NOVEMBER
2007
De mens staat niet stil. Hij denkt, schrij%, filmt, musiceert etc. We zijn met andere woorden cultuurbeesten. Het
Kritieke Woord helpt de zoekende mens. Deze rubriek neemt naast het nieuwe ook het oude onder de loep. Telkens wordt een werk of uitvoerder uit de kunstindustrie behandeld.
De verschillende gedaantes van Bob Dylan
Bob Dylan is terug van nooit echt
weggeweest. Na een paar rustige jaren
staat hij terug in de belangstelling
met de semi-biografische film ‘I’m not
there’, een tribute cd en zelfs een nieuwe best of. Een vooruitblik.
I’M NOT THERE
Woensdag 19 december (ja deze woensdag) is het zover. Dan verschijnt ‘I’m not
there’, als alles goed gaat, in de betere bioscoop in u buurt. Nee, waarschijnlijk niet
in de kinepolis. Deze biografische film
over het leven van Bob Dylan is niet wat
u ervan verwacht. Regiseur Todd Haynes
houdt zich niet bezig met een chronologische opeenvolging van de feiten, maar
maakt een reis door de belangrijkste periodes van Dylans leven.
Zes acteurs spelen zes verschillende Bob
Dylans (hoewel er in de film geen enkele
echt Bob Dylan heet; niemand heeft ooit
gezegd dat het eenvoudig was) doorheen
de bepalende periodes en transformaties
in zijn leven: zijn geboorteplaats waar
hij opgroeit met de muziek van Woodie
Guthrie, zijn begindagen, zijn elektrische
periode, zijn zwerversbestaan ... Onder de
acteurs grote namen zoals Richard Gere,
Heath ledger en Christian Bale, afgewisseld met minder bekende acteurs als Ben
Whishaw en Marcus Franklin (het zwarte
jongetje dat de jonge Dylan speelt). Top
of the bill is echter Cate Blanchett, die een
werkelijk verbluffende prestatie neerzet
als de androgyne Dylan uit de jaren ‘60.
Voor zij die nog mee zijn, het is allemaal
minder verwarrend dan het klinkt. Nog
minder verwarrend als u minsten één
grote Dylan-biografie heeft gelezen. Men
kan de film het best zien als een poëtische
reflectie op het leven van Dylan, zonder
dEWIJZER P. 18
echt over Dylan te gaan. Elke auteur staat
voor een bepaald aspect van de kameleon
Dylan. En samen zouden ze een goed beeld geven van Dylan in zijn geheel.
De film heeft ondertussen al verschillende
prijzen weggekaapt op grote filmfestivals
(onder andere dat van Venetië en van Toronto) en lijkt dus een aanrader te zijn,
zelfs voor niet-Dylanfans.
Belangrijker is dat ‘I’m not there’ de tribute cd is die een artiest als Dylan verdient,
en een geweldige inleiding is voor mensen
die niet echt met het werk van His Royal
Bobness vertrouwt zijn.
Het slotwoord van de cd ligt trouwens
bij Dylan zelf. Neil Young vond immers
een originele opname van ‘I’m not there’
terug waarop Dylan nog eens laat horen
hoe het allemaal moet.
I’M NOT THERE PART 2
DYLAN SINGS DYLAN
Geen film over Dylan zonder soundtrack,
moet Todd Haynes gedacht hebben. En
aangezien het geen gewone film is, was
een gewone soundtrack onvoldoende.
Opdracht volbracht.
Op ‘I’m not there ost’ coveren een dertigtal bekende en minder bekende artiesten
(van oude strijd-makkers tot grote fans)
hun favoriete Dylansongs. De resultaten
zijn vaak goed, vaak geweldig, soms origineel, dan weer klassiek, maar altijd entertainend en nooit minder dan degelijk.
Huisorkest van dienst is de ‘Million Dollar Bashers’. Orkestleider Lee Ranaldo
(Sonic Youth) verzamelde o.a. drummer
Steve Shelley (Sonic Youth), gitarist Tom
Verlaine, gitarist Smokey Hormel en Dylan-bassist Tony Garnier rond zich. Zij
geven onder meer Eddie Vedder (Pearl
Jam) steun in een tof ‘all allong the
watchtower’, dat echter niet in de buurt
komt van de Hendrixcover.
