samenvatting hoofdstuk 6

advertisement
Reader ‘’zo communiceer je niet’’ (2014), HU.
Hoofdstuk 6
Emoties bestaan uit vier samenhangende elementen:
-
-
Fysiologische arousal (bij winnen van loterij, viscerale reactie: hartkloppingen)
Cognitieve interpretatie (bewuste erkenning en interpretatie van de situatie, ook bij
onbewuste ervaringen)
Subjectieve gevoelens (hersenen nemen de huidige toestand van het lichaam waar en
interpreteren die toestand. Lichaam heeft een lichaamsbeeld opgeslagen, wat somatische
marker heet, je kan het gevoel weer terug halen)
Gedragsexpressie (expressie van emotie in het gedrag)
Overeenkomst: Wat is het verband tussen motivatie en emotie: het zijn twee samenhangende
processen die ervoor zorgen dat we adequaat op belangrijke gebeurtenissen reageren.
Verschil: Bij emotie ligt de nadruk op arousal( lichamelijk en geestelijk). Bij motivatie ligt de
nadruk op de wijze waarop deze arousal tot handelen wordt.
Gemeenschappelijk is dat emoties gekoppeld zijn aan een situatie of onderwerp en gepaard gaan
met een toestand van geestelijke en lichamelijke arousal die is gericht op een gebeurtenis die
voor de betrokkene van belang is.
Kernconcept 6.1 : Met behulp van emoties kunnen we opmerkzaam zijn, op belangrijke situaties
reageren ,bedoelingen aan anderen overbrengen.
Er ontstaat arousal bij een belangrijke gebeurtenis. Veel basale emoties zijn gekoppeld aan
overleving- en daarmee evolutie. Emoties zijn geen volledige genetische geprogrammeerde
responsen. Aangeleerde emotionele responsen in combinatie met een biologische aanleg voor
emotionaliteit kunnen belangrijke onderdelen zijn van vele van psychologische stoornissen.
(zoals paniekaanvallen)
Carroll Izard: betoogt dat er zes elementaire emoties zijn:
-interesse
-vreugde/geluk
- droevigheid
-Woede
-Afgerijzing
-angst
Ekmans 7 elementaire emoties (vaak aangehaald) denkt dat mensen in grote lijnen dezelfde
gezichtstaal begrijpen, we hebben namelijk dezelfde biologische erfenis:
-woede
-afkeer
-angst
-geluk
-verdriet
-minachting
-verassing
Verschillende theoretici banaderen het probleem op verschillende manieren, hun verschillen zijn
relatief onbeduidend. Zo wordt optimisme in de theorie van Plutchik bijv. beschreven als een
mengsel van anticipatie en vreugde.
Het rad van emoties:
De cirkel van Robert Plutchiks rad van emoties staan primaire emoties, op grond van hun
betekenis tegenover elkaar zijn geplaatst. Paren van aangrenzende emoties kunnen samen
complexere emoties vormen, die op de buitenste ring staan. Zo bestaat liefde uit een combinatie
van vreugde en acceptatie.
Naast overeenkomsten bestaan er tegelijk ook enorme culturele verschillen in de context en
intensiteit waarmee emoties worden tentoongespreid- vanwege zogenoemde uitingsregels.
Emoties zijn vaak aangeleerd. Ze verschillen per cultuur. Het heeft invloed op de expressie van
emotie. De meeste sekseverschillen bij emoties berusten waarschijnlijk evenzeer op de cultuur
als op onze biologische natuur. Ook bij interpreteren van gelaatsuitdrukkingen ontstaan
verschillen. Culturen vertonen veel grotere verschillen ten aanzien van emotionele expressie dan
de geslachten. Over het algemeen worden de verschillen van geslacht of cultuur echter
overschaduwd door de verschillen tussen individuen. Ook al weet je dat je bijv. schrikt in een
spookhuis toch gaan er allerlei processen om in je lichaam. Hieruit blijkt dat emotie op een
bewust en op een onbewust niveau werkt.
Kernconcept: De ontdekking van twee afzonderlijke banen voor emotionele arousal heeft
duidelijk gemaakt hoe emotie werkt; hieruit zijn oplossingen voortgekomen voor al lang
bestaande vraagstukken in de psychologie van de emotie.
