Les 16: De farao staat aan de top van de samenleving 1- Waar en wanneer kunnen we de Egyptische samenleving situeren? Situeer deze les in tijd en ruimte: - Ruimte: ………………………………………………………………………………………………………………………… - Tijd: ……………………………………………………………………………………………………………………………… 2- Hoe zag de Egyptische bevolking de farao? “De farao regeert als een god-koning over zijn rijk.” Wat betekent deze zin m.b.t. de macht van de farao? …………………………………………………………………………………………………………………………………………. Bron 1: Het dubbele rijk zegt tegen hem: Prachtig is Horus op de troon van zijn vader Amon-Re , van de god die hem zendt, van de beschermer, van deze heerser, die ieder land verovert. Lied over Ramses IV Bron 2: De koning is de zon die vruchtbaarheid geeft aan het land, aan zijn onderdanen geeft hij lucht die ze ademen, het voedsel en een gelukkig leven; hij moet derhalve van harte bemind worden en trouw gediend; wie zich tegen hem verzet, zal zonder medelijden vernietigd worden, een graf zal hem ontzien worden. Cutuurgetijden, de voorgeschiedenis en het Nabije Oosten - - Met wie wordt de farao vergeleken, wie is hij in feite? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………..... Wat is hij voor Egypte? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. Wat wordt er van zijn onderdanen verwacht? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… De farao heeft ook een aantal plichten Wat zou hij verplicht zijn aan zijn volk? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… 1 3- Hoe herken je een farao? 4- Wie hielp de farao met het besturen van het rijk? - Wie zijn de rechtstreekse helpers van de farao en wie doet wat? Verdediging van de grenzen Belastingen innen Eredienst voor de goden regelen Dagelijks bestuur Beheer van de gronden en voorraden Rechtspraak Toezicht bij grote bouwwerken Bestuur van de provincie Bron: De schrijvers Word schrijver, dat vrijwaart je van gezwoeg en behoedt je voor alles soorten werk. Kijk maar naar de bakker: hij moet steeds bakken en het brood boven het vuur schuiven, met zijn hoofd binnen in de oven, terwijl zijn zoon zin voeten vasthoudt. Zou de zoon hem loslaten, dan valt hij op de boden van de oven. De wasbaas sjouwt de hele dag heen een weer. Hij is helemaal slap van het dag in dag uit wassen en bleken van de kleren en het linnegoed van de buren. De pottenbakker is besmeurd met aarde, zijn handen en voeten zitten vol klei, hij ziet eruit alsof hij uit het slijk is getrokken. Maar de schrijver bezit een paard en een kar, hij heeft een boot op de Nijl en een huis in de stad. Hij is een vertrouweling van de koning met mooie kleren aan. - Uit: ‘schoolteksten’, gedateerd rond 1200 v.C. Primair/secundair Waarom word je volgens de auteur van de bron het best schrijver? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………...... Onderstreep in de tekst 2 voorbeelden die aantonen dat ambachtslui hard moeten werken. 2 Bron: Fragment uit het dagboek van Choenes, een schrijver die rond 2500 v.C. slaaf geworden was omdat hij meer bier dronk dan goed voor hem was. Gisteren zijn de ambtenaren van de farao in het dorp langs geweest om te bepalen hoeveel elke boer moet afstaan. Toen ze meer dan 60% van de oogst opeisten, en hun helpers ons graan, onze gerst en onze kikkererwten in de boten begonnen te laden, zijn een aantal mensen in opstand gekomen… . Overal tonen boeren hun ontevredenheid over de schandalig hoge belastingen. Ze gooien nog liever het graan in de Nijl dan het aan de farao af te staan. Omdat ik vroeger schrijver was, heeft mijn meester mij de opdracht gegeven met de ambtenaren te onderhandelen. Hij weet ook dat we geen schijn van kans maken tegen de soldaten…. . - Ik heb de ambtenaren duidelijk gemaakt dat in een slecht jaar zoals dit, 30% van de oogst te weinig is voor de boeren om te overleven. Maar dat interesseerde hen niet. Hun opdracht bestond er in de Koninklijke voorraadschuren te vullen. Primair/secundair Wat zijn de taken van de ambtenaren? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… Welke indruk krijg je van deze mensen? …………………………………………………………………………………………………………………………………………….. 5- Welke plaats hadden de ambachtslui en landbouwers in de sociale piramide? De landbouwers leefden op het ritme van de Nijl en zijn overstromingen. Wat deden ze in de periode van de overstromingen? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. Wie zijn de boeren? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… Wie zijn de slaven? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………... 3 6- Hoe zag de standenpiramide in het Oude Egypte eruit? 4