Op andere momenten is Calexico dan
weer het huisorkest van dienst. Zij doen
samen met Jim James (My Morning Jacket) iets geweldigs met Going to Acapulco.
Andere groepen doen het dan weer op hun
eentje; the black keys, the hold steady,
sonic youth.
De resultaten zijn bijna altijd goed en ze
allemaal overlopen zou te veel tijd kosten.
Maar natuurlijk geldt nog altijd het
gezegde ‘nobody sings Dylan like Dylan.’
Hetgeen u kunt ontdekken op de nieuwe
verzamel cd met de geweldig originele
titel DYLAN. De perfecte, zij het lichtjes voorspelbare, introductie tot Bob. De
tracklist vindt u op het internet. Belangrijker is dat er geen enkel slecht nummer
op staat.
Opvallend is ook dat deze verzamelaar de
allereerste remix van een Dylannummer
ooit bevat. Mark Ronson mocht zich laten
gaan met ‘Most likely you go my way (
and I’ll go mine)’ en het resultaat is funky
heiligschennis.
Ach het moge duidelijk zijn. Dylan is nog
lang niet dood , en zeker nog niet vergeten.
Meer info over ‘I’m not there’ vindt u
op het internet. Bekijk zekere ook eens
de trailers die al op youtube staan. De
cd ‘I’m not there ost’ en de verzamelaar
‘Dylan’ liggen nu in de winkel en kosten
respectievelijk 17 en 22 euro.
Pieter Goubert
DECEMBER 2007
De schrijver
Bob Dylan
Als u het concept van de nieuwe Dylanfilm al origineel vond, weet dan dat Dylan het allemaal al eens (zij het in een
lichtjes gewijzigde vorm) zelf gedaan
heeft. In zijn semi-autobiografisch
boek: kronieken ( 2004 ) geeft Dylan
zelf een terugblik op zijn leven en in de
stijl van de grote beat poets waar hij
mee opgegroeid is, gebeurt dit in de befaamde vrije associatie.
Verwacht geen chronologische opsomming van feiten of weetjes die u nog niet
wist, verwacht zelfs geen feiten in het algemeen. Dylan mijdt enkele belangrijke
periodes zelf doelbewust. Zo vinden we
niets over het befaamde concert op het
‘Newport Festival’ (waar Dylan voor het
eerst elektrisch speelde), niets over de opnames van klassieke platen als ‘Highway
61 revisited’. Het kan natuurlijk zijn dat
deze gespaard blijven tot deel twee, wie
weet.
Waar Dylan het dan wel over heeft? Over
zijn begindagen in het door barre koude
geteisterde New York (de kou is bijna
voelbaar). Over zijn depressie in de latere
jaren wanneer hij het muziek maken moe
was. Over ontmoetingen met mensen.
Over zijn helden. Over alles wat in zijn
hoofd opkomt. Is dat dan wel interessant?
Natuurlijk, wie zou er nu niet eens in het
hoofd van Bob Dylan willen zitten.
Bovendien schrijft Dylan dan ook nog
eens alsof hij in jaren niets anders heeft
gedaan. De meester van het lied, maakt
zich ook de roman moeiteloos eigen. Op
het ritme van de beat dendert hij door zijn
gedachten, zoals ook Jack Kerouac dat
kan, en verveelt hij nooit. De beschrijvingen zijn haast tastbaar, de stijl zwiert alle
kanten uit en het leest fantastisch.
Kronieken zijn niets voor de mensen
die het fijne achter alles van Bob Dylan
willen weten, daarvoor zijn er genoeg
andere biografieën, het is een boek voor
mensen die wel eens willen meegaan in
de gedachten van nonkel Bob. En die gedachten zijn meer dan de moeite.
