Sophie Dewaele over babes en baby’s A. Cloots en mei ‘68 Louis Althusser LOKO knuffelt (niet) Festival van de filosofie Bob Dylan Van Dessel eert Leterme McCarhty Sensationele citaten! Gratis kringblad NFK Oplage: 175 ANALE SEKS: van A tot NUS Decemberblues December. Twaalfde maand van het jaar. Vijfde wiel aan de spreekwoordelijke wagen. Temperaturen nemen een ijselijke scheervlucht en flirten met het vriespunt. De dagen hebben waanzinnig veel licht moeten prijsgeven aan de nacht en het gemoed tracht zich tevergeefs op te warmen aan de misselijkmakende kitsch van kerstmarkten. Last but not least: een flink stapeltje maagdelijke cursussen schreeuwt om intellectuele aandacht want, o hemel, barre examentijden zijn nakend. Een mens zou voor minder op de geboorte van een Heiland hopen. In afwachting van het aanbreken van de hergeboorte van Jeseke en de daarbij gepaard gaande nieuwe tijdrekening (binnen luttele weken mag u 2008 achter dagen en maanden zetten), bieden wij u alvast wat vertier met deze nieuwe Wijzer. Na de vrij positieve geluiden die wij ontwaarden vanuit ons niet al te grote lezerspubliek - wijsbegeerte is nu eenmaal niet de dichtstbevolkte faculteit - hebben we dEWIJZER P. 2 besloten om verder te gaan op de ingeslagen weg: een afgeslankte Wijzer met plaats voor zowel ernst als jolijt en zo ongeveer alles wat daartussen in ligt. Enige vereiste die we ons hierbij voor ogen stellen is ‘kwaliteit’. Met wat onder dit begrip moet verstaan worden, kunnen waarschijnlijk meerdere jaargangen van de Wijzer gevuld worden. We wagen ons er dus niet aan om een definitie van ‘kwaliteit’ te geven. Maar laat het ons zo stellen: als u dit boekje ter hand neemt omwille van het boekje en niet om er, we zeggen maar wat, een les logica mee te overleven, zijn wij al meer dan tevreden. Maar ‘bijna goed’ is nog lang niet goed en goed is nooit goed genoeg. Daarom: opmerkingen, verwijten of lovende kritieken zijn steeds meer dan welkom. Spaar ons niet. Het ergste wat u kan overkomen is een schutschrift over uw persoon in de volgende Wijzer. En moest u dat laatste per se willen voorkomen: onze redactievergaderingen zijn open. Vrij vertaald: u kan zelf meebepalen hoe volgende Wijzers eruit zullen zien mits u in ruil daarvoor een artikeltje uit uw pen schudt. Geef toe, we zijn mild en goed van inborst. Tot slot nog dit: uw opmerkingen kan u ook steeds via een lezersbrief in deWijzer laten verschijnen. Iedere opinie verdient volgens ons een platform. Getuige daarvan is het feit dat wij zelfs ene Dirk Van Dessel zijn niet ongezouten mening hier laten spuien. Aarzel dus niet om bij ons uw ei te leggen. Zolang dat voor Pasen gebeurt zal het waarschijnlijk wel in één van de volgende Wijzers terechtkomen. Rest ons nog u werkelijk deugddoende, zalige en gelukkige feestdagen toe te wensen. Geniet van de snippers vakantie en onderscheidt u met glans in de examens. Thomas & Wannes DECEMBER 2007 Colofon deWijzer is het periodieke kringblad van de Nieuwe Filosofische Kring (NFK). Een elektronische versie kan u altijd vinden op www.nfk.be. Voor vragen, opmerkingen en lezersbrieven kan u steeds terecht op [email protected]. HIW Kardinaal Mercierplein 2 3000 Leuven Jaargang 2007-2008 Nummer: 3 Maandag 17 december 2007 Oplage: 175 exemplaren Gratis Drukkerij: De Raaf Hoofdredacteurs Thomas Decreus en Wannes Van Herck Redactie Bart Scholiers, Katherine Valkeniers, Miguel Barrera, Johannes Van De Walle, Pieter Goubert Medewerkers Mevrouw Gonzo, Dirk Van Dessel, Gert Meyers, Anaïs Fayt, Maarten Goethals, Mathias Balcaen Lay-out en eindredactie Wannes Van Herck en Thomas Decreus Speciale dank gaat uit naar NFK en LOKO die ons hopelijk zullen sponsoren, alle professoren voor hun fenomenale citaten, God omdat Hij ondanks onze ontelbare misstappen toch in ons blijft geloven, Jezus om ons de weg te hebben gewezen, de gehele redactie en alle medewerkers voor hun Literatuurmet-een-hoofdletter, mijn co-hoofdredacteur, google voor het aanleveren van vele foto’s, de taal omdat je er zo veel leuke dingen mee kan doen en Thales Van Milete om de filosofie op te starten Iedereen is nog steeds welkom op de redactievergaderingen. Deze zullen op tijd en stond in de lessen en in de WegWijzer aangekondigd worden. Citaten van proffen mogen altijd naar [email protected] doorgestuurd worden, net als andere vragen, opmerkingen en lezersbrieven. De standpunten die in deWijzer worden uiteengezet, komen niet noodzakelijk overeen met de mening van het HIW, NFK of deWijzer zelf. dEWIJZER P. 3 DECEMBER 2007 Is er na studies wijsbegeerte nog hoop voor de gemiddelde filosofiestudent? Nee, voor de gemiddelde niet! Maar er zijn er natuurlijk toch altijd enkelen die, tegen alle statistieken in, een goede job vinden. BV’s zijn daar een mooi voorbeeld van. DeWijzer interviewt er dan ook elke editie eentje. “Filosofie is meer dan gezwam over de zin van het leven” Als filosoof brengen wij ook geregeld een avondje voor de televisie door. Weten wij bij God wat we verwachten mogen, maar gelukkig zijn er nog altijd die niet onknappe omroepsters die ons dat zeer graag vertellen willen. Onder hen Sophie Dewaele: schrijfster, mediafiguur, omroepster op Vijftv - we hadden bijna Wijftv gezegd - en bovendien licentiate in de Wijsbegeerte. Met een bundel vragen onder de arm trokken wij naar de gebouwen van SBSBelgium in Zaventem, alwaar VT4 en VijfTV hun onderdak gevonden hebben. dEWIJZER P. 4 Het regent als we in Zaventem aankomen. Bij SBSBelgium wordt alles in gereedheid gebracht voor het nakende Sinterklaasfeestje. De geur van jutte zakken is bijna niet te harden en een hoop werklui is in de weer de troon voor de Goedheilige Man in elkaar te knutselen. Aan de balie weten ze ons te vertellen dat Sophie Dewaele onderweg is. Vijf minuutjes wachten. Na een half uur naar de zelfde trailer staan kijken op één van de TV’s die bij SBSBelgium als behangpapier lijken te gebruiken, komt Sophie Dewaele binnengewandeld. Ze neemt ons mee naar DECEMBER 2007 een afgelegen kamertje en wij vragen ons luidop af waarom iemand er nu in godsnaam op komt wijsbegeerte te gaan studeren. SOPHIE DEWAELE: Eigenlijk heb ik een hele omzwerving gedaan vooraleer ik bij filosofie uitkwam. Ik volgde wetenschappen – wiskunde in de humaniora en haalde echt goede cijfers voor de wetenschappelijke vakken, waardoor ik voorbestemd leek om een wetenschappelijke richting te studeren in het hoger onderwijs. Ik begon dan ook in eerste kandidatuur biologie in Gent. Maar eigenlijk vond ik daar toch mijn gading niet. Ik vond er niet wat ik van de universiteit verwachtte. Daarop ben ik begonnen met lessen te volgen uit andere richtingen. Ik besef nu wel dat ik dat eigenlijk vooraf had moeten doen. Ik proefde onder meer van wijsbegeerte en moraalwetenschappen, en heb dan besloten om in een schakelprogramma wijsbegeerte te volgen. deWijzer: Je bent dan van de wijsbegeerte in de media terecht gekomen. DEWAELE: Inderdaad. Dat is niet voor de hand liggend, maar ik had reeds van op jonge leeftijd de ambitie om echt een keigoede journaliste te worden. Wat je ook studeert, het hangt volgens mij van jezelf af of je er geraakt of niet. Wat ben je uiteindelijk in het beroepsleven ook met de studie van wijsbegeerte? Je kan de filosoof uithangen, maar daar zal helaas niemand je voor betalen. Een ingenieur kan bruggen bouwen en een dokter kan mensen genezen, maar als filosoof heb je de maatschappij eigenlijk weinig concreets te bieden. Maar ik ben wel zeer tevreden van m’n keuze, en ik zou ze zeker opnieuw maken; wijsbegeerte studeren heeft voor mij echt waargemaakt wat universiteit voor mij is: een meerwaarde in je leven. Ik heb in m’n job dus weinig aan mijn opleiding. Om ‘Mooi En Meedogenloos’ aan te kondigen heb je nu eenmaal weinig filosofische kennis nodig. Ik merk wel dat ik op een andere manier in het leven sta. Ik bekijk de dingen op mijn manier, en die wijsgerige vorming komt in het dagdagelijkse leven echt wel van pas. In mijn job moet ik ook kunnen samenwerken met mensen, en dat menselijk contact spreekt me wel aan in de media. Ik ben een heel sociaal beestje. dEWIJZER P. 5 (ALWEER) WIM OOSTERLINCK deWijzer: En hoe zat dat met het sociale aspect in je studententijd? Student zijn is meer dan studeren alleen. DEWAELE: Je zal me niet tot in de vroege uurtjes in de Gentse Overpoortstraat teruggevonden hebben. Ik hield het vooral op rustig babbelen in het café van de Vooruit, al dat wilde uitgaan hoefde voor mij niet. Eén van m’n beste vrienden en studiegenoten was Wim Oosterlinck. Met hem zat ik dan hardop in een hoekje van de Vooruit te dromen over een toekomst in de media. We zijn alle twee terechtgekomen waar we wilden. Ik voelde ook weinig voor het brede sociale engagement. Ik vond dat ik als student heus niet op de barricaden hoefde te staan. We waren in die tijd wel geëngageerd, maar dan meer individueel. Dat merk ik nu ook nog in de huidige maatschappij: we zijn wel geëngageerd, maar op een individuele wijze. Zo ben ik reeds in mijn eerste licentie beginnen solliciteren. Ik ben dan aan de slag gegaan bij WTV (West – Vlaamse Regionale Televisie) onder redactie van Johan Persyn, waar ik in het weekend aan het regionale nieuws meerwerkte Dat was een zeer goede leerschool. een zekere betrokkenheid met de wereld nodig om te slagen in die studie. Het is geen gemakkelijke studie, en als men ze niet ernstig neemt, dan zal je ook niet slagen. Velen mispakken zich ook. Filosofie is meer dan gezwam over de zin van het bestaan, je krijgt ook een heel pak logica en psychologie te verwerken. BABE EN MOEDER deWijzer: In de media is een mooie verpakking vaak belangrijker dan een tof cadeau. Je hebt een zeker babegehalte. Op internet vonden we bijvoorbeeld een aantal blogs terug geheel gewijd aan jou. Gecharmeerd? DEWAELE: (lacht) Zeer zeker ben ik gecharmeerd, maar ik zweef niet snel. Zeker niet door dat soort internettoestanden. Ik ben daar te nuchter voor. Ik ben me ervan bewust dat ik niet de lelijkste ben, maar ik besef evenzeer dat er hier in de gebouwen van VT4 nog véél knappere babes rondlopen dan ik (een opmerking die wij enkel kunnen beamen, nvdr). Maar ik denk ook niet dat het ‘babezijn’ een grote plaats inneemt in mijn ‘imago’. Het is ook helemaal m’n doel niet om een ‘babe’ te zijn, ik wil gewoon een sympathieke madam zijn. Dat is in de media zeker even belangrijk. IK BEN ME ER VAN BEWUST DAT IK NIET DE LELIJKSTE BEN, MAAR IK BESEF EVENZEER DAT HIER IN DE GEBOUWEN VAN VIJFTV NOG VÉÉL KNAPPERE BABES RONDLOPEN deWijzer: De wijsbegeerte wordt vaak gezien als een contemplatief gegeven. Het clichébeeld van de filosoof is een wereldvreemde vogel die het allemaal maar bekijkt. Valt dat te rijmen met het hectische wereldje van de media? DEWAELE: Ik denk niet dat een filosoof echt de wereldvreemde vogel is die iedereen denkt dat hij is. Jullie zien er mij niet zo wereldvreemd uit, of wel? deWijzer: Wij hopen van niet. DEWAELE: Ik denk dat er genoeg filosofen zijn die met beide