Heuristiek: 21 oplossingsstrategieën 1 het gegeven en het gevraagde expliciteren 2 het systematisch oplijsten van informatie en het zoeken van bijkomende informatie 3 het maken van een figuur, een schema, een lijst, een grafiek, een tabel, een diagram,... 4 op een figuur aanduiden wat men kent en wat men niet kent 5 het zoeken van een patroon in een situatie 6 een rekenregel of een formule gebruiken 7 het probleem oplossen door een vergelijking of een formule op te stellen 8 concrete gevallen onderzoeken, bijzondere gevallen onderzoeken 9 vergelijken met gelijkaardige problemen 10 het probleem vervangen door een eenvoudiger probleem, bv. met kleinere getallen 11 het probleem hertalen of herformuleren tot een ander probleem 12 het probleem opsplitsen in deelproblemen 13 het probleem oplossen door simulatie 14 alle mogelijkheden opschrijven en dan elimineren 15 gebruik maken van symmetrie in het probleem 16 een of meer veranderlijken constant houden 17 een of meer gestelde voorwaarden laten vallen 18 het probleem oplossen door ontkenning 19 werken van achter naar voor, m.a.w. het probleem voorstellen als opgelost 20 het formuleren van een hypothese en die dan toepassen 21 het aanleggen van gereedschapskisten 1 GEREEDSCHAPSKIST MEETKUNDE Eerste graad A Hoe kunnen we bewijzen dat de maatgetallen van 2 hoeken even groot zijn? (H) Als we bijv. kunnen aantonen dat: ze hetzelfde complement (supplement) hebben het overstaande hoeken zijn de benen van de ene hoek evenwijdig zijn met of loodrecht staan op de benen van de andere hoek én ze beiden scherp (of stomp) zijn ze hetzelfde maatgetal hebben (na berekening bijvoorbeeld) het twee overeenkomstige hoeken, verwisselende binnenhoeken, verwisselende buitenhoeken, … zijn bij evenwijdige rechten gesneden door een snijlijn het basishoeken zijn van een gelijkbenige driehoek het hoeken zijn die gevormd worden door de bissectrice van een hoek ze allebei rechte hoeken zijn het overeenkomstige hoeken zijn van congruente driehoeken het basishoeken zijn van een gelijkbenig trapezium het overstaande hoeken zijn van een parallellogram (dus ook van rechthoek, ruit, vierkant) de ene hoek het beeld is van de andere door een verschuiving, een spiegeling, een draaiing, een puntspiegeling Hoe kunnen we bewijzen dat 2 rechten evenwijdig zijn? (ER) Door bijv. aan te tonen dat de ene rechte het beeld is van de andere door een verschuiving, een puntspiegeling beide rechten elk evenwijdig zijn met een gegeven andere rechte eenzelfde rechte loodrecht staat op beide rechten het twee rechten zijn die gesneden worden door een snijlijn en als zich daarbij één van de volgende gevallen voordoet: o 2 overeenkomstige hoeken even groot zijn o 2 verwisselende binnenhoeken even groot zijn o 2 verwisselende buitenhoeken even groot zijn o 2 binnenhoeken aan dezelfde kant van de snijlijn elkaars supplement zijn o 2 buitenhoeken aan dezelfde kant van de snijlijn elkaars supplement zijn beide rechten de middelloodlijnen zijn van 2 lijnstukken gelegen op evenwijdige rechten de rechten dragers zijn van overstaande zijden van een parallellogram (rechthoek, ruit, vierkant). Hoe kunnen we de gelijkheid van (het maatgetal van) de lengte van 2 lijnstukken bewijzen? (L) Door bijv. aan te tonen dat het ene lijnstuk het beeld is van het andere door een spiegeling, puntspiegeling, draaiing of verschuiving de lijnstukken de even lange benen zijn van een gelijkbenige driehoek de lijnstukken zijden zijn van een gelijkzijdige driehoek beide lijnstukken de helften zijn van een gegeven lijnstuk beide lijnstukken een gemeenschappelijk eindpunt hebben op de middelloodlijn van een derde lijnstuk (de andere eindpunten zijn deze van het derde lijnstuk) beide lijnstukken een gemeenschappelijk eindpunt hebben op de bissectrice van een hoek (de andere eindpunten zijn de voetpunten van de loodlijnen op de benen van de hoek) de lijnstukken overeenkomstige zijden zijn van 2 congruente driehoeken de lijnstukken de opstaande zijden zijn van een gelijkbenig trapezium de lijnstukken de overstaande zijden zijn van een parallellogram de lijnstukken 2 zijden zijn van een ruit of een vierkant de lijnstukken de diagonalen zijn van een rechthoek de lijnstukken zijden zijn van een regelmatige veelhoek 2 Hoe kunnen we bewijzen dat een punt het midden is van een lijnstuk? (Mi) Door bijv. aan te tonen dat het punt even ver ligt van de eindpunten van het lijnstuk en dat het punt ligt op dat lijnstuk het lijnstuk een diagonaal is van een parallellogram en dat het punt samenvalt met het snijpunt van de diagonalen het punt het centrum is van een puntspiegeling waarbij de uiteinden van het lijnstuk elkaars beeld zijn het punt het voetpunt is van de hoogtelijn uit de top in een gelijkbenige driehoek het punt het snijpunt is van een zijde en de overeenkomstige zwaartelijn in een driehoek Door bijv. gebruik te maken van eigenschap van een verschuiving, een puntspiegeling, een spiegeling en een draaiing (behoud van het midden) Hoe kunnen we bewijzen dat 2 rechten loodrecht op elkaar staan? (Lo) Door bijv. aan te tonen dat de rechten het beeld zijn van 2 loodrechte rechten door een verschuiving, een puntspiegeling, een spiegeling, een draaiing de ene rechte het beeld is van de andere door een draaiing over een rechte hoek de ene rechte de middelloodlijn is van een lijnstuk gelegen op de andere rechte de ene rechte hoogtelijn is van een driehoek met betrekking tot de zijde gedragen door de andere rechte Door bijv. berekeningen uit te voeren maatgetallen van hoeken te berekenen Door bijv. gebruik te maken van een kenmerk van spiegelingen (spiegelas en drager van het lijnstuk dat punt en beeldpunt verbindt staan loodrecht op elkaar) Hoe kunnen we aantonen dat een vierhoek een parallellogram is? (Pa) Door bijv. aan te tonen dat de overstaande zijden evenwijdig zijn (definitie) de overstaande zijden even lang zijn (kenmerk) de overstaande hoeken even groot zijn (kenmerk) de diagonalen elkaar middendoor delen (kenmerk) twee overstaande zijden even lang zijn én evenwijdig (kenmerk) ... Hoe kunnen we aantonen dat een parallellogram een rechthoek is? Door bijv. aan te tonen dat één van de hoeken recht is de diagonalen gelijk zijn twee opeenvolgende hoeken even groot zijn … Hoe kunnen we aantonen dat een parallellogram een ruit is? door bijv. aan te tonen dat de diagonalen loodrecht op elkaar staan twee opeenvolgende zijden even lang zijn ... Hoe kunnen we aantonen dat een parallellogram een vierkant is? door bijv. aan te tonen dat twee opeenvolgende hoeken en twee opeenvolgende zijden even lang zijn 3