Pieter Goubert
Kronieken van Bob Dylan vindt u in de
betere boekhandel.
dEWIJZER P. 19
De twintig beste Bob Dylan liedjes volgens
de jury van het Engelse muziekmagazine
MOJO. In de jury zaten onder andere; Patti
Smith, Bono, Nick Cave en Paul McCartney.
1) Like A Rolling Stone
2) Positively 4th Street
3) Sad Eyed Lady Of The Lowlands
4) Desolation Row
5) Blind Willie McTell
6) It Ain’t Me Babe
7) Its All Over Now Baby Blue
8) Its Alright Ma Im Only Bleedin
9) Mississippi
10) Just Like A Woman
11) The Lonsome Death Of Hattie Carroll
12) Love Sick
13) Highway 61 Revisited
14) Mr Tambourine Man
15) Tangled Up In Blue
16) Masters Of War
17) Every Grain Of Sand
18) Subterranean Homesick Blues
19) Idiot Wind
20) Ballad Of A Thin Man
DECEMBER 2007
Head Shop / Shop Head
Laat ons clichématig beginnen. De tentoonstelling van McCarthy kent zijn vooren tegenstanders. Artistiek directeur van
het SMAK, Philippe Van Cauteren, zegt
dat de tentoonstelling niet controversieel
is. De analyse die gemaakt wordt door het
publiek, dat ernaar toe treedt met bepaalde waarden, maakt het volgens hem controversieel. Begrijpe wie begrijpen kan.
Een andere stem
uit het vakgebied,
meer bepaald die
van Wim Delvoye, luidt iets
anders. McCarthy
komt uit Los Angeles en heeft het
nodig om ietwat
controversieel te
zijn en zo in “the
picture” te geraken. Dit aangezien
het epicenter van
de Amerikaanse
kunst heden ten
dage New York
is. Ik was gewaarschuwd,
geïnformeerd, uitgeslapen en trok
naar het SMAK.
De vriendelijke
mensen
van de balie geven me het verplichte bezoekersstickertje en laten me vertrekken
naar het eerste werk. “Pirate project”, een
werk geïnspireerd op de Disney-prent
“Pirates of the Carribean”. Het schip
torent hoog boven me uit. Een indrukwekkend schouwspel dat open gemaakt
is aan één zijde en me zo de wereld binnenin het schip laat zien. Een wereld van
chocoladesaus, ketchup en kunstbloed.
Op de muren zijn de scènes die zich in
het schip afspelen geprojecteerd. “Pirate
dEWIJZER P. 20
Party”, een spel van geweld en seks gaat
aan een absurd en chaotisch tempo verder. Overgoten met een al even chaotisch
geluid. Een beetje overweldigd neem ik
de musemgids er even bij. Die vertelt
me: “De piraat als symbool van het westerse culturele en politieke imperialisme,
dat strandt in decadentie en spiralen van
geweld.”
Ik zet m’n tocht door het witte
musuem verder en lees op een waarschuwingsbord dat de inhoud van het werk van
McCarthy schokkend kan overkomen. Het
geluid van de projecties spartelt achter me
nog wat verder wanneer ik bij de “Mechanical Pig” kom. Een mooi vlezig varken ligt, in mijn ogen dood, op een machine. Maar dan maakt het kleine bewegingen, aangedreven door de machine
onder het varken. Een mooie en grappige
constructie. Tijd voor de musemgids. “Het
varken is een veel voorkomend thema in
de kunst en staat bij McCarthy voor hebzucht. De samensmelting met een machine geeft het een bijkomende dimensie
en suggereert dat hebzucht wordt gestuurd door de altijd draaiende motor van
onze consumptiemaatschappij”.
De verdere tentoonstelling bevat
steeds deze elementen; schokkend en af
en toe grappig.
McCarthy roept
een wereld op die
op het netvlies
blijft plakken. De
piraten, de foto’s
van z’n performances, de afbeel-dingen van
Bush,
Bossy
Burger. Is dit het
Disneyland van
McCarthy?
De
figuren die hij
creërt vertonen
inderdaad enige
analogie met de
iconen van Walt
Disney. In die
zin dat zij al even
snel tot iconen
verworden.