voeten op de grond staan. Neem nu iemand als Etienne Vermeersch: die zit zich nu toch niet tot ’s morgens vroeg op café af te vragen waarom de hemel blauw is? Je hebt ook ’t Is nu ook niet dat ik een stoot uit PMagazine ben, hé? Neen, die internettoestanden staan ver van me af. Ik ervaar vrijwel geen nadelen van mijn bekendheid. Soms is er wel eens een fantasie die uit de hand loopt bij iemand, wanneer ze blijven cadeautjes sturen of contact zoeken, maar ik wacht gewoon tot dat een stille dood sterft. Via m’n site hebben sommige mensen ook al gevraagd of ik niet eens met hen uit wou gaan. Maar daar ben ik nog niet op ingegaan. (lacht) Vlaanderen blijft sympathiek, we zijn hier Amerika ook niet. deWijzer: Je bent ook schrijfster. Je eerste boek Alles In ’t Dubbel verscheen DECEMBER 2007 Nog vragen voor Sophie De Waele? Via www.sophiedewaele.be/contact kan u uw vragen rechtstreeks tot deze sympathieke madam richten. dEWIJZER P. 6 in 2005. Wat was de concrete aanleiding voor het schrijven van dit boek? DEWAELE: Ik heb altijd heel graag geschreven. Voor ik begon met dat eerste boek had ik al columns in Weekend Knack, Libelle en Steps Magazine, en dat boek zat er gewoon aan te komen. Met Alles in ‘t Dubbel wou ik een realistisch beeld weergeven van het moederschap. Kort na de geboorte van m’n tweeling Fran en Simon had ik te kampen met een ‘postnatale depressie’. Ik had faalangst als moeder, de kinderen waren prematuur en vaak ziek, ik zat gewoon veel te veel tussen een dubbele portie luiers. Die ‘postnatale depressie’ vond ook plaats nog tijdens mijn zwangerschapsverlof terwijl ik ernaar smachtte om te mogen gaan werken. Ik ben iemand die haar carrière echt nodig heeft. Maak van mij een huismoeder en ik sterf gewoon. Eens ik weer kon gaan werken bloeide ik weer helemaal open. Omdat Alles in ‘t Dubbel zo goed onthaald werd, heb ik me aan een tweede boek gewaagd dat eveneens een succes werd: Droom van een Moeder. Nu ben ik al een een derde boek bezig, niet over het moederschap deze keer. Het wordt meer een ‘vrouwenboekske’: wat verwachten mannen van vrouwen, wat willen vrouwen van mannen ... Dat soort dingen. Die typische vrouwenthema’s kan je ook wel als een rode draad zien doorheen m’n carrière. Ik ben in de eerste plaats ook een vrouw hé. (lacht) Programma’s als Sex and the City, Grey’s Anatomy, die typische vrouwenfeuilletons, daar hou ik wel van. De ‘chicklit’, de vrouwenmagazines, ik neus daar allemaal graag in. Ik zit hier dan ook goed op vrouwenzender VijfTV. deWijzer: Hoe ziet de toekomst eruit voor Sophie De Waele? DEWAELE: Ik hoop dat ik nog lang leuke programma’s mag blijven maken voor VijfTV. Een programma als Hello Goodbye Zaventem heb ik heel graag gemaakt en dat is ook het elan waar ik op door zou willen gaan. Het emotionele interview, zonder uit te zijn op tranen of goedkope emo-televisie, maar waarin ik toch het gevoel heb dat ik de essentie van een mens bloot leggen kan zonder hem of haar uit te kleden. Dàt is mijn ding. En privé hoop ik dat Fran en Simon heel gelukkig mogen worden. Want ik ben in de eerste plaats toch nog altijd moeder. Johannes Van De Walle en Thomas Decreus DECEMBER 2007 Bij grote deba$en, horen grote meningen. Op deze pagina’s biedt deWijzer daar de ruimte voor. Aan u het woord! LOKO knuffelt (niet) De actie België knuffelt – les belges s’embrasse was ondanks massale persaanwezigheid, amper een succes van formaat te noemen. Hoewel media uit Zwitserland, Tsjechië, Duitsland en Nederland afzakten om Vlaamse en Waalse studenten elkaar in de armen te zien vallen, had het initiatief in wezen weinig om handen. En toch heeft, naar mijn mening, de actie een grote impact gehad binnen de studentenbeweging. Meer dan andere projecten, heeft het op een pijnlijke wijze duidelijk gemaakt dat studentenvertegenwoordigers vastzitten in de gesloten logica van medebestuur. België knuffelt - les belges s’embrassent - was in zijn eenvoud goedlachs: knuffel een Waal en drink er achteraf een trappist mee. Een bier waar iedereen, los van taalgrenzen, verlekkerd op is. Door het fysisch doorbreken van de mentale barrière die er bestaat tussen beide landsdelen en door gezamenlijk éénzelfde bier te drinken, hoopten de organisatoren een dubbele boodschap de wereld in te sturen. Enerzijds één van solidariteit, anderzijds een halfzachte aanmaning voor de talmende politici. Geen politieke spelletjes -pure politique politicienne- meer, klonk het, maar een beleid, of althans de aanzetten ertoe, dat de werkelijke problemen aanpakt. Het initiatief is ontstaan tussen pot en pint en is daar ook geëindigd. Nu beweren dat studenten enkel te mobiliseren zijn wanneer er drank mee gemoeid is, is kort door de bocht. Inderdaad, de laatste maal dat Leuvense studenten op straat kwamen was tegen de maatregel die stelde dat Leuvense horecazaken en nachtwinkels na een bepaald uur geen alcohol meer mochten serveren. Studenten hebben altijd al van bier gehouden. En bier houdt van studenten. Dat is het punt niet. Dat studenten moeilijk te mobiliseren zijn voor andere zaken, daar gaat het om. dEWIJZER P. 7 DECEMBER 2007 onze eigen buren verstaan we niet meer.” Als extra argument wijst ze ook op het feit dat “alle studenten die vroeger nooit sterk waren in Frans, nu de kans hebben om te spreken in een universele taal.” Strijdvaardig scandeert de vrouwelijke preses vervolgens: “Laat iedereen er maar op los knuffelen.”, aldus Ann-Sophie. NFK is nooit vies geweest voor een soort gezelligheidssocialisme -hiervoor wil ik ook verwijzen naar een presesinterview met Silke Brants, twee jaar geleden, waar de titel veelzeggend kopte ‘als het maar gezellig is’. Je kunt nu veel kritiek hebben op hoe NFK zichzelf als studentenkring ziet -in de keuze van activiteiten bijvoorbeeld – je kunt echter niet ontkennen dat ze in deze situatie moedig zijn geweest. Als één van de weinige kringen durfde ze duidelijk stelling innemen. Ze ging in tegen de, naar mijn inziens, laffe en oppervlakkige tendens waar elk engagement geweerd wordt zodra de mogelijkheid bestaat dat het politiek geïnterpreteerd kan worden. Dat strookt niet met de politieke neutraliteit die je als kring moet bewaren. Politiek is een zaak voor het individu of voor politieke groeperingen haar werking en bestaan niet meer (meer) te willen inlaten met politieke acties. Maar, zo luidde de nuancering toen, maatschappelijke standpunten konden De Waalse studenten die naar wel nog. Ondergetekende was op die Leuven zijn gekomen, zijn dat niet discussie aanwezig. om het bier, maar om, zoals eerder De Leuvense studentenraad –of gezegd, de boodschap: een bereidheid deze nu LOKO heette of de Algemene om daadwerkelijk contact te leggen met StudentenRaad (ASR), de voorganger van de andere. Niet met de flamingant, de de eerste – kent een woelige geschiedenis profiteur, de koppigaard, de racist, de wat betreft politieke stellinginname. onverzettelijke, de separatist, de belgicist Traditioneel kleurden sommige kringen of Wallonist. Niet met wat de media van de links (letteren, filosofie…) en anderen andere maakt. Maar met jonge mensen die, rechts (economie en rechten). Omdat de hoewel van een andere taalgemeenschap, studentenbewegingASR met gezamenlijke dezelfde vragen stellen: wat met onze standpunten naar buiten moest komen, de toekomst? In welke politieke en zorgde die duidelijke ideologische maatschappelijke situatie verzeilen we? bepaaldheid voor enorme spanningen. In En wat heeft dat voor invloed voor ons die mate dat sommige rechtse kringen clichématig de machthebbers van morgen zich in 1974 afscheurden van de officiële genoemd. studentenraad, en een tweede ‘neutrale’ Om zoveel mogelijk mensen te koepel oprichten: de Kringunie Leuven mobiliseren, schreven de initiatiefnemers (KrUL). De verzoening in 1986 leidde -vier studenten bio-ingenieur- alle tot de oprichting van de Leuvense Leuvense studentenkringen aan, ook de Overkoepelende Kringorganisatie Leuvense studentenraad LOKO. Naast (LOKO), een heruitgave van de ASR een brede publiciteitscampagne -posters, maar met kleine aanpassingen. Maar Facebook, mond-aan-mond-reclamemet de oprichting van LOKO stopten de hoopten de vier de steun te krijgen van de spanningen niet. In tegendeel. kringen. Zowel logistiek, Tot voor als naar het onderschrijven OE IS HET ZOVER KUNNEN KOMEN DAT JE 2005 was LOKO een van de ‘maatschappelijke’ voor boodschap van België IEMAND RAAKT IN ZIJN OVERTUIGING DOOR verzamelnaam diverse, thematische knuffelt – les belges TE KNUFFELEN geledingen of raden. Op s’embrassent. Wie echter elk van die geledingen vertrouwd is met LOKO, haar verleden en principes kent, wist bij van studenten. En allerminst voor een zaten vertegenwoordigers van alle voorbaat dat hij zich de moeite had kunnen studentenkring. Steevast luidt het bij kringen. Naast de onpartijdige Sport besparen. De organisatoren hebben het die redenering dat je als studentenkring –en Kultuurraad, was er ook Kringraad toch gewaagd en kregen het deksel op onder je leden diverse politieke meningen en Sociale Raad (SoRa). Die laatste de neus. LOKO deed niet mee wegens hebt, en dat je door het ondersteunen verdedigde aan de universiteit de sociale het willen behouden van een, zogezegde, van bijvoorbeeld België knuffelt -les rechten van studenten: Alma, Acco, politieke neutraliteit. Anders gezegd: de belges s’embrassent altijd een deel van je huisvestingsdienst…Kringraad stuurde vertegenwoordigers naar de universitaire actie was te politiek gekleurd. Sander achterban schoffeert. Hoe is het zover kunnen komen raden waar zowel strategische als Hereijgers, één van de organisatoren, beslissingen drukt in dat verband zijn ontgoocheling dat je iemand raakt in zijn overtuiging onderwijskundige werden gemaakt: academische raad en uit in Veto, het Leuvense studentenblad: door te knuffelen? onderwijsraad. Ook tussen die twee “Het ontbreekt de vertegenwoordigers geledingen liepen de politieke spanningen van LOKO aan moed om zich achter onze RATTEN hoog op. Die van SoRa waren linkse actie te scharen. Het is immers helemaal LOKO besloot twee jaar geleden ratten: maoïsten, troskisten, marxisten niet de bedoeling om politieke ideeën naar voren te schuiven. Het is jammer op een Algemene Vergadering (AV) om en leninisten. Die van Kringraad vuile dat LOKO in deze discussie aan de zijlijn elke politieke inslag in hun standpunten neoliberalen, voluntaristen, aanhangers te mijden. Politieke standpunten zijn van Ronald Reagon en Iron lady Margaret blijft staan” aldus de student. Hoewel LOKO als sindsdien uit den boze. Concrete Thatcher. De volgende anekdote overkoepelende organisatie zijn naam aanleiding vormde de betoging van de illustreert hoe diep het water soms tussen niet aan de actie wou verbinden, Nationaal StudentenVereniging (NSV). beide fracties, die in hetzelfde gebouw deden individuele kringen dat wel: Studentenkringen werden afzonderlijk huisden, kon zijn: “Of wat te denken van Katechetika, NFK, Wina... Ann-Sophie door