Hersenen gebruiken twee systemen om emoties te verwerken.
Het emotionele systeem werkt grotendeels op onbewust niveau. Het systeem is verbonden met
het impliciete geheugen en fungeert als een snel waarschuwingssysteem. (impliciete
herinneringen hebben betrekking op materiaal waarvan we niet bewust zijn, maar toch van
invloed kan zijn op ons gedrag.) Dankzij natuurlijke selectie bezitten onze onbewuste
emotiecircuits een aangeboren gevoeligheid voor bepaalde cues. Het systeem kan niet snel
vergeten en kan snel nieuwe emotionele responsen aanleren via klassieke conditionering.
Tweede emotiesysteem:
Bewuste verwerking, verbonden met het expliciete geheugen. Verwerking van emotie gaat
langzamer dan de onbewuste banen, maar is grondiger en doelbewuster. Resultaten kunnen anders
zijn dan van het onbewuste verwerkingssysteem, omdat het proces voor een groot deel in het
cerebrale cortex afspeelt.
Er is geen afgebakend emotiecentrum in de hersenen. De twee systemen tonen ook interactie.
Daardoor kunnen de gevoelens die we met een emotie als angst associëren, vanuit het onbewuste
systeem in het bewustzijn opwellen. Dit brengt gevoelens die we intuïtie noemen.
Het limbische systeem bevindt zich boven de hersenstam en is in de loop van de evolutie omstaan
om gedrag aan te sturen dat je nodig hebt tijdens een aanval enz. Het belang van de Amygdala
(belangrijk onderdeel in het limbische systeem) is goed gedocumenteerd. Het is alert op
bedreigingen en deze heeft mogelijk een rol bij positieve emoties.
De cerebrale cortex het ‘denk’ gedeelte, speelt de belangrijkste rol bij de bewuste emotiebaan: deze
interpreteert gebeurtenissen en associeert deze met herinnering en gevoelens.
Plek waar emotie en de rede elkaar in de hersenen ontmoeten: de ventromediale prefrontale cortex
(VMPFC).
Waar? Op de bodem van de voorhoofdkwabben van der hersenen, vlak achter de ogen en heeft
uitgebreid verbindingen met de Amygdala en de hippocampus in het centrum van de emotiecircuits
van de hersenen.
Eigenaardigheid van de cerebrale cortex: de twee voorhoofdskwabben hebben een aanvullende rol
bij het reguleren van onze emoties. Positieve en negatieve emoties geassocieerd met de tegen over
elkaar gelegen hersenhelften, een effect dat lateralisatie van emotie wordt genoemd.
Rechterhelft gespecialiseerd in negatieve emoties. De linker helft in positiever emoties.
Tabel 6.1 Responsen die worden geassocieerd met emotie.
Onderdeel van de emotie
Fysiologische arousal
Subjectieve gevoelens
Cognitieve interpretatie
Soort respons
Veranderingen op neuraal,
hormonaal, visceraal of
musculair niveau.
Privé-ervaring van de interne
affectieve toestand.
Voorbeeld
Versnelde hartslag, blozen,
verbleken, zeten, snel
ademhalen.
Gevoelens van woede,
verdriet, geluk.
Betekenis toekennen aan de
emotionele ervaring op grond
van herinneringen en
perceptie processen.
Iemand de schuld geven, een
bedreiging waarnemen.
Sociale/gedragsmatige reacties
Emotie uitdrukken door
gebaren, gezichtsuitdrukking
of andere handelingen
Glimlachen, huilen, om hulp
vragen.
De eerste boodschap die de interne organen bij emotionele arousal ontvangen, zijn verstuurd via het
autonome zenuwstelsel, terwijl bij schrik of een andere onaangename emotie de sympathische
afdeling actiever is. Als je te lang een emotie aanhoud, kan die nood respons een verstoring van je
neuro hormonale balans te gevolg hebben, je energievoorraad volledig uitputten, waardoor zowel
lichamelijke als psychische schade ontstaat.
Wat de emoties betreft, zijn de belangrijkste serotonine( adrenaline) en norepinefrine. Serotonine
speelt een rol bij gevoelens van depressie: epinefrine wordt geproduceerd als je bang bent en
norepinefrine is overvloedig aanwezig als je boos bent.