Een
straffe
tour, dat is het
minste dat je van deze tentoonstelling kan
zeggen. Schokkend? Moreel onverantwoord? Ethisch of esthetisch? De moeite
waard of niet? U heeft nog tot 17 februari
de kans om het zelf te ontdekken. Maar
laten wij eerst ons maagje vullen met kalkoen. Smakelijk!
Bart Scholiers
DECEMBER 2007
De uil van Minerva vloog over Flagey,
maar landde er nooit
Tijdens het weekend van 17 en 18 november jongstleden vond het eerste
Festival van de filosofie plaats in Brussel. Flagey deed dienst als agora bij de
Akropolis. Iedereen, jong en oud, was
uitgenodigd. Het Festival bracht voor
elk wat wils. Iedereen kon binnen en
buiten wandelen naar de verschillende
studio’s. Filosofie à la carte.
De nuleditie van het Festival van de filosofie had een dubbel thema: ‘Europa’ en
‘Montaigne’. Dat weerspiegelde zich in
het programma en ook in de opkomst.
Europa werd zaterdag in een filosofisch
kleedje gestoken. Zondag wijdde het
Festival een symposium aan renaissancedenker en grondlegger van het essay
Michel de Montaigne. Filosofen, pseudofilosofen en wannabe-filosofen waren
zondag in grote getale aanwezig. De
Montaigne bleek na 400 jaar nog steeds
vele fans te hebben. En dat is niet verwonderlijk wanneer je zijn volgende uitspraak
in gedachten houdt: “Ik ken niets dat zo
vrolijk, opgeruimd en blij, ik zou bijna
zeggen, zo uitgelaten is als de filosofie!
Zij predikt louter feest en vrolijkheid.”
“FILOSOFIE PREEKT
LOUTER FEEST EN
VROLIJKEHID”
(DE
MONTAIGNE)
Europa kende klaarblijkelijk
minder fans. We liggen eerder wakker
van België. De vraag of je je nu Vlaming of Belg voelt, doet je haast vergeten
dat er ook zoiets als het ‘Groot Verenigd
Europa’ bestaat. Het Festival leek een
sensibilisatie-actie voor Europa op zich
te nemen. Zodoende kon de maatschappe-
EWIJZER
dEWdIJZER
P.X P. 21
lijke relevantie van het Festival niet meer
in vraag gesteld worden. Dit alles vertaalde
zich zaterdag in het volgende aanbod: de
Europese vlag, Fort Europa, de zinkende
Titanic als beeld voor de ondergang van
Europa, het Europese veiligheidsdenken,
Europa als het tragische continent en de
Grote Europese Toespraak.
Het Festival van de filosofie droeg het
motto: “denken in feest!” Er hing inderdaad een zekere feeststemming in de
lucht. De mensen waren goed geluimd.
België plaatste zich ten aanzien van haar
Europese kompanen eindelijk op de kaart
met een eigen filosofisch festival. Er
waren foyers, drankjes en broodjes. Toch
merkte je al snel
dat je op je honger
werd gelaten. De
filosofie vloog de
kamer wel eens
door, maar landde
nooit echt.
Z
o
bracht Pieter de
Buysse performance met woord,
beeld en muziek.
Hij kondigde er
de dood van alle
utopieën aan en
pikte ergens tussen God en Hel
Dante en Spinoza
op. Het werk van
deze man – met
op zijn T-shirt
het opschrift: ERRORIST – is een
echte
aanrader
voor al wie geïnteresseerd is in
weldoordachte
performance. Hij
bracht prachtige interactieve performance, maar geen filosofie. Dit alles doet
niets af aan de performances op zich, gezien filosofie er niet eigen aan is. Maar het
laat je watertandend achter met honger
naar meer.
Doorgaans werd filosofie verpakt
in gesprekken zonder socratisch gehalte.
Het Festival van de Filosofie bracht verschillende gesprekken met de aanwezige
sprekers zoals Wilfried Martens, Kristien
Hemmerechts, Yves Petry en de Hongaar
György Konrád, die in 2001 de Internationale Karelsprijs van Aken ontving.