linkse organisaties aangeschreven de Kringraad-voorzitter die met het plan De Mol, preses van NFK, in Veto: “Het om mee te wandelen in een tegenbetoging. rondliep om in de tuin een brandtrap te is een leuk initiatief om toch impliciet Ook LOKO, als koepelorganisatie, werd bouwen zodat hij niet meer elke ochtend een boodschap uit te dragen. In ons land toen expliciet om steun gevraagd. Die voorbij de kantoren van de ‘ratten’ van doen we wel pogingen om te werken aan weigerde, want de AV, die het hoogste Sociale raad zou moeten?”, aldus Stephan een multiculturele samenleving, maar beslissingsorgaan binnen de studentenraad Neetens, voorzitter LOKO-Kringraad is, maakte duidelijk zich in het geheel van GEZELLIGHEIDSSOCIALISME H ? dEWIJZER P. 8 DECEMBER 2007 discussie die nooit ten gronde binnen LOKO is gevoerd. Anderzijds zijn de maatschappelijke thema’s waarin LOKO zich profileert ook onderwerpen die de universiteit specifiek aanbelangen, zoals duurzaamheid. Als het kind dat zijn vader volgt, nog in vroege puberteit, op zoek naar een identiteit. Is dat wijten aan een gebrek aan wijsheid? Of aan een gebrek aan conceptuele hygiëne: wat is politiek, wat is het niet, en waarom? Ontbreekt de moed om het debat aan te gaan? Is een organisatie waar het verloop per definitie groot is en die zich toch staand wil houden, niet gedoemd om controversiële thema’s uit de weg te gaan? Of is, juist omwille van dat verloop van vertegenwoordigers die maar enkele jaren meedraaien, het weigeren van innemen van politieke standpunten en het niet kunnen aanboren van nieuwe maatschappelijke thema’s een tijdelijk fenomeen dat verdwijnt samen met het verdwijnen van deze lichting studentenvertegenwoordigers? Wat als wij nu terugkeren naar België knuffelt – les belges s’embrassent, en in het achterhoofd houden dat zowel AGL als LOKO het als medebestuurders het hebben gehad over maatschappelijk MEDEBESTUURDER WERD IS engagement, en dat de Waalse studentenraad wél zijn naam onder de HET EEN DEEL VAN HET ESTABLISHMENT knuffelactie zetten, wat zegt dit dan over haar GEWORDEN KLINISCH Vlaamse tegenhanger? LOKO hangt vast aan het Gelijktijdig met de centralisering politiek schuwen. En alles wat er in de systeem waarvoor het zelf heeft gekozen: verzwaarde de vertegenwoordigersfunctie verte ook maar enigszins naar ruikt –in medebestuur, en dat kan een bepaald van LOKO. Waar het tot het jaar voordien dit geval: stinkt – wordt per definitie aan soort engagement niet verdragen. Het is enkel zetelde op de Academische Raad de kant geschoven met de dooddoener: er allergisch aan, althans in het Leuvense van de K.U.Leuven, dat is het orgaan waar ‘het is politiek, dus niet voor ons’. model. De vraag is dus: wat zorgt voor de alle decanen zetelen en verantwoordelijk Omdat het accent is komen te liggen terughoudendheid om zich in het politieke zijn voor het algemeen beleid van de op wat de universiteit doet, heeft de debat te moeien? universiteit, daar mochten studenten studentenbeweging het open veld van het Met deze open vraag wil ik nu ook hun zegje doen op de Raad van maatschappelijke veld uit oog verloren. graag eindigen, hoewel ik dacht die te Bestuur en het Gemeenschappelijke Tot begin dit jaar. hebben beantwoord. Ik ben het antwoord Bureau, respectievelijk de organen die In haar openingsspeech schuldig. In een kringblad van filosofie is zich met de juridische en dagdagelijkse interpelleerde LOKO zichzelf: de dat niet zo erg. De vraag, de opmerking kant van de instelling bezig houden. Dat organisatie moest haar positie binnen de is immers belangrijker dan het antwoord. was namelijk een verkiezingsbelofte maatschappij kritisch herbekijken. De Misschien dat NFK zelf hier iets aan van Marc Vervenne, het jaar voor zijn blik moet terug ruimer, het engagement heeft. aantreden als rector. Als medebestuurders breder. Opmerkelijk: de zusterorganisatie konden de studentenvertegenwoordigers, AGL, de studentenraad van de UCL, had met name de voor –en ondervoorzitter van een gelijkaardige openingsspeech. Beide Maarten Goethals LOKO, het niet maken kleur te bekennen. raden zijn medebestuurders, beide hebben LOKO dat officieel het beleid van de het over wat buiten de universiteitsmuren K.U.Leuven meebepaalt kan sindsdien afspeelt. Moedig, me dunkt, maar toch zijn naam onder geen enkele politiek valt dat manoeuvre van de studenten te initiatief schrijven. Dat om de K.U.Leuven nuanceren. niet in verlegenheid te brengen. En daar Enerzijds mag alles behandeld valt iets voor te zeggen –net zomin de worden dat maatschappelijk relevant is, K.U.Leuven als instelling zomaar een maar niet politiek geladen. Maar waar en politiek statement kan maken. voornamelijk hoe trekt je de grens –een Maar eigenlijk... En toch…denk 1999-2000, in Veto. De twee geledingen leefden naast elkaar. Het wantrouwen tussen beide leidde vaak tot spanningen. Terwijl SoRa mee stapte in diverse betogingen en zijn blik ook richtte op de wereld buiten Leuven, concentreerde Kringraad zich hoofdzakelijk op het binnen-universitaire. Met gevolg dat de eerste het politieke niet schuwde, de tweede voorzichtiger omsprong met de manier waarop het zich naar buiten profileerde. Om diverse redenen, waarronder het ontmijnen van de relatie tussen SoRa en Kringraad, centraliseerde LOKO in 2005. Geen aparte delen meer, zowel juridisch als financieel, maar nu afdelingen die vallen onder één koepel. Waar vroeger ook per afdeling een mini-AV was die de hoogste beslissingsbevoegdheid had, daar bestaat er in de nieuwe structuur maar één AV. Dat betekent dus een uitbreiding zowel naar leden als naar de bevoegdheden. De AV in zijn huidige vorm, waar per kring meestal de preses, de onderwijsverantwoordelijke en afhankelijk per thema de verantwoordelijke binnen de kring zetelt, moet nu over alles zijn fiat of afkeuring geven, zowel over sociale als onderwijsgerelateerde zaken als andere OEN pietlulligheden. T dEWIJZER P. 9 ik dan, onzeker, maar toch wezenlijk overtuigd. Ik weet verdorie goed dat studenten nu medebestuurders zijn en dat dat historisch een overwinning mag genoemd worden –een hoogtepunt in de strijd om de democratisering van het hoger onderwijs, generaties hebben hierom gestreden – maar toch. Mijn intuïtie knaagt, want ik hou niet van het ‘klinische’ dat de studentenbeweging is binnengeslopen. Temeer het hier in het algemeen gaat om studenten die sowieso een unieke positie bekleden in de maatschappij: zij kunnen zaken aanklagen zonder zelf ooit aangeklaagd te worden, zonder in hun bestaan en bedrijvigheid bedreigd te worden, zeker in Vlaanderen. Toen LOKO medebestuurder werd en dus deel van het establishment, moest ze zichzelf herdefiniëren. Dat is een proces dat nog steeds bezig is. Er zijn duidelijke punten die nog kunnen verbeteren, maar meer in het algemeen moet ze ook de discussie voeren hoe ze zichzelf als schakel zien tussen alle studenten die ze vertegenwoordigen en het universiteitsbeleid waar ze die 30000 studenten een stem geven. Intussen is duidelijk geworden dat de kringen, in die nieuwe positie, LOKO , DECEMBER 2007 Docenten vormen studenten. Maar de eersten zijn ook ooit student geweest en op hun beurt beïnvloed geweest. In deze rubriek reconstrueren we het afgelegde pad van de docent, tot op het moment van vandaag. Waarom onderwijzen zij een specifiek vak, hee% dit te maken met hun onderzoek? En vanwaar de fascinatie voor het thema van hun onderzoek? “Ik heb nooit naar de waarheid gezocht” Binnen enkele weken mag professor Cloots zijn rijk arsenaal aan vragen weer open trekken. De eerstejaars zullen het geweten hebben. Maar nu waren wij het die de vragen stelden. En hoewel het geen gemakkelijke waren, slaagde professor Cloots met glans. PROFESSOR ANDRÉ CLOOTS: Ik ben, net zoals zovele andere professoren, toevallig aan studies filosofie begonnen. Aan het einde van de humanioria dacht ik er eigenlijk niet aan om het te gaan volgen. Vroeger was het voor de primussen van de klas zo: ofwel seminarie, ofwel geneeskunde. Ik heb dan uiteindelijk toch het eerste gekozen, net zoals zovelen. En in dat seminarie kwam veel filosofie aan bod. Er waren toen overigens in het begin van de jaren ’60 aan het HIW overigens heel weinig lekenstudenten. Ik had het grootste deel van mijn licentie al gedaan toen ik uit het seminarie ging. Ik heb dan toch voortgedaan met mijn studies filosofie. En toen heb ik eigenlijk het geluk gekend dat ik assistent kon worden. Moest ik die kans niet gekregen hebben, dan denk ik dat ik geneeskunde zou zijn gaan studeren. Dit was zo omdat je buiten de universiteit weinig met filosofie kon gaan doen. Nu is dat nog veel meer zo. Na ’68 is dat allemaal veranderd. Toen kwamen er ineens heel veel lekenstudenten filosofie studeren, iets wat daarvoor eerder een uitzondering was. deWijzer: Beschouwt u mei ’68 eigenlijk als een spijtige zaak? CLOOTS: Nee, helemaal niet. Als ik dat nu bekijk, dan zijn we daar allemaal sterk door getekend. Dat zie je trouwens pas wanneer de reactie tégen mei ’68 komt. De sociale bewogenheid die toen werd losgeweekt, is wel niet blijven duren. Maar die hele rode beweging met een reactie tegen een té strakke autoriteit, die zit er nu toch nog wel altijd diep in. Eigenlijk is mei ’68 een verlengde van de hele moderne beweging. Het heeft toch voor een heuse bevrijding gezorgd. deWijzer: Ook in de filosofie? CLOOTS: In de filosofie was dat een beetje dEWIJZER P. 10 curieus. Althusser en andere linkse filosofen waren toen zeer in trek. Veel meer dan nu. De sfeer op het HIW was ook helemaal anders dan nu. Toen was iedereen veel roder. Nu is dat veel minder het geval. Gauchet en Lyotard zijn voorbeelden van de ommekeer die ook hier is gebeurd. Zij en wij waren tijdens mei ’68 overtuigd van de linkse waarheid, maar gaandeweg werd die juistheid meer en meer door henzelf en onszelf in vraag gesteld. Zo werkt de geschiedenis; reacties en tegenreacties. “MEI ‘68 HEEFT VOOR EEN ECHTE BEVRIJDING GEZORGD” HEGEL deWijzer: Is dat de hegeliaanse dialectiek? CLOOTS: (lacht) Als je dat niet te a prioristisch opvat, dan kan je dat wel zo stellen. De negatie van de negatie is dat. deWijzer: U zei vorig jaar tijdens de lessen Fundamentele Wijsbegeerte dat u Hegel de grootste [beste] filosoof vond. CLOOTS: Wel, ik vind het heel raar dat iedereen daar mee afkomt. Het is wel zo dat ik, als ik niet over Whitehead had gedoctoreerd, zeker wel over Hegel een doctoraat had gemaakt, maar er zijn veel mensen aan dit instituut die veel meer over hem weten dan ik. En toch is het zo dat iedereen precies maar één ding uit mijn lessen Fundamentele Wijsbegeerte onthoudt, en dat is Hegels driehoek. Blijkbaar is dat iets dat aanslaat. Hegel ligt mij wel nauw aan het hart, dat zal ik niet ontkennen. Als je hem ontdoet van zijn al te transcendentale en al te gesloten kant, dan is en blijft hij een fantastisch filosoof. Qua invloed is hij misschien niet de belangrijkste, maar heel veel van het hedendaagse denken is een reactie op Hegel. Hetzij