2.1 Een samenleving met steden 1 a Veranderingen Tussen 10 000 v.C. en 4000 v.C. Na 4000 v.C. b 2 3 4 In het klimaat Het werd vochtig. Het werd droger. In het landschap In het leven van mensen Er ontstonden groene vlaktes, rivieren en meren. De grond werd minder vruchtbaar. Er ontstonden landbouwsamenlevingen. Mensen trokken weg naar kustgebieden en de Nijl. Bijvoorbeeld: Nee. Mensen veranderen van woonplaats omdat het klimaat verandert. a b c d Hoe ontstaat de overstroming van de Nijl? Bijvoorbeeld: Mensen kunnen leven in Egypte dankzij het water en slib van de Nijl. Als eerste ging hij zelf onderzoeken hoe een land eruitzag en hoe mensen leefden. a In een landbouwsamenleving A leeft meer dan helft van de bevolking als boer op het land. C zijn geen steden met handelaren en ambachtslieden. b Op veel plaatsen zijn potscherven met de duimafdruk van de pottenbakker gevonden. a b c d C>A>B Bijvoorbeeld: Niet alle mensen waren meer nodig voor de landbouw. Bijvoorbeeld: Dorpen groeiden uit tot steden. Bijvoorbeeld: Soms overstroomde de Nijl niet. In een landbouwstedelijke samenleving B leeft meer dan helft van de bevolking als boer op het land. D zijn wel steden met handelaren en ambachtslieden. 5 Welke rol speelde de Nijl bij het ontstaan van Egypte? Wat was het gevolg van deze ontwikkeling? Welke lagen kende de Egyptische samenleving? Hoe ontstonden landbouwoverschotten? Hoe ontstonden specialismen? Hoe ontstond de Egyptische landbouwstedelijke samenleving? Hoe ontstond het schrift? D D D D H Eigen antwoord 2.2 Het land van de farao 1 a ACDB b Hoge ambtenaren Lage ambtenaren 2 Nu in Nederland Bijvoorbeeld: – minister – burgemeester Bijvoorbeeld: – politieagent – vuilnisophaler c Bijvoorbeeld: Hiermee kan een vorst ambtenaren betalen om zijn staat te besturen. a b d e Bijvoorbeeld: Om op te schrijven hoeveel belasting iemand betaalt. Bijvoorbeeld: In geschreven bronnen vinden historici veel informatie over het verleden, zoals over geloof. Op het palet is Neder-Egypte weergegeven met papyrusplanten en de macht van Narmer met een staf. RAMSES. Eigen antwoord a b c juist onjuist juist c 3 Vroeger in Egypte Bijvoorbeeld: – raadgever van de farao – provincie gouverneur Bijvoorbeeld: – belastingophaler – schrijver d Omschrijving Naam van Ramses Priester Farao Ramses II Hoge ambtenaar Onderdanen met belasting Letter D C E B A e f Rund, leeuw, giraffe en aap. Slagtanden, waaiers, kleden en stoelen. 4 a b Hij wilde dat veroverde landen de Egyptische goden gingen vereren. Bijvoorbeeld: Om de macht van de farao en zijn leger te laten zien. 5 a b c Wel, want het masker is gemaakt van goud. Wel, want hij ziet er niet uit als een mens, maar als een god. Niet. Er is niets te zien wat met macht te maken heeft.