Klinische classificatie Diagnostic and Statistical manual of mental Disorders (DSM) uitgegeven door American Psychiatric Association – Huidige versie: DSM-IV International Classification of Diseases (ICD) uitgegeven door World Health Organisation – Huidige versie: ICD-10 Mono-/polythetisch Monothetisch: Elk symptoom is decisief Polythetisch: Geen enkel symptoom is decisief ADHD in de DSM • DSM-III – ADD/H: 3 dimensies: aandachtstekort, impulsiviteit en hyperactiviteit • DSM-III-R – ADHD: 1 dimensie • DSM-IV – ADHD: 2 dimensies, 3 subtypes – ADHD NOS DSM-IV: criteria • Aandachtstekort – slaagt er vaak niet in om aandacht te schenken aan details of maakt slordige fouten in schoolwerk, werk of andere activiteiten – heeft vaak moeite om de aandacht bij taken of spel te houden – lijkt vaak niet te luisteren wanneer hij/zij direct aangesproken wordt – volgt vaak aanwijzingen niet en slaagt er vaak niet in schoolwerk / karweitjes af te maken. DSM-IV: criteria – heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten – vermijdt vaak, heeft vaak een afkeer van, of is onwillig zich bezig te houden met taken die een langdurige mentale inspanning vereisen (zoals schoolwerk of huiswerk) – raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of bezigheden – wordt vaak gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels – is vaak vergeetachtig in dagelijkse bezigheden. DSM-IV: criteria • Hyperactiviteit / impulsiviteit – beweegt vaak onrustig met handen of voeten of wriemelt op zijn zitplaats – verlaat vaak zijn zitplaats in de klas of in andere situaties waar verwacht wordt dat je blijft zitten – rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is – kan vaak moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteitenis vaak "in de weer" of "draaft maar door” – praat vaak aan één stuk door DSM-IV: criteria – gooit het antwoord er vaak uit voordat de vragen zijn afgemaakt – kan vaak moeilijk zijn beurt afwachten – verstoort vaak bezigheden van anderen of dringt zich op DSM-IV: 3 subtypes • Overwegend onoplettend type • Overwegend hyperactief-impulsief type • Gecombineerde type Specifieke leeftijdskenmerken 0-2 2-6 overactiviteit prikkelbaarheid rusteloze slaappatronen korte volgbewegingen overactiviteit snelle afleidbaarheid beperkte aandachtspanne agressiviteit roekeloosheid specifieke leeftijdskenmerken 6-12 overactiviteit snelle afleidbaarheid beperkte aandachtspanne impulsiviteit secundaire problemen (o.m. sociale isolatie) >12 minder duidelijke kenmerken grote behoefte aan activiteit secundaire problemen >18j gebrekkige impulscontrole secundaire problemen Bijkomende kenmerken • • • • • • • Laag zelfbeeld Schools onderpresteren Lage frustratietolerantie Verwerping door leeftijdgenoten Woede-uitbarstingen Houterigheid ….. Comorbiditeit • • • • • • • Oppositioneel opstandige gedragsstoornis Conduct disorder (anti-sociale gedragsstoornis) Stemmingsstoornissen Angststoornissen Leerstoornissen Communicatiestoornissen Gilles-de-la-Tourette Prevalentie • 3 tot 5 % van de kinderen • 4 à 10 jongens / 1 meisje Onderscheid • Situationele ADHD • Pervasieve ADHD Differentiaaldiagnose • • • • • • Normale variatie Mentale retardatie Hoogbegaafdheid Oppositioneel gedrag Pervasieve ontwikkelingsstoornis Psychose Historiek en huidige opvattingen • • • • • Minimal Brain Damage Minimal Brain Dysfunction Hyperkinetic Reactions of Childhood Attention Deficit Disorder Attention Deficit Hyperactivity Disorder Theorievorming • • • • • Aandachtsprobleem? Impulsiviteitsprobleem? Hyperactiviteitsprobleem? Motivationeel probleem? Uitstel-aversie probleem? Eerste contact • Ouders – Concretisering – Problemen in de ontwikkelingsgeschiedenis • • • • Informatie over het kind Ouder-kindrelatie Opvattingen over opvoeding Stress in het gezin • Kinderen – Problematisering – Probleemoplossingsvaardigheden Onderzoek • Intelligentie-onderzoek (WISC-R) • Neurologisch onderzoek door arts • Neuropsychologisch onderzoek – Aandacht en concentratie • Bourdon-Vos • D2 • Continuous Performance Test – Geheugen en leerbaarheid • 15 woorden van Rey • Complexe figuur van Rey – Impulsiviteit, planning • Matching Familiar Figures Test • Wisconsin Card Sorting Test • Stroop kleur woordentest • Vragenlijsten – Conners Rating Scale • Verkorte ouderversie: 62 items • Leerkrachtversie: 39 items – Child Behaviour Checklist • Gedragsproblemen: 118 items • Sociale competentie: 20 items – Teacher Report form • Gedragsproblemen: 120 items – Vragenlijst voor Gedragsproblemen bij kinderen (corrigeer in syllabus!!) • 42 items over gedrags- en aandachtsmoeilijkheden • Enige met Vlaamse normen Onderzoek Vergeet, zo mogelijk, ook de observaties niet !!! Interventie • Medicatie • Interventies gericht op het kind – Cognitieve interventies – Bevorderen van sociale competentie • Interventies met of door de leerkracht – Overbrengen van kennis – Algemene principes – Gedragsveranderende technieken voor mediatoren – De klassituatie Medicatie • Stimulantia vb.: – Rilatine (methylfenidaat) – Dexedrine (d-amfetamine) • Clonidine vb.: – Dixarit • Tricyclische antidepressiva vb.: – Tofranil (imipramine) – Pertrofan (desimipramine) Medicatie: beperkingen • Niet voor alle kinderen effectief (70 à 80 %) • Korte termijn oplossing die ouders niets leert • Bijwerkingen • Negatieve houding tegenover chronisch gebruik • Ook het kind leert niets Kindgerichte interventies • Cognitieve interventies – Uitleggen wat ADHD is – Zelfcontrolestrategieën • Zelfregistratie en zelfevaluatie • Zelfinstructie • Problemsolving Zelfinstructie • 5 stappen: – – – – – Cognitieve modeling Overte, externe sturing Uitwendige zelfsturing Vervaagde uitwendige zelfsturing Innerlijke spraak Bevorderen van sociale competentie • Sociale probleemoplossing – – – – Probleemgevoeligheid Probleemdefiniëring of - localisering Genereren van alternatieven Argumentatie en keuze • Consequentieel denken • Middel-doel denken – Uitvoering – Verificatie of toetsing Bevorderen van sociale competentie • Sociale vaardigheidstraining – Initiatievaardigheden – Conversatievaardigheden – Woedecontrole Interventies met en door de leerkracht • Overbrengen van kennis aan de leerkracht – – – – Biologisch bepaald Niet te “genezen” ontwikkelingstekort Impact op functioneren op school belang van interventie op school • Algemene principes – Regels en instructies • Duidelijk en kort • (individueel) Herhalen • Positieve formulering Interventies met en door de leerkracht – Leren structureren • Opsplitsen in deeltaken • Regelmatig bekrachtigen – Transities • Pauze tussen activiteiten • Anticiperen op transities • Bekrachtiging voor goed gedrag – Consistente routine – Preventieve strategieën • Vb inlichten van leerkracht volgende leerjaar Gedragsveranderende technieken • Positieve consequenties – – – – Positieve aandacht Variabele beloningen Token economy systemen Inbouwen van succes • Negatieve consequenties – Negeren – Berispingen – Respons kost Gedragsveranderende technieken – Time-out – Straf – Overcorrectie • Negatieve en positieve consequenties – Negeren van ongewenst gedrag – Belonen van gewenst gedrag Klassituatie • • • • • • • Dicht bij de leerkracht Afgescheiden van andere kinderen Geregeld wisselen van plaatsen Schoolse activiteiten in de voormiddag Voldoende variatie Korte huiswerkopdrachten Bevorderen van actieve deelname aan groepslessen