pro, hetzij contra. Hegel heeft er voor gezorgd dat het probleem van de rational- iteit zeer scherp werd gesteld. Hij heeft de rationaliteit zo hard opgeblazen, dat er wel reacties op moésten komen. Daarnaast heeft hij ook de geschiedenis in de metafysica binnen gebracht. Dus in die zin is hij wel heel belangrijk voor de hedendaagse wijsbegeerte. Heidegger en Whitehead liggen eigenlijk in het verlengde van die gedachte. Hegel gaat misschien wel wat te ver, maar als je bijvoorbeeld de dialectiek van de heer en de slaaf leest, dan besef je dat hij een grote meneer is. Ik zou eigenlijk gewoon een heel leven Hegel willen lezen. Zo zei er pas nog een student dat hij zich moest verplichten om ook nog iets anders dan Hegel te lezen, want hij was er gewoon aan verslaafd geraakt. deWijzer: U bracht de naam Whitehead al enkele keren naar voor als iemand die u veel bestudeert. Wat is er zo interessant aan hem? CLOOTS: Ten eerste dat het een metafysica van de wording is. En ten tweede dat hij een combinatie maakt van metafysica, wetenschap en religie. Dat is iets wat me altijd al geboeid heeft. Hegel heeft dat ook wel wat gedaan, maar toen was er nog maar een wetenschap van de jaren stillekes. Whitehead verschilt van Hegel dat hij niet zo sterk gelooft in de rede en dat hij zeker niet gelooft dat alles in een eindpunt gaat uitkomen. Dat vind ik zo leuk aan Whitehead. Er is zowel een opwaartse als een neerwaartse beweging. “OVER VOORONDERSTELLINGEN VALT NIET TE DISCUSSIËREN” deWijzer: Heeft Whitehead een grote stempel gedrukt op de hedendaagse filosofie? CLOOTS: Ja en nee. Er is natuurlijk een hele Whitehead-beweging. Die is raar genoeg vanuit de theologie gekomen, omdat hij een alternatief gaf voor de klassieke manier om God te denken. Nu begint men daarvan DECEMBER 2007 los te komen. Men begint hem veel meer vanuit de wetenschappen te bestuderen. En ook begint men hem vanuit Deleuze te benaderen, omdat hij ook een hele strikte metafysica van de wording heeft gecreëerd. Je voelt dus wel dat Whitehead overal wat aanwezig is, maar een absolute stempel heeft hij niet gedrukt. Ik geef overigens zelden Whitehead in mijn colleges, maar het valt me wel op dat meer en meer studenten hem interessant vinden. Tien jaar geleden vond geen enkele student hem boeiend. Toen was metafysica wat taboe, maar nu kan Whitehead terug, nu kan Deleuze terug. En dat is leuk. FILOSOFEN deWijzer: Merkt u een groot verschil op tussen studenten van toen en van nu? CLOOTS: In de jaren ’60 waren de studenten eigenlijk niet zo erg veel bezig met hun toekomstige job. In de jaren ’80 en ’90 richtten studenten zich veel meer op de toekomst. Toen draaide het allemaal om later een goede job te vinden. Dat is nu ook nog wel voor een stuk zo, denk ik. deWijzer: Is een studie filosofie wel een goede keuze voor wie op een goede job is gericht? CLOOTS: Eigenlijk niet. Als je het doet voor de latere job, dan is filosofie een dubieuze keuze. Daarom heb ik er altijd voor gepleit om filosofie erbij te nemen, maar niet als hoofdrichting. Maar sinds enkele jaren is dat met het minorsysteem serieus verbeterd. Dat combineren maakt veel meer mogelijk. Als je heel je leven met wijsbegeerte wil bezig zijn, dan moet je op een hogeschool of universiteit binnen geraken, want anders gaat dat niet. Je kan natuurlijk wel ergens anders beginnen, maar dan ben je niet direct met filosofie bezig. Jan Huygebaert, de voormalige schepen van de haven in Antwerpen en nu ook een van de grote mannen van KBC, zei ooit dat zijn beste medewerkers filosofen dEWIJZER P. 11 zijn. Niet omwille van de filosofie, maar om de manier van denken. Er zijn dus wel veel mogelijkheden voor filosofen, maar niet strikt op het vlak van de filosofie. Als filosoof leer je al snel de hoofd- en bijzaken onderscheiden, en daarom zijn ze goede medewerkers. deWijzer: Nu we het toch over de aard van filosofen hebben; merkt u bij uzelf een bepaalde beroepsmisvorming op? CLOOTS: Eigenlijk soms wel, ja. Ik stel me de laatste tijd veel de vraag: Waarom denken mensen anders, hoewel ze niet dom zijn? Ik vind dat zeer curieus. Hoe meer je met filosofie bezig bent, hoe meer je ziet dat anderen niet verkeerd zijn, maar dat ze gewoon uit andere vooronderstellingen denken. Dat wil overigens niet zeggen dat alle vooronderstellingen gelijk zijn. Maar met dat inzicht kan je wel begrijpen waarom andere mensen anders denken en toch niet dommer zijn dan jezelf. En in dat opzicht leert filosofie je om te relativeren. En dat is volgens mij heel belangrijk voor een intellectueel. Door te zien hoe iedereen vanuit bepaalde vooronderstellingen denkt, wordt het mogelijk om die vooronderstellingen aan elkaar te laten zien. En dan kan je daarover praten. Dat praten is trouwens geen discussiëren, want over vooronderstellingen valt niet, of heel moeilijk, te discussiëren! Wat filosofie leert, is: pas op met naar de waarheid te zoeken. Ik heb dan ook nooit naar dé waarheid proberen zoeken. Je moet wel proberen in de waarheid te leven, maar je kan op vele manieren in de waarheid staan. Mensen die heel andere dingen zeggen, kunnen allemaal in de waarheid staan. Dat zegt Whitehead ook. Geen enkele filosofie is het einde, ook die van Hegel niet. Daarom leert filosofie om posities te relativeren. deWijzer: Stoort u zich dan niet aan mensen die zeggen dat er maar één waarheid is? CLOOTS: Nee. Ik zou bijna zeggen dat er maar één waarheid is, maar dat er veel manieren zijn om in die waarheid te staan. (denkt lang na) Als je zegt dat er maar één waarheid is, dan krijg je het gevaar van mensen die claimen dat ze die hebben gevonden. Maar waar ik ook niet achter sta, is de pure relativiteit. Je moet ergens tussen de twee zitten. Waarheid heeft volgens mij altijd met vooronderstellingen te maken. Ik gebruik dan ook waarheid zonder lidwoord. Je kan beter naar waarheid dan naar dé waarheid zoeken. deWijzer: Naar welke van de twee zoekt Hegel? CLOOTS: Je kan Hegel op twee manieren lezen. De eerste is vanuit these, antithese en synthese om zo tot één waarheid te komen. Maar je kan hem ook helemaal anders lezen. Daarbij zijn de affirmatie en de negatie allebei waar! En de band tussen beide is de negatie van de negatie. Je kan nooit de waarheid hebben als je DECEMBER 2007 maar één waarheid hebt. Dat is een veel rijkere vorm van waarheid. Niets is het laatste woord. Als je Hegel zo leest, krijg je een heel open systeem. Oké, Hegel las zichzelf zo niet, maar je moet ook geen karikatuur van hem maken. Je kan hem op veel manieren lezen, en als je dat op een afgezwakte manier doet, dan kan hij ongelofelijk helpen voor een filosofiestudent. deWijzer: Zou Hegel het niet spijtig vinden dat je hem op een afgezwakte manier leest? CLOOTS: Nu vraag je iets … Hegel is natuurlijk ook kind van zijn tijd, en toen speelde dé rationaliteit een zeer grote rol. Kant claimt, net als Hegel, te weten wat dé rationaliteit is. In dat opzicht zijn ze niet zo verschillend. “JE KAN BETER NAAR WAARHEID DAN NAAR DÉ WAARHEID ZOEKEN” JEZUS deWijzer: Nu even een minder filosofische vraag: stel dat u een teletijdmachine bezit, naar welke periode of gebeurtenis zou u graag eens naartoe gaan? CLOOTS: Ik zou teruggaan naar Palestina in de jaren dertig. Ik zou heel graag willen weten wie die figuur van Jezus was. Zoals wij hem nu zien, dat is niet de historische figuur; maar dat is natuurlijk ook niet zo heel erg. Misschien zou ik ook nog wel de Verlichtingsperiode ten tijde van Hegel willen meemaken. In die periode eens naar een Duitse universiteit gaan, dat zou me wel boeien. deWijzer: Haalt u nog steeds veel voldoening uit het doceren aan studenten? CLOOTS: Absoluut. Ik heb helemaal nog geen zin om te stoppen. Ik had het er pas nog over met professor De Dijn. Wij doen onderzoek over de dingen die we graag doen en worden er voor betaald. Waarom in hemelsnaam zouden we dan stoppen? Ik geef ook nog altijd heel graag les, en ik heb dat altijd graag gedaan. Dit tegen al mijn verwachtingen in, want ik wou vroeger zeker nooit in het onderwijs gaan. deWijzer: Het is dus niet afstompend om steeds weer de zelfde cursus te dEWIJZER P. 12 geven? CLOOTS: Ik begin nog altijd met even veel plezier aan een cursus als dertig jaar geleden. De leukste lessen zijn nu wel vaak degene die ik niet heb voorbereid, want dan zeg je dingen die je anders nooit zou zeggen. En dat is het leuke eraan. deWijzer: Wij zijn uw hobby’s eigenlijk? CLOOTS: Vanaf het moment dat ik niet achter mijn boeken zit, vertoef ik in de natuur. Mijn vader was boer, en dat buiten-willen-zijn zit er bij mij ook sterk in. Ik fiets graag, ik tuinier graag. Maar ik moet wel zeggen dat ik niet zo gek veel hobby’s heb naast lezen, want dat vind ik nog steeds het meeste fantastische om te doen. In onze job liggen hobby en werk dicht bij mekaar, want de boeken die je graag zou lezen, die mag je lezen voor je werk. Dat is echte luxe! Ik zou enkel wel wat meer tijd willen vrijmaken voor literatuur, want ik beperk me te vaak tot filosofische boeken. deWijzer: Gelooft u in God? CLOOTS: De moeilijkheid hier is de vraag. Ik geloof dat de mens gedragen wordt door iets dat groter is dan hemzelf en dat het iets met liefdevolheid te maken heeft. En dat is de Jezus-figuur. In die zin geloof ik zeker in God! Het probleem is eigenlijk niet of je in God gelooft, maar wel welk beeld dat je van die God hebt. Die eerste vraag hangt heel sterk van de tweede af. Ik denk dat religies veel meer met godsbeelden dan met godsvragen worstelen. Of om het met Kardinaal Danneels te zeggen: “God is geen tweede verdieping.” Dat vind ik heel juist gezegd. God draagt déze verdieping! En is er tegelijk een uitdaging voor. “IK WOU NOOIT IN HET ONDERWIJS GAAN” DE COLLEGA’S deWijzer: Staan er ons spannende tijden in de filosofie te wachten? CLOOTS: Op dit ogenblik zijn er geen grote perspectieven, maar een ommekeer kan je eigenlijk niet voorspellen. Net zoals het omgaan met grote levensvragen door mensen zeer onvoorspelbaar is, zo kan je ook niet echt zeggen of er grootse veranderingen in de wijsbegeerte op til zijn. Eén van de mooie dingen is, net zoals Taylor en Gauchet zeggen, dat we na ’68 dachten dat religie voorgoed over en uit was, maar dat ze nu weer terug komt. De eerste tien jaar dat ik lesgaf, was er door heel die secularisatiebeweging veel aandacht voor religie als ik die behandelde in mijn lessen. De volgende tien jaar was daar niets meer van aan. En nu komen er na mijn lessen over religie weer veel mensen vragen stellen. De religieuze achtergrond van jongeren vandaag is helemaal niet meer zoals in de jaren ’70, en dat wekt misschien weer meer interesse. Er is volgens mij ook in geen enkele filosofiefaculteit ter wereld zo veel interesse in religie. Dat is hier zeker niet in theologische of prekerige zin, maar wel met onderzoek naar de interessante dingen die religie biedt. Hier wordt je niet uitgelachen als je over religie praat, en dat is de kracht van het HIW. deWijzer: Hoe is de sfeer onder professoren