Dikwijls bleven deze ontmoetingen echter
beneden alle peil. De moderatoren waren
enkel geil op het ten toon spreiden van hun
DECEMBER 2007
eigen eruditie. Wilfried Martens slaagde
er pas in om over de grenzen van Europa
te spreken nadat hij zijn volledige levensverhaal verteld had. Het pijnlijkst bleek
dit alles uit het gesprek tussen György
Konrád, Michaël Zeeman en Jacques de
Decker. Het onderwerp van het avondprogramma, de grenzen van Europa, kwam
letterlijk tussen Konrád en zijn moderatoren te staan. Konrád ijverde onomwonden voor individuele vrijheid. Zeeman
bleef hardnekkig wijzen op de huidige
angst voor de grenzeloosheid. Geen van
de moderatoren getuigde van een filos-
dEWIJZER P. 22
ofische geest en dialectische capaciteiten.
Konrád kreeg zodoende op geen enkele
manier erkenning voor zijn werk, mede
door het feit dat hij heel onvakkundig op
het podium werd geroepen. Miscommunicatie en misorganisatie zorgden ervoor
dat Konrád een eerste maal op het podium
kwam, maar er verweesd achter bleef. Pas
bij de tweede poging
kon de Hongaarsjoodse filosoof zijn lezing beginnen, opnieuw
zonder applaus.
Naast lezingen, een alfabet van de filosofie en
een miniboekenmarkt
bracht het Festival
ook drie films. Winterbottoms film ‘In this
world’ staat op mijn
netvlies gebrand. Hij
vertelde het relaas van
de clandestiene reis van
twee Afghaanse jongeren naar Fort Europa.
Ze vluchtten omwille
van de armoede en
oorlog in hun land met
niets dan enkele dollars en een handvol
utopieën van vrijheid
en toekomst op zak en
kwamen terecht in de
slavernij van de illegaliteit.
De presentatie
van filosofische tijdschriften liet Nederlanders en Fransen aan
het woord, alsof ons land niets te bieden
heeft. Vreesde het Festival van de filosofie haar bezoekers schrik aan te jagen
met kwalitatieve aca-demische tijdschriften zoals Ethische Perspectieven of Tijd-
HET WAS EEN FLIRTEN
MET DE FILOSOFIE
ZONDER HAAR TE BEDRIJVEN
schrift voor Filosofie? Maar er is ook een
positieve noot. Bij de presentatie werd
een lovenswaardig project voorgesteld:
Philéas et Autobule, een filosofisch tijdschrift voor kinderen. Het Festival bracht
zelf ook een programma voor kinderen, al
bleken deze laatste massaal afwezig.
Het was een flirten met de filosofie, zonder
de filosofie te bedrijven. Een lichtpunt in
het tweedaagse Festival was Daniel Franco. Hij bracht een ontzettend boeiende
uiteenzetting over Montaigne’s denken
rond het Zijn, het leven en de dood. De
filosofie kwam even tot leven.
We kunnen besluiten dat er veel potentieel
binnen het Festival van de filosofie is. De
gevarieerdheid van het programma is
bewonderenswaardig. Maar de organisatoren laten erg veel potentieel links liggen.
Ze zouden er goed aan doen hun oor te luisteren te leggen in het filosofisch landschap. Natuurlijk mogen ze de maatschappij
en het brede publiek niet uit het oog verliezen. Het is zonder meer een moeilijke
evenwichtsoefening tussen academische
wijsbegeerte en filosofie voor dummies.
De nuleditie was de moeite waard, maar
de eerste volwaardige editie, die volgend
jaar doorgaat en verspreid zal zijn over
drie dagen, kan stukken beter. Misschien
komt de uil van Minerva dan wel neerstrijken in Flagey om stil te staan bij de
lotgevallen van de filosofie.