Ook steroïde (kunstmatige) hormonen kunnen onze emoties ingrijpend veranderen. Hebben invloed
op spieren, zenuwcellen die ze gevoeliger of ongevoeliger maken.
Al onze emoties worden voorafgegaan door lichamelijke responsen. James-Lange theorie.
Bezwaren die Walter Cannon en Philip Bard tegenin brachten:
1. Sommige emoties, zoals de emoties die we als gevaar bespeuren- in een honderdste van een
seconden kunnen ontstaan, veel sneller dan lichamelijke veranderingen die ons gedrag of
onze interne organen plaatsvinden.
2. Onze lichamelijke reacties niet gevarieerd genoeg zijn om het hele scale aan menselijke
emoties te verklaren.
Cannon Bard-theorie: emotionele gevoelens en interne lichamelijke responsen gelijktijdig
ontstaan.
Een ander belangrijk nieuw inzicht is afkomstig van de ontdekking dat de hersenen herinneringen
opslaan aan de lichamelijk toestand die met een gebeurtenis gepaard ging. Dit zijn somatische
markers. Emoties kunnen het gevolg zijn van onbewuste herinneringen. Veel hedendaagse
psychologen hangen de theorie aan dat depressie en fobische reacties het gevolg zijn van
geconditioneerde responsen van dit onbewuste emotiesystemen.
Twee- factortheorie van Schachter hij stelt dat de emoties die wij ervaren afhankelijk zijn van
onze inschatting van de interne lichamelijke toestand en de externe situatie waarin we ons
bevinden. Als deze factoren tegenstrijdig zijn gebeuren er rare dingen.
Arousal stimuleert je om te studeren. Maar als deze te groot wordt kan het leiden tot vrees.
Omgekeerde ‘U’- functie (omdat het op de grafiek een omgekeerde U lijkt) Inzet stijgt eerst en
dan daalt. Weinig arousal is even slecht als te veel. Bij een lastige taak ligt het arousal laag. Bij
een makkelijke taak hoog.
Kernconcept 6.3 Hoewel emotionele responsen niet altijd bewust worden gereguleerd, kunnen
we leren om ze te beheersen.
Vier onderdelen van emotionele intelligentie:
1. Het waarnemen van emoties: het vermogen bij zichzelf en anderen emoties te detecteren en
te ontcijferen.
2. Het gebruiken van emoties: het vermogen de eigen emoties in te zetten ten diensten van
denken en probleemoplossing.
3. Het begrijpen van emoties: het vermogen de complexe relaties tussen emoties te begrijpen;
zoals de relatie tussen verdriet en woede, of de wijze waarop twee mensen verschillende
emotionele reacties hebben op hetzelfde gebeurtenis.
4. Het beheersen van emoties: het vermogen de eigen emoties te reguleren en die van anderen
te beïnvloeden.
Marshmallowtest: Mensen met een grote emotionele intelligentie staan niet alleen in contact
met hun eigen emoties en die van anderen, ze kunnen hun negatieve gevoelens ook goed
beheersen en zijn in staat om ongepaste expressie van hun impulsen te bedwingen.
Grolleman meent dat emotionele intelligentie geen onveranderlijke eigenschap is.
Mensen zijn over het algemeen slecht in het opmerken van liegen, reden: hiervoor is dat sociale
interacties vaak plaatsvinden in vertrouwde situaties, waar we weinig aandacht aan besteden aan
non-verbale signalen.
Integrated Anger Management (I.A.M.) voegde drie componenten toe aan Deffenbachers lijst.
1. Leren om woede op een veilige manier te uiten.
2. Leren de onderliggende bedoeling van je woede te duiden.
3. Loslaten van onrealistische doelen die je woede alleen maar verstreken.
Motivatie is de overkoepelde term voor alle processen die te maken hebben met de aanzet, de
richting, de intensiteit en het volhouden van lichamelijke en psychische activiteiten.
Kernconcept 6.4 Er bestaan talloze vormen van motivatie. Allemaal hebben ze te maken met
psychologische processen die een bepaald gedrag selecteren en aansturen.
Motivatie verbindt waarneembaar gedrag met interne toestanden: als iemand eet zou je kunnen
denken dat hij of zij honger heeft.