hier op het HIW? CLOOTS: Wij gaan hier heel collegiaal met elkaar om. Er hangt een heel aangename sfeer, ook al lopen we bij elkaar de deur niet plat. Er is een soort gemeenschappelijke interesse en we komen min of meer uit dezelfde achtergrond, dus dat schept wel een band. Maar de individualiteit van je eigen onderzoek gaat daardoor zeker niet verloren. Het is hier warm en zakelijk tegelijk, en dat is een luxe! deWijzer: En als afsluiter, wat is het mooiste dat u ooit hebt gehoord? CLOOTS: (denkt heel lang na) Ik kan niet echt één moment opnoemen, er zijn er eigenlijk te veel. deWijzer: Misschien iets artistieks of zo … CLOOTS: Ah ja. Ik ben een twintigtal jaar geleden met professor Cruysberghs naar een Hegelcongres in Düsseldorf gaan kijken. En daar zijn we toen naar een postmodernistisch museum geweest. Normaal word ik niet echt gepakt door kunst, en ik ben ook geen postmodernist, maar dat vond ik toen werkelijk fenomenaal. Dat spel met vormen en kleuren van dat gebouw, dat was echt schoon in de diepe betekenis van het woord. Er was daar ook zo’n kunstwerk met flessen en stenen van iemand die ik toen niet kende, en dat heeft me echt gegrepen. Ik stond werkelijk van mezelf versteld. Ik ben geen museumloper, maar een doodgewone fles, dat maakte echt iets wakker op dat moment. Wannes Van Herck en Miguel Barrera DECEMBER 2007 Een rubriek waar het eens niet gaat om het intellectueel gespierde gedachtegoed van deze of gene, door u allen ongetwijfeld devoot bewonderde, filosoof. Een rubriek waar het uitsluitend gaat om zijn soms eenzame, vaak getormenteerde, bij momenten grappige, altijd grillige en zelden grijze levensloop. Kortom een rubriek over “de mens achter de filosoof”. Althusser: De toekomst duurt lang Als het erop aankomt, is de menselijke psyche even ontembaar als een dolle hond. Dat is zo een beetje de enige zinvolle conclusie die je kan maken na het lezen van Louis Althussers (1918-1990) autobiografie ‘De toekomst duurt lang’. Althusser schreef zijn autobiografie, die feitelijk een apologie is, in de nasleep van een gebeurtenis die als een schaduw over zijn filosofische geschriften hangt: de moord op zijn vrouw Hélène. Hoe is het in godsnaam ooit zo ver kunnen komen? Dat is de vraag die Althusser zich, samen met vele anderen, voortdurend stelt. ‘De toekomst duurt lang’ is een poging tot antwoord. Een ongelukkige jeugd. Het is een argument ter verschoning van misdaden dat tegenwoordig enkel nog door advocaten zonder enige schroom in de mond wordt genomen. Maar in het geval van Althusser is het wel degelijk een factor die zijn later handelen gedeeltelijk verklaart. De rolverdeling in het gezin Althusser was klassiek: moeder had bevoegdheid over kinderen en haard, vader over de kostwinning. De grens tussen beide bevoegdheidsdomeinen was streng afgebakend. Vader Althusser bekommerde zich in de verste verte niet om zijn kinderen. Eigenlijk was hij de naam vader nauwelijks waardig, aldus Louis Althusser. “Ik droeg zijn naam en hij was aanwezig, maar in een ander opzicht heb ik nooit een vader gehad.” Zijn moeder was zo ongeveer het tegendeel van zijn vader: dEWIJZER P. 13 zachtmoedig en overbeschermend. Veel te gevoelig en zwaar lijdend aan fobieën allerhande. Niet voor niets vatte Althusser later het gezin op als het verschrikkelijkste van alle ideologische staatsapparaten. Het grootste deel van zijn jeugd bracht Althusser door in Algiers. Vrienden waren er voor hem even schaars als regen. Wanneer het gezin naar Marseille en vervolgens naar Lyon verhuisde, bleef zijn sociale leven een woestijn waarin hij de dorst naar vriendschap trachtte te laven door maniakaal te studeren. Het gevolg: pareltjes van rapporten, maar nauwelijks vrienden. In juli 1939 slaagde Althusser in zijn toelatingsexamen voor de Ecole Normale. Maar nog voor hij een aula had betreden, werd hij opgeroepen om het vaderland te dienen in de strijd tegen het Nazi-Duitsland. Veel is daar niet van terechtgekomen. De oversten van de kazerne waarin Althusser gestationeerd was, gaven zich zonder slag of stoot over aan de vijand en Althusser werd met de beruchte Duitse beestenwagons getransporteerd naar een krijgsgevangenenkamp in Noord-Duitsland. Paradoxaal genoeg was het in een fascistisch strafkamp dat Althusser in contact kwam met het marxistisch ideeëngoed en de praktische implicaties ervan. Meerbepaald de marxist Pierre Courrèges werd door hem bewonderd omwille van zijn engagement: “Zonder enige volmacht, alleen uit naam van zichzelf en uit naam van de rechtschapenheid en de samenhorigheid, bemoeide Courrèges zich met het kampleven, en dat had een ongelooflijke uitwerking”. Althusser vatte een diepe eerbied op voor de communisten, wiens handelen volgens hem gedreven werd door echte en oprechte principes die het zonder sluwheid en oplichterij konden stellen. Na de oorlog hervatte Althusser zijn nooit begonnen studies. Maar opnieuw zakte hij weg in een verstikkende eenzaamheid. Hij voelde zich ziek, had last van gezichtstoornissen en ontwikkelde seksuele obsessies. Hij voelde zich simpelweg niet thuis in de kleine wereld van navelstarende academici. De enige met wie hij in die tijd sporadisch contact onderhield, was George Lesèvre, een ex-kampgenoot. DECEMBER 2007 Via Lesèvre leerde Althusser Hélène kennen, zijn toekomstige vrouw. Hélène was een Joodse die in de jaren dertig lid geworden was van de communistische partij. Binnen de partij had ze zich ontpopt tot een notoire activiste. Vol geestdrift deelde ze staakpamfletten uit aan de poorten van de Citroënfabrieken en met een zelfde door ideologie gestutte vastberadenheid mengde ze zich in de straatgevechten tussen fascisten en communisten. Tijdens de oorlogsjaren verleende ze hand- en spandiensten aan het verzet, maar in de jaren na de bevrijding zonk ze weg in armoede. Het was in die periode dat ze haar latere moordenaar zou ontmoeten: Louis Althusser. Tussen Hélène en Althusser was het liefde op het laatste gezicht. Aanvankelijk drong zij zich aan hem op. Wat bij hem dan weer leidde tot vertwijfeling en verwarring. Hij werd door haar aangetrokken, maar hij wist met zijn gevoelens geen blijf. Althusser verdwaalde in de ontzettende leegte van een allesoverheersende angst. Voor de liefhebbers van het vakjargon: een ongerichte angstneurose heet zoiets. Uit pure radeloosheid liet Althusser zich opnemen in de psychiatrische kliniek Saint-Anne. Daar werd een zeer zware depressie vastgesteld. Aangewezen behandeling: shocktherapie. Vierentwintig dagen lang, één schok per dag. Naar het schijnt word je rustig van zo’n behandeling. Maar misschien was het de niet aflatende steun van Hélène die Althusser uit zijn psychische nachtmerrie heeft doen ontwaken. Na het verlaten van Saint-Anne koos hij ten volle voor haar en beleefde hij waarschijnlijk één van de meest gelukkige periodes uit zijn bestaan. Bij Hélène vond hij wat hij altijd gemist had: “Ze was ouder dan ik, had veel meer levenservaring, ze hield van me als een moeder van haar kind, en tegelijk als een vader, een goede vader dan, want ze maakte me vertrouwd met de werkelijke wereld, die eindeloos grote wereld waarvan ik nooit deel had kunnen uitmaken”. Maar al snel vervloog de rozengeur en verdonkerde de maneschijn tot nacht. De psychische problemen hypothekeerden immers hun relatie. Althusser kwakkelde van depressie naar manie en terug. Hij had aanvallen van grootheidswaanzin die gekenmerkt werden door een onverzadigbare drang naar vrouwelijk schoon. Liefde en trouw zouden altijd relatieve begrippen blijven voor Althusser en, noodgedwongen, ook voor Hélène. In tussentijd ontpopte Althusser zich tot uithangbord van de Franse communistische partij. In een tijd waarin andere Franse intellectuelen zoals Sartre hoogstens durfden te flirten met die partij of zich er, zoals Camus, zelfs resoluut tegenover afzetten, bleef Althusser onverwijld trouw aan de partij. Meer nog, hij verzette zich zelfs tegenover de vanuit de Sovjet-Unie opgedrongen destalinisatie en zocht zijn heil in de Chinese versie van het communisme. Ook mei’68 werd bij Althusser op hoongelach onthaald. Hij beschouwde het als een vorm van infantiel verzet dat onvermijdelijk moest uitmonden in het grote Niets. Niet verwonderlijk ook, want Althusser zette zich in zijn filosofische geschriften sterk af tegen een humanistische interpretatie van Marx. Net die interpretatie wordt beschouwd als één van de drijvende krachten achter het protest van de soixantehuitards. In de jaren ’60 en ’70 maakte Althusser furore als filosoof door zijn invloedrijke herinterpretaties van het marxistisch ideeëngoed. Daarnaast bestudeerde hij de werking en ontwikkeling van ideologieën en de zogenaamde ideologische staatsapparaten. Zijn ideologiekritiek onderbouwde hij met inzichten uit de psychoanalyse. Tot de belangrijkste leerlingen van Althusser behoorden ondermeer Derrida en Foucault. Maar ondanks deze professionele en academische voorspoed bleef de psychische toestand van Althusser alles behalve stabiel. Het spook van de depressie was steeds in zijn buurt, ook al kon hij het soms bezweren door middel van antidepressiva. In ’79 sloeg het noodlot echter toe. Na een vrij onschuldige heelkundige ingreep verzonk hij, vermoedelijk door toedoen van de narcose, in heel zware depressie die gepaard ging met waanvoorstellingen. Het was in die periode van opperste verwarring dat Althusser Hélène vermoord heeft. De gerechtsarts constateerde dat ze gewurgd was. Althusser bekende schuld alhoewel hij tot aan zijn dood heeft blijven beweren dat hij zich niet herinnerd haar gewurgd te hebben. Wegens zijn psychische labiliteit werd Althusser ontoerekeningsvatbaar verklaard. Hij bracht verscheidene jaren door in diverse psychiatrische instellingen en klom langzamerhand uit het diepe dal waarin hij gesukkeld was. Het laatste jaar van zijn leven heeft hij gewijd aan het neerschrijven van zijn grillige levensloop. Een summiere samenvatting daarvan heeft u net gelezen. Thomas Decreus dEWIJZER P. 14 DECEMBER 2007 Filosofen. Ze zullen en moeten op alles kritiek geven. Ze leven van niets anders. Het verbaast ons dan ook dat er niet meer lezersbrieven worden ingestuurd. En we betreuren dit ook. Hieronder kan u toch een lezersbrief lezen die ons deze keer weer ingezonden als kritiek op een artikel dat in de vorige Wijzer is verschenen. Lezersbrief: normen-en-waarden Zoals uit de titel blijkt, ben ik het niet eens met de stelling dat normen en waarden zomaar te scheiden zijn. Ik kan de definitie van norm als iets dat als normaal wordt ervaren, aanvaarden, maar het is belangrijk om hierbij te weten dat met “norm” in de uitdrukking “normen en waarden” niet om het even welke normen worden bedoeld. Met de “normen” in “normen en waarden” worden normen bedoeld die de incarnatie zijn van (verwijzen naar) bepaalde waarden. Overigens vermoed ik dat het oorspronkelijke artikel dit ook bedoelde, zoals blijkt uit het voorbeeld van het huwelijk: het huwelijk is geen norm, gehuwd-zijn