Anaïs Fayt
DECEMBER 2007
Dirk Van Dessel ontpopte zich doorheen de jaren als één van de meest actieve schrijvers van lezersbrieven van
Vlaanderen. Zijn pen is vlijmscherp en zijn gal bi$er, maar dat maakt zijn mening niet minder ondoordacht.
Vanuit zijn heimat in Erembodegem serveert hij ons telkens weer een staaltje van maatschappijkritiek en literatuur van het hoogste niveau.
België knuffelt zich dood
Vlamingen,
Via deze weg wil ik mijn steun betuigen
aan de man van zijn woord, de voorvechter der Vlaamse Belangen, de kok die het
menu naar de letter van het kookboek wou
bereiden, het stemmenkanon dat poogde
België aan flarden te schieten:
Yves Leterme, Yves De Ferme.
Driewerf hoera! Hef het glas op
deze heraut van de Vlaamse Onafhankelijkheid en masseer de benen
voor een volgende rondedans! U
merkt het, trouwe lezer, mijn respect voor Yves is groot. Kon ik
overweg met hamer en beitel dan
had ik reeds lang dat verdiende
standbeeld van hem uitgehouwen.
Maar hoewel ik nog bladzijden
lang mijn lof zou kunnen betuigen
over deze Jan Breydel, moet er me
toch iets van het hart.
Groot was mijn ontgoocheling toen ik een maand
geleden langs het Ladeuzeplein
kuierde. Wat was me dat daar voor
een bacchanaal! Gebrul alom, de
vermetele Belgische driekleur die
in de herfstwind wapperde en verdacht veel Franse klanken die als
naalden doorheen mijn trommelvlies prikten. Ik kon mijn ogen en
oren niet geloven. Hadden we de
fransozen in ’68 niet met recht en
rede buitengekegeld? En werden
ze daar, op dat plein, op die woensdagmiddag, niet als helden weer
ontvangen? O wat kan het geheugen der
jongelingen toch kort zijn.
Ontroerd was ik echter toen ik
het stille protest van de NSV-broeders
gadesloeg. Terwijl de fransozen zichzelf
in het bier (ik wed erom dat het jupiler
was) verzopen, stonden zij eendrachtig
dEWIJZER P. 23
langs de zijlijn, geschaard achter de trotse
Vlaamse Leeuw. Gezonde kerels, die van
het NSV, met het hart op de juiste plaats
en goed beseffend dat onze klepel tussen
het Vlaamse klokkenspel hangt en nergens anders!
Natuurlijk sprongen de linkse
media als een uitgehongerde rat op deze
stinkende nieuwsbrok. Foto’s van knuffelende studenten prijkten op vrijwel alle
voorpagina’s van de regimepers en TV
Mille Collines (ook wel de Rode Televisie Brigade der Fransozen genoemd in de
politieke wandelgangen) wist met zijn unionistisch plezier geen blijf. Een schande
vind ik dat. Want terwijl de fransgezinde
studenten zichzelf naar een driekleurig delirium zuipen en de media vrolijk meevieren, hapt dat verfoeilijke Brussel nog
steeds serieuze brokken uit de Vlaamse
heimat.
Zuipt vooral verder, volksverraders, maar besef dat de Vlaamse
natie zijn eindspurt naar de Onafhankelijkheid heeft ingezet. En één
keer de eindstreep zich achter ons
zal bevinden, zullen wij, Vlamingen, het voor het zeggen hebben.
Voorbereidingen worden getroffen!
Ik heb namen. O ja, ik heb namen.
Hoewel LOKO zijn verantwoordelijkheid genomen heeft door niet op
te roepen om deel te nemen aan het
linkse knuffelcarnaval (waarvoor
dank Klaas, uw zitje in het Vlaamse
Pantheon is reeds gereserveerd),
hebben sommige studentenkringen
hun unionistische sympathieën niet
kunnen onderdrukken.
En ik herhaal: ik heb namen! Ja,
ik heb namen mevrouw De Mol! U
hebt uw naam trouwens niet gestolen, moet ik zeggen. Mollen zijn
immers, net als u, blind. U ziet niet
dat de republiek Vlaanderen aan een
niet zo veraf gelegen horizon fonkelt. U verkiest te vertoeven in de
duistere gangen van het Belgische
verleden. Graaf vooral verder: het
enige wat u zult vinden is het ontbindende lijk van een land dat nooit bestaan heeft: België.