Motivatie verklaart variaties in gedrag: als de intensiteit van jouw motivatie kan verklaren waarom je
de ene dag heel goede tennist en de andere dag slechter.
Motivatie verklaart vasthoudendheid ondanks tegenslagen: Als het honden weer is ga je toch naar je
werk.
Motivatie verbindt biologie met gedrag: lichaamsfuncties worden automatisch gereguleerd door
complexe interne mechanismen.
In al deze gevallen stuurt een interne motivationeel proces de energie van het organisme in de
richting van een bepaald gedragspatroon.
Motivatietheorieën
-Instincttheorie: elk organisme geboren met een reeks biologische bepaalde gedragspatronen,
instincten, die essentieel zijn voor zijn overleving. Hoewel leren bij instinctief gedrag geen grote rol
speelt, is ervaring vaak wel in staat om het gedrag enigszins bij te sturen. Instinct is meer een label
dan verklaring voor gedrag geworden. Ethologen (wetenschappers die het gedrag van dieren in hun
natuurlijke omgeving bestuderen) spreken liever van een gefixeerde actiepatronen dan instinct. De
exacte definitie van deze term luidt: niet-aangeleerde gedragingen die bij de gehele soort voorkomen
en het gevolg zijn van duidelijker identificeerbare stimuli.
-drijfveertheorie: ontstond als alternatief voor instinct om gedrag met een sterke biologische basis te
verklaren zoals bij eten en drinken. Een drijfveer werd gedeclineerd als de toestand van energie of
spanning die een organisme beweegt om een biologische behoefte te vervullen. Volgens de
drijfveertheorie produceert een biologische behoefte een drijfveer die het gedrag aanstuur in een
zodanige richting dat in de behoefte wordt voorzien. De drijfveer motiveert het dier dus tot handelen
om het spanningsniveau van de drijfveer te reduceren, een proces dat drive reduction wordt
genoemd. Volgens de drijfveertheorie verkeert het organisme bij voorkeur in een uitgebalanceerde
toestand die homeostasis wordt genoemd. Helaas voor drijfveertheorie blijkt het verhaal van
motivatie niet zo eenvoudig te zijn; gedeeltelijk doordat ook cognitieve, sociale, en culturele
krachten aan het werk zijn. Toch willen psychologen de theorie niet helemaal loslaten dat een
biologisch gefundeerd motief een belangrijke rol speelt in de overleving en voortplanting en dat dat
motief verantwoordelijk is voor sommige van onze handelingen.
-De cognitieve- leren- theorie: de kans dat iemand voor een bepaald bedragspatroon kiest. (bijv.
kiezen voor studeren in plaats van feesten) hangt af van twee factoren:
-de verwachting dat het doel met dat gedragspatroon behaald kan worden.
-de waarde die iemand aan dat doel hecht. Rotter zeg dat het groot en deel afhangt van: Locus of
control, de mate waarin we gebeurtenissen in ons leven in de hand denken te hebben. Als je gelooft
dat hard leren tot een goed cijfer leidt. Dan heb je een interne lotus of control. Externe lotus of
control is als je gelooft dat het toevalt bepaald.
-Freuds psychodynamische theorie (beheersing): In tegenstelling tot alle andere standpunten die we
hebben overwogen, is motivatie volgens Freud afkomstig van de troebele diepten van de
onderbewuste geest die het id noemde. Volgens hem houden zich daar twee elementaire verlangens
op: eros het erotische verlangen, een drift die is gericht op overleven, creëren, liefde- in bredere
vorm dan seks.
En Thanatos , de agressieve of destructieve impuls. Bijna alles wat we doen, volgens Freud is op een
van deze aandriften gebaseerd of op de manoeuvres die de geest gebruikt om deze verlangens
binnen de perken te houden.
Freud ontwikkeld zijn ideeën in de hoogtijdagen van de instincttheorie, dus eros en thanatos worden
vaak als instincten beschouwd. Hij probeerde symptomen te verklaren die we aantreffen bij
geestelijke stoornissen zoals fobieën of depressie.
De theorie is de enigste die via de ontwikkeling benadert. Dat wil zeggen dat Freud een theorie
opstelde over de wijze waarop onze motieven veranderingen ondergaan tijdens onze ontwikkeling
van kind naar volwassene. We ontwikkelen meer, en subtielere en verfijndere manieren om de twee
soorten motivationele ‘stoom’ af te blazen: manieren die acceptabel zijn voor onze omgeving en voor
onze onbewust geest.