is de norm. Het huwelijk is wel de incarnatie van een bepaalde waarde. Volgens deze interpretatie zou de norm le signifiant zijn en de waarde le signifié. Deze scheiding is er een die methodisch handig kan zijn, maar in praktijk zijn beide met elkaar versmolten zijn in één geheel. HET HUWELIJK VERWIJST NIET NAAR LIEFDE IN DE BREDE ZIN VAN HET WOORD Een voorbeeld van deze versmelting komt duidelijk naar voren in het huwelijk. In tegenstelling tot wat er in het oorspronkelijke artikel staat, verwijst het huwelijk helemaal niet naar liefde in de meest ruime betekenis van het woord. Ik dEWIJZER P. 15 voel liefde voor mijn moeder, maar ik zal nooit met haar trouwen. De liefde van het huwelijk is een zeer specifiek soort liefde, die enkel in het huwelijk kan worden uitgedrukt. Ook voor het voorbeeld van eten met mes en vork gaat dit op. Eten met mes en vork is een teken van beschaving en het is op zijn minst erg moeilijk om “beschaving” te definiëren zonder te verwijzen naar “eten met mes en vork” (of gelijkaardige normen). Deze vermenging van waarden en hun incarnatie, betekent meteen ook dat we dit niet zelf kunnen instellen. We krijgen een complex van waarden aangereikt door de traditie (of door verschillende tradities). Het klopt wel dat de ervaring van zinvolheid van binnenuit komt, maar de zinvolheid als zodanig komt steeds van buiten. We worden aangesproken door bepaalde waarden. Wij staand in de positie van diegene die ontvangt, we zijn zelf geen zingever, maar zijn diegenen aan wie de zin zich openbaart. Probeer uw vriend(in) maar eens te overtuigen dat seks met een ander niet ontrouw is, want dat u voor uzelf hebt ingesteld dat u ontrouw bepaald hebt als tikkertje spelen. Hij/zij zal u terecht voor gek verklaren. De vraag of wij in een waardenloze maatschappij leven is dan ook minder een vraag of individuen nog bepaalde waarden als zinvol ervaren, maar eerder of de gemeenschap er nog een is waar bepaalde waarden worden aangeboden en gecultiveerd. Dit lijkt minder het geval te zijn dan vroeger. Onze cultuur lijkt nu vooral bepaald te zijn door negatieve vrijheid en het niet-schadebeginsel. De vraag welke wijze van leven een zinvol leven is, wordt haast niet meer publiekelijk beantwoord. De “haast hysterische reacties” (voor zover ik kan oordelen waren ze vooral ingetogen, maar dat terzijde) zijn ook hier een uiting van: het niet-schadebeginsel werd overtreden. Stemmen die de zinvolheid van bepaald gedrag in vraag stellen, worden nauwelijks gehoord. ZINVOLHEID ALS ZODANIG KOMT STEEDS VAN BUITENAF Nu hoort u mij niet pleiten voor een cultuur waar één bepaald waardepatroon wordt opgelegd. Het is zinloos om iemand aan een waarde te laten confirmeren die hij zelf niet ondersteunt. Dat is niet allen frustrerend voor het individu, maar holt ook de waarde uit. Wel pleit ik ervoor dat er terug meer aandacht wordt gevestigd op de zinvolheid van bepaald gedrag vanuit een bepaalde visie. Dat die visie een particuliere visie is (hoewel geen individuele) tussen verschillende andere visies, stelt natuurlijk moeilijkheden, maar deze lijken mij niet onoverkomelijk. Mathias Balcaen DECEMBER 2007 De nieuwsgierigheid van een journalist kent geen grenzen. In deze rubriek worden geen taboes geschuwd en geen grenzen gerespecteerd. De reporter dompelt zich volledig onder in de materie waarover hij wil schrijven. Gonzo-journalistiek in de traditie van H.S. Thompson! Het anaal-verhaal Anaal. Het woord rolt over je lippen om dan tegen het achterste van je tanden te stoten. Als je het lang genoeg analyseert lijkt de klank reeds de beweging na te bootsen. Eerst kort en krachtig ‘an’, dan vlot en vloeiend ‘aal’. Misschien zit er dan toch nog een kern van waarheid in de idee dat men de essentie kan afleiden uit de analyse van het woord. Het is nu 22.55. Ik stel mezelf de vraag of de journalistiek dit lichamelijk offer wel waard is. Ik twijfel. Misschien wel. Misschien ook niet. Is dit niet wat men de totale degradatie van de mens noemt? Zal ik nog wel kunnen leven met een dergelijk zelfbeeld? En bovenal, zal mijn sluitspier hier wel mee kunnen leven? Hoe meer de wereld buiten verstomt, hoe meer ik overmeesterd word door een brandende nieuwsgierigheid, door de verboden vrucht, door een lichamelijke macht die niet te weerstaan valt. De volgende middag word ik herinnerd aan mijn besluit van vorige nacht. Een meisje van op kot heeft net de nieuwe flair gekocht. Ze lachen om een artikel over ene Eva die niet houdt van anale seks. Waarom? Omdat het pijn doet natuurlijk. De moed zakt me reeds in de schoenen terwijl spookbeelden van ratten die zich door mijn anus boren reeds opduiken. Lijd ik nu reeds aan een dwang- EW IJZERP.PX. 16 ddEW IJZER neurose? Ik verman me en lach flauwtjes mee om het ‘pijnlijke’ verhaal van Eva. Commentaren als “EXIT ONLY”, “welke normale mens laat zich nu in de kakker pakken”, “das alleen voor de bruine grachtridders” beheersen het gesprek het volgende halfuur. Blijkbaar leeft het taboe toch nog steeds heel sterk. Mijn besluit staat dan ook vast.: Ik zou kost wat kost mijn missie in naam van de beschaving volbrengen. Mijn missie? Binnen de 12 u anale seks hebben. directe informatiebronnen. Een goed gesprek met gelijkgezinden bijvoorbeeld zou al een begin zijn. Via een chatbox raak ik aan de praat met Mario. Hij vertelt zonder scrupules over zijn anale ervaringen. “Weet je,” zegt hij, “vrouwen krijgen niets liever dan een dikke pik in hun nauwe aarsch”. Tjezus, denk ik bij mezelf, zijn er dan werkelijk geen normale mensen die anale seks hebben? Wanneer hij vraagt of hij zijn webcam moet opzetten, besluit ik wijselijk de chatbox te verlaten. 17.00-17.45u: I need a break!! 14-17.00u : Informeren. Na het woord anaal ingetikt te hebben op Google beland ik op de site www. anaalgenomen.tk. Meteen springt – en ik citeer – een zaadslurpende slet in beeld. Deze blonde bimbo lacht flauw in de lens. Wanneer ik de titel lees, begrijp ik meteen waarom: ‘Fabienne wordt hard in haar kont geneukt.’ Hoewel er te lezen staat dat anale sex fijn is, heb ik zo mijn twijfels. Het lijkt mij toch veeleer een zeer pijnlijke ervaring. Maar misschien was deze site te extreem, te confronterend, te plastisch. Ik vink de site weg en hoop nog bij mezelf dat de volgende weken mijn mailbox niet bestookt wordt met anale spammails. Aangezien anale sites te ‘heavy’ zijn, besluit ik over te gaan op minder Na mijn niet al te positieve ervaringen moet ik bekennen toch enigszins overstuur te zijn. Ik ben dan ook opgelucht als ik even later een telefoontje van een vriend krijg. Hij vraagt me wat ik aan het doen ben. Na een lichte aarzeling besluit ik het er toch maar op te wagen. “Informatie aan het opzoeken over anale seks,” antwoord ik met een stil stemmetje. Hij lacht me uit. Hetgeen mij uiteraard niet verbaast. “Sinds wanneer ben jij zo geïnteresseerd in anale seks? Ik wist niet dat jij een experimenteerder was. Normaal heb ik daar nochtans een gave voor.” “ Blijkbaar is je gave dan toch niet zo onfeilbaar,” zeg ik. “Hoezo? Ben je dan echt van plan het te doen?” Ik licht hem in over het artikel dat ik wil schrijven. Waarna hij me toevertrouwt dat hij zelf al menigmaal DNECEMBER OVEMBER2007 2007 anale seks heeft gehad. Hetgeen mij ook niet verbaast. “Laten we zeggen dat jij al wel meer hebt gedaan dan dat.” Hij begint te lachen. “Kijk, je moet vooral niet te veel nadenken. Beter nog, helemaal niet nadenken. Dan komt het allemaal wel goed. Misschien ga je het zelfs nog fijn vinden” Met deze wijze raad sluiten we het gesprek af. goed als mogelijk in mijn handen. Uiteraard staat er een immens lange rij voor de kassa . Ik bid dan ook tot God dat er geen bekende tussenstaat. God heeft gelukkig een goede dag en aanhoort mijn gebeden. Tien minuten later sta ik buiten met een potje vaseline in mijn rugzak. 17.45-18.30u: Voorbereiding Wanneer ik terug op mijn kot arriveer, realiseer ik me dat ik mijn vriend nog steeds niet heb ingelicht. Misschien kan ik hem een sms’je sturen. “Lieve schat, bereid je al maar voor op een spannende avond.” Om de tijd te doden begin ik wat in mijn handboek van wijsgerige antropologie te lezen. Mijn gedachten dwalen echter zozeer af dat ik het na een twintigtal minuten voor bekeken hou. Een benauwd gevoel ter hoogte van mijn longen komt op. Om mezelf een beetje te ontspannen, leg ik me neer op bed met op de achter- Nu ik me er mentaal klaar voor voel en enigszins gerust gesteld ben, moet ik nog snel enkele voorbereidingen treffen. Een potje pommade, ook wel vaseline genoemd, is mijns inziens zeker geen overbodige luxe. Ik fiets zo snel ik kan naar de Bondgenotenlaan en bereik nog net op tijd het kruidvat. Zo onopvallend mogelijk begeef ik mij naar het rek met de vaseline. Zonder te kijken neem ik één van de potten uit het rek en verberg deze zo dEWIJZER P. 17 dEWIJZER P.X 18.30-22.00u: Afwachten grond “Le vent nous portera” van Noir Désir. 00.22u: Mission accomplished 10.00u: The day after Mijn vriend is reeds vertrokken naar de les. Weliswaar met een brede grijns op zijn gezicht. Zelf heb ik besloten een dagje in bed door te brengen. Zitten op een bureaustoel gaat me tijdelijk niet zo goed af. Buiten schijnt een zwak december zonnetje. Het lijkt of elke vezel van het bedlaken langs mijn naakte huid streelt. Op de achtergrond weerklinkt “Le vent nous portera” van Noir Désir. Sommige smaken leert men maar na verloop van tijd te appreciëren. Mevrouw Gonzo DECEMBER 2007 NOVEMBER 2007 De mens staat niet stil. Hij denkt, schrij%, filmt, musiceert etc. We zijn met andere woorden cultuurbeesten. Het Kritieke Woord helpt de zoekende mens. Deze rubriek neemt naast het nieuwe ook het oude onder de loep. Telkens wordt een werk of uitvoerder uit de kunstindustrie behandeld. De verschillende gedaantes van Bob Dylan Bob Dylan is terug van nooit echt weggeweest. Na een paar rustige jaren staat hij terug in de belangstelling met de semi-biografische film ‘I’m not there’, een tribute cd en zelfs een nieuwe best of. Een vooruitblik. I’M NOT THERE Woensdag 19 december (ja deze woensdag) is het zover. Dan verschijnt ‘I’m not there’, als alles goed gaat, in de betere bioscoop in u buurt. Nee, waarschijnlijk niet in de kinepolis. Deze biografische film over het leven van Bob Dylan is niet wat u ervan verwacht. Regiseur Todd Haynes houdt zich niet bezig met een chronologische opeenvolging van de feiten, maar maakt een reis door de belangrijkste periodes van Dylans leven. Zes acteurs spelen zes verschillende Bob Dylans (hoewel er in de film geen enkele echt Bob Dylan heet; niemand heeft ooit gezegd dat het eenvoudig was) doorheen de bepalende periodes en transformaties in zijn leven: zijn geboorteplaats waar hij opgroeit met de muziek van Woodie Guthrie, zijn begindagen, zijn elektrische periode, zijn zwerversbestaan ... Onder de acteurs grote namen zoals Richard Gere, Heath ledger en Christian Bale, afgewisseld met minder bekende acteurs als Ben Whishaw en Marcus Franklin (het