Ik hoop dat u ooit het licht moge
zien.
Met strijdbare groet,
Dirk Van Dessel
DECEMBER 2007
Het HIW is een bakermat van nieuwe gezegden, fantastische uitspraken en schi$erende oneliners. In deze
rubriek serveren we u enkele van de uitspraken van onze proffen en assistenten die getuigen van puur
intellect. Hier zijn de citaten à gogo!
“Ik zal maar zwijgen, anders kom ik weer
in dat boekske van jullie” (De Dijn)
CLOOTS
Het eigenlijke water is niet H2O van het
labo maar water waar je nat van wordt.
God is nodig om gevangenissen leeg te
krijgen.
We kunnen nu rondjes fietsen in het logisch vierkant.
Het gaat in de richting maar het zit er toch
redelijk ver vandaan. Richtingen zijn relatief.
Al een geluk dat ik de vrijheid niet moet
uitleggen, want ik heb daar nooit iets van
begrepen.
De werkelijkheid, dat is het één en het
ander.
Ik interpreteer Kant hier misschien niet
helemaal correct, maar dat kan me nu
niets schelen.
Als ik een zin begin.
Is een mens een even of een oneven
getal?
Je kan een filosoof alles laten zeggen.
Opmerkingen hier! Zoals in de Efteling.
Je kan geen Chinees worden, hoe hard dat
je dat ook wilt.
Nog iemand een interessante fout?
Ik zal maar zwijgen, anders kom ik weer
in dat boekske van jullie.
Kwek nu toch eens tegen me.
CRUYSBERGHS
Je bevestigt je subject-zijn door alles kapot te slaan.
DE DIJN
Onze job is jullie inzicht te vertalen in een
cijfer.
Nu staat er zelfs al op doosjes boter “Wees
uzelf”.
Paters leven wel in armoede, maar slokken
er tijdens het eten op los. Afsterven is zeer
moeilijk …
Kinderen zijn werkloosheidsuitkering.
Slijm is ongelofelijk fascinerend, maar
niet als je in de hemel wilt komen.
MOORS
Aan seksuele vrijheid kan je verdienen; je
kan een hele pornoindustrie opzetten.
Had Mohammed gedronken toen hij zijn
visioenen zag?
Van metafysica krijgt Heidegger krampen, het moet ontologie zijn.
MOYAERT
Hegel heeft een te leuk beeld van oorlog.
Hegels driehoek moet je groot tekenen,
want de hele werkelijkheid moet erin.
STEEL
Een roos is geen cactus, maar het zijn wel
beide compost.
Dankzij de wet worden we nog betere
apen.
Met deze Aristoteles voor dummies zijn
we wel heel ver van de Sigmund aan het
afwijken.
Wie God zegt, mag niet prot zeggen.
De meeste mensen hebben wel kwaliteiten, maar je kan ook én dom én lelijk
zijn.
Een kruiwagen zit vol mysterie.
Het vlees is fantastisch.
Tussen geld en anale seks loopt er een
rechtstreekse TGV, en echt geen boemeltrein hoot!
De zelfmoord bij Plato; ik zal dat eens
uitleggen aan de hand van schapen.
De supernanny weet het weer!
MATTENS
Seks mag overal, zelfs op de trein. Maar
roken mag nergens!
Verstand is als een frietsnijmachine: alles
wat geen patat is, krijg je er niet door.
Wat zat er allemaal achter Da Vinci?
Volgens Freud wou hij gewoon met zijn
moeder naar bed, of zoiets.
Met medewerking van: Gert Meyers, Isabelle De Ridder, Wannes Van Herck
Descartes wou reizen. Dat ging toen nog
niet met een VTM-programma, dus ging
hij in het leger.
VERGAUWEN
dEWIJZER P. 24
DECEMBER 2007
Download