Theorie
Instincttheorie
Drijfveertheorie
Nadruk
Biologische processen die
gedragspatronen motiveren
die specifiek zijn voor een
soort.
Behoeften leiden tot drijfveren
die gedrag motiveren totdat de
drijfveren gereduceerd zijn.
Voorbeeld
Volgelmigratie, vissenscholen
Honger, dorst
Cognitieve theorieën
Theorie van Freud
Theorie van Maslow
Veel motieven zijn het
resultaat van perceptie en
leren, in plaats van biologie.
Motivatie komt voort uit
onbewuste behoefden; onze
motieven ondergaan
veranderingen tijden de
ontwikkeling van kind naar
volwassene.
Motieven komen voort uit
behoeften die geordend zijn
volgens een bepaalde prioriteit
(een behoeftehiërarchie)
Locus of control, nACH, interne
omstandigheden
Seks, agressie
Behoefte tot bevrediging,
zelfactualisatie
De humanistische theorie van Maslow: Poneerde de stelling dat de meest prangende behoefden het
eerst worden bevredigd, die voorkomen in een natuurlijke hiërarchie of prioriteitsvolgorde, waarbij
biologische behoeften de overhand hebben.
Kern van de theorie wordt gevormd door een behoeftehiërarchie: 6 verschillende op belangrijkheid
gerangschikt.
1. Biologische behoeften: eten en drinken.
2. Behoefde van veiligheid : motiveert om gevaar te vermijden, mits je biologische behoefden
bevredigd zijn.
3. Behoefde aan hechting en verbondenheid: het ergens bij horen.
4. Behoefde aan waardering: van jezelf houden en het gevoel hebben dat anderen je
respecteren.
5. Zelfactualisatie: de mogelijkheid jezelf zo volledig mogelijk te ontplooien.
6. Zelftranscendentie (kwam er later bij): de behoefte aan verwezenlijken van een doel buiten
jezelf. Zoals iets goeds doen voor een goed doel.
Verschil tussen 5 en 6, 6 is meer buiten persoonlijk genot om.
Critici wijzen erop dat de theorie van Maslow niet kan verklaren waarom je mogelijk een maaltijd
overslaat als je bent verdiept in een interessant boek of waarom sensatiezoekers riskante hobby’s
zouden beoefenen. Ze menen dat zijn ideeën alleen van toepassing zijn op individualistische, op het
zelf georiënteerde culturen.
Extrinsieke gemotiveerd: gedrag dat is gericht op externe beloning ( of vermijden van negatieve
consequenties die van buiten afkomen).
Intrinsieke motivatie: het uitvoeren van een activiteit wordt als beloning ervaren.
Onrechtvaardigen: door dit was de motivatie van kinderen verschoven van intrinsiek naar extrinsiek.
Samenvatting van boek:
Emotie is een proces waarbij fysiologische arousal, cognitieve interpretatie, subjectieve gevoelens en
gedragsmatige uitgingen een rol spelen. Emoties kunnen ook als motieven werken. Evolutionair
gezien kunnen we met hulp van emoties steeds terugkerende stimuli naderen of vermijden die
samenleving zijn voor onze overleving en de voortplanting. Sociaal gezien hebben emotionele
uitingen als functie gevoelens en bedoelingen over te brengen.
Ten minste zeven basale gelaatsuitingen van emotie worden universeel in alle culturen begrepen,
hoewel deze door cultuurspecifiek uitingsregels kunnen worden gemodificeerd. Enkele emotionele
verschillen tussen mannen en vrouwen zijn in biologische factoren geworteld. Dit blijkt uit het feit
dat percentages emotionele stoornissen bij vrouwen en mannen verschillen en mannen vaker
boosheid uiten. Anderzijds blijkt uit culturele verschillen dat enkele geslachtsverschillen ten aanzien
van emoties zijn aangeleerd. In verschillende culturen worden mannen en vrouwen verschillende
regels aangeleerd over het beheersen van emotionele uitingen. Ondanks de verschillen kan niet
worden gezegd dat het ene geslacht emotioneler is dan het andere.
Download