zwarte jongetje dat de jonge Dylan speelt). Top of the bill is echter Cate Blanchett, die een werkelijk verbluffende prestatie neerzet als de androgyne Dylan uit de jaren ‘60. Voor zij die nog mee zijn, het is allemaal minder verwarrend dan het klinkt. Nog minder verwarrend als u minsten één grote Dylan-biografie heeft gelezen. Men kan de film het best zien als een poëtische reflectie op het leven van Dylan, zonder dEWIJZER P. 18 echt over Dylan te gaan. Elke auteur staat voor een bepaald aspect van de kameleon Dylan. En samen zouden ze een goed beeld geven van Dylan in zijn geheel. De film heeft ondertussen al verschillende prijzen weggekaapt op grote filmfestivals (onder andere dat van Venetië en van Toronto) en lijkt dus een aanrader te zijn, zelfs voor niet-Dylanfans. Belangrijker is dat ‘I’m not there’ de tribute cd is die een artiest als Dylan verdient, en een geweldige inleiding is voor mensen die niet echt met het werk van His Royal Bobness vertrouwt zijn. Het slotwoord van de cd ligt trouwens bij Dylan zelf. Neil Young vond immers een originele opname van ‘I’m not there’ terug waarop Dylan nog eens laat horen hoe het allemaal moet. I’M NOT THERE PART 2 DYLAN SINGS DYLAN Geen film over Dylan zonder soundtrack, moet Todd Haynes gedacht hebben. En aangezien het geen gewone film is, was een gewone soundtrack onvoldoende. Opdracht volbracht. Op ‘I’m not there ost’ coveren een dertigtal bekende en minder bekende artiesten (van oude strijd-makkers tot grote fans) hun favoriete Dylansongs. De resultaten zijn vaak goed, vaak geweldig, soms origineel, dan weer klassiek, maar altijd entertainend en nooit minder dan degelijk. Huisorkest van dienst is de ‘Million Dollar Bashers’. Orkestleider Lee Ranaldo (Sonic Youth) verzamelde o.a. drummer Steve Shelley (Sonic Youth), gitarist Tom Verlaine, gitarist Smokey Hormel en Dylan-bassist Tony Garnier rond zich. Zij geven onder meer Eddie Vedder (Pearl Jam) steun in een tof ‘all allong the watchtower’, dat echter niet in de buurt komt van de Hendrixcover. Op andere momenten is Calexico dan weer het huisorkest van dienst. Zij doen samen met Jim James (My Morning Jacket) iets geweldigs met Going to Acapulco. Andere groepen doen het dan weer op hun eentje; the black keys, the hold steady, sonic youth. De resultaten zijn bijna altijd goed en ze allemaal overlopen zou te veel tijd kosten. Maar natuurlijk geldt nog altijd het gezegde ‘nobody sings Dylan like Dylan.’ Hetgeen u kunt ontdekken op de nieuwe verzamel cd met de geweldig originele titel DYLAN. De perfecte, zij het lichtjes voorspelbare, introductie tot Bob. De tracklist vindt u op het internet. Belangrijker is dat er geen enkel slecht nummer op staat. Opvallend is ook dat deze verzamelaar de allereerste remix van een Dylannummer ooit bevat. Mark Ronson mocht zich laten gaan met ‘Most likely you go my way ( and I’ll go mine)’ en het resultaat is funky heiligschennis. Ach het moge duidelijk zijn. Dylan is nog lang niet dood , en zeker nog niet vergeten. Meer info over ‘I’m not there’ vindt u op het internet. Bekijk zekere ook eens de trailers die al op youtube staan. De cd ‘I’m not there ost’ en de verzamelaar ‘Dylan’ liggen nu in de winkel en kosten respectievelijk 17 en 22 euro. Pieter Goubert DECEMBER 2007 De schrijver Bob Dylan Als u het concept van de nieuwe Dylanfilm al origineel vond, weet dan dat Dylan het allemaal al eens (zij het in een lichtjes gewijzigde vorm) zelf gedaan heeft. In zijn semi-autobiografisch boek: kronieken ( 2004 ) geeft Dylan zelf een terugblik op zijn leven en in de stijl van de grote beat poets waar hij mee opgegroeid is, gebeurt dit in de befaamde vrije associatie. Verwacht geen chronologische opsomming van feiten of weetjes die u nog niet wist, verwacht zelfs geen feiten in het algemeen. Dylan mijdt enkele belangrijke periodes zelf doelbewust. Zo vinden we niets over het befaamde concert op het ‘Newport Festival’ (waar Dylan voor het eerst elektrisch speelde), niets over de opnames van klassieke platen als ‘Highway 61 revisited’. Het kan natuurlijk zijn dat deze gespaard blijven tot deel twee, wie weet. Waar Dylan het dan wel over heeft? Over zijn begindagen in het door barre koude geteisterde New York (de kou is bijna voelbaar). Over zijn depressie in de latere jaren wanneer hij het muziek maken moe was. Over ontmoetingen met mensen. Over zijn helden. Over alles wat in zijn hoofd opkomt. Is dat dan wel interessant? Natuurlijk, wie zou er nu niet eens in het hoofd van Bob Dylan willen zitten. Bovendien schrijft Dylan dan ook nog eens alsof hij in jaren niets anders heeft gedaan. De meester van het lied, maakt zich ook de roman moeiteloos eigen. Op het ritme van de beat dendert hij door zijn gedachten, zoals ook Jack Kerouac dat kan, en verveelt hij nooit. De beschrijvingen zijn haast tastbaar, de stijl zwiert alle kanten uit en het leest fantastisch. Kronieken zijn niets voor de mensen die het fijne achter alles van Bob Dylan willen weten, daarvoor zijn er genoeg andere biografieën, het is een boek voor mensen die wel eens willen meegaan in de gedachten van nonkel Bob. En die gedachten zijn meer dan de moeite. Pieter Goubert Kronieken van Bob Dylan vindt u in de betere boekhandel. dEWIJZER P. 19 De twintig beste Bob Dylan liedjes volgens de jury van het Engelse muziekmagazine MOJO. In de jury zaten onder andere; Patti Smith, Bono, Nick Cave en Paul McCartney. 1) Like A Rolling Stone 2) Positively 4th Street 3) Sad Eyed Lady Of The Lowlands 4) Desolation Row 5) Blind Willie McTell 6) It Ain’t Me Babe 7) Its All Over Now Baby Blue 8) Its Alright Ma Im Only Bleedin 9) Mississippi 10) Just Like A Woman 11) The Lonsome Death Of Hattie Carroll 12) Love Sick 13) Highway 61 Revisited 14) Mr Tambourine Man 15) Tangled Up In Blue 16) Masters Of War 17) Every Grain Of Sand 18) Subterranean Homesick Blues 19) Idiot Wind 20) Ballad Of A Thin Man DECEMBER 2007 Head Shop / Shop Head Laat ons clichématig beginnen. De tentoonstelling van McCarthy kent zijn vooren tegenstanders. Artistiek directeur van het SMAK, Philippe Van Cauteren, zegt dat de tentoonstelling niet controversieel is. De analyse die gemaakt wordt door het publiek, dat ernaar toe treedt met bepaalde waarden, maakt het volgens hem controversieel. Begrijpe wie begrijpen kan. Een andere stem uit het vakgebied, meer bepaald die van Wim Delvoye, luidt iets anders. McCarthy komt uit Los Angeles en heeft het nodig om ietwat controversieel te zijn en zo in “the picture” te geraken. Dit aangezien het epicenter van de Amerikaanse kunst heden ten dage New York is. Ik was gewaarschuwd, geïnformeerd, uitgeslapen en trok naar het SMAK. De vriendelijke mensen van de balie geven me het verplichte bezoekersstickertje en laten me vertrekken naar het eerste werk. “Pirate project”, een werk geïnspireerd op de Disney-prent “Pirates of the Carribean”. Het schip torent hoog boven me uit. Een indrukwekkend schouwspel dat open gemaakt is aan één zijde en me zo de wereld binnenin het schip laat zien. Een wereld van chocoladesaus, ketchup en kunstbloed. Op de muren zijn de scènes die zich in het schip afspelen geprojecteerd. “Pirate dEWIJZER P. 20 Party”, een spel van geweld en seks gaat aan een absurd en chaotisch tempo verder. Overgoten met een al even chaotisch geluid. Een beetje overweldigd neem ik de musemgids er even bij. Die vertelt me: “De piraat als symbool van het westerse culturele en politieke imperialisme, dat strandt in decadentie en spiralen van geweld.” Ik zet m’n tocht door het witte musuem verder en lees op een waarschuwingsbord dat de inhoud van het werk van McCarthy schokkend kan overkomen. Het geluid van de projecties spartelt achter me nog wat verder wanneer ik bij de “Mechanical Pig” kom. Een mooi vlezig varken ligt, in mijn ogen dood, op een machine. Maar dan maakt het kleine bewegingen, aangedreven door de machine onder het varken. Een mooie en grappige constructie. Tijd voor de musemgids. “Het varken is een veel voorkomend thema in de kunst en staat bij McCarthy voor hebzucht. De samensmelting met een machine geeft het een bijkomende dimensie en suggereert dat hebzucht wordt gestuurd door de altijd draaiende motor van onze consumptiemaatschappij”. De verdere tentoonstelling bevat steeds deze elementen; schokkend en af en toe grappig. McCarthy roept een wereld op die op het netvlies blijft plakken. De piraten, de foto’s van z’n performances, de afbeel-dingen van Bush, Bossy Burger. Is dit het Disneyland van McCarthy? De figuren die hij creërt vertonen inderdaad enige analogie met de iconen van Walt Disney. In die zin dat zij al even snel tot iconen verworden. Een straffe tour, dat is het minste dat je van deze tentoonstelling kan zeggen. Schokkend? Moreel onverantwoord? Ethisch of esthetisch? De moeite waard of niet? U heeft nog tot 17 februari de kans om het zelf te ontdekken. Maar laten wij eerst ons maagje vullen met kalkoen. Smakelijk! Bart Scholiers DECEMBER 2007 De uil van Minerva vloog over Flagey, maar landde er nooit Tijdens het weekend van 17 en 18 november jongstleden vond het eerste Festival van de filosofie plaats in Brussel. Flagey deed dienst als agora bij de Akropolis. Iedereen, jong en oud, was uitgenodigd. Het Festival bracht voor elk wat wils. Iedereen kon binnen en buiten wandelen naar de verschillende studio’s. Filosofie à la carte. De nuleditie van het Festival van de filosofie had een dubbel thema: ‘Europa’ en ‘Montaigne’. Dat weerspiegelde zich in het programma en ook in de opkomst. Europa werd zaterdag in een filosofisch kleedje gestoken. Zondag wijdde het Festival een symposium aan renaissancedenker en grondlegger van het essay Michel de Montaigne. Filosofen, pseudofilosofen en wannabe-filosofen waren zondag in grote getale aanwezig. De Montaigne bleek na 400 jaar nog steeds vele fans te hebben. En dat is niet verwonderlijk wanneer je zijn volgende uitspraak in gedachten houdt: “Ik ken niets dat zo vrolijk, opgeruimd en blij, ik zou bijna zeggen, zo uitgelaten is als de filosofie! Zij predikt louter feest en vrolijkheid.” “FILOSOFIE PREEKT LOUTER FEEST EN VROLIJKEHID” (DE MONTAIGNE) Europa kende klaarblijkelijk minder fans. We liggen eerder wakker van België. De vraag of je je nu Vlaming of Belg voelt, doet je haast vergeten dat er ook zoiets als het ‘Groot Verenigd Europa’ bestaat. Het Festival leek een sensibilisatie-actie voor Europa op zich te nemen. Zodoende kon de maatschappe- EWIJZER dEWdIJZER P.X P. 21 lijke relevantie van het Festival niet meer in vraag gesteld worden. Dit alles vertaalde zich zaterdag in het volgende aanbod: de Europese vlag, Fort Europa, de zinkende Titanic als beeld voor de ondergang van Europa, het Europese veiligheidsdenken, Europa als het tragische continent en de Grote Europese Toespraak. Het Festival van de filosofie droeg het motto: “denken in feest!” Er hing inderdaad een zekere feeststemming in de lucht. De mensen waren goed geluimd. België plaatste zich ten aanzien van haar Europese kompanen eindelijk op de kaart met een eigen filosofisch festival. Er waren foyers, drankjes en broodjes. Toch merkte je al snel dat je op je honger werd gelaten. De filosofie vloog de kamer wel eens door, maar landde nooit echt. Z o bracht Pieter de Buysse performance met woord, beeld en muziek. Hij kondigde er de dood van alle utopieën aan en pikte ergens tussen God en Hel Dante en Spinoza op. Het werk van deze man – met op zijn T-shirt het opschrift: ERRORIST – is een echte aanrader voor al wie geïnteresseerd is in weldoordachte performance. Hij bracht prachtige interactieve performance, maar geen filosofie. Dit alles doet niets af aan de performances op zich, gezien filosofie er niet eigen aan is. Maar het laat je watertandend achter met honger naar meer. Doorgaans werd filosofie verpakt in gesprekken zonder socratisch gehalte. Het Festival van de Filosofie bracht verschillende gesprekken met de aanwezige sprekers zoals Wilfried Martens, Kristien Hemmerechts, Yves Petry en de Hongaar György Konrád, die in 2001 de Internationale Karelsprijs van Aken ontving. Dikwijls bleven deze ontmoetingen echter beneden alle peil. De moderatoren waren enkel geil op het ten toon spreiden van hun DECEMBER 2007 eigen eruditie. Wilfried Martens slaagde er pas in om over de grenzen van Europa te spreken nadat hij zijn volledige levensverhaal verteld had. Het pijnlijkst bleek dit alles uit het gesprek tussen György Konrád, Michaël Zeeman en Jacques de Decker. Het onderwerp van het avondprogramma, de grenzen van Europa, kwam letterlijk tussen Konrád en zijn moderatoren te staan. Konrád ijverde onomwonden voor individuele vrijheid. Zeeman bleef hardnekkig wijzen op de huidige angst voor de grenzeloosheid. Geen van de moderatoren getuigde van een filos- dEWIJZER P. 22 ofische geest en dialectische capaciteiten. Konrád kreeg zodoende op geen enkele manier erkenning voor zijn werk, mede door het feit dat hij heel onvakkundig op het podium werd geroepen. Miscommunicatie en misorganisatie zorgden ervoor dat Konrád een eerste maal op het podium kwam, maar er verweesd achter bleef. Pas bij de tweede poging kon de Hongaarsjoodse filosoof zijn lezing beginnen, opnieuw zonder applaus. Naast lezingen, een alfabet van de filosofie en een miniboekenmarkt bracht het Festival ook drie films. Winterbottoms film ‘In this world’ staat op mijn netvlies gebrand. Hij vertelde het relaas van de clandestiene reis van twee Afghaanse jongeren naar Fort Europa. Ze vluchtten omwille van de armoede en oorlog in hun land met niets dan enkele dollars en een handvol utopieën van vrijheid en toekomst op zak en kwamen terecht in de slavernij van de illegaliteit. De presentatie van filosofische tijdschriften liet Nederlanders en Fransen aan het woord, alsof ons land niets te bieden heeft. Vreesde het Festival van de filosofie haar bezoekers schrik aan te jagen met kwalitatieve aca-demische tijdschriften zoals Ethische Perspectieven of Tijd- HET WAS EEN FLIRTEN MET DE FILOSOFIE ZONDER HAAR TE BEDRIJVEN schrift voor Filosofie? Maar er is ook een positieve noot. Bij de presentatie werd een lovenswaardig project voorgesteld: Philéas et Autobule, een filosofisch tijdschrift voor kinderen. Het Festival bracht zelf ook een programma voor kinderen, al bleken deze laatste massaal afwezig. Het was een flirten met de filosofie, zonder de filosofie te bedrijven. Een lichtpunt in het tweedaagse Festival was Daniel Franco. Hij bracht een ontzettend boeiende uiteenzetting over Montaigne’s denken rond het Zijn, het leven en de dood. De filosofie kwam even tot leven. We kunnen besluiten dat er veel potentieel binnen het Festival van de filosofie is. De gevarieerdheid van het programma is bewonderenswaardig. Maar de organisatoren laten erg veel potentieel links liggen. Ze zouden er goed aan doen hun oor te luisteren te leggen in het filosofisch landschap. Natuurlijk mogen ze de maatschappij en het brede publiek niet uit het oog verliezen. Het is zonder meer een moeilijke evenwichtsoefening tussen academische wijsbegeerte en filosofie voor dummies. De nuleditie was de moeite waard, maar de eerste volwaardige editie, die volgend jaar doorgaat en verspreid zal zijn over drie dagen, kan stukken beter. Misschien komt de uil van Minerva dan wel neerstrijken in Flagey om stil te staan bij de lotgevallen van de filosofie. Anaïs Fayt DECEMBER 2007 Dirk Van Dessel ontpopte zich doorheen de jaren als één van de meest actieve schrijvers van lezersbrieven van Vlaanderen. Zijn pen is vlijmscherp en zijn gal bi$er, maar dat maakt zijn mening niet minder ondoordacht. Vanuit zijn heimat in Erembodegem serveert hij ons telkens weer een staaltje van maatschappijkritiek en literatuur van het hoogste niveau. België knuffelt zich dood Vlamingen, Via deze weg wil ik mijn steun betuigen aan de man van zijn woord, de voorvechter der Vlaamse Belangen, de kok die het menu naar de letter van het kookboek wou bereiden, het stemmenkanon dat poogde België aan flarden te schieten: Yves Leterme, Yves De Ferme. Driewerf hoera! Hef het glas op deze heraut van de Vlaamse Onafhankelijkheid en masseer de benen voor een volgende rondedans! U merkt het, trouwe lezer, mijn respect voor Yves is groot. Kon ik overweg met hamer en beitel dan had ik reeds lang dat verdiende standbeeld van hem uitgehouwen. Maar hoewel ik nog bladzijden lang mijn lof zou kunnen betuigen over deze Jan Breydel, moet er me toch iets van het hart. Groot was mijn ontgoocheling toen ik een maand geleden langs het Ladeuzeplein kuierde. Wat was me dat daar voor een bacchanaal! Gebrul alom, de vermetele Belgische driekleur die in de herfstwind wapperde en verdacht veel Franse klanken die als naalden doorheen mijn trommelvlies prikten. Ik kon mijn ogen en oren niet geloven. Hadden we de fransozen in ’68 niet met recht en rede buitengekegeld? En werden ze daar, op dat plein, op die woensdagmiddag, niet als helden weer ontvangen? O wat kan het geheugen der jongelingen toch kort zijn. Ontroerd was ik echter toen ik het stille protest van de NSV-broeders gadesloeg. Terwijl de fransozen zichzelf in het bier (ik wed erom dat het jupiler was) verzopen, stonden zij eendrachtig dEWIJZER P. 23 langs de zijlijn, geschaard achter de trotse Vlaamse Leeuw. Gezonde kerels, die van het NSV, met het hart op de juiste plaats en goed beseffend dat onze klepel tussen het Vlaamse klokkenspel hangt en nergens anders! Natuurlijk sprongen de linkse media als een uitgehongerde rat op deze stinkende nieuwsbrok. Foto’s van knuffelende studenten prijkten op vrijwel alle voorpagina’s van de regimepers en TV Mille Collines (ook wel de Rode Televisie Brigade der Fransozen genoemd in de politieke wandelgangen) wist met zijn unionistisch plezier geen blijf. Een schande vind ik dat. Want terwijl de fransgezinde studenten zichzelf naar een driekleurig delirium zuipen en de media vrolijk meevieren, hapt dat verfoeilijke Brussel nog steeds serieuze brokken uit de Vlaamse heimat. Zuipt vooral verder, volksverraders, maar besef dat de Vlaamse natie zijn eindspurt naar de Onafhankelijkheid heeft ingezet. En één keer de eindstreep zich achter ons zal bevinden, zullen wij, Vlamingen, het voor het zeggen hebben. Voorbereidingen worden getroffen! Ik heb namen. O ja, ik heb namen. Hoewel LOKO zijn verantwoordelijkheid genomen heeft door niet op te roepen om deel te nemen aan het linkse knuffelcarnaval (waarvoor dank Klaas, uw zitje in het Vlaamse Pantheon is reeds gereserveerd), hebben sommige studentenkringen hun unionistische sympathieën niet kunnen onderdrukken. En ik herhaal: ik heb namen! Ja, ik heb namen mevrouw De Mol! U hebt uw naam trouwens niet gestolen, moet ik zeggen. Mollen zijn immers, net als u, blind. U ziet niet dat de republiek Vlaanderen aan een niet zo veraf gelegen horizon fonkelt. U verkiest te vertoeven in de duistere gangen van het Belgische verleden. Graaf vooral verder: het enige wat u zult vinden is het ontbindende lijk van een land dat nooit bestaan heeft: België. Ik hoop dat u ooit het licht moge zien. Met strijdbare groet, Dirk Van Dessel DECEMBER 2007 Het HIW is een bakermat van nieuwe gezegden, fantastische uitspraken en schi$erende oneliners. In deze rubriek serveren we u enkele van de uitspraken van onze proffen en assistenten die getuigen van puur intellect. Hier zijn de citaten à gogo! “Ik zal maar zwijgen, anders kom ik weer in dat boekske van jullie” (De Dijn) CLOOTS Het eigenlijke water is niet H2O van het labo maar water waar je nat van wordt. God is nodig om gevangenissen leeg te krijgen. We kunnen nu rondjes fietsen in het logisch vierkant. Het gaat in de richting maar het zit er toch redelijk ver vandaan. Richtingen zijn relatief. Al een geluk dat ik de vrijheid niet moet uitleggen, want ik heb daar nooit iets van begrepen. De werkelijkheid, dat is het één en het ander. Ik interpreteer Kant hier misschien niet helemaal correct, maar dat kan me nu niets schelen. Als ik een zin begin. Is een mens een even of een oneven getal? Je kan een filosoof alles laten zeggen. Opmerkingen hier! Zoals in de Efteling. Je kan geen Chinees worden, hoe hard dat je dat ook wilt. Nog iemand een interessante fout? Ik zal maar zwijgen, anders kom ik weer in dat boekske van jullie. Kwek nu toch eens tegen me. CRUYSBERGHS Je bevestigt je subject-zijn door alles kapot te slaan. DE DIJN Onze job is jullie inzicht te vertalen in een cijfer. Nu staat er zelfs al op doosjes boter “Wees uzelf”. Paters leven wel in armoede, maar slokken er tijdens het eten op los. Afsterven is zeer moeilijk … Kinderen zijn werkloosheidsuitkering. Slijm is ongelofelijk fascinerend, maar niet als je in de hemel wilt komen. MOORS Aan seksuele vrijheid kan je verdienen; je kan een hele pornoindustrie opzetten. Had Mohammed gedronken toen hij zijn visioenen zag? Van metafysica krijgt Heidegger krampen, het moet ontologie zijn. MOYAERT Hegel heeft een te leuk beeld van oorlog. Hegels driehoek moet je groot tekenen, want de hele werkelijkheid moet erin. STEEL Een roos is geen cactus, maar het zijn wel beide compost. Dankzij de wet worden we nog betere apen. Met deze Aristoteles voor dummies zijn we wel heel ver van de Sigmund aan het afwijken. Wie God zegt, mag niet prot zeggen. De meeste mensen hebben wel kwaliteiten, maar je kan ook én dom én lelijk zijn. Een kruiwagen zit vol mysterie. Het vlees is fantastisch. Tussen geld en anale seks loopt er een rechtstreekse TGV, en echt geen boemeltrein hoot! De zelfmoord bij Plato; ik zal dat eens uitleggen aan de hand van schapen. De supernanny weet het weer! MATTENS Seks mag overal, zelfs op de trein. Maar roken mag nergens! Verstand is als een frietsnijmachine: alles wat geen patat is, krijg je er niet door. Wat zat er allemaal achter Da Vinci? Volgens Freud wou hij gewoon met zijn moeder naar bed, of zoiets. Met medewerking van: Gert Meyers, Isabelle De Ridder, Wannes Van Herck Descartes wou reizen. Dat ging toen nog niet met een VTM-programma, dus ging hij in het leger. VERGAUWEN dEWIJZER P. 24 DECEMBER 2007